Toelichting bij COM(1999)308-1 - Standpunt EG in de Internationale Graanraad

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)308-1 - Standpunt EG in de Internationale Graanraad.
bron COM(1999)308 NLEN
datum 22-06-1999
1. De Internationale Tarweovereenkomst van 1949 is herhaaldelijk herzien, vernieuwd, bijgewerkt of verlengd, hetgeen is uitgemond in de sluiting van de Internationale Tarweovereenkomst van 1986.

De geldigheidsduur van de Internationale Tarweovereenkomst van 1986, die bestaat uit het Tarwehandelsverdrag 1986 enerzijds en het Voedselhulpverdrag 1986 anderzijds, zoals verlengd, loopt af op 30 juni 1995.

2. De ondertekenaars van deze Overeenkomsten zijn overeengekomen dat de Internationale Tarweovereenkomst van 1986 bijgewerkt zou worden en 'Internationale Graanovereenkomst 1995' zou heten, en dat die twee afzonderlijke rechtsinstrumenten moest omvatten :

A. het Graanhandelsverdrag 1995, en

B. het Voedselhulpverdrag 1999.

De geldigheidsduur van beide verdragen zou aanvankelijk op 30 juni 1998 aflopen, maar is met een jaar verlengd (tot en met 30 juni 1999) om de nodige tijd te geven voor de onderhandelingen met het oog op de herziening van het Voedselhulpverdrag.

A. Het Graanhandelsverdrag 1995

Het Graanhandelsverdrag is in 1995 grondig aangepast. Voor het nieuwe verdrag worden dan ook geen wijzigingen verwacht. Overeenkomstig artikel 33, lid 2, van het Graanhandelsverdrag kan de Internationale Graanraad, bij speciale stemming, dit Verdrag na 30 juni 1998 verlengen voor een periode van telkens ten hoogste twee jaar.

Overeenkomstig een besluit van de Raad van januari 1998 is de Commissie gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor verlenging van dit verdrag van 1 juli 1998 tot en met 30 juni 1999 te stemmen.

De Commissie verzoekt de Raad haar te machtigen voor verlenging van dit verdrag van 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2001 te stemmen.

B. Het Voedselhulpverdrag 1999

1) Leden van de Commissie inzake Voedselhulp hadden besloten het Voedselhulpverdrag van 1995 opnieuw voor onderhandeling open te stellen, aldus gevolg gevend aan de aanbevelingen die de ministers van de tot de WTO behorende landen op de Conferentie van Singapore hebben gedaan in verband met het in Marrakech genomen besluit over maatregelen inzake de minst ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden die netto-importeurs van levensmiddelen zijn.

2) De Commissie was bij het Besluit van de Raad van januari 1998 gemachtigd om te onderhandelen over een nieuw Voedselhulpverdrag na dat van 1995 op basis van door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

3) Op de vergadering van de werkgroep voor het Voedselhulpverdrag van 24 maart 1999, waaraan de Commissie heeft deelgenomen, is aan de tekst van het Voedselhulpverdrag van 1999 de laatste hand gelegd.

4) Het Verdrag ligt van 1 mei tot en met 30 juni 1999 op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York ter ondertekening voor de regeringen die tot het Voedselhulpverdrag willen toetreden.

5) De doelstellingen van het Voedselhulpverdrag 1999 bestaan erin 'bij te dragen tot de mondiale voedselzekerheid en de internationale gemeenschap in staat te stellen beter te reageren op noodsituaties in de voedselvoorziening en andere voedselbehoeften van ontwikkelingslanden'.

6) De nieuwe overeenkomst verschilt vooral in de volgende opzichten van de vorige :

- - de lijst van producten die mogen worden geleverd, is aanzienlijk uitgebreid met andere producten dan graan,

- - inzake de vervoers- en andere bedrijfskosten, waarmee de voedselhulptransacties gepaard gaan, vooral als het gaat om rechtstreeks aan de minst ontwikkelde landen geleverde voedselhulp en noodsituaties, zijn striktere bepalingen geformuleerd,

- - de donateurs van het Voedselhulpverdrag kunnen voortaan de door hen aangegane verbintenis uitdrukken in tonnen, in waarde of in een combinatie van tonnen en waarde,

- - leden van het Voedselhulpverdrag moeten bij de toekenning van hun voedselhulpbijdrage voorrang verlenen aan de minst ontwikkelde landen en de landen met een laag inkomenspeil,

- - het nieuwe Voedselhulpverdrag bevat strengere bepalingen inzake de bevordering van de landbouwontwikkeling ter plaatse, die onder andere de mogelijkheid van 'driehoekstransacties' en 'aankopen ter plaatse' omvatten,

- - alle bijdragen die in het kader van het Voedselhulpverdrag aan ontvangers van de minst ontwikkelde landen worden toegekend en die onder verbintenissen van leden van het Verdrag vallen, worden verstrekt in de vorm van giften. In het algemeen geldt dat in de vorm van giften verstrekte voedselhulp in het kader van dit Verdrag niet minder dan 80% van de bijdrage van een lid mag uitmaken en de leden moeten, voor zover mogelijk, het percentage giften geleidelijk proberen te verhogen,

- - wanneer de leden van het Voedselhulpverdrag bepalen of en in welke mate voedselhulp onder concessionele kredietvoorwaarden op lange termijn in de voedselhulpverdragen moet blijven voorkomen, moeten zij rekening houden met de resultaten van multilaterale onderhandelingen die ook met voedselhulp verband houden,

- - alle leden van het Voedselhulpverdrag zijn overeengekomen dat de bepalingen van het nieuwe verdrag toekomstige onderhandelingen, inclusief die in het kader van de WTO, over voedselhulp op basis van concessionele kredietvoorwaarden niet mogen belemmeren of doorkruisen. De EU en een aantal andere leden hebben opnieuw bevestigd dat zij van oordeel zijn dat voedselhulp onder kredietvoorwaarden niet langer mag voorkomen in de lijst van voedselhulpacties,

- - het nieuwe Voedselhulpverdrag is erop gericht de doeltreffendheid en de impact van voedselhulptransacties te verbeteren, inter alia, door raming van de behoefte aan voedselhulp, toezicht op de verstrekte hulp en samenwerking van de donateurs van voedselhulp met de ontvangers en andere belanghebbenden. Bovendien kan het verstrekken van voedselhulp in het kader van het Verdrag geenszins worden gekoppeld aan commerciƫle uitvoer van goederen of diensten naar de ontvangende landen,

- - tijdens de onderhandelingen is het overleg met voedselhulp ontvangende landen gehandhaafd. Ook zijn pogingen ondernomen om de lijst van donateurs in het Voedselhulpverdrag uit te breiden en de inspanning zal worden voortgezet.

3. Het nieuwe Voedselhulpverdrag ligt van 1 mei tot en met 30 juni 1999 op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York ter ondertekening voor de regeringen die tot het verdrag willen toetreden.

In die periode moeten de regeringen die de betrokken overeenkomsten hebben ondertekend, de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bij de Verenigde Naties in New York neerleggen. Aan de ondertekenaars kan evenwel een verlenging van deze termijn worden toegestaan. Deze regeringen kunnen ook een verklaring van voorlopige toepassing neerleggen met het oog op de toepassing van de Overeenkomst met ingang van 1 juli 1999.

4. Na 30 juni 1999 zal zo spoedig mogelijk een conferentie van regeringen worden gehouden om na te gaan of de voorwaarden om de Overeenkomst op 1 juli 1999 in werking te laten treden vervuld zijn. Voor de automatische inwerkingtreding van het Voedselhulpverdrag op die datum is vereist dat uiterlijk op 30 juni 1999 een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, toetreding of voorlopige toepassing is neergelegd door regeringen die tezamen minstens 75% van de stemmen vertegenwoordigen.

5. Omdat de voor het sluiten van het Verdrag vereiste communautaire procedures niet tijdig zullen kunnen worden afgewikkeld, moet de Gemeenschap het Verdrag ondertekenen en van de mogelijkheid gebruik maken om een verklaring van voorlopige toepassing neer te leggen. Het Europees Parlement wordt onmiddellijk en volledig op de hoogte gebracht.

6. Met het oog op de voorgenomen voedselhulpacties worden ook de lidstaten verzocht toe te treden tot het Voedselhulpverdrag, hoewel deze toetreding niet gelijktijdig met die van de Gemeenschap hoeft plaats te vinden.