Toelichting bij COM(2009)345 - Procedure om afwijkingen toe te staan van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in de protocollen inzake de oorsprong bij de economische partnerschapsovereenkomsten met ACS-staten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou[1], met inbegrip van Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking, is op 31 december 2007 verstreken. Op grond van artikel 37 van deze overeenkomst hebben de diensten van de Commissie met de ACS-landen onderhandeld over de herziene economische-partnerschapsovereenkomsten. De onderhandelingen over alomvattende economische-partnerschapsovereenkomsten met de Afrikaanse ACS-staten zijn nog niet afgerond, maar sinds begin 2008 zijn verschillende tussentijdse economische-partnerschapsovereenkomsten ondertekend.

Het voorgestelde besluit verleent de Commissie de bevoegdheid om namens de Gemeenschap besluiten te nemen over verzoeken om een afwijking van de oorsprongsregels die zijn opgenomen in de protocollen inzake de oorsprong bij de economische-partnerschapsovereenkomsten. Ook wordt voorgesteld Besluit 2000/399/EG van de Raad in te trekken dat voorheen van toepassing was in het kader van de Overeenkomst van Cotonou.

Artikel 39 van Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking van de economische-partnerschapsovereenkomst CARIFORUM-EG en soortgelijke bepalingen in protocollen inzake de oorsprong bij andere economische-partnerschapsovereenkomsten die nog met andere ACS-landen moeten worden ondertekend, beschrijven een procedure volgens welke een afwijking van de oorsprongsregels kan worden toegestaan op verzoek van een ACS-staat die een economische-partnerschapsovereenkomst heeft ondertekend. Besluiten over afwijkingen moeten door een bevoegd comité worden genomen, in te stellen in het kader van de betrokken economische-partnerschapsovereenkomst, en wel binnen 75 werkdagen na ontvangst van het verzoek door de Gemeenschap. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de Gemeenschap binnen genoemde termijn haar standpunt vaststelt en aan de ACS-staten mededeelt die economische-partnerschapsovereenkomsten hebben ondertekend.