Toelichting bij COM(2007)752 - Machtiging van het Verenigd Koninkrijk een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 5 februari 2007, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om een derogatiemaatregel te mogen blijven toepassen, waartoe het oorspronkelijk bij Beschikking 95/252/EG van de Raad van 29 juni 1995 en vervolgens bij Beschikking 98/198/EG van de Raad van 9 maart 1998 (als gewijzigd) was gemachtigd. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 15 oktober 2007 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 17 oktober 2007 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context


Ingevolge voornoemde beschikkingen van de Raad mag het Verenigd Koninkrijk het recht op aftrek van voorbelasting op huur- of leasekosten van personenauto's die door belastingplichtigen voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden worden gebruikt, tot 50% beperken en mag het ervoor kiezen om het privégebruik van dergelijke huur- of leaseauto's door belastingplichtigen niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken. Krachtens deze derogatie hoeft de huurder of lessee niet voor elk van deze auto's een nauwkeurige administratie van de gereden privékilometers bij te houden noch btw over dat privégebruik te betalen. De maatregel moet in wezen dus als een vereenvoudiging worden beschouwd. De derogatie werd enkele keren verlengd, maar loopt normaliter af op 31 december 2007. In de regel worden derogaties op tijdelijke basis toegestaan om na enkele jaren te kunnen evalueren of de bijzondere maatregelen passend en effectief zijn. In dit verband meent de Commissie op basis van de beschikbare informatie te mogen begrijpen dat de opsplitsing ten belope van 50% tussen zakelijk en privégebruik (of ander niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG) momenteel nog steeds overeenkomt met het globale zakelijke en privégebruik van huur- en leaseauto's door belastingplichtigen in het Verenigd Koninkrijk. De juridische en feitelijke omstandigheden die de machtiging voor de oorspronkelijke derogatie rechtvaardigden, zijn derhalve nog steeds relevant. Op 29 oktober 2004 heeft de Commissie evenwel een voorstel voor een richtlijn van de Raad ingediend, dat onder meer voorziet in een harmonisatie van de soorten uitgaven waarvoor de lidstaten het recht op aftrek kunnen uitsluiten (het zogenaamde voorstel voor de vereenvoudiging van de btw-verplichtingen (COM(2004) 728 def.) Aangezien dit voorstel ook ziet op uitgaven in verband met motorvoertuigen, mag de geldigheidsduur van de derogatie niet worden verlengd tot na de datum waarop de voorgestelde richtlijn wordt aangenomen en in werking treedt. De derogatie moet in ieder geval worden beperkt tot 31 december 2010 indien de voorgestelde richtlijn op dat tijdstip nog niet in werking is getreden, om te kunnen evalueren of de beperking van 50% nog altijd een redelijke en acceptabele weerspiegeling is van de globale opsplitsing tussen het zakelijke en privégebruik.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Beschikking 98/198/EG van de Raad van 9 maart 1998 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot voortzetting van de toepassing van een maatregel die afwijkt van de artikelen 6 en 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 76 van 13.3.1998, blz. 31). Beschikking gewijzigd bij Beschikking 99/79/EG van de Raad van 18 januari 1999 (PB L 27 van 2.2.1999, blz. 22), Beschikking 2000/747/EG van de Raad van 27 november 2000 (PB L 302 van 1.12.2000, blz. 63), Beschikking 2003/909/EG van de Raad van 22 december 2003 (PB L 342 van 30.12.2003, blz. 49) en Beschikking 2004/855/EG van de Raad van 7 december 2004 (PB L 369 van 16.12.2004, blz. 61). Krachtens artikel 176 van Richtlijn 2006/112/EG zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek ter zake van motorvoertuigen beperken.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Het voorstel voor een beschikking strekt tot verlenging van een vereenvoudigingsmaatregel op grond waarvan een belastingplichtige voor tot het bedrijf behorende auto's geen administratie van gereden privékilometers hoeft bij te houden en geen btw over dat privégebruik hoeft te betalen, waardoor het een positief economisch effect kan sorteren. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingduur van de derogatie, zal het effect evenwel in ieder geval beperkt zijn. Deze maatregel ligt ook in het verlengde van het voorstel van de Commissie in mededeling COM(2004) 728 def., dat voorziet in regels voor het soort uitgaven waarvoor het recht op aftrek mag worden beperkt.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Machtiging van het Verenigd Koninkrijk tot handhaving van een maatregel die afwijkt van Richtlijn 2006/112/EG en het recht op aftrek van voorbelasting op huur- en leasekosten van motorvoertuigen die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 50% beperkt. Wanneer het recht op aftrek is beperkt, hoeft de belastingplichtige geen btw te betalen over het privégebruik van het voertuig. De beschikking verstrijkt op de daarin genoemde datum of, indien deze vroeger valt, op de datum waarop communautaire regels betreffende beperkingen inzake het recht op aftrek op dit gebied in werking treden.

Rechtsgrondslag


Artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

Subsidiariteitsbeginsel


Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn moet de voorgestelde maatregel, waarbij een lidstaat wordt gemachtigd van bepalingen van die richtlijn af te wijken, worden vastgesteld door de Raad op voorstel van de Commissie. De voorgestelde maatregel kan derhalve alleen op communautair niveau worden aangenomen.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de zeer beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): ander.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een beschikking van de Raad is het meest geschikte instrument, aangezien een beschikking tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een vervalbepaling.

1. Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde i, en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie i,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking 95/252/EG i en vervolgens bij Beschikking 98/198/EG i heeft de Raad het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het recht van de huurder of lessee op aftrek van de voorbelasting op de huur- of leasekosten van een personenauto die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot 50% te beperken. Tevens werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het privégebruik van een auto die door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden wordt gehuurd of geleased, niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken. Dankzij deze vereenvoudigingmaatregel hoeft de huurder of lessee niet voor elke tot het bedrijf behorende auto een administratie van de gereden privékilometers bij te houden noch belasting over de feitelijk afgelegde privékilometers te voldoen.

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 5 februari 2007, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van deze derogatie, die op 31 december 2007 vervalt.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 15 oktober 2007 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 17 oktober 2007 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

De juridische en feitelijke omstandigheden die de machtiging voor de derogatie rechtvaardigden, zijn ongewijzigd en nog steeds relevant.

Op 29 oktober 2004 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG, thans Richtlijn 2006/112/EG, ingediend, dat onder meer voorziet in de harmonisatie van de soorten uitgaven waarvoor het recht op aftrek mag worden uitgesloten i. Dit voorstel voorziet in de mogelijkheid om ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen het recht op aftrek uit te sluiten. Daarom moet de geldigheidsduur van de machtiging worden verlengd totdat die richtlijn in werking treedt. De machtiging komt echter in ieder geval uiterlijk op 31 december 2010 te vervallen indien de richtlijn op die datum nog niet in werking is getreden, om de noodzaak van deze beschikking te kunnen beoordelen in het licht van de globale opsplitsing tussen het zakelijke en privégebruik.

De verlenging van de derogatie zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de btw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het recht op aftrek van de huurder of lessee van een auto ter zake van de btw op de huur- of leasekosten van die auto tot 50% te beperken wanneer deze niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt.

Artikel 2

In afwijking van artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het privégebruik van een tot het bedrijf behorende auto die door een belastingplichtige wordt gehuurd of geleased, niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken.

Artikel 3

Deze machtiging verstrijkt op de datum van inwerkingtreding van communautaire regels waarin wordt vastgesteld welke uitgaven ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen niet in aanmerking komen voor een volledige aftrek van de btw, doch uiterlijk op 31 december 2010.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter
[...] van [...], blz. [...].