Toelichting bij COM(2000)134 - Comité voor de sociale bescherming

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2000)134 - Comité voor de sociale bescherming.
bron COM(2000)134 NLEN
datum 13-03-2000
1. Inleiding

Het nieuwe initiatief van de Commissie ter vergroting van de samenwerking op Europees niveau

Op grond van de twee vorige Mededelingen ("De toekomst van de sociale bescherming: een kader voor een Europees debat"  i van 1995 en 'Modernisering en verbetering van de sociale bescherming in de Europese Unie'  i van 1997) heeft de Commissie in juli 1999 een aantal voorstellen voor de vergroting van de samenwerking in Europa op het gebied van de sociale bescherming ingediend.

In deze nieuwe Mededeling over 'Een gemeenschappelijke strategie voor de modernisering van de sociale bescherming'  i heeft de Commissie de Raad voorgesteld een kader voor nauwere samenwerking op het gebied van de sociale bescherming te steunen. Dit kader, gebaseerd op uitwisseling van ervaringen, wederzijds overleg en evaluatie van de huidige beleidsontwikkelingen, dient om de beste praktijken te inventariseren.

Om deze samenwerking tot stand te brengen moet/moeten er, zo heeft de Commissie vastgesteld:

- een groep van hoge ambtenaren komen: de lidstaten is verzocht om hoge ambtenaren als contactpersonen voor de nieuwe samenwerking aan te wijzen;

- systematisch gebruik worden gemaakt van het 'Verslag over de sociale bescherming in Europa': om de lidstaten te helpen deze samenwerking tot stand te brengen en de beleidsontwikkelingen te volgen zal de Commissie, zo heeft zij meegedeeld, haar verslag over de sociale bescherming in Europa aanpassen en voortaan jaarlijks uitbrengen en aan de Raad voorleggen (zie punt 2);

- alle betreffende actoren hierbij worden betrokken: De Commissie heeft voorgesteld andere communautaire instellingen, in het bijzonder het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité voor de regio's, en verder de sociale partners, de NGO's en de sociale-zekerheidsorganen te verzoeken om hieraan mee te werken.

De conclusies van de Raad

De Raad Sociale Zaken heeft op 22 oktober 1999 in Luxemburg de voorstellen in de Mededeling uitvoerig besproken en in het licht van deze bespreking is de Raad Sociale Zaken in Brussel op 29 november overeengekomen deze te steunen  i.

In zijn conclusies heeft de Raad

- ' de noodzaak van samenwerking bij de modernisering van de sociale bescherming op basis van een gestructureerde en permanente dialoog, follow-up en uitwisseling van gegevens, ervaringen en goede praktijken tussen de lidstaten'  i onderstreept;

- 'de noodzaak van een discussie over de toekomst van de sociale bescherming op Europees niveau'erkend  i

- 'het voorstel van de Commissie om een mechanisme in te stellen voor betere samenwerking op basis van de werkzaamheden van een groep van ambtenaren op hoog niveau met het oog op de uitvoering van dit geheel van maatregelen'  i gesteund en

- erop gewezen ' dat deze groep zo snel mogelijk dient te worden ingesteld'.  i

Het huidige voorstel voor een besluit van de Raad sluit op deze conclusies van de Raad aan en beoogt zo snel mogelijk deze groep van hoge functionarissen samen te stellen.

Voorgesteld wordt om deze groep het Comité voor de sociale bescherming in Europa te noemen (ESPC = 'European Social Protection Committee'). Deze naam moet benadrukken dat het werk van deze groep hetzelfde inhoudt als de al van vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam daterende samenwerking sui generis tussen de lidstaten en de Europese Commissie op werkgelegenheidsgebied.

2. De ESPC en de opstelling van het jaarverslag over de sociale bescherming

Het andere hoofdinstrument van het nieuwe mechanisme ter vergroting van de samenwerking is het 'Jaarverslag over de sociale bescherming'. In de conclusies van de Raad wordt een direct verband gelegd tussen het verslag en het Comité voor de sociale bescherming in Europa door de opstelling van een verslag voor de Raad aan dit Comité toe te vertrouwen.  i

Voor het nieuwe jaarverslag over de sociale bescherming in Europa wordt gebruik gemaakt van de bestaande samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij het opstellen van de ontwerp-verslagen over de sociale bescherming in Europa, die in 1993, 1995 en 1997 zijn gepubliceerd. Dit nieuwe verslag zal jaarlijks worden uitgebracht (en niet om de twee jaar, zoals voorheen het geval was) en systematisch rekening houden met de vier hoofddoelen van het beleid, zoals die in de Mededeling van de Commissie zijn uiteengezet en in de conclusies van de Raad worden gesteund  i.

Uit art. 1, 1id 2, 3e streepje van het ontwerp-besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor de sociale bescherming blijkt dat het nieuwe verslag een centraal instrument van het nieuwe mechanisme tot vergroting van de samenwerking wordt en welke rol dat Comité in Europa bij de opstelling hiervan gaat spelen.

In zijn conclusies verlangt de Raad... 'De werkzaamheden dienen onverwijld aan te vangen en er dient een voortgangsrapport te worden opgesteld ten behoeve van de Europese Raad van juni 2000'  i. Om op tijd klaar te zijn zal de Commissie, zoals door de Raad is verlangd, enige tijd met de door de lidstaten aangewezen vertegenwoordigers samenwerken. De eerste twee vergaderingen van deze interim-groep zijn op 26 januari en 23 februari 2000 gehouden.

3. Afspraken met andere Comités

De Raad wijst er in punt  i van zijn conclusies op 'dat deze nieuwe samenwerking ten behoeve van de verbetering en modernisering van de sociale bescherming een coherent geheel van maatregelen vormt, parallel aan en in interactie met de Europese werkgelegenheidsstrategie en de macro-economische dialoog.'

Daarom maakt, zoals door de Raad is verlangd, lid 3 van artikel 1 van het voorstel voor een besluit van de Raad nauwe samenwerking met andere organen en comités.