Toelichting bij COM(2004)246 - Gemeenschappelijke stelsel van btw (herschikking) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2004)246 - Gemeenschappelijke stelsel van btw (herschikking). |
---|---|
bron | COM(2004)246 |
datum | 15-04-2004 |
In de context van het Europa van de burgers moet het Gemeenschapsrecht helder en toegankelijk zijn voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van zijn specifieke rechten.
Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermalen en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, verspreid zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, die gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.
De Commissie hecht groot belang aan de vereenvoudiging en de verduidelijking van het Gemeenschapsrecht. Codificatie van meermalen gewijzigde regels is daarbij van essentieel belang.
De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) onderschrijven dit standpunt. Zij beklemtonen het belang van officiële codificatie, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welk recht op een gegeven ogenblik op een bepaalde gebied van toepassing is.
Toen de Commissie tot codificatie van de Zesde BTW-Richtlijn i besloot, bleek echter al snel dat voor een heldere en begrijpelijke nieuwe tekst een aantal wijzigingen in de bestaande richtlijn zou moeten worden aangebracht, die, ofschoon zij niet materieel zijn, toch verder gaan dan wat in het geval van een loutere codificatie aanvaardbaar is i.
Bij dit streven naar duidelijkheid, rationele ordening, leesbaarheid en vereenvoudiging dient de gelegenheid te worden aangegrepen om de richtlijn zoveel mogelijk aan te passen aan de beginselen van een goede wetgevingskwaliteit die zijn overeengekomen door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie i
Om deze, hoofdzakelijke formele, wijzigingen te kunnen aanbrengen, heeft de Commissie besloten een voorstel tot herschikking van de Zesde Richtlijn in te dienen. Deze werkwijze sluit onverkort aan bij de aanbevelingen, met name die met betrekking tot veelvuldig gewijzigde wetteksten, aangezien overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord van 2001 i een herschikking het mogelijk maakt in één enkele wettekst besluiten zowel te wijzigen als te codificeren.
Inhoudsopgave
- Achtergrond
- 3. Herschikking van de Zesde Richtlijn
- 4. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen
- 4.1. Toevoeging van bepalingen
- 4.1.1. Eerste BTW-Richtlijn
- 4.1.2. Andere BTW-Richtlijnen
- 4.1.3. Toetredingsakten
- Toetredingsakte van Griekenland (PB L 291 van 19.11.1979)
- 4.2. Schrapping van bepalingen
- 4.2.1. Verouderde bepalingen
- 4.2.2. Dubbele bepalingen
- 4.2.3. Bepalingen die niet rechtstreeks met de BTW verband houden
- 4.3. Wijzigingen van de structuur
- 4.3.1. Overgangsbepalingen
- 4.3.2. Algemene bepalingen
- 4.3.3. Wijdlopige en complexe bepalingen
- 4.3.4. Aanpassingen van de tekst
- 4.4. Inachtneming van de communautaire regels van wetgevingstechniek
- 4.4.1. Duidelijke redactie
- 4.4.1.1. Aanpassing van de structuur
- 4.4.1.2. Beperking van het gebruik van verwijzingen
- 4.4.1.3. Een duidelijker formulering met een grotere samenhang
- 4.4.1.4. Onderlinge aanpassing van taalversies
- 4.4.2. Vereenvoudiging van de formulering
- 4.4.2.1. Verbetering van de structuur
- 4.4.2.2. Bondige inhoud
- 4.4.2.3. Duidelijker taal
- 4.4.3. Nauwkeuriger formulering
- 4.4.3.1. Accurate verwijzingen
- 4.4.3.2. Nauwkeurige terminologie
- 4.4.4. Actualisering van de tekst
- 4.4.4.1. Bijwerking van de bepalingen
- 4.4.4.2. Handhaving van de status-quo
- 4.4.5. Herziening van de taalversies
- 5. Materiele Wijzigingen
De Zesde Richtlijn, die nadere voorschriften inzake het gemeenschappelijk BTW-stelsel bevat, is op 17 mei 1977 aangenomen en op 1 januari 1978 in werking getreden. Sindsdien werden tal van wijzigingen aangebracht, die voor het merendeel voortvloeiden uit de totstandbrenging van de interne markt en de bijbehorende opheffing van de fiscale grenzen tussen de lidstaten. Een overgangsregeling voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten was in 1991 ingevoerd zonder de bestaande bepaling van de basisregeling echter af te schaffen. Het lag in de bedoeling de basisregeling te vervangen door een definitieve regeling voor de belastingheffing over de levering van goederen en diensten in de lidstaat van oorsprong. Daarom werd besloten deze regeling in een afzonderlijke titel onder te brengen, om deze vervolgens bij de invoering van de definitieve regeling gemakkelijk te kunnen afschaffen.
De overgangsregeling omvat dus bepalingen waarvan de toepassing in de plaats treedt van de bepalingen van de basisregeling die echter formeel van kracht blijven. Indien tot codificatie zou zijn overgegaan, zou deze dubbele reeks bepalingen moeten worden gehandhaafd, wat nauwelijks zou hebben bijgedragen tot een vereenvoudiging en stroomlijning van de bestaande wetgeving.
Om tot een duidelijk overzicht te komen van de wetgeving terzake is het essentieel dat de bepalingen die op dit ogenblik niet van toepassing zijn, worden geschrapt en de structuur dienovereenkomstig wordt aangepast. Om dergelijke wijzigingen aan te brengen en de meeste bepalingen van de Zesde Richtlijn ongewijzigd te laten, dient de techniek van herschikking te worden toegepast, die het mogelijk maakt in één enkele wettekst besluiten zowel te wijzigen als te codificeren.
De schrapping van deze bepalingen die thans niet van toepassing zijn ofschoon zij van kracht blijven, doet geen afbreuk aan de gedachte van een definitief stelsel van belastingheffing, in de lidstaat van oorsprong, over handelingen die tot verbruik in de Gemeenschap leiden. Het definitieve stelsel blijft een langetermijndoel van de Gemeenschap i. Met de aandacht die nu evenwel uitgaat naar de verbetering van het functioneren van de interne markt binnen de context van de huidige BTW-regeling, is het van wezenlijk belang een efficient instrument te ontwikkelen, dat de zo wenselijke verbeteringen van het bestaande stelsel kan vergemakkelijken.
Ook al zijn verduidelijkheden en wijzigingen van de structuur van de Zesde Richtlijn noodzakelijk, deze mogen niet leiden tot materiële wijzigingen van de bestaande wetgeving. Dergelijke materiële wijzigingen moeten daarentegen het onderwerp zijn van specifieke voorstellen. Teneinde het onbedoeld aanbrengen van dergelijke wijzigingen te voorkomen, hebben vertegenwoordigers van de lidstaten de herschikte tekst grondig bestudeerd. Voorts heeft er een openbare raadpleging over de tekst plaatsgevonden, waarbij alle belanghebbende partijen, met inbegrip van het bedrijfsleven en de juridische wereld, om hun standpunt werd verzocht.
De Commissie stelt voor de Zesde Richtlijn in te trekken en te vervangen door een nieuw besluit dat is opgezet naar het model van de geldende richtlijn. Dit nieuwe besluit omvat alle wijzigingen die door middel van opeenvolgende wijzigingsbesluiten in de Zesde Richtlijn zijn aangebracht. Tevens zijn er alle relevante bepalingen in opgenomen die thans in afzonderlijke wetteksten zijn neergelegd.
Teneinde de redactie van dit besluit te verbeteren, is de bestaande tekst op tal van punten gewijzigd. Ofschoon de voorgestelde wijzigingen geen betrekking hebben op de inhoud, leiden zij niettemin tot wijziging van de huidige structuur van de tekst, waarvan de bestaande 53 artikelen zijn opgesplitst in 402 nieuwe artikelen.
Een groot gedeelte van deze wijzigingen resulteert slechts uit de correctie van grammaticale of spellingsfouten of betreft de interpunctie of de structuur van de tekst (opdeling en hernummering van de artikelen en leden, met als gevolg een wijziging van interne verwijzigingen) en de automatische toepassing van de zuiver formele regels van wetgevingstechniek. De bepalingen die dit soort wijzigingen hebben ondergaan, worden als ongewijzigd beschouwd.
De term aangepast in de marge van de herschikking geeft daarentegen een andere niet inhoudelijke wijziging aan, zoals een verduidelijking, vereenvoudiging of redactionele precisering, een verbetering van de tekst overeenkomstig de beginselen van wetgevingstechniek, een actualisering enzovoort.
Het voorstel omvat ook een inhoudsopgave met een overzicht van de nieuwe structuur van de tekst en een gedetailleerde concordatietabel die bedoeld is om de overgang naar de nieuwe richtlijn te vergemakkelijken.
Hierna worden de belangrijkste wijzigingen van de tekst toegelicht. Ofschoon de aangebrachte wijzigingen niet inhoudelijk zijn, gaan zij toch verder dan wat in het geval van een loutere codificatie aanvaardbaar is. Om deze reden wordt de techniek van de herschikking toegepast.
De communautaire BTW-wetgeving wordt vooral beheerst door de bepalingen van de Zesde Richtlijn. Sommige bepalingen zijn echter in andere wetteksten neergelegd en om een volledig beeld van de bestaande BTW-wetgeving te geven, is het zaak dat de herschikte tekst ook die bepalingen omvat, maar slechts voorzover het niet om uitvoerings maatregelen gaat. Dergelijke maatregelen kunnen beter worden geregeld in afzonderlijke besluiten, die ertoe dienen de bepalingen van de Zesde Richtlijn uit te voeren.
Het gemeenschappelijk BTW-stelsel is opgezet bij de Eerste Richtlijn i, waarin het beginsel waarop het stelsel berust, en de kenmerken van de BTW worden uiteengezet. De nadere voorschriften voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk stelsel zijn neergelegd in de Zesde Richtlijn, die de Tweede Richtlijn i heeft vervangen.
Deze twee Richtlijnen zijn nauw met elkaar verbonden zodat het dienstig wordt geacht, als onderdeel van de codificatie van de Zesde Richtlijn, de nog resterende bepalingen van de Eerste Richtlijn in de herschikte tekst over te nemen. Door één enkel instrument te creëren, kan een beter overzicht worden gegeven van de bestaande BTW-wetgeving.
De artikelen 1 en 2 van de Eerste Richtlijn zijn overgenomen in artikel 1 van de herschikte tekst.
De artikelen 3, 4 en 6 van de Eerste Richtlijn zijn verouderd en zijn niet overgenomen in de herschikte tekst.
Ook andere wetteksten maken deel uit van de communautaire BTW-wetgeving. Het betreft hier evenwel richtlijnen die hoofdzakelijk de tenuitvoerlegging van de diverse bepalingen van de Zesde Richtlijn tot doel hebben, en het werd daarom niet dienstig geacht deze besluiten in de herschikte tekst over te nemen.
Overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder d), van de Zesde Richtlijn verlenen de lidstaten vrijstelling voor de definitieve invoer van goederen waarvoor een andere douanevrijstelling geldt dan die bedoeld in het gemeenschappelijk douanetarief. Deze bepaling is thans opgenomen in artikel 140, onder b), van de herschikte tekst. Het toepassingsgebied van de vrijstelling is vastgesteld bij de Richtlijnen 69/169/EEG i, 78/1035/EEG i en 83/181/EEG i. Deze richtlijnen zijn niet in de herschikte tekst opgenomen.
Niet in het binnenland of in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen hebben recht op teruggaaf van de BTW krachtens artikel 17, lid 4, van de Zesde Richtlijn. In de herschikte tekst is deze bepaling omgezet in artikel 165. De nadere voorschriften inzake teruggaaf zijn vastgesteld bij de Richtlijnen 79/1072/EEG i en 86/560/EEG i, die niet in de herschikte tekst zijn opgenomen.
Wanneer nieuwe lidstaten tot de Gemeenschap toetreden, moeten zij het volledige communautaire acquis in acht nemen, met inbegrip van de Zesde Richtlijn. In sommige gevallen hebben zij evenwel afwijkingen bedongen, waardoor zij regels kunnen handhaven die afwijken van de Zesde Richtlijn. Ofschoon sommige afwijkingen al deel uitmaken van de Zesde Richtlijn, zijn de meeste alleen opgenomen in de respectieve toetredingsakten i. Ter wille van de duidelijkheid en de verstaanbaarheid dienen deze afwijkingen in de herschikte tekst te worden opgenomen.
Toetredingsakte van Spanje en Portugal (PB L 302 van 15.11.1985)
Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden (PB C 241 van 29.8.1994).
Portugal mag op handelingen in de Azoren en Madeira lagere tarieven toepassen dan die welke op het vasteland gelden. Bij de toetreding werd deze afwijking opgenomen in artikel 12, lid 6, van de Zesde Richtlijn. Zij bevindt zich thans in artikel 101 van de herschikte tekst.
Oostenrijk mag in de gemeenten Jungholz en Mittelberg een tweede normaal tarief toepassen, op voorwaarde dat dit tarief niet lager ligt dan 15%. Deze afwijking is opgenomen in artikel 100 van de herschikte tekst.
Finland en Zweden mogen, onder bepaalde voorwaarden, bepaalde vrijstellingen met recht op aftrek van voorbelasting (nultarieven) blijven toepassen. Deze derogaties zijn opgenomen in artikel 107 van de herschikte tekst.
Oostenrijk mag een verlaagd tarief blijven toepassen op restaurantdiensten. Het mag ook een verlaagd tarief toepassen op de productie van wijn vanaf de boerderij, op voorwaarde dat dit tarief niet lager ligt dan 12%. Deze machtigingen zijn opgenomen in de artikelen 113 en 115 van de herschikte tekst.
Zweden mag toestaan dat BTW-aangiften worden ingediend drie maanden na het verstrijken van het directe-belastingjaar. De basis voor deze vereenvoudigings maatregel is voortaan opgenomen in artikel 245 van de herschikte tekst.
Griekenland, Spanje, Portugal, Oostenrijk, Finland en Zweden mogen een vrijstelling van BTW toekennen aan kleine ondernemingen waarvan de omzet hoger ligt dan de in de Zesde Richtlijn vastgestelde maximumwaarde. De keuzemogelijkheid die aan deze lidstaten wordt verleend, is voortaan opgenomen in artikel 280 van de herschikte tekst.
Oostenrijk en Finland mogen bepaalde handelingen die anderszins krachtens de Zesde Richtlijn zouden zijn vrijgesteld, blijven belasten. Deze afwijkingen zijn opgenomen in artikel 371, lid 1, en artikel 372, lid 1, van de herschikte tekst.
Griekenland, Portugal, Oostenrijk, Finland en Zweden mogen vrijstelling blijven verlenen voor bepaalde handelingen die anderszins krachtens de Zesde Richtlijn zouden moeten worden belast. Deze afwijkingen zijn opgenomen in de artikelen 368 en 370, artikel 371, lid 2, artikel 372, lid 2, en artikel 373 van de herschikte tekst.
Tsjechië, Estland, Cyprus, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, die in mei 2004 tot de Unie toetreden, hebben soortgelijke afwijkingen bedongen die zijn opgenomen in de Toetredingsakte van 2003 i. Voorzover deze afwijkingen geen tijdelijk maar een definitief karakter hebben, moeten zij in de herschikte tekst worden opgenomen. In de tekst dient ook rekening te worden gehouden met de diverse technische aanpassingen van de Zesde Richtlijn.
Om rekening te houden met de status van de zones die in Cyprus onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, zijn bijzondere bepalingen vastgesteld ter zake van de fiscale behandeling van de levering van goederen en diensten aan en de invoer van goederen door de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk die op Cyprus zijn gestationeerd. Deze bepalingen zijn opgenomen in artikel 8, artikel 140, onder i), en artikel 147, lid 1, eerste alinea, onder e), van de herschikte tekst.
Tsjechië, Estland, Cyprus, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije mogen als tijdelijke maatregel verlaagde tarieven toepassen of blijven toepassen op andere dan de in bijlage H van de Zesde Richtlijn vermelde leveringen van goederen en diensten. Deze maatregelen zijn opgenomen in de artikelen 119 en 120, artikel 121, lid 2, artikel 123, artikel 125, leden 2 en 5, en de artikelen 126 en 127 van de herschikte tekst.
Polen mag als tijdelijke maatregel lagere verlaagde tarieven toepassen op bepaalde in bijlage H van de Zesde Richtlijn vermelde leveringen van goederen en diensten. Deze maatregelen zijn opgenomen in artikel 125, leden 3 en 4, van de herschikte tekst.
Cyprus, Letland, Malta en Polen mogen onder bepaalde voorwaarden bepaalde vrijstellingen met recht op aftrek van voorbelasting (nultarieven) blijven toepassen. Deze afwijkingen zijn opgenomen in artikel 121, lid 1, de artikelen 122 en 124, en artikel 125, lid 1, van de herschikte tekst.
Tsjechië, Estland, Cyprus, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije mogen een vrijstelling van BTW toekennen aan kleine ondernemingen waarvan de omzet hoger ligt dan de in de Zesde Richtlijn vastgestelde maximumwaarde. Bij de toetreding zal deze keuzemogelijkheid worden opgenomen in artikel 24 bis van de Zesde Richtlijn. Zij bevindt zich in artikel 280 van de herschikte tekst.
Tsjechië, Estland, Cyprus, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije mogen vrijstelling blijven verlenen voor bepaalde handelingen die anderszins krachtens de Zesde Richtlijn zouden moeten worden belast. Deze afwijkingen zijn opgenomen in de artikelen 374 tot en met 383 van de herschikte tekst.
Ofschoon Hongarije en Slowakije een verlaagd tarief mogen blijven toepassen op de levering van aardgas en elektriciteit, betreft het hier slechts een overgangsmaatregel om deze landen de tijd te geven toestemming hiervoor te vragen overeenkomstig artikel 12, lid 3, onder b). van de Zesde Richtlijn. Deze maatregel verstrijkt derhalve één jaar na de toetreding en het zou niet passend zijn dergelijke afwijkingen in de herschikte tekst op te nemen.
Cyprus en Letland mogen als tijdelijke maatregel bestaande vereenvoudigde procedures blijven toepassen tot maximaal één jaar na de datum van toetreding. Dit moet deze landen de tijd geven om een verzoek om een afwijking in te dienen overeenkomstig de procedure van artikel 27 van de Zesde Richtlijn. Het zou niet passend zijn een dergelijke maatregel in de herschikte tekst op te nemen.
Bij de codificatie van wetteksten is het gangbare praktijk om bepalingen die verouderd zijn, niet meer worden toegepast of geen werking meer hebben te schrappen. Gelet op de techniek die in 1991 is gebruikt om de BTW-overgangsregeling in te voeren, dienen met name de bepalingen van de Zesde Richtlijn te worden geschrapt, die vervangen zijn al bleven zij van kracht.
Diverse bepalingen van de Eerste en Zesde Richtlijn hebben geen werking meer en zijn bijgevolg verouderd.
Artikel 1 van de Eerste Richtlijn omvat hoofdzakelijk bepalingen die op de inwerkingtreding van de richtlijn zien. Deze bepalingen zijn van geen belang meer.
Artikel 3 van de Eerste Richtlijn bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie de nadere voorschriften inzake het gemeenschappelijk BTW-stelsel moet vaststellen. Dit gebeurde bij de Tweede Richtlijn, die nadien door de Zesde Richtlijn werd vervangen. Deze bepaling is derhalve niet langer nodig.
Artikel 4 van de Eerste Richtlijn heeft betrekking op de te nemen maatregelen voor de afschaffing van het belasten bij invoer en het ontlasten bij uitvoer. Dit resulteerde in de opheffing van de fiscale grenzen, waarmee deze bepaling haar belang heeft verloren.
Artikel 6 van de Eerste Richtlijn is een slotbepaling en behoeft niet te worden overgenomen in de herschikte tekst.
Artikel 1 van de Zesde Richtlijn verplicht de lidstaten de richtlijn ten uitvoer te leggen. Deze verplichting blijft gelden zonder dat zij in de herschikte tekst behoeft te worden opgenomen.
Artikel 25, lid 11, van de Zesde Richtlijn heeft betrekking op de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten en omvat met name een herzieningsclausule volgens welke de Commissie na ten hoogste vijf jaar nieuwe voorstellen moet indienen om deze regeling aan te passen. Aangezien wijzigingen niet noodzakelijk zijn gebleken, is deze bepaling achterhaald.
Artikel 28, lid 1, van de Zesde Richtlijn regelt de overgang van de Tweede Richtlijn naar de Zesde Richtlijn. Als overgangsbepaling heeft deze bepaling haar belang verloren.
Artikel 28, lid 1 bis, van de Zesde Richtlijn staat het Verenigd Koninkrijk toe tot en met 30 juni 1999 bijzondere regels toe te passen voor de vaststelling van de maatstaf van heffing ter zake van de invoer van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. Daar deze bepaling niet langer geldt, is zij niet in de herschikte tekst overgenomen.
Artikel 28, lid 2, onder g), van de Zesde Richtlijn bepaalt dat de Commissie vóór 31 december 1994 een verslag moet indienen over de verlaagde tarieven die de lidstaten tijdens de overgangsperiode mogen toepassen. De Commissie heeft een dergelijk verslag i gepresenteerd. Deze bepaling is bijgevolg verouderd.
Artikel 28 duodecies van de Zesde Richtlijn staat de lidstaten toe tot 30 juni 1999 belastingvrije verkopen aan reizigers binnen de Unie te handhaven en artikel 16, lid 1, eerste alinea, B, eerste alinea, onder e), eerste streepje, in de versie van artikel 28 quater, E, geeft de lidstaten de mogelijkheid te voorzien in een stelsel van belastingentrepots voor de goederen bestemd voor dergelijke intracommunautaire reizigers. Daar deze bepalingen niet langer van toepassing zijn, zijn zij niet in de herschikte tekst opgenomen.
Artikel 28 quindecies van de Zesde Richtlijn omvat bepaalde overgangsmaatregelen die zijn ingesteld met het oog op de interne markt, en artikel 28 septdecies introduceerde soortgelijke maatregelen voor de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden. De Toetredingsakte van 2003 breidt deze maatregelen uit tot Tsjechië, Estland, Cyprus, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije. De bepalingen van artikel 28 quindecies zijn nu al verouderd en dat zal ook het geval zijn voor die van artikel 28 septdecies tegen de tijd dat dit voorstel is aangenomen.
Artikel 28 sexdecies, lid 4, van de Zesde Richtlijn staat Duitsland toe tot 30 juni 1999 bijzondere regelingen toe te passen voor de levering van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten door belastingplichtige wederverkopers. Daar deze bepaling niet langer van toepassing is, is zij niet in de herschikte tekst opgenomen.
Artikel 31, lid 1, van de Zesde Richtlijn bepaalt dat de in de gehele richtlijn gebruikte munteenheid de Europese Rekeneenheid is. Met de invoering van de euro is deze bepaling overbodig geworden.
Bijlage G van de Zesde Richtlijn verduidelijkt wanneer lidstaten belastingplichtigen kunnen laten kiezen voor belastingheffing van handelingen die bij afwijking zijn vrijgesteld. Voor dergelijke gevallen zijn reeds de nodige bepalingen in de richtlijn zelf opgenomen, met name in artikel 28, lid 3, onder c), van de Zesde Richtlijn. Deze bijlage is bijgevolg overbodig.
Sommige bepalingen moeten, ofschoon zij nog altijd in werking zijn, toch als verouderd worden beschouwd. Dit is zo voor de algemene bepalingen van de Zesde Richtlijn die gedurende de overgangsregeling zijn vervangen door bepalingen die de inhoud ervan overnemen en aanvullen.
Deze algemene bepalingen blijven, ook al worden zij thans niet toegepast, toch van kracht. Dit betekent dat op dit ogenblik sommige bepalingen tweemaal zijn opgenomen. Deze bijzonderheid maakt het voor burgers en bedrijven steeds moeilijker de Zesde Richtlijn te gebruiken. Om een efficient instrument te ontwikkelen dat een duidelijk overzicht geeft van de huidige wetgeving, moeten de bepalingen die wel van kracht maar niet van toepassing zijn, uit de herschikte tekst worden geschrapt.
Het schrappen van deze dubbele reeks bepalingen heeft geen invloed op de huidige BTW-wetgeving en doet ook in generlei wijze afbreuk aan het definitieve stelsel van belastingheffing. De regeling voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten blijft een overgangsregeling die uiteindelijk moet worden vervangen door een definitieve regeling waarbij de levering van goederen en diensten worden belast in de lidstaat van oorsprong.
Artikel 16, lid 1, van de Zesde Richtlijn voorziet in vrijstelling in verband met entrepotstelsels. Deze bepaling wordt gedekt door artikel 16, lid 1, in de versie van artikel 28 quater, E, lid 1.
Artikel 17, leden 2, 3 en 4, van de Zesde Richtlijn omvat de regels inzake het ontstaan en de omvang van het recht op aftrek. Deze bepalingen worden gedekt door artikel 17, leden 2, 3 en 4, in de versie van artikel 28 septies, lid 1.
In artikel 18, lid 1, van de Zesde Richtlijn is de wijze van uitoefening van het recht op aftrek geregeld. Deze bepaling wordt gedekt door artikel 18, lid 1, in de versie van artikel 28 septies, lid 2.
Artikel 21 van de Zesde Richtlijn noemt de tegenover de schatkist tot voldoening van de BTW gehouden personen. Deze bepaling wordt gedekt door artikel 21 in de versie van artikel 28 octies.
De verplichtingen die rusten op de tot voldoening van de BTW gehouden personen, zijn vastgesteld in artikel 22 van de Zesde Richtlijn. Deze bepaling wordt gedekt door artikel 22 in de versie van artikel 28 nonies.
Artikel 25, leden 5 en 6, van de Zesde Richtlijn betreft de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten. Deze bepalingen worden gedekt door artikel 25, leden 5 en 6, in de versie van artikel 28 undecies, lid 2.
De Zesde Richtlijn omvat sommige bepalingen die, ofschoon zij met het gemeenschappelijk BTW-stelsel verband houden, in wezen het systeem van eigen middelen betreffen. Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van het nieuwe instrument is het van essentieel belang dat in de herschikte tekst alleen bepalingen worden opgenomen die rechtstreeks betrekking hebben op het gemeenschappelijk BTW-stelsel. Daar de bepalingen betreffende de eigen middelen uit de BTW over het geheel genomen worden gedekt door de verordening inzake de eigen middelen i, zijn deze bepalingen niet in de herschikte tekst opgenomen.
Artikel 25, lid 12, van de Zesde Richtlijn bepaalt dat lidstaten die de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten toepassen, een uniforme BTW-grondslag bepalen met het oog op de toepassing van de regeling inzake de eigen middelen en bijlage C omvat de gemeenschappelijke berekeningsmethode. Deze bepalingen worden gedekt door artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad, dat een rechtsgrondslag voor de correctie van het forfaitaire percentage vormt.
Artikel 28, lid 2, onder a), tweede alinea, van de Zesde Richtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige voorzieningen treffen om de vaststelling van de eigen middelen te verzekeren met betrekking tot handelingen die in aanmerking komen voor vrijstelling of sterk verlaagde tarieven. Deze bepaling is ook neergelegd in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.
De huidige structuur van de Zesde Richtlijn laat veel te wensen over. Dit is niet alleen te wijten aan de toevoeging van bepalingen voor de duur van de overgangsperiode, maar ook aan het feit dat de bepalingen zelf doorgaans zeer lang zijn. Dit zijn problemen van structurele aard die de herschikking heeft willen corrigeren i.
Door de bepalingen van de overgangsregeling nagenoeg aan het einde te plaatsen, is de structuur van de Zesde Richtlijn gefragmenteerd. Dit strookt niet met de wijze waarop communautaire wetteksten behoren te worden opgebouwd. Om burgers en bedrijven in staat te stellen dergelijke besluiten goed te begrijpen, moeten deze een heldere en samenhangende structuur krijgen waarin gelijksoortijge bepalingen worden samengebracht.
Ofschoon de basisstructuur van de Zesde Richtlijn op zichzelf juist is, is deze aangetast door de wijzigingen die erin zijn aangebracht bij de invoering van de overgangsregeling. Wanneer de algemene bepalingen die thans niet worden gebruikt, worden geschrapt, lijkt het moeilijk voorstelbaar de overeenkomstige overgangsbepalingen op dezelfde plaats te laten staan, omdat dit de structuur onnodig zou compliceren. Zij zouden daarentegen op de plaats moeten komen van de bepalingen die zij vervangen, en dus in de basisstructuur moeten worden opgenomen.
Titel IX van de herschikte tekst stelt verscheidene vrijstellingen vast. In deze titel is opgenomen artikel 16, lid 1, in de versie van artikel 28 quater, E, lid 1, van de Zesde Richtlijn, dat artikel 16 vervangt. De vrijstelling voor handelingen die verband houden met douane- en belastingentrepots en andere soortgelijke stelsels, is voortaan opgenomen in de artikelen 150 tot en met 156 en artikel 158.
Titel X van de herschikte tekst betreft de aftrek. Het ontstaan en de omvang van het recht op aftrek zijn vastgelegd in artikel 17, leden 2, 3 en 4, in de versie van artikel 28 septies, lid 1, van de Zesde Richtlijn, dat artikel 17, leden 2, 3 en 4, vervangt. Ook opgenomen zijn de bepalingen inzake de uitoefening van het recht op aftrek die zijn vastgesteld in artikel 18, lid 1, in de versie van artikel 28 septies, lid 2, van de Zesde Richtlijn. Deze bepalingen vervangen artikel 18, lid 1. Al deze bepalingen zijn opgenomen in de artikelen 163, 164, 165 en 172.
Titel XI van de herschikte tekst omvat een aantal fiscale verplichtingen. In deze titel zijn opgenomen de regels betreffende de tot voldoening van de BTW gehouden personen, die zijn vastgesteld in artikel 21 in de versie van artikel 28 octies van de Zesde Richtlijn. Deze regels vervangen artikel 21. De andere verplichtingen, die zijn neergelegd in artikel 22 in de versie van artikel 28 nonies van de Zesde Richtlijn, zijn ook opgenomen. Zij vervangen de soortgelijke verplichtingen van artikel 22. Deze verplichtingen bevinden zich voortaan in de artikelen 186 tot en met 190, 192, 193, 195 tot en met 199, 201, 202, 204 tot en met 240, 242 tot en met 244, 246, 248 tot en met 251 en 253 tot en met 266.
Titel XII van de herschikte tekst omvat verscheidene bijzondere regelingen, waaronder de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten. Het gedeelte van die regeling dat is opgenomen in artikel 25, leden 5 en 6, van de Zesde Richtlijn is vervangen door artikel 25, leden 5 en 6, in de versie van artikel 28 undecies, lid 2. Deze bepalingen zijn opgenomen in de artikelen 293 tot en met 296.
Ter wille van de samenhang bestaat er geen reden het nog resterende gedeelte van de overgangsregeling achteraan de herschikte tekst te handhaven.
Titel I van de herschikte tekst stelt het voorwerp en het toepassingsgebied van de BTW vast. In deze titel opgenomen zijn de bepalingen van artikel 28 bis, leden 1, 1 bis en 2, en artikel 28 sexdecies, lid 1, onder g), van de Zesde Richtlijn, die het toepassingsgebied van de BTW hebben gewijzigd. Deze bepalingen zijn opgenomen in de artikelen 3 en 4.
Titel III van de herschikte tekst betreft de belastingplichtigen. De bepalingen van artikel 28 bis, lid 4, eerste alinea, van de Zesde Richtlijn, die de lijst van belastingplichtigen aanvullen, zijn opgenomen in artikel 10, lid 2.
In Titel IV van de herschikte tekst worden de verschillende belastbare handelingen opgesomd. De bepalingen inzake de overbrenging van een goed naar een andere lidstaat van artikel 28 bis, lid 5, van de Zesde Richtlijn, zijn erin opgenomen. Deze bepalingen bevinden zich in artikel 18. De bepalingen inzake de intracommunautaire verwerving van goederen van artikel 28 bis, leden 3, 6 en 7, van de Zesde Richtlijn, zijn ook opgenomen. Deze bepalingen bevinden zich voortaan in de artikelen 21 tot en met 24.
Titel V van de herschikte tekst regelt de plaats van de belastbare handelingen. Hij omvat de bepalingen van artikel 28 ter, B, en artikel 28 sexdecies, lid 1, onder h), van de Zesde Richtlijn, die de plaats van levering van goederen wijzigen. Deze bepalingen bevinden zich voortaan in de artikelen 34 tot en met 36. Deze titel omvat voorts de bepalingen inzake de plaats van de intracommunautaire verwerving van goederen zoals neergelegd in artikel 28 ter, A, van de Zesde Richtlijn. Deze bepalingen bevinden zich in de artikelen 41 tot en met 43. Tot slot worden in deze titel de bepalingen opgenomen inzake de plaats van diverse diensten, die zijn neergelegd in artikel 28 ter, C tot en met F, van de Zesde Richtlijn. Deze bepalingen bevinden zich voortaan in de artikelen 45, 48 tot en met 51, 53 en 55.
In Titel VI van de herschikte tekst regelt het belastbare feit en de verschuldigdheid van de belasting. De bepalingen inzake de levering van goederen van artikel 28 quinquies, lid 4, van de Zesde Richtlijn zijn erin opgenomen en bevinden zich voortaan in artikel 67. Ook de bepalingen van artikel 28 quinquies, leden 1, 2 en 3, van de Zesde Richtlijn zijn in deze titel opgenomen. Deze bepalingen, die van toepassing zijn op de intracommunautaire verwerving van goederen, bevinden zich voortaan in de artikelen 68 en 69.
Titel VII van de herschikte tekst betreft de maatstaf van heffing en omvat de thans in artikel 28 sexies, lid 2, van de Zesde Richtlijn opgenomen bepalingen inzake de overbrenging van goederen naar een andere lidstaat. Deze bepalingen bevinden zich voortaan in artikel 75. Deze titel omvat ook de bepalingen inzake de maatstaf van heffing voor de intracommunautaire verwerving van goederen. Deze bepalingen, die zich bevinden in artikel 28 sexies, lid 1, van de Zesde Richtlijn, zijn opgenomen in de artikelen 80 en 81.
Titel VIII van de herschikte tekst omvat regels inzake tarieven, waaronder de bepalingen van artikel 28 sexies, leden 3 en 4, van de Zesde Richtlijn die betrekking hebben op aspecten die verband houden met de intracommunautaire verwerving van goederen. Deze bepalingen zijn opgenomen in de artikelen 90 en 91.
Titel IX van de herschikte tekst voorziet in verschillende vrijstellingen. Opgenomen zijn de vrijstellingen van artikel 28 quater, A, B, C, D, artikel 28 quater, E, lid 3, en artikel 28 sexdecies, lid 1, onder h), van de Zesde Richtlijn, zoals de vrijstelling voor intracommunautaire handelingen. Deze bepalingen bevinden zich voortaan in de artikelen 135 tot en met 140. De vrijstellingen voor handelingen die verband houden met de stelsels van douane- en belastingentrepots van artikel 16, leden 1 bis en 2, zoals ingevoegd bij artikel 28 quater, E, leden 1 en 2, van de Zesde Richtlijn, zijn ook in deze titel opgenomen en bevinden zich voortaan in de artikelen 157, 159 en 160.
Titel X van de herschikte tekst betreft de aftrek. De bepalingen van artikel 28 bis, lid 4, tweede en derde alinea, van de Zesde Richtlijn, die een beperkt recht van aftrek voor vervoermiddelen toestaan aan als belastingplichtige aangemerkte personen die nieuwe vervoermiddelen leveren, zijn in artikel 166 opgenomen.
In Titel XII van de herschikte tekst zijn verscheidene bijzondere regelingen opgenomen, waaronder de regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. In de overgangsperiode mogen de lidstaten overeenkomstig artikel 28 sexdecies, leden 1 en 2, van de Zesde Richtlijn een bijzondere regeling toepassen voor gebruikte vervoermiddelen. Deze bijzondere regeling is in de regeling voor gebruikte goederen opgenomen en de toepasselijke bepalingen bevinden zich in de artikelen 318 tot en met 324.
De structuur van de algemene bepalingen is over het geheel genomen passend. Er zijn evenwel enkele uitzonderingen. Wanneer de structuur niet samenhangend is, is deze in de herschikte tekst herzien.
De bijzondere regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten bevinden zich in artikel 26 bis van de Zesde Richtlijn. Sommige bepalingen maken echter wegens hun aard geen integraal deel uit van deze regeling. Zij zijn daarom opgenomen onder de algemene bepalingen (zie de artikelen 4, 36 en 136 van de herschikte tekst). Dit is in overeenstemming met de werkwijze die in de bestaande tekst reeds is toegepast voor soortgelijke bepalingen betreffende de vrijstelling voor kleine ondernemingen en de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten.
Gedurende de overgangsperiode kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor gebruikte vervoermiddelen blijven toepassen, op voorwaarde dat deze voldoet aan de voorwaarden van artikel 28 sexdecies, lid 1, van de Zesde Richtlijn. Zoals met de bijzondere regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, zijn ook sommige bepalingen van deze regeling opgenomen onder de algemene bepalingen (zie de artikelen 4, 36 en 136 van de herschikte tekst). Voorts is besloten tot verplaatsing van de definitie van 'gebruikte vervoermiddelen' die zich bevindt in artikel 28 sexdecies, lid 1, onder a) (zie artikel 3, lid 3, van de herschikte tekst).
De invoer van goederen is een belastbare handeling in de lidstaat waar de goederen de Gemeenschap binnenkomen. Deze handelingen zijn onderworpen aan artikel 7 van de Zesde Richtlijn. In de herschikte tekst wordt deze bepaling bij de artikelen 5 en 6 van de Zesde Richtlijn, waarin wordt bepaald wat belastbare handelingen zijn, geplaatst. Door evenwel artikel 7 op te splitsen in meer artikelen, kunnen de regels voor de vaststelling van de plaats van invoer worden opgenomen in de titel waarin soortgelijke onderwerpen worden geregeld (zie de artikelen 60 en 61 van Titel V van de herschikte tekst).
Artikel 19 van de Zesde Richtlijn regelt het pro rata voor de toepassing van de aftrek. Deze bepaling is nauw verbonden met artikel 17, lid 5, krachtens welk belastingplichtigen die zowel handelingen verrichten waarvoor recht op aftrek bestaat, als handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat, slechts een gedeelte van de BTW mogen aftrekken. Deze bepalingen worden daarom dicht bij elkaar geplaatst (zie de artikelen 167 tot en met 169 van de herschikte tekst).
Vele bepalingen van de Zesde Richtlijn zijn overdreven lang, omdat zij elk een volledig deel van het geharmoniseerde BTW-stelsel regelen, wat vaak tot complexe bepalingen leidt. Dit is niet in overeenstemming met de richtsnoeren voor de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving, die voorschrijven dat te lange en onnodig ingewikkelde artikelen moeten worden vermeden i. Het is niet noodzakelijk voor de interpretatie noch wenselijk voor de duidelijkheid dat één enkel artikel een volledig aspect van de in een besluit neergelegde regels bestrijkt.
Het is verstandiger een groot aantal goed begrijpelijke artikelen ingedeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen te verkiezen boven een kleiner aantal artikelen die langer zijn en daardoor verwarrend en moeilijk te gebruiken. In de herschikte tekst zijn ongeveer 50 lange artikelen omgewerkt tot ruim 400 veel kortere artikelen die gemakkelijker te lezen en te begrijpen zijn.
In artikel 26 bis van de Zesde Richtlijn wordt de bijzondere regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten vastgesteld. De overgangsbepalingen van artikel 28 sexdecies breiden deze regelingen uit. Deze twee bepalingen, die beide zeer lang zijn, zijn opgesplitst in 29 afzonderlijke artikelen (zie de artikelen 304 tot en met 333 van de herschikte tekst).
De geharmoniseerde factureringsregels zijn ingevoerd bij Richtlijn 2001/115/EG i ter vervanging van artikel 22, lid 3, in de versie van artikel 28 nonies. Deze bepaling is op dit moment onderverdeeld in punten, maar in de huidige structuur is het onmogelijk gebleken de verschillende alinea's te nummeren. Met tot wel tien ongenummerde alinea's in artikel 22, lid 3, onder a), wordt het moeilijk de verschillende elementen van deze bepaling te identificeren. In de nieuwe structuur wordt dit probleem echter opgelost door deze elementen in verschillende artikelen op te splitsen (zie de artikelen 209 tot en met 230 en 236 tot en met 240 van de herschikte tekst).
Waar de artikelen thans zijn opgenomen in afzonderlijke hoofdstukken, zijn zij in de herschikte tekst onderverdeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen. Voorschriften met een homogene inhoud kunnen op deze manier worden gegroepeerd en begrijpelijker worden gemaakt.
Artikel 22 in de versie van artikel 28 nonies van de Zesde Richtlijn omvat de verschillende verplichtingen die de tot voldoening van de BTW gehouden personen moeten nakomen. Het gaat onder meer om de verplichting tot identificatie, facturering, het voeren van een administratie en het indienen van aangiften en lijsten. In de herschikte tekst is dit artikel omgewerkt tot meer dan zestig artikelen (zie de artikelen 198, 199, 201 en 202 alsmede de artikelen 204 tot en met 266 van de herschikte tekst). Deze artikelen zijn geordend in hoofdstukken en afdelingen. Deze structuur moet het de gebruiker gemakkelijker maken zijn weg door de verschillende regels te vinden.
De tekst van de afzonderlijke artikelen is opgesplitst in goed begrijpelijke leden of alinea's, die een samenhangende structuur hebben. Ter wille van deze structuur, moeten sommige bepalingen worden herhaald.
Artikel 22, lid 7, in de versie van artikel 28 nonies van de Zesde Richtlijn eist dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen opdat de personen die worden geacht tot voldoening van de BTW te zijn gehouden in plaats van een niet in het binnenland gevestigde belastingplichtige, voldoen aan de verplichtingen inzake aangifte en betaling. Deze bepaling komt nu driemaal voor, namelijk bij de regelingen betreffende de wijze van betaling, betreffende aangiften en betreffende lijsten (zie de artikelen 199, 248 en 260 van de herschikte tekst).
De aanpassing van de structuur van de Zesde Richtlijn kan tot wijzigingen van de bestaande tekst leiden.
De herschikte tekst omvat een aantal bepalingen uit wijzigingsbesluiten. Om dergelijke bepalingen in de tekst te integreren, dient de formulering enigszins te worden aangepast.
De regels die zijn ingevoerd voor langs elektronische weg verrichte diensten, zijn overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/38/EG van toepassing voor een periode van drie jaar met ingang van 1 juli 2003. Het tijdelijke karakter van deze regels moet worden verduidelijkt. De invoeging van artikel 4 in de tekst vereist een aanpassing van de formulering, zodat dit aspect duidelijk naar voren komt (zie artikel 56, lid 3, artikel 57, lid 2, artikel 59, lid 2, en de artikelen 350 en 396 van de herschikte tekst).
Het ongewijzigd opnemen van bepalingen van de overgangsregeling in de basisstructuur kan de inhoud ervan veranderen. Om dit te vermijden, kan het nodig zijn de formulering te wijzigen.
Voor de levering van nieuwe vervoermiddelen in een andere lidstaat zijn bijzondere regels ingevoerd. In artikel 28 bis, lid 2, van de Zesde Richtlijn wordt een definitie van 'vervoermiddel' gegeven en bepaald onder welke voorwaarden een vervoermiddel niet als nieuw wordt beschouwd. Dit komt neer op een definitie van een 'nieuw vervoermiddel'. Ofschoon deze definitie voortaan onder de algemene bepalingen voorkomt, mag zij evenwel slechts van toepassing zijn op bepalingen die deel uitmaken van de overgangsregeling voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten. Dit wordt bewerkstelligd door artikel 28 bis, lid 2, te wijzigen in een definitie van nieuw vervoermiddel (zie artikel 3, lid 2, van de herschikte tekst).
Wanneer bestaande bepalingen in kortere artikelen worden omgezet, dient de formulering vaak dienovereenkomstig te worden aangepast zonder aan de inhoud van de bepalingen te raken.
In artikel 4 van de Zesde Richtlijn wordt bepaald wie als belastingplichtige wordt beschouwd, namelijk ieder die, ongeacht op welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht. De lidstaten kunnen ook als belastingplichtige aanmerken ieder die incidenteel een handeling verricht die betrekking heeft op een economische activiteit. Wanneer deze bepalingen in aparte artikelen worden ondergebracht, moet de formulering zo worden aangepast dat ieder artikel op zichzelf staat (zie de artikelen 10 en 11 van de herschikte tekst).
Artikel 21 in de versie van artikel 28 octies van de Zesde Richtlijn bepaalt wie tot voldoening van de BTW is gehouden. Deze bepaling bestrijkt een hele reeks van situaties, die voortaan in afzonderlijke artikelen zijn opgenomen (zie de artikelen 186 tot en met 190 en de artikelen 192, 193, 195, 196 en 197 van de herschikte tekst). In de meeste van deze artikelen is de formulering aangevuld met elementen uit de inleiding van artikel 21, lid 1.
Sommige artikelen omvatten elementen die zijn overgenomen uit andere bepalingen. Wanneer verschillende bepalingen worden gecombineerd, leidt dit tot wijzigingen in de formulering van een of meer van deze bepalingen.
De bijzondere regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten zijn opgenomen in artikel 26 bis van de Zesde Richtlijn. Wanneer goederen overeenkomstig deze regelingen aan de BTW zijn onderworpen, betekent dit dat intracommunautaire verwervingen krachtens artikel 26 bis, D, onder b), niet aan belasting zijn onderworpen. In plaats van deze bepaling als onderdeel van de bijzondere regeling zelf te handhaven, is zij in de desbetreffende bepaling opgenomen (zie artikel 4 van de herschikte tekst). De formulering is gewijzigd om deze bepaling in te passen.
Om de redactionele kwaliteit te garanderen, moeten communautaire wetgevingsbesluiten, in onderlinge overeenstemming tussen de instellingen, duidelijk, eenvoudig en nauwkeurig worden geredigeerd. De tekst moet gemakkelijk te begrijpen en beknopt zijn en mag bij de lezer geen twijfel laten bestaan. Deze richtsnoeren zijn bij de opstelling van de herschikte tekst gevolgd.
De bestaande tekst is niet altijd voldoende duidelijk. Het is van wezenlijk belang dat bepaalde aspecten van deze tekst worden verduidelijkt, opdat de herschikte tekst gemakkelijk te begrijpen is en geen enkele ondubbelzinnigheid bevat.
De structuur van zowel de artikelen als het besluit als geheel moet bijdragen tot helderheid van de tekst en moet tevens rekening houden met het meertalige karakter van de communautaire wetgeving. De bestaande bepalingen van de Zesde Richtlijn moesten aan deze eisen worden aangepast i.
Bepalingen die bestaan uit een inleidende zin (aanhef) gevolgd door een lijst met punten, moeten zodanig worden geformuleerd dat het verband dat tussen deze aanhef en de punten van de lijst bestaat, duidelijk tot uiting komt en dat een kunstmatige afbreking van de aanhef wordt vermeden i.
In artikel 18, lid 1, in de versie van artikel 28 septies, lid 1, van de Zesde Richtlijn worden de voorwaarden opgesomd waaraan een belastingplichtige moet voldoen om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen. De inleiding is gewijzigd om duidelijk te maken dat, in ieder geval, de belastingplichtige aan bepaalde specifieke voorwaarden moet voldoen om de in rekening gebrachte BTW te kunnen aftrekken (zie artikel 172 van de herschikte tekst).
Wanneer een gedeelte van een bepaling dat wordt geacht betrekking te hebben op alle punten in een lijst aan het einde van die bepaling wordt geplaatst, kan er onzekerheid ontstaan over de vraag of de afsluitende woorden van toepassing zijn op alle in de lijst genoemde situaties. Om deze dubbelzinnigheid op te heffen en om moeilijkheden in bepaalde talen te voorkomen, dient het knippen van de zin in twee stukken te worden vermeden.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder c), van de Zesde Richtlijn worden bepaalde diensten geacht te worden verleend op de plaats waar zij daadwerkelijk zijn verricht. Om te garanderen dat deze betekenis duidelijk tot uitdrukking komt, zijn de afsluitende woorden in de inleidende formule opgenomen (zie artikel 52 van de herschikte tekst).
Een belastingplichtige heeft overeenkomstig artikel 26 ter, D, lid 1, van de Zesde Richtlijn recht op aftrek van de verschuldigde of betaalde BTW ter zake van door hem afgenomen of verworven beleggingsgoud of van bepaalde diensten die betrekking hebben op goud. Dit recht op aftrek geldt evenwel slechts voorzover de latere levering van dit goud door de belastingplichtige onder de bijzondere regeling is vrijgesteld. Deze voorwaarde geldt voor de drie genoemde gevallen en dit wordt verduidelijkt door dit element in de inleidende zin van de bepaling op te nemen (zie artikel 347 van de herschikte tekst).
Wanneer een bepaling een lijst van punten bevat, mag deze lijst niet worden onderbroken door zelfstandige zinnen of alinea's, om moeilijkheden bij de aanhaling van de betrokken bepaling te voorkomen, en om een logischer opeenvolging mogelijk te maken. De lijst van punten moet samen met de inleidende zin de eigenlijke bepaling vormen; preciseringen of details die betrekking hebben op de punten dienen pas daarna te komen i.
Overeenkomstig artikel 11, A, lid 2, van de Zesde Richtlijn moeten in de maatstaf van heffing voor een levering van goederen of diensten belastingen, rechten en heffingen alsook bijkomende kosten worden opgenomen. De lidstaten mogen uitgaven die bij afzonderlijke overeenkomst zijn geregeld, als bijkomende kosten beschouwen. Deze op zichzelf staande zin is lager geplaatst en vormt nu een afzonderlijke alinea (zie artikel 77, tweede alinea, van de herschikte tekst).
Artikel 13, A, lid 1, onder o), van de Zesde Richtlijn voorziet in vrijstelling van diverse activiteiten van algemeen belang, waaronder de levering van goederen en diensten door organisaties wier fondsenwervende activiteiten zijn vrijgesteld. De lidstaten kunnen onder meer een beperking opleggen aan het aantal activiteiten of het bedrag van de opbrengsten waarvoor recht op vrijstelling bestaat. Deze op zichzelf staande zin mag geen deel uitmaken van de lijst van vrijstellingen en is daarom in een afzonderlijk lid ondergebracht (zie artikel 129, lid 2, van de herschikte tekst).
Aangezien streepjes niet onmiddellijk herkenbaar zijn, leiden zij tot specifieke moeilijkheden. Het gebruik van streepjes moet dus worden vermeden en de onderdelen van een opsomming moeten daarom met een nummer of letter worden geïdentificeerd i.
De overbrenging van goederen naar een andere lidstaat moet overeenkomstig artikel 28 bis, lid 5, van de Zesde Richtlijn met een levering van goederen worden gelijkgesteld. Dit geldt niet voor iedere overbrenging van goederen: bepaalde gevallen zijn uitdrukkelijk uitgesloten. Waar deze gevallen vroeger met streepjes werden opgesomd, zijn zij thans geïdentificeerd met letters (zie artikel 18, lid 2, van de herschikte tekst).
Op een factuur moeten voor BTW-doeleinden bepaalde gegevens worden vermeld. Deze gegevens zijn opgesomd in de artikel 22, lid 3, onder b), eerste alinea, in de versie van artikel 28 nonies van de Zesde Richtlijn. De streepjes zijn nu evenwel vervangen door een genummerde lijst (zie artikel 217 van de herschikte tekst).
De aanbevolen praktijk bestaat erin technische voorschriften of gegevens in een bijlage op te nemen. Wettelijke bepalingen daarentegen horen niet in een bijlage thuis en moeten een plaats krijgen in het dispositief i.
Overeenkomstig de artikel 12, lid 3, onder a), derde alinea, van de Zesde Richtlijn mogen de lidstaten een of twee verlaagde tarieven toepassen. In bijlage H is bepaald dat de gecombineerde nomenclatuur mag worden gebruikt voor de vaststelling van de juiste omschrijving van categorieën van goederen die onder een dergelijk tarief vallen. Deze bepaling hoort niet thuis in een bijlage en is opgenomen in het dispositief (zie artikel 95, lid 3, van de herschikte tekst).
Verwijzingen naar artikelen of andere besluiten moeten tot het minimum worden beperkt i. Alles is daarom gedaan om het aantal verwijzingen te verminderen. Tot op zekere hoogte is dit doel bereikt door verwijzingen te schrappen. Wanneer dit niet mogelijk was, zijn de verwijzingen vervangen door de weergave van de betrokken bepaling of zijn zij nader gepreciseerd.
Ook al houden zij hun nut (schrapping ervan zou tot nog langere en ingewikkelder besluiten leiden en houdt gevaren in die verband houden met het overnemen van bepalingen uit andere besluiten) moeten verwijzingen naar andere besluiten zowel mogelijk worden vermeden. Dit geldt te meer voor verwijzingen naar ingetrokken besluiten.
Overeenkomstig artikel 28, lid 2, onder a), van de Zesde Richtlijn mogen de lidstaten vrijstellingen met recht op aftrek van voorbelasting blijven toepassen. Deze vrijstellingen mogen alleen worden gehandhaafd indien zij in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht en voldoen aan de voorwaarden in het laatste streepje van artikel 17 van de Tweede Richtlijn. In plaats van te verwijzen naar een richtlijn die al lang geleden is ingetrokken, zijn de desbetreffende voorwaarden, namelijk dat deze vrijstellingen moeten zijn vastgesteld om duidelijk omschreven redenen van maatschappelijk belang en ten behoeve van de eindverbruikers, in de tekst zelf opgenomen (zie artikel 106 van de herschikte tekst).
De levering van goederen die door of voor rekening van de koper worden verzonden of vervoerd buiten de Gemeenschap, is overeenkomstig artikel 15, punt 2, van de Zesde Richtlijn vrijgesteld. Wanneer deze goederen deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, geldt de vrijstelling alleen onder bepaalde voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat de waarde van de levering een bepaald bedrag overschrijdt. Dit bedrag is vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Richtlijn 69/169/EEG. In plaats van deze verwijzing wordt het mechanisme waarnaar wordt verwezen, in de tekst zelf opgenomen (zie artikel 143 van de herschikte tekst).
Het is niet altijd mogelijk noch wenselijk verwijzingen naar andere besluiten te schrappen. Wanneer wordt verwezen naar een specifieke situatie die verband houdt met een ander besluit, kan het nodig zijn die verwijzing te handhaven.
Krachtens de artikel 24, lid 2, onder a), eerste alinea, van de Zesde Richtlijn mogen de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de in artikel 14 van de Tweede Richtlijn bedoelde bevoegdheid voor kleine ondernemingen vrijstellingen of degressieve verminderingen van de belasting in te voeren, deze handhaven. Met deze verwijzing worden de lidstaten geïdentificeerd die destijds van deze specifieke bepaling gebruik hebben gemaakt, en zij kan derhalve niet worden geschrapt (zie artikel 277 van de herschikte tekst).
Definities moeten in het gehele besluit worden gerespecteerd. Gedefinieerde termen moeten op eenvormige wijze worden gebruikt en de inhoud ervan moet steeds in overeenstemming zijn met de vastgestelde definities. Zodra een term gedefinieerd is, is het derhalve overbodig nog een verwijzing naar de bepaling die de definitie bevat op te nemen. Dergelijke verwijzingen zijn in de herschikte tekst geschrapt.
Overeenkomstig de artikel 6, lid 1, eerste alinea, van de Zesde Richtlijn wordt als dienst beschouwd elke handeling die geen levering van goederen is in de zin van artikel 5. Aangezien een levering van goederen reeds is gedefinieerd, is deze verwijzing overbodig en zij is daarom geschrapt (zie artikel 25, lid 1, van de herschikte tekst).
Evenzo is de verwijzing naar lid 5 en artikel 5 in artikel 28 bis, lid 7, van de Zesde Richtlijn geschrapt. Deze bepaling verwijst dus naar een levering van goederen zonder enige verdere verwijzing (zie artikel 24 van de herschikte tekst).
De situatie is anders wanneer het niet gaat om algemene definities, maar om de definities die alleen voor een bijzondere regeling gelden. In dergelijke gevallen moet een verwijzing worden ingevoegd telkens wanneer de term elders in de tekst wordt gebruikt.
Wanneer de lidstaten verlaagde tarieven gebruiken, mogen zij overeenkomstig artikel 12, lid 3, onder c), eerste alinea, van de Zesde Richtlijn dit tarief toepassen op de invoer van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. Deze bepaling maakt deel uit van de bepalingen inzake de tarieven (zie artikel 99 van de herschikte tekst). Als zodanig zijn de definities betreffende de bijzondere regelingen voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten niet van toepassing. Om toepasselijk te zijn, dient een specifieke verwijzing naar de definitie van deze voorwerpen te worden opgenomen (zie artikel 304 van de herschikte tekst).
Wanneer het niet mogelijk was verwijzingen te schrappen, is gepoogd deze door een tekst te vervangen.
Overeenkomstig de artikel 4, lid 4, tweede alinea, van de Zesde Richtlijn mogen lidstaten in het binnenland gevestigde personen als één belastingplichtige aanmerken, zij het onder voorbehoud van de raadpleging bedoeld in artikel 29 van de Zesde Richtlijn, d.i. de bepaling waarbij het BTW-comité wordt ingesteld. Deze mogelijkheid geldt dus alleen nádat het BTW-comité is geraadpleegd. Aangezien deze formulering voldoende duidelijk is, is er geen reden om de huidige verwijzing te handhaven (zie artikel 12 van de herschikte tekst). Deze wijziging is ook in andere bepalingen van de herschikte tekst aangebracht.
Om te worden beschouwd als overgebracht naar een andere lidstaat, moeten goederen overeenkomstig artikel 28 bis, lid 5, onder b), van de Zesde Richtlijn worden vervoerd of verzonden buiten het in artikel 3 bedoelde grondgebied maar binnen de Gemeenschap. Het grondgebied waarnaar wordt verwezen, is dat van een lidstaat. Aangezien dit al is gedefinieerd, is de verwijzing geschrapt (zie artikel 18 van de herschikte tekst). In plaats daarvan wordt verduidelijkt dat de goederen worden vervoerd buiten het grondgebied van de lidstaat waar de goederen zich bevinden, maar binnen de Gemeenschap.
Verwijzingen die niet kunnen worden geschrapt moeten zodanig worden geformuleerd, dat de kern van de bepaling waarnaar wordt verwezen, kan worden begrepen zonder raadpleging van de bepaling. Hiertoe moeten bepaalde bestaande verwijzingen worden verduidelijkt.
De intracommunautaire verwerving van goederen door een belastingplichtige, of door een niet-belastingplichtige rechtspersoon die als zodanig handelt, is onderworpen aan de BTW overeenkomstig artikel 28 bis, lid 1, onder a), eerste alinea, van de Zesde Richtlijn. Zij kunnen evenwel in aanmerking komen voor de afwijking die is neergelegd in artikel 28 bis, lid 1, onder a), tweede alinea, in welk geval alleen de verwerving van nieuwe vervoermiddelen en van accijnsproducten aan de BTW is onderworpen overeenkomstig artikel 28 bis, lid 1, onder b) en c). Dit zijn de situaties waarin de andere verwervingen van die belastingplichtige of niet-belastingplichtige rechtspersoon niet aan de BTW zijn onderworpen zoals thans is bepaald (zie bijvoorbeeld artikel 3, lid 1, onder b), punten ii) en iii), van de herschikte tekst).
In artikel 11, A, lid 1, van de Zesde Richtlijn is de maatstaf van heffing vastgesteld voor bepaalde handelingen. Andere handelingen vallen onder artikel 28 sexies, lid 2. In geen van beide gevallen wordt de aard van deze handelingen gespecificeerd. Om het onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende situaties, is telkens de kern van de bepaling toegevoegd. Dit helpt de tekst begrijpelijker te maken (zie de artikelen 72 tot en met 76 van de herschikte tekst).
Het opnemen van onderdelen van de bepaling waarnaar wordt verwezen, dient ter verduidelijking. Om de formulering te verduidelijken, volstaat het de kern van de betrokken bepaling toe te voegen. Het toepassingsgebied van de verwijzing wordt niet gewijzigd door het weglaten van enkele details, mits de kern juist wordt toegevoegd.
Artikel 10, lid 2, van de Zesde Richtlijn bepaalt wanneer het belastbare feit plaatsvindt en de belasting verschuldigd wordt. Het omvat een bijzondere bepaling met betrekking tot de levering van goederen die aanleiding geeft tot opeenvolgende afrekeningen of betalingen. Deze bepaling is niet van toepassing op de in artikel 5, lid 4, onder b), bedoelde leveringen waarbij het gaat om de huur van een goed gedurende een bepaalde periode of de koop en verkoop op afbetaling. Het feit dat niet alle details van de bepaling waarnaar wordt verwezen (zie artikel 15, lid 2, onder b), van de herschikte tekst) zijn opgenomen, beperkt het toepassingsgebied van de verwijzing niet.
Een duidelijke formulering en een samenhangende terminologie zijn onontbeerlijk voor het begrip en de interpretatie van een wettekst. Samenhang wordt bereikt door voor dezelfde begrippen dezelfde termen te gebruiken i.
De bestaande tekst is niet altijd volledig samenhangend. Om de samenhang te verbeteren, dient in sommige gevallen de formulering te worden aangepast.
In de bestaande tekst is de verwijzing naar de levering van goederen en diensten niet volledig samenhangend. Terwijl de Engelse versie samenhangend is, varieert de formulering in het Frans. Met het oog op de samenhang werd besloten dezelfde werkwijze te hanteren als in de Engelse versie. In de Franse versie (en andere versies) wordt nu verwezen naar 'livraison de biens' en 'prestation de services' (zie bijvoorbeeld de artikelen 15 en 25 van de herschikte tekst). Dit komt overeen met het gebruik van 'supply of goods' en 'supply of services' in de Engelse versie.
In artikel 28 ter, C, D, E en F, van de Zesde Richtlijn worden bijzondere regels vastgesteld inzake de plaats van diverse door tussenpersonen verrichte diensten. Ofschoon deze regels in wezen dezelfde zijn, is de formulering verschillend. Alle inconsistenties zijn geëlimineerd (zie de artikelen 48, 50, 54 en 55 van de herschikte tekst).
Het aanbrengen van wijzigingen in de bestaande tekst kan de samenhang verstoren. Wanneer wijzigingen worden aangebracht, is het mogelijk dat zij slechts op een gedeelte van de Zesde Richtlijn betrekking hebben. Het gebrek aan een algemeen overzicht leidt soms tot een onsamenhangende terminologie.
Als onderdeel van de bijzondere regeling voor beleggingsgoud kunnen de lidstaten krachtens artikel 26 ter, G, lid 1, van de Zesde Richtlijn nalaten de vrijstelling toe te passen voor specifieke handelingen in beleggingsgoud. Deze mogelijkheid geldt niet voor intracommunautaire leveringen. Deze term is echter niet gedefinieerd noch algemeen gangbaar. Om de samenhang met de elders gebruikte formulering te garanderen, is het passender te verwijzen naar de levering van goederen onder de voorwaarden van artikel 28 ter, A (zie artikel 344 van de herschikte tekst).
Het is van essentieel belang dat de elf verschillende taalversies onderling niet uiteenlopen, omdat discrepanties tussen de verschillende taalversies, die alle authentiek zijn, een bron van onzekerheid kunnen vormen.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder e), van de Zesde Richtlijn worden bepaalde diensten die worden verleend aan een belastingplichtige in een andere lidstaat, geacht te worden verricht op de plaats waar de ontvanger is gevestigd. Hiertoe behoren ook de diensten van tussenpersonen die bemiddelen bij het verlenen van diensten die onder deze bepaling vallen. De Engelse versie verwijst in dit geval naar 'agents who act in the name and for the account of another, when they procure for their principal the services'. Dit komt niet overeen met de elders gebruikte formulering. Andere taalversies zijn wel samenhangend. Om dezelfde samenhang te garanderen, wordt nu verwezen naar 'intermediaries who act in the name and on behalf of other persons where they take part in the supply of services' (zie artikel 56, lid 1, onder l), van de herschikte tekst).
Artikel 13, A, lid 1, onder a), van de Zesde Richtlijn voorziet in vrijstelling van de door openbare postdiensten verrichte diensten, met uitzondering van personen vervoer en telecommunicatiediensten. In de Duitse versie wordt hier verwezen naar 'Fernmeldewesen' terwijl elders in de tekst naar dergelijke diensten wordt verwezen als 'Telekommunikationsdienstleistungen'. Om in overeenstemming te zijn met de andere taalversies, dient dezelfde term te worden gebruikt, waarbij de laatste de meest passende is (zie artikel 129, lid 1, onder a), van de herschikte tekst).
Bij de onderling aanpassing van de verschillende versies dient rekening te worden gehouden met taalspecifieke kenmerken. Wat in de ene taalversie passend is, is dat niet noodzakelijk in een andere.
In de Franse versie wordt een onderscheid gemaakt tussen 'livraison de biens' en 'prestation de services'. Dienovereenkomstig wordt verwezen naar de leverancier van goederen als 'fournisseur' en naar de dienstverrichter als 'prestataire'. De klant (afnemer) wordt 'acheteur' genoemd wanneer goederen worden geleverd, en 'preneur' (ontvanger) wanneer het om diensten gaat. In de Engelse versie wordt dit onderscheid niet gemaakt en is het ook niet nodig. Er kan immers worden volstaan met een verwijzing naar 'supply of goods' en 'supply of services', waarbij de persoon die de handeling verricht, de 'supplier' wordt genoemd, en de klant de 'customer', in plaats van - zoals vroeger gebeurde - te verwijzen naar de 'purchaser and customer' (zie bijvoorbeeld artikel 72 van de herschikte tekst).
De tekst mag geen nutteloze of repetitieve elementen omvatten. Voorzover dit niet tot materiële wijzigingen leidt, is naar redactionele vereenvoudiging van de bepalingen gestreefd.
De structuur van de bestaande bepalingen is niet altijd adequaat. Dit wordt nog duidelijker wanneer deze bepalingen tot kortere artikelen worden omgewerkt. Het is derhalve noodzakelijk geweest de structuur van sommige bepalingen aan te passen.
Bepaalde zeer ingewikkelde bepalingen moeten zodanig worden opgebouwd dat zij gemakkelijk te lezen en te begrijpen zijn.
Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de Zesde Richtijn kunnen de lidstaten vrijstelling verlenen voor bepaalde handelingen die worden verricht met het oog op de uitvoer van goederen. De vele verschillende elementen van deze bepaling kunnen aan het begrip ervan in de weg staan. Het kiezen van een structuur waarbij deze handelingen afzonderlijk worden opgesomd, leidt tot een beter begrip van deze bepaling (zie artikel 159 van de herschikte tekst).
Eenvoudige bepalingen zijn bepalingen zonder herhalingen. De structuur van sommige bepalingen is gewijzigd om herhaling van elementen te voorkomen.
Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de Zesde Richtlijn is het op belastbare handelingen toe te passen tarief het tarief dat van kracht is op het tijdstip waarop het belastbare feit plaatsvindt. In sommige gevallen is het toe te passen tarief evenwel het tarief dat van kracht is wanneer de belasting verschuldigd wordt. Ter vereenvoudiging van de structuur zijn alle gemeenschappelijke elementen opgenomen in de inleidende zin in plaats van deze in elk afzonderlijk geval te herhalen (zie artikel 90, tweede alinea, van de herschikte tekst).
De in de artikelen 13, 14 en 15 van de Zesde Richtlijn neergelegde vrijstellingen, zijn van toepassing onverminderd andere communautaire bepalingen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de lidstaten om een juiste en eenvoudige toepassing van de betreffende vrijstellingen te verzekeren en alle fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen. Dit geldt op overeenkomstige wijze voor de vrijstellingen in artikel 28 quater, A tot en met D. Om herhaling te voorkomen, is deze inleidende zin nu als een algemene bepaling opgenomen (zie artikel 128 van de herschikte tekst).
Ter wille van de bondigheid dienen overbodige elementen in de bepalingen te worden geschrapt.
Overeenkomstig artikel 11, B, lid 1, van de Zesde Richtlijn is de maatstaf van heffing bij de invoer van goederen de douanewaarde. Invoer ziet evenwel niet alleen op de binnenkomst in de Gemeenschap van goederen die niet in het vrije verkeer zijn, maar ook op de binnenkomst van goederen in het vrije verkeer, wanneer deze goederen uit een derdelandsgebied komen dat deel uitmaakt van het douanegebied. De definitie van de invoer van goederen dekt beide gevallen. Het is derhalve overbodig apart te verwijzen naar de invoer van goederen in het vrije verkeer (zie artikel 82 van de herschikte tekst).
Wanneer een bepaling afwijkt van een andere bepaling, wordt dit uitdrukkelijk vermeld. In vele gevallen is een dergelijke verwijzing niet noodzakelijk. Een voorbeeld hiervan is artikel 11, B, lid 6, van de Zesde Richtlijn. De lidstaten die op 1 januari 1993 geen verlaagd tarief toepasten, kunnen bepalen dat bij de invoer van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten de maatstaf van heffing gelijk is aan een gedeelte van de overeenkomstig de gewone regels vastgestelde maatstaf van heffing. Aangezien het duidelijk is dat deze bepaling op een bijzondere situatie ziet, is het overbodig te vermelden dat dit een afwijkende regel is (zie artikel 86 van de herschikte tekst).
Om iedere onzekerheid bij de lezer te vermijden, moet de tekst nauwkeurig zijn, wat vaak tot ingewikkelde teksten leidt. Het doel moet evenwel een tekst zijn die niet al te moeilijk te begrijpen is.
Wat de eenvoud betreft, kan de bestaande tekst in bepaalde gevallen worden verbeterd zonder dat aan de nauwkeurigheid ervan wordt geraakt. Het gaat hier om vereenvoudigingen in alle taalversies dan wel in één enkele taalversie.
Wanneer de bestaande tekst naar de verschillende lidstaten verwijst, wordt de volledige naam gebruikt. Als algemene regel geldt dat de verkorte benaming van de lidstaten moet worden gebruikt. De volledige, officiële naam mag alleen worden gebruikt wanneer besluiten betrekking hebben op afzonderlijke lidstaten, bijvoorbeeld wanneer op grond van artikel 27, afwijkingen van de Zesde Richtlijn worden toegekend.
In de gehele tekst wordt verwezen naar belasting over de toegevoegde waarde. Het is evenwel eenvoudiger en volledig in overeenstemming met de praktijk van de afgelopen jaren om naar BTW te verwijzen, hoewel in sommige taalversies, zoals de Duitse, de verwijzing naar belasting over de toegevoegde waarde toch moet worden gehandhaafd.
Wanneer de lidstaten een keuzemogelijkheid wordt gegeven, wordt in de Franse versie veelvuldig de formule 'ont la faculté' gebruikt. Met een wijziging naar 'peuvent' wordt de formulering vereenvoudigd.
De bestaande tekst ontbeert op sommige plaatsen nauwkeurigheid. Waar dit het geval is, is de tekst gewijzigd om iedere onzekerheid bij de lezer weg te nemen.
Herschikking leidt er vaak toe dat de artikelen worden hernummerd. Dit is het geval wanneer bij latere wijzigingen nieuwe artikelen zijn ingevoegd, wat invloed heeft op de verwijzingen, die dienovereenkomstig moeten worden aangepast.
In de nieuwe structuur van de herschikte tekst worden leden en alinea's van de bestaande artikelen afzonderlijke artikelen. Alle verwijzingen moeten daarom door nieuwe verwijzingen worden vervangen.
De bestaande verwijzingen zijn niet altijd accuraat of passend. Om ervoor te zorgen dat iedere nieuwe verwijzing voldoende nauwkeurig is, kunnen sommige aanpassingen noodzakelijk zijn.
Ter wille van de grootst mogelijke nauwkeurigheid zijn bepaalde verwijzingen slechts beperkt tot de relevante gedeelten van de bepaling waarnaar wordt verwezen.
Wanneer de werkzaamheden van publiekrechtelijke lichamen zijn vrijgesteld krachtens artikel 13 of 28 van de Zesde Richtlijn, kunnen de lidstaten deze werkzaamheden aanmerken als werkzaamheden die dergelijke lichamen als overheid verrichten. Nauwkeurig gezegd, dit zijn de vrijgestelde werkzaamheden die vallen onder artikel 13, A en B, en artikel 28, lid 3, onder b). Om deze reden is de verwijzing beperkt tot de artikelen 129, 132, 133 en 364 en de artikelen 367 tot en met 383 (zie artikel 14 van de herschikte tekst).
Kruisverwijzingen (verwijzing naar een artikel dat terugverwijst naar de oorspronkelijke bepaling) en cascadeverwijzingen (verwijzing naar een bepaling die zelf naar een derde bepaling doorverwijst) moeten worden vermeden i.
Artikel 11, A, lid 4, van de Zesde Richtlijn staat toe dat de lidstaten die op 1 januari 1993 geen verlaagde tarieven toepasten, de maatstaf van heffing voor de levering van kunstvoorwerpen verminderen. Deze bepaling wijkt af van artikel 11, A, leden 1, 2 en 3, terwijl anderzijds wordt bepaald dat de maatstaf van heffing gelijk is aan een gedeelte van het overeenkomstig diezelfde bepalingen vastgestelde bedrag. Aangezien er geen twijfel over bestaat dat deze bepaling afwijkt van artikel 11, A, leden 1, 2 en 3, is het niet nodig hiernaar te blijven verwijzen (zie artikel 79 van de herschikte tekst).
Vereenvoudigingsmaatregelen zijn ingevoerd voor driehoekstransacties. Deze hebben invloed op de plaats van intracommunautaire verwerving van goederen. Dit volgt uit de artikel 28 ter, A, lid 2, derde alinea, van de Zesde Richtlijn. Deze maatregelen zijn echter alleen van toepassing indien de afnemer van de daaropvolgende levering overeenkomstig artikel 28 quater, E, lid 3, als de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is aangewezen. Deze bepaling verwijst op haar beurt naar artikel 21, lid 1, onder c), dat de specifieke regels omvat inzake de betaling van de belasting door degene voor wie de levering is bestemd. Om een cascadeverwijzing te vermijden, wordt voortaan onmiddellijk naar deze bepaling verwezen (zie artikel 43 van de herschikte tekst).
Niet alle in de Zesde Richtlijn gehanteerde termen zijn voldoende nauwkeurig. Zij zijn vervangen door nauwkeuriger termen.
Overeenkomstig de artikel 28, lid 2, onder a), eerste alinea, van de Zesde Richtlijn mogen de lidstaten de op 1 januari 1991 geldende vrijstellingen met teruggaaf van voorbelasting handhaven. Dit zijn vrijstellingen met recht op aftrek. Ter wille van de nauwkeurigheid wordt in de herschikte tekst verwezen naar vrijstellingen met recht op aftrek van voorbelasting (zie artikel 106 van de herschikte tekst).
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de Zesde Richtlijn komt het binnenland overeen met de werkingssfeer van het EG-Verdrag zoals die in artikel 227 voor elke lidstaat is omschreven. Wanneer naar het binnenland wordt verwezen, is het niet altijd duidelijk wat deze term dekt. Meestal wordt verwezen naar een specifieke lidstaat. Wanneer deze term echter op meer dan één lidstaat slaat, is hij niet nauwkeurig genoeg. Dit wordt geïllustreerd door de regels van artikel 21 in de versie van artikel 28 octies inzake de tot voldoening van de belasting gehouden persoon. Ter wille van de nauwkeurigheid is deze term vervangen door betere omschrijvingen, zoals de lidstaat van aankomst (zie artikel 18, lid 2, onder e), van de herschikte tekst), de lidstaat waarin de dienst belastbaar is (zie artikel 76 van de herschikte tekst), hun grondgebied (zie artikel 85 van de herschikte tekst), de lidstaat (zie artikel 91 van de herschikte tekst), de lidstaat waar de BTW verschuldigd is (zie artikel 187 van de herschikte tekst), de lidstaat waar de aangifte moet worden ingediend (zie artikel 243, onder b)), en de lidstaat waar de ontvanger is gevestigd (zie artikel 296, lid 2, onder b)).
De herschikking houdt in dat de Zesde Richtlijn door een nieuw richtlijn wordt vervangen. De tekst van deze richtlijn dient te worden geactualiseerd. Voorts dienen in sommige gevallen aanpassingen te worden doorgevoerd om materiële wijzigingen te vermijden.
Het is mogelijk dat bepalingen door de werkelijkheid zijn achterhaald. Daar de tekst moet aansluiten bij de werkelijke rechtstoestand, moeten dergelijke bepalingen worden bijgewerkt.
In artikel 7, lid 1, onder a), wordt de invoer van goederen gedefinieerd als het binnenkomen in de Gemeenschap van een goed dat niet voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 9 en 10 van het EEG-Verdrag of dat, als het onder het EGKS-Verdrag valt, zich niet in het vrije verkeer bevindt. De verwijzing naar het EGKS-Verdrag is geschrapt, omdat dit niet langer bestaat (zie artikel 31 van de herschikte tekst).
De tekst ongewijzigd laten behoort niet altijd tot de mogelijkheden. Sommige wijzigingen zijn absoluut noodzakelijk om de status-quo te handhaven en inhoudelijke wijzigingen te vermijden.
Krachtens artikel 17, lid 6, van de Zesde Richtlijn moeten gemeenschappelijke regels inzake de beperking van het recht op aftrek worden vastgesteld. Tot dusver is dit niet gebeurd en de lidstaten mogen in de tussentijd iedere uitsluiting handhaven waarin hun nationale wetgeving ten tijde van de inwerkingtreding van de Zesde Richtlijn, namelijk 1 januari 1978, voorzag. Om te voorkomen dat deze keuzemogelijkheid wordt opgerekt, moet de huidige verwijzing worden vervangen door de precieze datum van inwerkingtreding. Aangezien de richtlijn voor de meeste lidstaten met een jaar vertraging is ingegaan, bestond de meest rationele oplossing erin te verwijzen naar 1 januari 1979. Aangezien deze bepaling ook van toepassing is op lidstaten die na die datum tot de Gemeenschap zijn toegetreden, werd verduidelijkt dat de scharnierdatum voor deze landen de dag van hun toetreding is (zie artikel 170 van de herschikte tekst).
Om de overschakeling naar de Zesde Richtlijn te vergemakkelijken, staat artikel 28, lid 3, de toenmalige lidstaten toe als tijdelijke maatregel bepaalde afwijkingen te handhaven. De lidstaten die nadien tot de Gemeenschap zijn toegetreden, komen niet in aanmerking voor de in de in bijlagen E en F genoemdt afwijkingen. Zij moeten soortgelijke afwijkingen bij hun toetreding hebben bedongen. Deze worden in de herschikte tekst opgenomen naast de afwijkingen die krachtens de Zesde Richtlijn worden verleend. Tegelijkertijd wordt het noodzakelijke onderscheid ingevoerd tussen de bepalingen waarvoor alleen de lidstaten in aanmerking komen die lid waren van de Gemeenschap op 1 januari 1978 (zie de artikelen 363 tot en met 367 van de herschikte tekst), en andere bepalingen (zie de artikelen 368 tot en met 383 van de herschikte tekst).
Om te vermijden dat inhoudelijke wijzigingen worden aangebracht, moet bij de revisie van de tekst met grote omzichtigheid te werk worden gegaan.
De kwaliteit van de taalversies die tot stand kwamen bij de toetreding van nieuwe lidstaten, laat soms te wensen over. De herschikking biedt de mogelijkheid de terminologie van de tekst grondig te bezien en zo nodig te verbeteren.
Dit betreft hoofdzakelijk de Zweedse en de Finse taalversie waarvan de terminologie is herzien. Ook zijn wijzigingen aangebracht in de Spaanse en de Portugese versie. Deze wijzigingen hebben ten doel deze versies op hetzelfde niveau te brengen als de andere taalversies, zonder de betekenis van de tekst te veranderen.
De tekst dateert van 1977 en het is duidelijk dat ook de taal zelf sindsdien wijzigingen kan hebben ondergaan. In de herschikte tekst moet met dergelijke wijzigingen rekening worden gehouden.
Het Nederlands en het Duits hebben in het nabije verleden een spellingshervorming ondergaan en de desbetreffende wijzigingen zijn in de Nederlandse en de Duitse versie van de herschikte tekst aangebracht.
Sommige termen in de Deense versie zijn verouderd. In een poging de tekst te moderniseren, zijn meer hedendaagse termen gebruikt. Zo werd bijvoorbeeld 'goder' vervangen door 'varer' en 'tjenesteydelser' door 'ydelser'. Dit zijn wijzigingen die in generlei wijze de inhoud van de tekst raken.
De meeste wijzigingen van de tekst zijn niet materieel. Enkele wijzigingen daarentegen, die inherent zijn aan de herschikking, beïnvloeden de inhoud van de tekst in geringe mate.
In artikel 33, lid 2, van de Zesde Richtlijn worden de aan de accijns onderworpen producten gedefinieerd. Deze definitie omvat minerale oliën, alcohol en alcoholische dranken, en tabaksfabrikaten. Om de definitie dynamisch te maken, is de formulering zodanig aangepast dat zij nu producten dekt die aan de geharmoniseerde accijns zijn onderworpen (zie artikel 2, punt 1, van de herschikte tekst). Dit zijn de accijnsproducten die onder het Gemeenschapsrecht vallen, wat betekent dat toekomstige wijzigingen op accijnsgebied zich ook zullen uitstrekken tot de BTW-wetgeving. Dit is belangrijk om te vermijden dat BTW- en accijnsvoorschriften gaan uiteenlopen.
De factureringsregels dekken verschillende aspecten die verband houden met de elektronische toezending en bewaring van facturen. In artikel 22, lid 3, onder e), eerste alinea, in de versie van artikel 28 nonies van de Zesde Richtlijn, is gedefinieerd wat onder 'elektronisch' moet worden verstaan, uitgaande van de definities in Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften. De plaatsing van deze definitie aan het begin van de nieuwe tekst (zie artikel 2, punt 2, van de herschikte tekst) is in overeenstemming met de wijze waarop communautaire wetgeving dient te worden gestructureerd. De definitie wordt dus uitgebreid tot andere bepalingen van de richtlijn, met name die welke betrekking hebben op langs elektronische weg verrichte diensten. Zelfs als dit als een materiële wijziging zou kunnen worden beschouwd, is het moeilijk voorstelbaar dat aan deze term een andere betekenis kan worden gegeven dan die welke hij in de communautaire wetgeving al heeft gekregen.
Wanneer goederen worden geleverd aan boord van een vervoermiddel, is de plaats van levering overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c), van de Zesde Richtlijn de plaats van vertrek van het vervoer. Er bestaan geen gemeenschappelijke regels inzake de plaats van belastingheffing van goederen die worden geleverd voor verbruik aan boord. De Commissie had voor 30 juni 1993 een verslag moeten opstellen, maar dat is nooit gebeurd. Ondertussen mogen de lidstaten vrijstelling verlenen of blijven verlenen voor dergelijke leveringen, maar alleen tot een bepaalde datum. Ook al hangt deze bepaling samen met de voorgenomen vaststelling van gemeenschappelijke regels, toch kan zij op dit ogenblik niet worden verlengd na de vastgestelde datum. Aangezien de Commissie echter nog geen voorstel heeft ingediend, zijn er nog altijd lidstaten die deze bepaling gebruiken. Om deze situatie recht te zetten, wordt voorgesteld deze keuzemogelijkheid te handhaven totdat de nieuwe wetgeving is aangenomen (zie artikel 38, lid 3, van de herschikte tekst).
Wanneer telecommunicatiediensten worden verleend door een buiten de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan een in de Gemeenschap gevestigde niet-belastingplichtige, hanteren de lidstaten overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de Zesde Richtlijn het criterium van het werkelijke gebruik of de werkelijke exploitatie. Deze bepaling is tijdelijk vervangen door een versie waaronder zowel telecommunicatiediensten als radio- en televisieomroepdiensten vallen. In deze nieuwe versie zijn de begrippen 'buiten de Gemeenschap gevestigde dienstverrichter' en 'in de Gemeenschap gevestigde niet-belastingplichtige' verfijnd. Met een terugkeer naar de oorspronkelijke bepaling zou deze precisering verloren gaan, ook al is dit volgens de lidstaten niet de bedoeling. Om deze situatie recht te zetten, is de bepaling dienovereenkomstig aangepast (zie artikel 59 van de herschikte tekst).
Overeenkomstig artikel 13, B, onder e), van de Zesde Richtlijn verlenen de lidstaten vrijstelling voor de levering, tegen de nominale waarde, van postzegels die frankeerwaarde hebben in het binnenland. Om in overeenstemming te zijn met het Gemeenschapsrecht, moeten postzegels die frankeerwaarde hebben in een andere lidstaat, ook worden vrijgesteld. Er wordt daarom niet langer gespecificeerd in welke lidstaat de postzegels frankeerwaarde hebben (zie artikel 132, lid 1, onder h), van de herschikte tekst). Ofschoon dit een wijziging is, zou dit alleen tot materiële wijzigingen leiden zodra postzegels over de grenzen heen worden verkocht.
De definitieve invoer van goederen waarvoor een andere douanevrijstelling geldt dan die bedoeld in het gemeenschappelijk douanetarief, is vrijgesteld overeenkomstig de artikel 14, lid 1, onder d), eerste alinea, van de Zesde Richtlijn. Voorts is bepaald dat de lidstaten de mogelijkheid hebben deze vrijstelling niet te verlenen indien de concurrentievoorwaarden er ernstig door kunnen worden verstoord. Nadien zijn evenwel uitvoeringsbesluiten aangenomen, zoals Richtlijn 83/181/EEG, waarin het toepassingsgebied van deze vrijstelling wordt omschreven, met als gevolg dat de lidstaten niet langer een beroep kunnen doen op deze mogelijkheid. Zij is daarom geschrapt (zie artikel 140, onder b), van de herschikte tekst)
Om de in de overgangsregeling genoemde bedragen in de nationale munteenheid om te zetten, gebruiken de lidstaten overeenkomstig artikel 28 quaterdecies van de Zesde Richtlijn de omrekeningskoers geldend op 16 december 1991. Deze bepaling is slechts van belang voor lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone. Om alle lidstaten gelijk te behandelen, is de datum voor de omrekeningskoers aangepast naar de datum waarop is overgeschakeld op de euro. Deze datum geldt niet voor de nieuwe lidstaten. Om praktische redenen blijft voor deze landen de datum van de Toetredingsakte gelden (zie artikel 392 van de herschikte tekst).
Overeenkomstig artikel 34 van de Zesde Richtlijn dient de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, om de twee jaar een verslag in bij de Raad over de werking van het gemeenschappelijk BTW-stelsel. Dit verslag wordt door de Raad aan het Europees Parlement gezonden. Wegens deze frequentie was deze verplichting evenwel moeilijk na te leven. De herschikte tekst bepaalt dat om de vier jaar een verslag wordt ingediend op basis van de van de lidstaten verkregen gegevens. Dit is in overeenstemming met soortgelijke bepalingen in andere communautaire besluiten (zie artikel 398 van de herschikte tekst).