Toelichting bij COM(2005)527 - Standpunt van de EG, in het Gemengd Comité betreffende een aanbeveling over de wederinvoer van producten van oorsprong en de aanvaarding door de overeenkomstsluitende partijen van vereenvoudigde bewijzen van oorsprong die worden opgesteld door toegelaten exporteurs, bij de Overeenkomst met Zwitserland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In de Overeenkomst tussen enerzijds de Europese Economische Gemeenschap en anderzijds de Zwitserse Bondsstaat, hierna ‘de Overeenkomst’ genoemd', wordt bij de afschaffing van de douanerechten of heffingen van gelijke werking, en het verbod om nieuwe heffingen in te stellen in principe geen onderscheid gemaakt tussen producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Zwitserland. Een dergelijk onderscheid wordt alleen gemaakt voor producten die onder de preferentiële regeling vallen. Hierbij moet worden verduidelijkt dat een wederzijdse afschaffing van de douanerechten voor producten zonder onderscheid tussen producten van oorsprong uit de ene of de andere partij, van toepassing is bij de invoer van deze producten in de Gemeenschap of in Zwitserland, ongeacht of ze van oorsprong uit de Gemeenschap, dan wel uit Zwitserland zijn. In artikel 22, lid 1, van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst wordt bepaald dat de douaneautoriteiten van het land van uitvoer een exporteur, hierna 'toegelaten exporteur' genoemd, die veelvuldig producten verzendt waarop de Overeenkomst van toepassing is, vergunning kunnen verlenen factuurverklaringen op te stellen. De partijen komen overeen dat een vergunning als toegelaten exporteur in het kader van deze Overeenkomst wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van hetzij de Zwitserse Bondsstaat, hetzij een lidstaat van de Europese Gemeenschap, ongeacht in welke lidstaat de factuurverklaring werd opgesteld en ongeacht uit welke lidstaat de goederen afkomstig zijn.

Algemene context


Om over duidelijke richtsnoeren te kunnen beschikken hebben de vertegenwoordigers van de Zwitserse federale overheid en de Commissie in onderling overleg twee interpretatienota’s opgesteld. De beide interpretatienota’s werden op 10 mei 2004 bekrachtigd door de ondertekening van officiële brieven door de heer Gerber, Zwitsers minister voor Economische Zaken, namens Zwitserland en de heer Verrue, directeur-generaal van Belastingen en douane-unie, voor de Commissie. Beide vraagstukken werden eveneens besproken op ministerieel niveau. In bijlage C bij de conclusies van de top EU-Zwitserland van 19 mei 2004 werd de interpretatie van de deskundigen bevestigd. De partijen kwamen overeen deze interpretatie formeel te bekrachtigen via aanbevelingen van het gemengd comité dat belast is met het beheer van de bilaterale vrijhandelsovereenkomst.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Er zijn geen bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbenden



Raadpleging is niet nodig, aangezien het voorgestelde besluit voortvloeit uit een verzoek van de belanghebbenden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Niet van toepassing.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Vooraleer deze aanbevelingen in het Gemengd Comité EG-Zwitserland door de delegatie van de Gemeenschap kunnen worden goedgekeurd, dient de Raad de hierbij gevoegde ontwerpaanbeveling goed te keuren als het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité EG-Zwitserland. Na de goedkeuring van het standpunt van de Gemeenschap nemen de bevoegde diensten van de Commissie de nodige stappen voor de goedkeuring van de ontwerpaanbeveling door het Gemengd Comité EG-Zwitserland en de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Juridische grondslag Artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Er is in het onderhavige geval geen andere optie. Dit is derhalve de meest eenvoudigste maatregel.

Er zijn geen bijkomende financiële en administratieve lasten.

Keuze van instrumenten



Voorgestelde instrumenten: aanbeveling.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: In artikel 29 van de overeenkomst is bepaald dat maatregelen van het Gemengd Comité EG-Zwitserland voor het beheer van de overeenkomst in de vorm van aanbevelingen gaan.

3.

Gevolgen voor de begroting



De voorgestelde verordening heeft geen consequenties voor de Gemeenschapsbegroting.

1. 2005/0218 (ACC)