Toelichting bij COM(2008)547 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 [1] biedt de mogelijkheid om door middel van een flexibiliteitsmechanisme middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering beschikbaar te stellen zolang het jaarlijkse plafond van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader niet wordt overschreden. De subsidiabiliteitsregels voor bijdragen uit het fonds zijn neergelegd in Verordening (EG) nr 1927/2006[2] van het Europees Parlement en de Raad.

De diensten van de Commissie hebben de door Spanje en Litouwen ingediende aanvragen grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 1927/2006, en met name de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6.

De belangrijkste elementen van de beoordelingen kunnen als volgt worden samengevat:

1.

Zaak EGF/2008/02/ES/Delphi


1. De aanvraag werd op 6 februari 2008 door de Spaanse autoriteiten bij de Commissie ingediend. Zij was gebaseerd op de specifieke criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

2. De aanvraag heeft betrekking op 1 589 ontslagen, waarvan er in de in artikel 2, onder a), bedoelde referentieperiode van vier maanden, die duurde van 31 juli 2007 tot 30 november 2007, 1 521 vielen bij Delphi Automotive Systems España, S.L.U. (hierna 'Delphi' genoemd) in Puerto Real, de baai van Cadiz, Andalusië (Spanje), een fabrikant van onderdelen voor de automobielindustrie die eigendom is van de in de VS gevestigde Delphi Automotive Systems Holding Inc., met een hoofdkantoor in Troy, Michigan, en 68 bij leveranciers van Delphi.

In het geval van Delphi wordt de productie van onderdelen voor motorvoertuigen verplaatst naar de belastingvrije zone van Tanger (Marokko). Dit heeft zijn beslag gekregen in een memorandum van overeenstemming dat één dag na de sluiting van de Delphifabriek in Puerto Real door Delphi (VS) en de regering van Marokko is ondertekend en dat voorziet in de uitbreiding van de productiefaciliteiten in Tanger door een investering van 27 miljoen euro en een vergroting van het personeelsbestand met 3 000 werknemers.

3. De analyse van het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen is gebaseerd op de volgende informatie. Spanje stelt dat de ontslagen het gevolg zijn van een tendens in de lidstaten van de Gemeenschap, waarbij een deel van hun productie wordt overgeheveld naar derde landen. In het specifieke geval van de verplaatsing naar Noord-Afrika betoogt Spanje dat dit het gevolg is van de lagere arbeids- en milieukosten, belastingvoordelen en bijzondere regelingen voor buitenlandse investeerders, en de nabijheid van de EU-markt.

Voorts stelt Spanje dat volgens de International Organisation of Motor Vehicle Manufacturers (OICA) het aandeel van de Gemeenschap in de wereldproductie van motorvoertuigen van 30,6% in 2001 (voor de EU-15) is teruggelopen tot 26,9% in 2006 (voor de EU-25), de uitbreiding ten spijt. De onderdelensector heeft te lijden van deze structureel veranderende handelspatronen in de motorvoertuigenproductie. Bovendien blijkt volgens de aanvragende lidstaat uit de database van het geïntegreerd tarief van de Europese Unie (TARIC[3]) dat de invoer van motorvoertuigonderdelen uit derde landen naar de EU-15 tussen 2002 en 2006 met 29% is toegenomen.

4. De Spaanse autoriteiten beweren dat de sluiting van de Delphifabriek in Puerto Real niet te voorzien was, aangezien het meest recente bedrijfsplan[4] voor Delphi betrekking had op de periode tot en met 31 december 2010 en de contracten tot 2012 liepen. De Spaanse autoriteiten wezen erop dat de 68 door de leveranciers ontslagen werknemers hetzij op het terrein van de Delphifabriek, hetzij in de onmiddellijke omgeving daarvan werkten, en dat Delphi bij de productie gebruikmaakte van hun specifieke producten/diensten. Delphi heeft 1 521 werknemers moeten ontslaan. Andalusië, waar Delphi is gevestigd, is de autonome regio met de op een na hoogste werkeloosheid van Spanje. In het eerste kwartaal 2007 beliep de werkeloosheid (als percentage van de beroepsbevolking) voor Spanje 8,47%, voor Andalusië 12,51% en voor de provincie Cadiz 14,82%. Door de sluiting van de Delphifabriek eind juli 2007 nam het geregistreerde aantal werkelozen in de industriële sector tussen juli en augustus 2007 toe met 1 449, ofwel 19,4%.

In die omstandigheden kunnen de ontslagen derhalve worden geacht een zeer negatieve impact te hebben gehad op de plaatselijke economie van Puerto Real, Andalusië.

5. In verband met de vraag of aan de criteria in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 is voldaan, zijn in de aanvraag de volgende gegevens verstrekt: Spanje heeft bevestigd dat de financiële bijdrage uit het EGF geen vervanging is voor de maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen, en heeft garanties verstrekt dat met de middelen steun wordt verleend aan afzonderlijke werknemers en dat zij niet worden gebruikt voor de herstructurering van ondernemingen of bedrijfstakken. De Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Om de hierboven uiteengezette redenen wordt daarom voorgesteld de door Spanje ingediende aanvraag EGF/2008/02/ES/Delphi betreffende de ontslagen bij Delphi en haar leveranciers goed te keuren, aangezien het bewijs is geleverd dat deze ontslagen voortvloeien uit grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen die tot ernstige economische verstoringen hebben geleid, waardoor de plaatselijke economie wordt geschaad. Er is een gecoördineerd pakket van subsidiabele gepersonaliseerde diensten voor een bedrag van 20 943 557 euro voorgesteld. De van het EFG gevraagde bijdrage bedraagt 10 471 778 euro.

Zaak EGF/2008/03/LT/Alytaus Tekstilė

1. De aanvraag werd op 8 mei 2008 door de Litouwse autoriteiten bij de Commissie ingediend. Zij was gebaseerd op de specifieke criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

2. De aanvraag heeft betrekking op 1 089 ontslagen die na de sluiting van Alytaus Tekstilė, een textielfabrikant, zijn gevallen in de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 bedoelde referentieperiode van 4 maanden, die duurde van 30 oktober 2007 tot 29 februari 2008.

3. De analyse van het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen is gebaseerd op de volgende informatie. Litouwen stelt dat de ontslagen voortvloeien uit een algehele verschuiving van de mondiale textiel- en kledingproductie naar Aziatische lagelonenlanden, in het bijzonder China. Vóór zijn toetreding was de textieluitvoer van Litouwen grotendeels voor de lidstaten bestemd. Sinds het Multivezelakkoord op 1 januari 2005 is verlopen, ondervindt Litouwen steeds meer concurrentie van buiten de Gemeenschap, en met name van goedkope Aziatische producenten.

4. Bij de aanvraag zijn handelsstatistieken van de Wereldhandelsorganisatie(WHO) en Eurostat gevoegd ter illustratie van de stijging tussen 2000 en 2006 van de textiel- en kledinginvoer in de Gemeenschap en de impact hiervan op intracommunautaire handel.

Na het verstrijken van het Multivezelakkoord van de WHO en de daaropvolgende afschaffing van kwantitatieve beperkingen op de invoer van textiel en kleding, is de invoer van Chinese producten in de EU-25 bijna verdubbeld van 11,8 miljard euro in 2000, tot 22,9 miljard euro in 2005. Het comparatieve voordeel van de meeste Aziatische landen schuilt in de lagere productiekosten: de gemiddelde kosten van het spinnen en weven van 1 ton katoengaren bedroegen in Alytaus Tekstilė (voor sluiting) 160 euro, tegenover 40 euro in China. De Litouwse autoriteiten verklaren dat de intracommunautair verhandelde hoeveelheid katoengaren en -weefsel tussen 2000 en 2006 met 50% is teruggelopen, terwijl de invoer uit China in dezelfde periode met 115% toenam. Deze grote veranderingen in de wereldhandelspatronen hebben een aanzienlijke negatieve impact op ondernemingen als Alytaus Tekstilė, die actief zijn in de lagere marktsegmenten.

5. Van de nieuwe lidstaten heeft Litouwen verhoudingsgewijs de grootste textiel- en kledingindustrie. In 2006 waren de sectoren textiel en leder goed voor 10,4% van de toegevoegde waarde die werd gegenereerd door de binnenlandse be- en verwerkende industrie en zij verschaften werk aan 22,6% van het totale bevolkingsdeel dat in deze industrie actief was. Hier komt bij dat Litouwen maar een kleine binnenlandse markt heeft, waardoor circa 80% van zijn textiel- en kledingproductie voor uitvoer is bestemd. De sluiting van Alytaus Tekstilė was niet voorzien; verscheidene grote klanten van de onderneming brachten hun productie met een geringe toegevoegde waarde over naar Aziatische landen en het bedrijf kreeg te maken met een onverwachte stijging van de energiekosten.

6. Het door de ontslagen getroffen gebied omvat de hele regio Alytus, en in het bijzonder de gemeente Alytus, waarvan het bevolkingsaantal sneller daalt en de werkgelegenheid langzamer stijgt dan het landelijke gemiddelde. Bijna alle 1 089 ontslagen werknemers wonen in de gemeente Alytus, waar de werkeloosheid onder de arbeidsgeschikte bevolking steeg van 3% in november 2006 tot 3,9% in november 2007 (dus na het faillissement van Alytaus Tekstilė), terwijl het landelijke cijfer daalde van 3,3% naar 2,9%.

De Litouwse economie heeft sinds de liberalisering van de textielhandel dan ook aanzienlijk te lijden van de sterkere concurrentie.

7. In verband met de vraag of aan de criteria in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1972/2006 is voldaan, zijn in de aanvraag de volgende gegevens verstrekt: Litouwen heeft bevestigd dat de financiële bijdrage van het fonds geen vervanging is voor de maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen, en heeft garanties verstrekt dat met de middelen steun wordt verleend aan afzonderlijke werknemers en dat deze niet worden gebruikt voor de herstructurering van ondernemingen of bedrijfstakken. De Litouwse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Om de hierboven uiteengezette redenen wordt daarom voorgesteld de door Litouwen ingediende aanvraag EGF/2008/03/ LT/Alytaus Tekstilė betreffende de ontslagen na de sluiting van de textielfabrikant Alytaus Tekstilė goed te keuren, aangezien het bewijs is geleverd dat deze ontslagen voortvloeien uit grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen die tot ernstige economische verstoringen hebben geleid, waardoor de plaatselijke economie wordt geschaad. Er is een gecoördineerd pakket van subsidiabele gepersonaliseerde diensten voor een bedrag van 597 987 euro voorgesteld. De van het EFG gevraagde bijdrage bedraagt 298 994 euro.

Financiering



Voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is elk jaar een budget van in totaal 500 miljoen euro beschikbaar. Er is al een bedrag van 3 106 882 euro uitgetrokken voor twee eerdere steunaanvragen, zodat er nog 496 893 118 euro beschikbaar is.

De door de Commissie voorgestelde toewijzing uit het fonds is gebaseerd op de gegevens die de aanvragers hebben verstrekt.

Op basis van de aanvragen om steun uit het fonds die zijn ingediend door Spanje, waar de automobielindustrie getroffen is door ontslagen bij Delphi en zijn leveranciers, en door Litouwen in verband met ontslagen in de textielsector, wordt het totale bedrag aan gecoördineerde pakketten van gepersonaliseerde diensten waarvoor middelen beschikbaar moeten worden gesteld, geschat op:

2.

Gepersonaliseerde diensten waarvoor middelen beschikbaar moeten worden gesteld (in euro)


Spanje: Delphi 02/ 10 471

Litouwen: Alytaus Tekstilė 03/ 298

3.

Totaal 10 770


In het licht van het onderzoek van deze aanvragen[5] en rekening houdend met het maximumbedrag dat overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 uit het fonds mag worden uitgekeerd, alsook met de mogelijkheid tot herschikking van kredieten, stelt de Commissie voor een totaalbedrag van 10 770 772 euro uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen in het kader van rubriek 1a van het financieel kader.

Na deze steunverlening blijft meer dan 25 % van het voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzing gedurende de laatste vier maanden van het jaar 2008, zoals artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voorschrijft.

Door de indiening van dit voorstel om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, teneinde te garanderen dat beide takken van de begrotingsautoriteit tot overeenstemming komen over de gebruikmaking van het fonds en over het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt dat de eerste van de twee takken van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel om middelen beschikbaar te stellen, de andere tak en de Commissie van zijn voornemen in kennis stelt.

Indien een van de twee takken van de begrotingsautoriteit geen overeenstemming bereikt, zal een formele trialoogbijeenkomst worden gehouden.

De Commissie zal tevens een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggings- en betalingskredieten in de begroting voor 2008 op te nemen, zoals door punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 wordt voorgeschreven.