Toelichting bij COM(2009)435 - Machtiging van Polen af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 22 juni 2009, heeft de Republiek Polen (hierna 'Polen' genoemd) verzocht om een bijzondere maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, teneinde vanaf 1 januari 2010 een vrijstelling van belasting te kunnen toekennen aan belastingplichtigen met een jaarlijkse omzet die ten hoogste gelijk is aan 30 000 euro.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 22 juni 2009 van het verzoek van Polen in kennis gesteld. Bij brief van 3 juli 2009 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, met name een facultatieve regeling waarbij een vrijstelling van belasting wordt toegekend aan belastingplichtigen met een jaaromzet die een bepaald plafond niet overschrijdt.

Het plafond voor de jaaromzet verschilt van lidstaat tot lidstaat, met name volgens hun datum van toetreding.

De lidstaten die voor 1 januari 1978 zijn toegetreden en gebruik hebben gemaakt van de in artikel 14 van Richtlijn 67/288/EEG van de Raad van 11 april 1967 geboden mogelijkheid om een dergelijke regeling in te voeren, mogen deze handhaven (zie artikel 284, lid 1, van de btw-richtlijn). De lidstaten die op 17 mei 1977 een vrijstelling toekenden bij een maximale jaaromzet lager dan de tegenwaarde van 5 000 Europese rekeneenheden in de nationale munteenheid tegen de omrekeningskoers geldend op die datum, mogen die vrijstelling verhogen tot 5 000 euro (zie artikel 284, lid 2, van de btw-richtlijn), terwijl de lidstaten die een vrijstelling toekenden bij een maximale jaaromzet gelijk aan of hoger dan dat bedrag, die vrijstelling mogen verhogen teneinde de reële waarde ervan te handhaven (zie artikel 286 van de btw-richtlijn).

De lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid, mogen een vrijstelling toekennen bij een maximale jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 5 000 euro of de tegenwaarde van dit bedrag in de nationale munteenheid (zie artikel 285 van de btw-richtlijn).

De lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, kunnen een vrijstelling van belasting toekennen bij een maximale jaaromzet waarvan het bedrag is vastgesteld op de dag van hun toetreding. Dit plafond, dat verschilt van lidstaat tot lidstaat, is gelijk aan de tegenwaarde van de voor elk van hen in de punten 1 tot en met 16 van artikel 287 van de btw-richtlijn vermelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.

Volgens punt 14 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Polen een vrijstelling van belasting toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 10 000 euro in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

Ter ondersteuning van zijn verzoek om het plafond tot 30 000 euro te verhogen, wijst Polen erop dat de verhoging het mogelijk zou maken ruimer gebruik te maken van de vereenvoudigingen voor kleine ondernemingen en zo de administratieve lasten voor een groter aantal van deze ondernemingen te verminderen en aan hun ontwikkeling bij te dragen. Polen wijst er ook op dat de kosten die de staat moet dragen om de btw bij dergelijke belastingplichtigen te innen, hoog zijn in verhouding tot de opbrengsten.

Polen verduidelijkt dat de maatregel in kwestie geen noemenswaardige invloed zou hebben op de totale btw-opbrengsten in het stadium van het eindverbruik. Van de 360 000 extra belastingplichtigen die voor de regeling in aanmerking zouden komen, schat Polen dat ongeveer 90 000 ervan gebruik zullen maken, wat overeenkomt met een inkomstenderving van circa 500 miljoen zloty's of 0,4 % van de belastingopbrengsten uit de btw in 2010.

Er zij aan herinnerd dat de Commissie in haar richtlijnvoorstel ter vereenvoudiging van de btw-verplichtingen van 29 oktober 2004 (COM(2004) 728 definitief) bepalingen heeft opgenomen die de lidstaten de mogelijkheid moeten bieden om het plafond voor de jaaromzet ten behoeve van de vrijstelling van belasting vast te stellen op een jaarlijks herzienbaar bedrag van maximaal 100 000 euro of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.

Gelet op artikel 395 van de btw-richtlijn en de door Polen aangevoerde argumenten is de Commissie van mening dat de gevraagde derogatie aan de in dat artikel gestelde eisen voldoet en met name een vereenvoudiging van de belastinginning mogelijk maakt. Daarom heeft de Commissie, ook gelet op de hierboven beschreven achtergrond, geen bezwaar tegen dit verzoek en zal zij bij de Raad een overeenkomstig voorstel indienen.

De Commissie is wel van mening dat deze derogatie in de tijd moet worden beperkt zodat op gezette tijden kan worden geëvalueerd, op basis van de daarvoor noodzakelijke inlichtingen die door Polen moeten worden verstrekt, of de omstandigheden die de rechtvaardiging voor de derogatie vormen, niet zijn gewijzigd. In ieder geval moet deze derogatie vervallen op het ogenblik dat de geharmoniseerde voorschriften die de Commissie op dit gebied heeft voorgesteld, in werking treden.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Het voorstel voor een beschikking strekt ertoe een maatregel ter vereenvoudiging van de inning van de btw uit te breiden tot een groter aantal kleine ondernemingen. Voor met name deze ondernemingen en de betrokken lidstaat zal het effect derhalve positief zijn. Het was niet nodig een beroep te doen op externe deskundigheid, de belanghebbende partijen te raadplegen of een effectbeoordeling voor deze maatregel te verrichten. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de maatregel, zal het effect ervan in ieder geval beperkt zijn.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De voorgestelde beschikking strekt ertoe Polen te machtigen een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het land vanaf 1 januari 2010 een vrijstelling van belasting kan toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 30 000 euro in plaats van 10 000 euro.

De rechtsgrondslag van deze beschikking wordt gevormd door de bepalingen van artikel 395 van de btw-richtlijn, die zelf is vastgesteld met toepassing van artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig deze bepalingen moet een lidstaat die bijzondere maatregelen wil treffen die van voornoemde richtlijn afwijken, daartoe worden gemachtigd door de Raad in de vorm van een beschikking van de Raad. Deze derogatie is een uitvoeringsmaatregel die betrekking heeft op de harmonisatie van de wetgevingen inzake omzetbelastingen; het subsidiariteitsbeginsel wordt derhalve in acht genomen.

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en gaat niet verder dan wat nodig is om de beoogde vereenvoudiging te realiseren; het toepassingsgebied van de in Polen geldende vrijstellingsregeling wordt immers slechts in zeer geringe mate uitgebreid, aangezien de maatregel uitsluitend geldt voor een beperkt extra aantal kleine ondernemingen, die bovendien zelf de keuze hebben of ze de regeling toepassen of niet. Het voorstel wijkt derhalve slechts in beperkte mate en op passende wijze af van de beginselen van de btw-richtlijn.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Het voorstel bepaalt dat de beschikking automatisch vervalt op de dag waarop voorschriften in werking treden waarmee de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen voor alle lidstaten wordt geharmoniseerd.