Toelichting bij COM(2007)251 - Machtiging van Oostenrijk met Zwitserland een overeenkomst te sluiten waarin bepalingen voorkomen die afwijken van artikel 2, lid 1, onder d), van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 13 september 2005, heeft Oostenrijk op grond van artikel 30, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG (thans artikel 396, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG) verzocht met Zwitserland een overeenkomst te mogen sluiten waarin belastingbepalingen voorkomen die afwijken van artikel 2, lid 1, onder d), van deze richtlijn. De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 396, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG, de overige lidstaten op 1 maart 2007 van dit verzoek in kennis gesteld en Oostenrijk bij brief van 6 maart 2007 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context


De overeenkomst tussen Oostenrijk en Zwitserland heeft betrekking op de bouw van een grensoverschrijdende elektriciteitscentrale op de Inn tussen Prutz (Oostenrijk) en Tschlin (Zwitserland). De overeenkomst bepaalt dat Zwitserland geen btw heft op de invoer ten behoeve van de bouw en de exploitatie van de elektriciteitscentrale, wat de grensformaliteiten zou vergemakkelijken. Op dezelfde wijze bepaalt zij dat Oostenrijk geen btw heft op de invoer van goederen in Oostenrijk die zijn bestemd voor gebruik in verband met de elektriciteitscentrale. Normaal is de invoer van goederen in Oostenrijk een belastbare handeling die aan de btw is onderworpen. Om bij Zwitserland dezelfde voordelen te kunnen bedingen, heeft Oostenrijk echter, als overeenkomstsluitende partij, ermee ingestemd om de invoer in verband met de grensoverschrijdende elektriciteitscentrale niet in de belastingheffing te betrekken. Voorwaarde is evenwel dat uitsluitend belastingplichtigen met een volledig recht op aftrek, die hoe dan ook een recht op aftrek van de btw bij invoer zouden hebben, de desbetreffende goederen mogen invoeren.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Reeds bij verschillende eerdere gelegenheden heeft de Raad lidstaten gemachtigd met derde landen overeenkomsten te sluiten met betrekking tot grensgebieden, en deze overeenkomsten omvatten onder meer belastingbepalingen die vergelijkbaar zijn met die welke hier worden voorgesteld.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel voor een beschikking strekt ertoe Oostenrijk te machtigen met Zwitserland een overeenkomst te sluiten waarbij Oostenrijk de invoer ten behoeve van een grensoverschrijdende elektriciteitscentrale niet hoeft te belasten teneinde bij Zwitserland dezelfde voordelen te kunnen bedingen voor goederen die in Zwitserland worden ingevoerd. Gelet op de zeer beperkte werkingssfeer van de derogatie en het feit dat de importeurs onder de normale regels een volledig recht op aftrek van de btw bij invoer zouden hebben, zijn de gevolgen te verwaarlozen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Machtiging van Oostenrijk tot het sluiten van een overeenkomst met Zwitserland waarin bepalingen voorkomen die afwijken van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de belastingheffing van de invoer ten behoeve van een grensoverschrijdende elektriciteitscentrale.

Rechtsgrondslag


Artikel 396 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de zeer beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: ander.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Overeenkomstig artikel 396 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken als de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een beschikking van de Raad is het enige geschikte instrument, aangezien een beschikking tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap omdat de importeurs onder de normale regels hoe dan ook een volledig recht op aftrek van de btw bij invoer zouden hebben.

E-

1. Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd met Zwitserland een overeenkomst te sluiten waarin bepalingen voorkomen die afwijken van artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde i, en met name op artikel 396,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Krachtens artikel 396, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen met een derde land een overeenkomst te sluiten waarin bepalingen kunnen voorkomen die van deze richtlijn afwijken.

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 13 september 2005, heeft Oostenrijk verzocht met Zwitserland een overeenkomst te mogen sluiten in verband met een grensoverschrijdende elektriciteitscentrale op de Inn tussen Prutz (Oostenrijk) en Tschlin (Zwitserland).

Overeenkomstig artikel 396, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 1 maart 2007 van het verzoek van Oostenrijk in kennis gesteld. Bij brief van 6 maart 2007 heeft de Commissie Oostenrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

In de overeenkomst zullen voor goederen die ten behoeve van de grensoverschrijdende elektriciteitscentrale in Oostenrijk worden ingevoerd, btw-bepalingen worden opgenomen die afwijken van artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG. Dergelijke goederen die door belastingplichtigen met een volledig recht op aftrek vanuit Zwitserland in Oostenrijk worden ingevoerd, zullen niet aan de btw worden onderworpen in ruil voor een soortgelijke regeling in Zwitserland voor goederen die vanuit Oostenrijk in Zwitserland worden ingevoerd.

De derogatie zal dus geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de btw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Oostenrijk wordt gemachtigd met Zwitserland een overeenkomst te sluiten waarin van Richtlijn 2006/112/EG afwijkende bepalingen voorkomen ter zake van de bouw, het onderhoud, de herstelling en de exploitatie van een grensoverschrijdende elektriciteitscentrale op de Inn tussen Prutz (Oostenrijk) en Tschlin (Zwitserland).

De afwijkende belastingbepalingen van deze overeenkomst zijn in artikel 2 uiteengezet.

Artikel 2

In afwijking van artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG worden goederen die door belastingplichtigen met een volledig recht op aftrek vanuit Zwitserland in Oostenrijk worden ingevoerd, niet aan de btw onderworpen, mits zij worden gebruikt voor de bouw, het onderhoud, de herstelling en de exploitatie van de in artikel 1 genoemde grensoverschrijdende elektriciteitscentrale.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot Oostenrijk.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter