Toelichting bij COM(2005)685 - Uitoefening van stemrechten door aandeelhouders van ondernemingen die hun statutaire zetel in een lidstaat hebben en waarvan aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2005)685 - Uitoefening van stemrechten door aandeelhouders van ondernemingen die hun statutaire zetel in een lidstaat hebben en waarvan ... |
---|---|
bron | COM(2005)685 |
datum | 05-01-2006 |
Inhoudsopgave
Aandeelhoudersparticipatie is een essentiële voorwaarde voor een effectieve corporate governance. EU-burgers die in het bezit zijn van aandelen in een beursgenoteerde onderneming die in een andere lidstaat is gevestigd, ondervinden vaak evenwel ernstige moeilijkheden wanneer zij de aan deze aandelen verbonden stemrechten wensen uit te oefenen en worden soms zelfs met belemmeringen geconfronteerd die het stemmen vrijwel onmogelijk maken. Tegenwoordig houden beleggers hun aandelen gewoonlijk aan op rekeningen bij effecteninstellingen, die op hun beurt rekeningen aanhouden bij andere effecteninstellingen en centrale effectenbewaarinstellingen uit andere rechtsgebieden. De in de lidstaten bestaande juridische constructies waaruit de rechten van aandeelhouders voortvloeien, zijn niet altijd ten volle aan deze moderne vorm van het via intermediairs aanhouden van effecten aangepast. De grensoverschrijdende ketens van intermediairs bemoeilijken derhalve niet alleen het communicatieproces tussen uitgevende instellingen en aandeelhouders, maar ook het stemproces.
Dit probleem is de afgelopen jaren sterk toegenomen en blijft uitbreiding nemen naarmate steeds meer over de grenzen heen in eigenvermogensinstrumenten wordt belegd, een trend die verder in de hand wordt gewerkt door het streven om in Europa en daarbuiten geïntegreerde financiële markten tot stand te brengen. Het feit dat een alsmaar groter wordend percentage van de aandelen in handen van buitenlandse beleggers komt, houdt het zich nu al aftekenende gevaar in dat beursgenoteerde ondernemingen uit de EU eigendom worden van passieve aandeelhouders. Daarbij komt nog dat de bestaande juridische belemmeringen voor het grensoverschrijdend stemmen kleine particuliere grensoverschrijdende aandeelhouders die hun stemrechten willen uitoefenen, beletten daartoe gebruik te maken van methoden die hun in staat zouden stellen dit op goedkope en eenvoudige wijze te doen.
In haar mededeling met als titel 'Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie - Een actieplan' achtte de Commissie het daarom noodzakelijk de grensoverschrijdende uitoefening van de rechten van aandeelhouders te vergemakkelijken. Het werd niet alleen erkend dat de toegang tot algemene vergaderingen en andere met algemene vergaderingen verband houdende rechten moet openstaan voor alle aandeelhouders, ongeacht of zij in de EU verblijven, maar ook dat een aantal specifieke problemen met betrekking tot het grensoverschrijdend stemmen moet worden opgelost.
De op EU-niveau bestaande regels volstaan niet om dit doel te verwezenlijken. In artikel 17 van de Transparantierichtlijn [1] is bepaald dat uitgevende instellingen bepaalde, voor algemene vergaderingen relevante informatie en documenten beschikbaar moeten stellen. De informatie en documenten in kwestie moeten evenwel alleen in de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling beschikbaar worden gesteld. Bovendien wordt in artikel 17 niet vermeld waar en hoe deze informatie en die documenten beschikbaar dienen te worden gesteld. Artikel 17 van de Transparantierichtlijn is bijgevolg een algemene bepaling, die niet nader ingaat op de specifieke moeilijkheden waarmee niet-ingezeten aandeelhouders worden geconfronteerd wanneer zij toegang willen krijgen tot informatie voordat de algemene vergadering plaatsvindt. Daarbij komt nog dat de Transparantierichtlijn hoofdzakelijk betrekking heeft op de informatie die uitgevende instellingen aan de markt moeten bekendmaken en derhalve niet ingaat op het eigenlijke stemproces van aandeelhouders.
Tussen september en december 2004 en tussen mei en juli 2005 heeft het directoraat-generaal Interne markt en diensten twee openbare raadplegingen georganiseerd over de versterking van de rechten van aandeelhouders, in het bijzonder in een grensoverschrijdende context. Doel van deze raadplegingen was het standpunt van belanghebbenden te vernemen ten aanzien van de voornaamste belemmeringen die het grensoverschrijdend stemmen in de weg staan, alsook ten aanzien van de eventuele minimumnormen die de Commissie terzake zou kunnen voorstellen. In het kader van beide raadplegingen is een groot aantal reacties van marktdeelnemers uit alle belangengroepen ontvangen. Daaruit is gebleken dat de ter discussie voorgestelde maatregelen op grote steun konden rekenen.
Uit empirisch bewijsmateriaal en de reacties op de openbare raadplegingen blijkt dat de volgende obstakels als de voornaamste belemmeringen voor het grensoverschrijdend stemmen door beleggers kunnen worden bestempeld (in volgorde van belangrijkheid): het vereiste om vóór een algemene vergadering de aandelen te blokkeren (ook al is dat tijdens die periode niet van invloed op de handel in de betrokken aandelen), de moeizame en laattijdige toegang tot voor de algemene vergadering relevante informatie en de complexiteit van het grensoverschrijdend stemmen, en met name het stemmen bij volmacht. Van aandelenblokkering en de complexiteit van het stemmen bij volmacht gaat tevens een aanzienlijk kostenverhogend effect uit op het grensoverschrijdend stemmen.
De afschaffing van de bestaande beperkingen die het stemproces hinderen, vereist wijzigingen in de nationale wetgevingen. Een richtlijn waarmee wordt beoogd de belangrijkste belemmeringen voor het grensoverschrijdende stemproces weg te nemen en die specifiek betrekking heeft op bepaalde rechten van aandeelhouders in de algemene vergadering, lijkt dan ook het meest aangewezen instrument te zijn om een daadwerkelijke vereenvoudiging van het grensoverschrijdende stemproces te bewerkstelligen en de verschillen tussen de lidstaten te verkleinen. Andere onderwerpen die in de openbare raadplegingen aan de orde zijn gekomen en die indirect met de uitoefening van stemrechten verband houden, zoals effectenleningen, aandelencertificaten of taalvoorschriften, kunnen eventueel in een aanbeveling van de Commissie worden behandeld.
Met het voorliggende richtlijnvoorstel worden derhalve de volgende doelstellingen nagestreefd:
1. garanderen dat alle algemene vergaderingen genoeg van tevoren worden aangekondigd en dat alle aan de algemene vergadering voor te leggen documenten tijdig beschikbaar zijn om alle aandeelhouders, ongeacht waar zij verblijven, de gelegenheid te bieden met kennis van zaken te beslissen en tijdig hun stemmen uit te brengen;
2. afschaffen van alle vormen van aandelenblokkering. In plaats daarvan zou een op een registratiedatum berustend systeem worden ingevoerd om vast te stellen of een aandeelhouder het recht heeft deel te nemen aan en te stemmen in een algemene vergadering;
3. wegnemen van alle juridische belemmeringen om langs elektronische weg aan algemene vergaderingen deel te nemen. Wanneer een uitgevende instelling beslist elektronische communicatiemiddelen beschikbaar te stellen voor haar aandeelhouders, is het veel gemakkelijker voor de actieve aandeelhouders om actief aan de vergadering deel te nemen. De technologie is echter nog niet zo ver gevorderd dat in alle gevallen actieve elektronische participatie mogelijk is waarbij de veiligheid afdoende is gewaarborgd; bovendien is de beschikbaarstelling van dergelijke faciliteiten een dure aangelegenheid. Daarom mogen uitgevende instellingen er niet toe worden verplicht een dergelijke mogelijkheid aan hun aandeelhouders aan te bieden;
4. beschikbaar stellen aan niet-ingezeten aandeelhouders van eenvoudige methoden om te stemmen zonder de vergadering bij te wonen (stemmen bij volmacht, in absentia en door het geven van instructies).
Arti kel 1 – Voorwerp en werkingssfeer
De werkingssfeer is beperkt tot instellingen die aandelen uitgeven, aangezien de richtlijn erop gericht is het makkelijker te maken voor aandeelhouders om hun stemrechten uit te oefenen in algemene vergaderingen. Tot deze instellingen behoren ook Europese vennootschappen (SE's), die overeenkomstig artikel 10 van het statuut van de Europese vennootschap[2] worden behandeld als een naamloze vennootschap die is opgericht overeenkomstig het recht van de lidstaat waar de SE haar statutaire zetel heeft.
Lid 2 biedt de lidstaten de gelegenheid om instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) van de toepassing van de richtlijn vrij te stellen omdat elders specifieke voorschriften voor deze instellingen zijn vastgesteld[3]. De voorgestelde formulering sluit de mogelijkheid uit om, wanneer van de geboden gelegenheid gebruik wordt gemaakt, icbe's voor de toepassing van deze richtlijn als uitgevende instellingen te behandelen, maar belet icbe's niet om in hun hoedanigheid van aandeelhouders van andere ondernemingen van het bepaalde in deze richtlijn te profiteren.
Arti kel 2 – Definities
In de onder c) opgenomen definitie van aandeelhouders is alleen de tekst van de punten i) en ii) van artikel 2, lid 1, onder e), van de Transparantierichtlijn opgenomen, hetgeen betekent dat houders van aandelencertificaten daar niet onder vallen. Hoewel beleggers in aandelencertificaten in beginsel ook het recht moeten hebben om te bepalen hoe de aan de onderliggende aandelen verbonden stemmen moeten worden uitgebracht, zou de opneming van houders van aandelencertificaten in de definitie op zich niet noodzakelijkerwijze tot dit resultaat leiden, aangezien de certificaten in de praktijk vaak door bewaarders en niet door de beleggers zelf worden gehouden. De inhoud van emissieovereenkomsten betreffende aandelencertificaten verschilt bovendien wat de stemrechten betreft en deze verschillen hebben gewoonlijk ook een zeker effect op de prijs van de certificaten. Het lijkt bijgevolg sterker aangewezen deze kwestie in een afzonderlijke aanbeveling te behandelen, zodat met de bijzondere kenmerken van dit instrument rekening kan worden gehouden.
Punt e) bevat een definitie van het begrip 'volmacht', dat momenteel niet in alle lidstaten dezelfde betekenis heeft. In sommige is een volmacht beperkt tot de uitoefening van het stemrecht en moet dus voor verdergaande machtigingen van een lastgeving gebruik worden gemaakt. In ander lidstaten kan de volmacht in wezen alle rechten van de aandeelhouder in de algemene vergadering bestrijken. In het voorstel wordt voor laatstgenoemd alternatief gekozen. De persoon aan wie volmacht is verleend (en die in de praktijk ook vaak 'de gevolmachtigde' wordt genoemd), wordt in de tekst van de richtlijn aangeduid met 'de volmachthouder' (zie artikel 10 van het voorstel).
Arti kel 3 – Strengere nationale verplichtingen
De richtlijn brengt een minimumharmonisatie tot stand. Zij stelt minimumnormen vast die ervoor moeten zorgen dat aandeelhouders tijdig toegang hebben tot alle informatie over algemene vergaderingen en over eenvoudige mogelijkheden beschikken om hun stem uit te brengen zonder dat zij de algemene vergadering bijwonen. Het staat de lidstaten evenwel vrij bepalingen te handhaven of vast te stellen die gunstiger zijn voor aandeelhouders.
Arti kel 4 – Gelijke behandeling van aandeelhouders
Dit artikel past het in artikel 17, lid 1, van de Transparantierichtlijn neergelegde algemene beginsel toe op de rechten van aandeelhouders die onder dit richtlijnvoorstel vallen.
2.2.1. Artikel 5 – Bericht tot oproeping tot de algemene vergadering
Arti kel 5 legt de uitgevende instelling de verplichting op aan de betrokkene een oproepingsbericht toe te zenden waarin wordt aangekondigd dat de vergadering zal plaatsvinden en waarin tevens de basisinformatie over de vergadering is opgenomen. Volgens de thans gebruikelijke procedures is de betrokkene voor aandelen aan toonder normaliter de centrale effectenbewaarinstelling en die voor aandelen op naam de aandeelhouder op naam. De betrokkenen en de zich verder in de keten bevindende belegger kunnen dan de in lid 3 beschreven aanvullende informatie verkrijgen bij de bronnen die in het oproepingsbericht zijn vermeld.
2.2.2. Artikel 6 – Recht om punten aan de agenda van de algemene vergadering toe te voegen en ontwerpresoluties in te dienen
Het recht om punten aan de agenda toe te voegen en ontwerpresoluties in te dienen, stelt aandeelhouders in staat een beslissende invloed uit te oefenen op algemene vergaderingen. Dit recht is gewoonlijk voorbehouden voor aandeelhouders die een minimumpercentage of -aantal aandelen bezitten. Sommige van de bestaande drempels zijn echter hoger dan wenselijk is. Dit artikel bevestigt daarom het principiële recht om punten aan de agenda toe te voegen en ontwerpresoluties in te dienen (lid 1) en voert tevens maximumdrempels op EU-niveau in. Deze drempels zijn vastgesteld met de bedoeling om de momenteel in sommige lidstaten geldende drempels te verlagen. Wanneer in andere lidstaten evenwel reeds drempels gelden die lager zijn dan die welke hier worden voorgesteld, mag artikel 6 – dat louter moet worden gezien als een bepaling die een minimumharmonisatie tot stand brengt – uiteraard niet worden opgevat als een aanmoediging voor deze lidstaten om hun drempels te verhogen. In het artikel wordt voorts bepaald dat de herziene agenda en de nieuwe resoluties onder de aandeelhouders moeten worden verspreid. Dit betekent dat eventuele toevoegingen van punten aan de agenda en indieningen van ontwerpresoluties moeten gebeuren ruim voordat de algemene vergadering plaatsvindt. De vaststelling van de terzake geldende uiterste termijn, wordt evenwel aan de lidstaten overgelaten.
2.2.3 Artikel 7 – Toelating tot de algemene vergadering
Lid 1 verbiedt alle vormen van aandelenblokkering. Aandelenblokkering ontmoedigt beleggers immers om te stemmen omdat zij daardoor gedurende verscheidene dagen voordat een algemene vergadering plaatsvindt, niet in staat zijn hun aandelen te verkopen. Het aan een dergelijke blokkeringsperiode verbonden financiële risico is zeer groot, omdat tijdens de duur van die periode marktschommelingen mogelijk zijn. Tevens is gebleken dat blokkeringsregelingen op grond waarvan het toch is toegestaan om tijdens de blokkeringsperiode aandelen van de hand te doen mits aandelen en stemmen daarna met elkaar in overeenstemming worden gebracht, geen bevredigende oplossing bieden. Een van de redenen daarvoor is dat het systeem niet wordt begrepen door beleggers, die vaak niet weten dat zij zich tijdens de blokkeringsperiode van hun aandelen kunnen ontdoen. De procedure om aandelen en stemmen met elkaar in overeenstemming te brengen, is bovendien niet alleen omslachtig, maar houdt ook het risico van fouten in, waardoor het niet uitgesloten is dat stemmen worden genegeerd.
Lid 2 staat de lidstaten toe een op een registratiedatum berustend systeem in te voeren waarvan de toelating tot de algemene vergadering afhankelijk kan worden gesteld. De diverse procedures voor de voorbereiding van algemene vergaderingen en de in het kader daarvan geldende termijnen verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Het lijkt derhalve niet aangewezen een eenvormige registratiedatum op EU-niveau in te voeren. In lid 3 van het voorstel wordt het daarom aan het nationale recht overgelaten om een dergelijke datum vast te stellen (die evenwel moet vallen binnen een maximumtermijn van 30 kalenderdagen voordat de algemene vergadering plaatsvindt) en om de procedure in detail te regelen. Teneinde te vermijden dat sommige aandeelhouders in de praktijk het recht wordt ontzegd om deel te nemen aan en te stemmen in de algemene vergadering, wordt evenwel duidelijk gemaakt dat in het nationale recht of in de statuten geen buitensporige formele eisen mogen worden gesteld ten aanzien van het te leveren bewijs van eigendomsrecht.
2.2.4 Artikel 8 – Deelneming aan de algemene vergadering langs elektronische weg
Het artikel bepaalt dat alle belemmeringen voor deelneming langs elektronische weg moeten worden opgeheven. Verplichtingen betreffende de identificatie van aandeelhouders en de veiligheid van de elektronische communicatie kunnen echter niet als belemmeringen voor deelneming langs elektronische weg worden beschouwd, zolang deze verplichtingen in verhouding staan tot het daarmee beoogde doel.
2.2.5 Artikel 9 – Recht om vragen te stellen
Aandeelhouders moeten in staat zijn om op algemene vergaderingen vragen te stellen aan het bestuur. Algemene vergaderingen zijn immers het belangrijkste forum voor aandeelhouders om hun rechten uit te oefenen en hun stem te laten horen. Bovendien zou het recht om vragen te stellen niet meer zijn dan een lege doos indien daar niet de verplichting van de kant van de uitgevende instelling tegenover staat om deze vragen te beantwoorden, met inachtneming van de maatregelen die noodzakelijk zijn om de goede orde van de vergadering, de vertrouwelijkheid en de bescherming van de zakelijke belangen te waarborgen. Er behoeft geen antwoord te worden geven indien de aandeelhouder de gevraagde informatie gemakkelijk kan verkrijgen omdat de uitgevende instelling deze beschikbaar heeft gesteld in de vorm van 'vaak gestelde vragen', bijvoorbeeld op haar website. In een grensoverschrijdende context zou het mogelijk moeten zijn om vragen op afstand te stellen, bijvoorbeeld per post, en zouden er geen belemmeringen voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen mogen bestaan. Alle antwoorden op gestelde vragen dienen gemakkelijk toegankelijk te zijn voor alle aandeelhouders, ongeacht waar zij hun verblijfplaats hebben. Dit kan met name worden bewerkstelligd door de antwoorden op de website van de uitgevende instelling bekend te maken.
2.2.6 Artikel 10 – Stemmen bij volmacht
Met lid 1 wordt beoogd alle beperkingen op te heffen die gelden voor personen aan wie een volmacht kan worden verleend, met uitzondering van de verplichting dat de volmachthouder rechtsbevoegdheid moet bezitten. Lidstaten die geen beperkingen opleggen, hebben daarvan op algemene vergaderingen nog geen nadelige effecten ondervonden. Sommige beperkingen kunnen evenwel gewettigd zijn wanneer de volmachthouder in een situatie verkeert die aanleiding geeft tot het ontstaan van een belangenconflict. In die gevallen kunnen de lidstaten beslissen dat indien in een dergelijke situatie verkerende volmachthouders worden aangewezen, hun formele steminstructies moeten worden gegeven.
Voor de goede orde van algemene vergaderingen wordt in de laatste alinea van lid 1 bepaald dat een aandeelhouder slechts één volmacht mag geven voor al zijn stemrechten. Een persoon die als volmachthouder optreedt, dient evenwel volmachten van meer dan één aandeelhouder te kunnen bezitten. Volmachthouders die voor rekening van meerdere aandeelhouders handelen, moeten bijgevolg in staat zijn om verdeeld te stemmen over een resolutie, conform de, mogelijk tegenstrijdige, steminstructies die zij van de aandeelhouders hebben ontvangen.
Lid 3 maakt duidelijk dat volmachthouders in beginsel dezelfde rechten moeten hebben als die welke de aandeelhouder op de algemene vergadering zou genieten. Dit beginsel zou evenwel alleen mogen gelden voor volmachthouders die handelen voor rekening van één aandeelhouder, dan wel voor rekening van meerdere aandeelhouders die dezelfde steminstructies hebben gegeven. Een volmachthouder die meerdere aandeelhouders vertegenwoordigt die tegenstrijdige steminstructies hebben gegeven, dient zijn rol op de algemene vergadering te beperken tot het stemmen alleen.
2.2.7 Artikel 11 – Aanwijzing van volmachthouders
Arti kel 11 verbiedt het opleggen van nodeloos omslachtige formele vereisten voor volmachtverlening en voor het geven van volmachtinstructies. Uitgevende instellingen moeten evenwel voldoende zekerheid hebben ten aanzien van de identiteit van de aandeelhouder en de volmachthouder. Daarom wordt de lidstaten de mogelijkheid geboden eisen te stellen of uitgevende instellingen toe te staan eisen te stellen wat de identiteit van de aandeelhouder en de volmachthouder betreft, mits deze eisen in verhouding staan tot de beoogde doelstellingen.
2.2.8 Artikel 12 – Stemmen in absentia
Voor aandeelhouders die in het bezit zijn van aandelen op naam en bij de onderneming bekend zijn, blijft de gemakkelijkste en goedkoopste stemmethode het stemmen per post. Dergelijke aandeelhouders dienen bijgevolg over deze mogelijkheid te beschikken. Het moet uitgevende instellingen tevens vrij staan om daarnaast ook faciliteiten voor elektronisch stemmen, hetzij via internet, hetzij langs andere weg, beschikbaar te stellen.
2.2.9 Artikel 13 – Stemmen volgens instructies
Lid 1 verleent natuurlijke of rechtspersonen die in het kader van een bedrijfsactiviteit aandelen voor rekening van beleggers aanhouden, het recht deze aandelen op individuele of omnibusrekeningen aan te houden. Individuele rekeningen zijn transparanter en maken het mogelijk stemmen te traceren, maar het bijhouden van dergelijke rekeningen is duurder dan het bijhouden van omnibusrekeningen, waarop aandelen van diverse cliënten gezamenlijk worden aangehouden. De keuze tussen individuele en omnibusrekeningen moet bestaan omdat individuele en collectieve rekeningen om genoemde redenen niet hetzelfde beleggerspubliek aantrekken. Zo kunnen collectieve rekeningen om kostenredenen aantrekkelijker zijn voor particuliere beleggers.
In lid 2 wordt uitgelegd dat ingeval de aandelen op omnibusrekeningen worden aangehouden, het stemmen niet afhankelijk mag worden gesteld van zogeheten herregistratievereisten, dat wil zeggen de eis dat de intermediair ten behoeve van de centrale effectenbewaarinstelling zijn beleggers tijdelijk individueel moet onderscheiden voordat de algemene vergadering plaatsvindt opdat zij de aan hun respectieve aandelen verbonden stemrechten kunnen uitoefenen. Deze in sommige lidstaten gangbare procedure is immers duur en tijdrovend.
Lid 3 waarborgt dat de in lid 1 bedoelde personen de mogelijkheid hebben om de aan de aandelen in kwestie verbonden stemrechten uit te oefenen wanneer zij steminstructies van beleggers hebben ontvangen. Dit is momenteel niet in alle rechtsstelsels het geval. Financiële intermediairs moeten gedurende een minimumperiode gegevens over de instructies bijhouden voor het geval er geschillen rijzen over uitgebrachte stemmen.
Krachtens lid 4 wordt de in lid 1 bedoelde personen die voor rekening van meerdere beleggers aandelen van dezelfde uitgevende instelling op een collectieve rekening aanhouden, het recht verleend de stemmen te splitsen volgens de steminstructies die hun door de beleggers zijn meegedeeld.
In lid 5 is bepaald dat ingeval een in lid 1 bedoelde persoon als aandeelhouder voor rekening van verschillende beleggers is geregistreerd, hij over de mogelijkheid dient te beschikken aan elk van deze beleggers of aan de door hen aangewezen personen volmacht te verlenen. Dit is een afwijking van de in artikel 10, lid 1, neergelegde algemene regel.
2.2.10 Artikel 14 – Stemmentelling
In dit artikel wordt bepaald dat alle stemmen die met betrekking tot een resolutie zijn uitgebracht, in aanmerking moeten worden genomen wanneer de stemmen worden geteld. Dit is van belang om te waarborgen dat de resultaten van de stemming de wensen van de aandeelhouders volledig transparant maken. Het is tevens noodzakelijk ten behoeve van de beleggers die zekerheid willen dat de onderneming daadwerkelijk met hun stemmen rekening heeft gehouden.
2.2.11 Artikel 15 – Na de algemene vergadering te verstrekken informatie
Meestal worden de resultaten van de stemmingen in de algemene vergadering meegedeeld. De aandeelhouders, en met name de niet-ingezeten aandeelhouders, die de algemene vergadering niet hebben bijgewoond, moeten echter ook toegang hebben tot deze resultaten. Dit kan worden bewerkstelligd, zonder dat zulks bijzondere kosten voor de uitgevende instelling met zich meebrengt, door de resultaten van de stemmingen op de website van de uitgevende instellingen bekend te maken.
Arti kel 17 – Wijzigingen
Arti kel 17 voorziet in een aanpassing van artikel 17 van de Transparantierichtlijn om doublures in bepalingen met hetzelfde voorwerp te vermijden. De onderdelen van dat artikel die ook in het voorliggende voorstel aan de orde komen (lid 2, onder a) en b)), worden derhalve geschrapt in het nieuwe artikel 17. Dit artikel mag evenwel niet volledig worden ingetrokken omdat het niet alleen betrekking heeft op informatie die in de context van algemene vergaderingen moet worden verstrekt, maar ook, meer in het algemeen, op alle informatie die aan aandeelhouders en aan de in artikel 10 van de Transparantierichtlijn bedoelde personen beschikbaar dient te worden gesteld.