Toelichting bij COM(2007)560 - Bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2007)560 - Bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers. |
---|---|
bron | COM(2007)560 |
datum | 03-10-2007 |
110
Motivering en doel van het voorstel
Het voorstel beoogt de versterking van de communautaire voorschriften die bedoeld zijn om voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers bij een botsing met een motorvoertuig beter te beschermen.
Deze voorschriften vallen momenteel onder Richtlijn 2003/102/EG( [1]). Overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van bepaalde voorschriften in de tweede fase van de richtlijn en naar het mogelijke gebruik van actieve veiligheidssystemen. De conclusie van het onderzoek is dat deze voorschriften niet haalbaar zijn.
De Commissie stelt daarom een nieuwe verordening voor, die de basis zal vormen voor een combinatie van haalbare voorschriften met actieve veiligheidssystemen. Het voordeel van deze aanpak is dat de verordening overal in de EU rechtstreeks toepasbaar is, niet in nationaal recht hoeft te worden omgezet en ondernemingen en goedkeuringsinstanties een enkel stel regels oplegt.
Bovendien voorziet Richtlijn 2005/66/EG van 26 oktober 2005 betreffende het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen in controles op het gebruik van dergelijke systemen en in beschermingsniveaus voor kwetsbare weggebruikers bij een botsing met een voertuig dat daarmee is uitgerust. De Commissie stelt nu voor de voorschriften van deze richtlijn te combineren met die van Richtlijn 2003/102/EG betreffende de bescherming van voetgangers.
120
Algemene context
Op 21 december 2000 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd waarin wordt gesproken over de mogelijkheid om op basis van een vrijwillige verbintenis van de automobielindustrie voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers bij een botsing met een motorvoertuig beter te beschermen. De Commissie heeft er in die mededeling mee ingestemd onderhandelingen aan te knopen met de Europese federatie van autoproducenten (ACEA) om tot een dergelijke verbintenis te komen en vergelijkbare onderhandelingen te voeren met de Japanse en de Koreaanse federatie van autoproducenten (respectievelijk JAMA en KAMA).
In een mededeling( [2]) die op 11 juli 2001 werd goedgekeurd, presenteerde de Commissie de verbintenis die de ACEA inzake voetgangersbescherming was aangegaan, aan de Raad en het Europees Parlement. De verbintenis omvatte een aantal tests om de constructie van de voorzijde van motorvoertuigen te verbeteren en een aantal aanvullende actieve en passieve veiligheidsmaatregelen die voetgangers beter beschermen. Inhoud van deze maatregelen: alle motorvoertuigen worden met een antiblokkeerremsysteem (ABS) en dagrijlicht (DRL) uitgerust, in de toekomst zal nieuwe geavanceerde actieveveiligheidstechnologie worden geïnstalleerd en er komt een vrijwillig verbod op de verkoop van starre koeienvangers. Sindsdien zijn de JAMA en de KAMA soortgelijke verbintenissen aangegaan als de ACEA, zodat nu 99% van de autoproducenten aan identieke verbintenissen is gebonden.
De Commissie kondigde in haar mededeling van juli 2001 aan dat zij zou beslissen hetzij de verbintenis van de industrie door middel van een aanbeveling te aanvaarden, hetzij na raadpleging van het Europees Parlement en de Raad zelf wetgeving op het gebied van voetgangersbescherming voor te stellen.
Zowel het Europees Parlement als de Raad heeft de belangrijkste elementen van de verbintenis van de industrie met betrekking tot de maatregelen om het ontwerp van de voorzijde van voertuigen te verbeteren, toegejuicht.
Het Europees Parlement vroeg in zijn resolutie van 13 juni 2002 om een 'kaderrichtlijn' met een tijdschema voor de toepassing, de doelstellingen en de methode voor de controle op de toepassing. De Commissie heeft er vervolgens mee ingestemd kaderwetgeving voor te stellen op basis van de inhoud van de verbintenissen.
Dit wetgevingsvoorstel werd ingediend in het kader van de medebeslissingsprocedure en resulteerde in Richtlijn 2003/102/EG betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers.
Overeenkomstig de wens van de Raad en het Europees Parlement stelde de Commissie daarna maatregelen voor om frontbeschermingsinrichtingen te controleren. Deze werden gepubliceerd als Richtlijn 2005/66/EG. Het is nu zaak deze richtlijn zo veel mogelijk op één lijn te brengen met een eventueel voorstel tot wijziging van de richtlijn Voetgangersbescherming door de nodige bepalingen in de voorgestelde verordening op te nemen.
130
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
De huidige richtlijn
is Richtlijn 2003/102/EG betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers. Het overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn uitgevoerde onderzoek naar de haalbaarheid van de voorschriften van de tweede fase heeft aangetoond dat deze niet haalbaar zijn. Dit voorstel bouwt voort op de vorige voorschriften, maar met wijzigingen om de haalbaarheid ervan te garanderen.
Richtlijn 2005/66/EG betreffende het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen bevat bepalingen over de controle op het gebruik van deze systemen als originele uitrusting of als technische eenheid. Door deze bepalingen te combineren met de voorschriften inzake voetgangersbescherming zorgt het voorstel voor een samenhangende bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers.
141
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Het voorstel is volledig in overeenstemming met de doelstelling van het Witboek van de Commissie over het Europese vervoersbeleid om het aantal verkeersdoden te verminderen.
141
Inhoudsopgave
141
Raadpleging van belanghebbende partijen
211
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
Alle raadplegingen gingen uitsluitend over het vaststellen van gewijzigde specificaties voor de tweede fase van de richtlijn Voetgangersbescherming, aangezien de voorschriften voor frontbeschermingsinrichtingen geacht worden hetzelfde te blijven.
Er heeft een vergadering plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de Europese, Japanse en Koreaanse autoproducenten, waarop besprekingen zijn gevoerd over de voorschriften van de tweede fase van de bestaande richtlijn en over wat nodig werd geacht om haalbare oplossingen te vinden die konden worden nageleefd.
In juni en juli 2005 heeft op internet een open raadpleging plaatsgevonden. De Commissie heeft 17 reacties ontvangen. De resultaten zijn beschikbaar op ec.europa.eu/comm/enterprise/automotive
212
Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden
In het algemeen blijkt uit de resultaten van de raadpleging dat bijna iedereen vindt dat het huidige voorstel haalbaar is en het beoogde beschermingsniveau voor kwetsbare weggebruikers garandeert.
De antwoorden van de internetraadpleging hadden betrekking op kwesties waarmee in het voorstel rekening is gehouden of die in de uitvoeringsbepalingen zullen worden opgenomen.
Een vollediger overzicht van de antwoorden is te vinden in de effectbeoordeling bij dit voorstel.
213
141
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
221
Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden
Analyse van de voertuigconstructie en van statistieken over verkeersongevallen en -slachtoffers.
222
Gebruikte methode
Analyse van gegevens over verwondingen uit ongevalsdatabanken en simulatie van de resultaten voor verschillende scenario's met betrekking tot snelheid en de plaats van impact bij een botsing tussen een voertuig en een kwetsbare weggebruiker.
223
Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen
Het Transport Research Laboratory (TRL) in het Verenigd Koninkrijk.
2249
Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen
Uit het TRL-rapport is gebleken dat sommige voorschriften van de huidige richtlijn moeten worden herzien om hun haalbaarheid te garanderen. Voorts werd aanbevolen het gebruik van een actief veiligheidssysteem als voorschrift in de wetgeving op te nemen om zo de kwetsbare weggebruiker beter te beschermen.
226
Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek
Het TRL-rapport, met een uitgebreid onderzoek naar de voordelen van remhulpsystemen, is beschikbaar op de website:
ec.europa.eu/enterprise/automotive
230
Effectbeoordeling
Mogelijkheden die niet in de effectbeoordeling zijn meegenomen:
Wetgeving door de lidstaten
De bestaande richtlijn maakt deel uit van het typegoedkeuringssysteem voor complete voertuigen, dat op EU-niveau voor een volledige harmonisering van de wetgeving inzake voertuigconstructie heeft gezorgd. Dit typegoedkeuringssysteem garandeert sinds 1970 dat de interne markt voor de automobielindustrie naar behoren werkt en dat de veiligheid en de kwaliteit van de voertuigconstructie worden gegarandeerd.
Indien de richtlijn wordt ingetrokken, staat het de lidstaten vrij op dit gebied eigen wetgeving op te stellen. Daardoor zou de interne markt niet langer harmonieus werken en zou het vrije verkeer van voertuigen niet langer gegarandeerd zijn.
Daarom wordt niet voorgesteld om de wetgeving te schrappen.
Vrijwillige overeenkomst
De richtlijn vloeit voort uit rechtstreekse verzoeken om wetgeving vanwege het Parlement en de Raad nadat zij een raadplegingsdocument van de Commissie betreffende een eerdere vrijwillige overeenkomst inzake voetgangersbescherming hadden onderzocht. Als gevolg van deze verzoeken is het belangrijkste deel van die vrijwillige overeenkomst in de bestaande richtlijn opgenomen. Bovendien, en eveneens op verzoek van de wetgevers, is ook het thema van een vrijwillig verbod op koeienvangers in een richtlijn opgenomen( [3]).
Een nieuwe vrijwillige overeenkomst ter zake werd daarom niet geschikt geacht.
Mogelijkheden die in de effectbeoordeling zijn overwogen:
Voortgaan met de bestaande richtlijn
Het was mogelijk geweest geen maatregelen te nemen om de specificaties voor de tweede fase te wijzigen en voor te stellen om de uitvoeringsdata te verschuiven. Sommige voorschriften van de tweede fase van de bestaande richtlijn blijken echter niet haalbaar te zijn en dat zal niet noodzakelijk veranderen. De Commissie is dus wel verplicht het nodige te doen om de voorschriften te wijzigen en wat de haalbaarheid betreft de nodige zekerheid te bieden( [4]). De mogelijkheid om met de bestaande richtlijn voort te gaan, is daarom verworpen. De bestaande richtlijn dient wel als referentie waartegen de voordelen van andere mogelijkheden worden afgewogen.
Een voorstel van de industrie aanvaarden
Nadat de haalbaarheid was onderzocht, stelde de industrie voor om de voorschriften van de eerste fase te handhaven in plaats van over te schakelen op de voorschriften van de tweede fase, en om het gebruik van het remhulpsysteem verplicht te stellen. Deze mogelijkheid werd onderzocht en uiteindelijk verworpen omdat de Commissie vond dat een aantal passieve maatregelen strenger kon worden toegepast. De potentiële resultaten van deze mogelijkheid worden wel vermeld als vergelijkingspunt met de uiteindelijk gekozen mogelijkheid.
Uitsluitend de passieve veiligheidsvoorschriften wijzigen
Een voorstel om uitsluitend de bestaande voorschriften te wijzigen en ze technisch haalbaarder te maken, zou ervoor zorgen dat de voorzijde van voertuigen op een haalbare manier wordt verbeterd. Hierdoor zou echter het verwachte veiligheidsniveau dalen en dat druist in tegen de voorschriften van artikel 5 van de bestaande richtlijn. Aangezien deze mogelijkheid niet “ten minste evenveel bescherming [zou] bieden als de bestaande voorschriften”, is ze niet verder in aanmerking genomen.
De voorschriften van de tweede fase van de bestaande richtlijn wijzigen en kiezen voor een combinatie met een actieve veiligheidsmaatregel om het veiligheidsniveau te garanderen
Men is het erover eens dat de bestaande voorschriften niet haalbaar zijn en moeten worden gewijzigd. In het TRL-rapport werd het gebruik van het remhulpsysteem in combinatie met een wijziging van de bestaande passieve maatregelen onderzocht en geëvalueerd. Krachtens artikel 5 van de bestaande richtlijn moet de Commissie nu een voorstel indienen dat “ten minste evenveel bescherming [biedt] als de bestaande voorschriften”. De resultaten van het onderzoek geven aan dat de voorgestelde combinatie van gewijzigde passieve maatregelen en het gebruik van nieuwe actieve maatregelen de kwetsbare weggebruiker aanzienlijk beter kan beschermen dan de bestaande voorschriften.
Bijgevolg wordt in het voorstel voor deze mogelijkheid gekozen.
141
305
Samenvatting van de voorgestelde maatregel