Toelichting bij COM(2006)259 - Standpunt van de EG in het Comité douanesamenwerking EG-Turkije inzake een besluit tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1) Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



Besluit nr. 1/2001 van het Comité Douanesamenwerking EG–Turkije van 28 maart 2001 bevat nadere bepalingen voor de toepassing van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG–Turkije. Het besluit moet worden gewijzigd in verband met de uitbreiding van de EG en recente ontwikkelingen in de douanewetgeving van de EG. Het besluit moet ook worden gewijzigd om het mogelijk te maken dat Turkije certificaten inzake goederenverkeer A.TR. aanvaardt die in de EG, aan de hand van grensoverschrijdende vergunningen van toegelaten exporteurs, zijn afgegeven in een andere lidstaat dan de lidstaat van uitvoer.

Bij Besluit nr. 1/1999 van het Comité Douanesamenwerking EG–Turkije van 28 mei 1999 zijn procedures vastgesteld ter vereenvoudiging van de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en het opstellen van factuurverklaringen in het kader van het preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Unie, Turkije en bepaalde Europese landen. Besluit nr. 1/2000 van het Comité Douanesamenwerking EG–Turkije van 25 juli 2000 betreft de aanvaarding, ter staving van de oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije, van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van factuurverklaringen, afgegeven door bepaalde landen die met de EG of Turkije een preferentiële overeenkomst hebben ondertekend. Beide besluiten leggen, voor goederen die onder de douane-unie vallen, het noodzakelijke verband tussen het vrije verkeer binnen de douane-unie en de preferentiële betrekkingen van de twee partijen bij de douane-unie met hun gemeenschappelijke handelspartners. Daarom is het dienstig in onderhavig besluit de bepalingen op te nemen van Besluit nr. 1/1999 en nr. 1/2000 en deze twee besluiten in te trekken.

Algemene context



Op de 35e vergadering van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije op 20 januari 2006 in Brussel hebben de Commissie en Turkije overeenstemming bereikt over een ontwerp-besluit dat nadere bepalingen bevat voor de toepassing van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije.

Op de Conferentie van Palermo in maart 2002 hadden de Euromed-Ministers van Handel overeenstemming bereikt over de uitbreiding van de pan-Europese cumulatie van de oorsprong tot alle Mediterrane partners. Als gevolg van deze uitbreiding moesten de nodige verwijzingen naar EUR-MED-oorsprongsbewijzen worden opgenomen in onderhavig voorstel.

Op de vergadering van het Gemengd Comité EG - Faeröer/Denemarken van 28 november 2003 werd overeengekomen ook de Faeröer op te nemen in de pan-Europese cumulatie van de oorsprong.

Dit nieuwe besluit van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije ("overbruggingswetgeving") bevat de bepalingen inzake de leveranciersverklaring die zijn opgenomen in Besluit 1/1999 van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije van 28 mei 1999 (PB L 204 van 4.8.1999, blz. 43), aangepast aan de doeleinden van de pan-Euro-Mediterrane cumulatie.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Besluit nr. 1/2001 van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije van 28 maart 2001 waarin bepalingen zijn opgenomen voor de toepassing van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije.

Besluit nr. 1/1999 van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije van 28 mei 1999 waarbij procedures zijn vastgesteld voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en het opstellen van factuurverklaringen op grond van de bepalingen inzake de preferentiële handel tussen de Europese Unie, Turkije en bepaalde Europese landen.

Besluit nr. 1/2000 van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije van 25 juli 2000 betreffende de aanvaarding, als bewijs van oorsprong uit de Gemeenschap of Turkije, van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of factuurverklaringen die zijn afgegeven door bepaalde landen die een preferentiële overeenkomst met de Gemeenschap of Turkije hebben gesloten.

De protocollen inzake de oorsprong bij deze preferentiële overeenkomsten volgens welke de pan-Europese cumulatie van de oorsprong kan worden uitgebreid tot de Faeröer en andere landen dan Turkije die deelnemen aan het Euro-Mediterrane partnerschap, gebaseerd op de Verklaring van Barcelona die werd aangenomen op de Euro-mediterrane conferentie van 27 en 28 november 1995.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Het voorstel betreft de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie EG-Turkije en van de preferentiële handelsbetrekkingen tussen de EG en Turkije en hun partners in het systeem van de pan-Euro-Mediterrane cumulatie van de oorsprong.

2)

1.

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbenden



Geen

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Geen

Effectbeoordeling



De voorgestelde wijziging is een rechtsinstrument ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging van de bepalingen voor de toepassing van Besluit 1/95 en waarin het systeem van de pan-Euro-Mediterrane cumulatie van de oorsprong in aanmerking is genomen.

3)

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Doel van bijgaand voorstel is de goedkeuring door de Raad van een standpunt van de Gemeenschap over een nieuw besluit van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije waarbij nadere voorschriften worden vastgesteld voor de toepassing van Douane-Unie-Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije. Deze voorschriften zijn thans opgenomen in Besluit nr. 1/2001 van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije, gewijzigd bij Besluit nr. 1/2003.

De nieuwe “overbruggingswetgeving”

- houdt rekening met de uitbreiding van de EG, met name wat betreft de visering van documenten in de nieuwe EG-talen, en met de recente ontwikkelingen in de EG-douanewetgeving, met name wat betreft de regeling passieve veredeling;

- -maakt het mogelijk dat Turkije A.TR certificaten inzake goederenverkeer aanvaardt die in de EG zijn afgegeven aan de hand van grensoverschrijdende vergunningen van toegelaten exporteurs die in een andere lidstaat zijn afgegeven dan de lidstaat van daadwerkelijke uitvoer van de goederen;

- bevat en wijzigt de bepalingen die thans zijn opgenomen in twee afzonderlijke besluiten van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije[1] ter vergemakkelijking van een gemeenschappelijke toepassing van de douane-unie en de preferentiële handelsregelingen tussen de EG of Turkije en de landen die de pan-Euro-Mediterrane cumulatie van de oorsprong toepassen.

Om de implementatie van de nadere bepalingen voor de toepassing van Besluit nr. 1/95 te vergemakkelijken moet Besluit nr. 1/2001 door een nieuw besluit worden vervangen.

Rechtsgrond



Artikel 133 EG.

Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie, met name artikel 3, lid 6, artikel 13, lid 3, artikel 16 en artikel 28, lid 3

Subsidiariteitsbeginsel



Niet van toepassing. Dit onderwerp behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap.

Evenredigheidsbeginsel



De voorgestelde maatregel is nodig voor de correcte toepassing van de douane-unie tussen de EU en Turkije en de pan-Euro-Mediterrane cumulatie.

Keuze van instrumenten



Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie wordt ten uitvoer gelegd door middel van besluiten van het Comité Douanesamenwerking EG-Turkije.

4)

3.

Gevolgen voor de begroting



Geen

gevolgen.



5)

4.

Aanvullende informatie



Simulatie, testfase en overgangsperiode



Niet van toepassing

- Herziening

Niet van toepassing