Toelichting bij COM(2003)443 - Samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentbescherming")

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Samenvatting

* De effectieve werking van de interne markt vraagt om een aanzienlijke verbetering van de manier waarop de wetgeving ter bescherming van economische belangen van de consument wordt gehandhaafd bij grensoverschrijdende handel. De stijging van het aantal grensoverschrijdende transacties, mede door het toenemend gebruik van het internet, maakt die verbetering des te noodzakelijker. Die noodzaak wordt door de uitbreiding nog scherper aangevoeld.

* Voor de bescherming van consumenten tegen grensoverschrijdende inbreuken is een netwerk van publieke handhavingsinstanties in de hele interne markt nodig. Die instanties moeten een minimum aan gemeenschappelijke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden hebben. Het voorstel voorziet in een kader van wederzijdse bijstandsrechten en -verplichtingen waarmee handhavingsinstanties grensoverschrijdende inbreuken kunnen bestrijden. Daaruit zal een netwerk groeien dat voor de nationale handhavingsinstanties een instrument vormt om snel de minst scrupuleuze handelaars aan te pakken.

* De voorgestelde verordening voorziet tevens in een ruimere administratieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie bij projecten van gemeenschappelijk belang die zijn bedoeld om de consument voor te lichten, op te voeden en mondig te maken. De werkingssfeer van de voorgestelde verordening is beperkt tot grensoverschrijdende inbreuken. De lidstaten hoeven hun regelingen voor inbreuken in eigen land derhalve niet te wijzigen.

1.

2. Noodzakelijke maatregelen


* In het Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie i van 2001 kwam men tot de bevinding dat de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming een leemte vertoont waar het gaat om de economische belangen van de consument in de interne markt. Er werd gepleit voor een wettelijk kader voor samenwerking tussen de instanties die de wetgeving inzake consumentenbescherming handhaven. In het Groenboek werden de mogelijke onderdelen van een dergelijk instrument geschetst.

* De ideeën van de Commissie kregen veel bijval van vrijwel alle belanghebbenden i. Men was het er algemeen over eens dat een dergelijk instrument de goede werking van de interne markt zou versterken en de consumentenbescherming zou verbeteren. De plannen van de Commissie werden in de eerste plaats door de belanghebbenden uit het bedrijfsleven gunstig onthaald.

* In de mededeling over de follow-up van het Groenboek i kondigde de Commissie aan dat zij een voorstel zou doen voor een dergelijk juridisch instrument, na verder overleg met de nationale overheden. Dit overleg heeft plaatsgehad in het najaar van 2002 en het voorjaar van 2003 (tevens tijdens de informele ministerraad in mei te Eretria) en heeft in grote lijnen de zienswijze van de nationale overheden bevestigd die zij eerder hadden geuit in hun antwoord op het Groenboek en de follow-upmededeling i. In de recente internemarktstrategie 2003-2006 i werd eveneens gepleit voor een betere handhaving zodat de consument blijft vertrouwen in de interne markt, en werd dit voorstel als een prioritaire maatregel aangemerkt.

* Daarnaast heeft de Raad op 2 december 2002 een resolutie aangenomen inzake de strategie voor het consumentenbeleid van de Gemeenschap 2002-2006, waarin het voornemen van de Commissie om ter zake een voorstel in te dienen wordt verwelkomd i. Het Europees Parlement heeft op 13 maart 2003 een resolutie aangenomen over de strategie voor het consumentenbeleid, en twee resoluties over het Groenboek en de follow-upmededeling, waarin het zich eveneens verheugd toont over het voornemen van de Commissie om een voorstel te doen. i

* De vrij algemene opvatting is dat een consequente en effectieve handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming essentieel is voor de goede werking van de interne markt, het wegwerken van concurrentieverstoringen en de bescherming van de consument.

* De toename van het grensoverschrijdend winkelen heeft de kans op grensoverschrijdende inbreuken vergroot. Het is steeds waarschijnlijker dat de adverteerder of verkoper in een ander rechtsgebied is gevestigd dan de consument. Alleen al in de eerste zestien maanden nadat het van start is gegaan, heeft het Europees Buitengerechtelijk Netwerk voor de beslechting van consumentengeschiillen (EB-Net) 1115 grensoverschrijdende geschillen gerapporteerd i. De Consumer Sentinel, een door de VS geleid internationaal handhavingsproject, heeft sinds 1999 4100 grensoverschrijdende klachten van consumenten tegen handelaars in de EU, de EER en de toetredingslanden geregistreerd, waarvan meer dan de helft zich heeft voorgedaan in januari tot en met september 2002 i.

* De ontwikkeling van e-commerce, de komst van de eurobankbiljetten en -munten en het veralgemeend gebruik van dezelfde talen zullen het grensoverschrijdend winkelen wellicht nog doen toenemen. Door de toename van grensoverschrijdende reclame en marketing via de post, het internet en de TV zal het grensoverschrijdend winkelen sterk gestimuleerd worden. Maar als de vrije grensoverschrijdende handel en e-commerce niet geschraagd worden door een effectieve handhaving, laten zij de weg vrij voor weinig scrupuleuze handelaars om ongestraft de consument te benadelen en de interne markt te ondermijnen. De European Advertising Standards Alliance (EASA) schat dat circa 63% van de grensoverschrijdende klachten die tussen 1992 en 2002 zijn ontvangen, betrekking heeft op handelaars zonder scrupules of handelaars in de grensgebieden en dat dit cijfer stijgt tot circa 86% voor direct mail i.

* Het vertrouwen van de consument in het grensoverschrijdend winkelen in de interne markt hangt voor een groot deel af van doeltreffende grensoverschrijdende handhaving. In een recente Eurobarometer-onderzoek zei 43% van de consumenten met minder vertrouwen in het grensoverschrijdend winkelen dat om hun vertrouwen te winnen het zeer belangrijk was dat hun eigen nationale autoriteiten te hunnen behoeve zouden kunnen optreden in het buitenland. Nog eens 33% vond een dergelijke maatregel belangrijk i. Ook het vertrouwen van het bedrijfsleven in gelijke concurrentievoorwaarden is afhankelijk van de waarborg van een consequente en effectieve handhaving in de hele interne markt.

* Elke lidstaat heeft een handhavingssysteem ontwikkeld dat is afgestemd op zijn eigen wetten en instellingen. Elk systeem is opgezet om zuiver binnenlandse inbreuken aan te pakken en geen enkel systeem is helemaal afgestemd op de uitdagingen van de interne markt. Binnenlandse instanties zijn niet bevoegd om inbreuken buiten hun rechtsgebied te onderzoeken. Bovendien kunnen sommige instanties slechts in beperkte mate optreden tegen handelaars in hun eigen rechtsgebied die hun activiteiten toespitsen op buitenlandse en niet op binnenlandse consumenten. Nationale instanties zijn ook geenszins verplicht om hun tegenhangers in andere lidstaten medewerking te verlenen.

* Het resultaat is een handhavingssysteem dat onvoldoende is afgestemd op de eisen van de interne markt, en dat momenteel niet toereikend is om gewetenloze handelaars aan te pakken die met name de mogelijkheden van het internet trachten te misbruiken. Naar verwachting zullen de bestaande handhavingsproblemen aanzienlijk toenemen en zullen de tekortkomingen van de huidige regelingen nog duidelijker worden door de uitbreiding van de interne markt in 2004.

* De idee dat samenwerking op het gebied van handhaving belangrijk is voor de interne markt, is niet echt nieuw. Op diverse beleidsterreinen, met name douane i, indirecte belastingen i, mededinging i, financiële diensten i en voedsel i- en productveiligheid, is al erkend dat door de sterkere groei van de grensoverschrijdende handel een strengere EU-aanpak vereiste is.

* Ook internationaal wordt erkend dat effectieve grensoverschrijdende handhaving noodzakelijk is voor de bescherming van de consument. In 1999 heeft de OESO een aanbeveling over consumentenbescherming met betrekking tot e-commerce gedaan, waarin is gesteld dat de lidstaten door middel van hun gerechtelijke, regelgevende en handhavende instanties voorzover passend op internationaal niveau door middel van informatie-uitwisseling, coördinatie, communicatie en gezamenlijke actie zouden moeten samenwerken om grensoverschrijdende frauduleuze, misleidende en oneerlijke handelspraktijken te bestrijden i. Op 11 juni 2003 heeft de OESO verdere richtsnoeren aangenomen ter bescherming van de consument tegen frauduleuze en misleidende handelspraktijken waarin wordt erkend dat de bestaande systemen over de hele wereld dezelfde handhavingsproblemen kennen en dezelfde tekortkomingen vertonen i.
[C(99)184/FINAL].

* Op internationaal en Europees niveau is een aantal initiatieven genomen om die problemen aan te pakken. De Richtlijn betreffende het doen staken van inbreuken i geeft bepaalde door de lidstaten voorgedragen lichamen of instanties, met name consumentenverenigingen, het recht om bij rechtbanken in andere lidstaten een vordering tot staking in te stellen tegen handelaars zonder scrupules. Het International Marketing Supervision Network (IMSN), dat onlangs is herdoopt tot International Consumer Protection Enforcement Network (ICPEN), biedt handhavingsambtenaren uit verschillende landen twee keer per jaar de gelegenheid om informeel samen te werken. Ook een EU-subgroep komt twee keer per jaar bijeen om zaken te bespreken die te maken hebben met het Europees recht.

* Daarnaast hebben enkele lidstaten bilaterale samenwerkingsovereenkomsten gesloten. De meest opmerkelijke is de samenwerkingsovereenkomst tussen de vier Scandinavische handhavingsinstanties.

* Die initiatieven kunnen een belangrijke rol spelen in de handhaving van de consumentenbescherming in de EU. Op zichzelf volstaan ze echter niet. Net als op andere beleidsterreinen van de interne markt, moet er een netwerk komen van handhavingsinstanties in de lidstaten die verbonden zijn door wederzijdse rechten en plichten ('wederzijdse bijstand'). Daarvoor is een rechtsgrond nodig, niet in het minst om de vastgestelde juridische belemmeringen voor samenwerking uit de weg te ruimen.

2.

3. De verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming


3.

3.1 Hoofdstuk I: Doel, definities, werkingssfeer en bevoegde autoriteiten


Doel



* Het algemeen doel van de verordening is te zorgen voor de goede werking van de interne markt en de effectieve bescherming van consumenten die in die markt actief zijn. In de voorgestelde verordening komt dat streven tot uiting in twee specifieke doelstellingen. Die hebben beide te maken met de manier waarop de lidstaten en met name hun bevoegde autoriteiten met elkaar en met de Commissie samenwerken om de economische belangen van de consument te beschermen. De verordening moet:

- zorgen voor samenwerking tussen de handhavingsinstanties in hun optreden tegen intracommunautaire inbreuken die de interne markt verstoren;

- bijdragen tot een betere en consequentere handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot het toezicht op de bescherming van de economische belangen van de consument.

* Met de eerste doelstelling wil men bereiken dat handhavingsinstanties daadwerkelijk en doeltreffend met hun tegenhangers in andere lidstaten kunnen samenwerken. Met de tweede doelstelling wordt erkend dat de EU kan bijdragen tot een hogere handhavingsnorm via gemeenschappelijke projecten en de uitwisseling van goede praktijken voor vele aspecten van de voorlichting, opvoeding en vertegenwoordiging van de consument. Ook de bijdrage van de EU tot het toezicht op de werking van de interne markt wordt daarmee erkend.

* Deze algemene en specifieke doelstellingen hebben de keuze van de rechtsgrond en het juridisch instrument bepaald. Als rechtsgrond heeft de Commissie artikel 95 van het Verdrag gekozen. Er zijn verschillende voorbeelden van belemmeringen voor een daadwerkelijk en doeltreffend optreden tegen handelaars zonder scrupules die de goede werking van de interne markt verstoren.

- Een overheidsinstantie in de lidstaat van de consument kan door de nationale vertrouwelijkheidsregels belet worden de noodzakelijke informatie door te geven wanneer zij een instantie in de lidstaat van de handelaar om bijstand vraagt.

- De overheidsinstantie in de lidstaat van de handelaar kan niet optreden namens buitenlandse consumenten, beschikt niet over de bevoegdheden of de middelen om onderzoek te verrichten of op te treden of weigert gewoon op te treden, op grond van nationale belangen in plaats van de belangen van de Gemeenschap. De overheidsinstantie is mogelijk ook niet in staat om een vordering tot staking van een bepaalde praktijk in te stellen, en moet bijgevolg gebruik maken van de strafprocedure.

- In de lidstaat van de handelaar bestaat geen overheidsinstantie om de inbreuk te onderzoeken en een vordering tot staking tegen de handelaar in te stellen.

- In de lidstaat van de consument bestaat geen overheidsinstantie die een overheidsinstantie in de lidstaat van de handelaar om bijstand kan vragen.

- Er bestaat geen verplichting voor de lidstaten om elkaar bijstand te verlenen bij grensoverschrijdende inbreuken.

* Die hindernissen voor grensoverschrijdende handhaving hebben tot gevolg dat een handelaar zonder scrupules vrij gemakkelijk de regels kan omzeilen, hetzij door zich te richten op consumenten in een ander rechtsgebied, hetzij door zich te richten op consumenten in zijn eigen land, maar dan vanuit een ander rechtsgebied. Door dit gebrek aan effectieve grensoverschrijdende handhaving ondervinden handelaars die de wet naleven een concurrentienadeel, wat leidt tot concurrentieverstoring.

* Wellicht zetten die hindernissen voor grensoverschrijdende handhaving ook een rem op de groei van het consumentenvertrouwen in het grensoverschrijdend winkelen in de interne markt en vormen zij dus een belemmering voor het gebruik van buitenlandse goederen en diensten. De voorgestelde verordening draagt er dus toe bij dat concurrentieverstoringen worden opgeheven en belemmeringen voor de interne markt uit de weg worden geruimd.

* De Richtlijn betreffende het doen staken van inbreuken, die eveneens gericht is op een betere handhaving van de regels inzake consumentenbescherming, levert een precedent voor het gebruik van artikel 95 voor handhavingskwesties. De bestaande richtlijnen inzake gegevensbescherming en beleggingsdiensten, die ook voorzien in de oprichting van overheidsinstanties met onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden, zijn eveneens gebaseerd op artikel 95.

* Er is gekozen voor een verordening (zoals gebruikelijk bij andere vergelijkbare instrumenten voor Europese samenwerking, met name op het gebied van douane, belasting over de toegevoegde waarde en diervoeder- en levensmiddelencontroles), omdat de maatregel in wezen voorziet in regelingen voor samenwerking tussen overheidsinstanties die direct toepasselijk zijn.

4.

3.1.2 Definities, werkingssfeer en bevoegde autoriteiten


* De werkingssfeer van de verordening is beperkt tot intracommunautaire inbreuken op de Europese wetgeving ter bescherming van de belangen van de consument. De werkingssfeer van de verordening zal worden uitgebreid wanneer de voorgestelde kaderrichtlijn ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken in werking treedt.

* De bevoegde autoriteiten staan centraal in de voorgestelde verordening. De verordening stelt een reeks instrumenten voor wederzijdse bijstand in. De bevoegde autoriteiten gebruiken die instrumenten naar eigen inzicht, omdat zij het best geplaatst zijn om de operationele handhavingsbehoeften voor consumentenbescherming te beoordelen. De verordening geeft de Commissie geen handhavingsrechten of -verantwoordelijkheden.

* De aanwijzing van bevoegde autoriteiten wordt overgelaten aan de lidstaten, zodat rekening kan worden gehouden met nationale grondwettelijke bepalingen voor de handhaving van de consumentenbescherming. Het staat de lidstaten vrij nationale en/of regionale, lokale of sectorale bevoegde autoriteiten aan te wijzen. Het voorstel voorziet ook in de aanwijzing van één verbindingsbureau door elke lidstaat om een goede coördinatie mogelijk te maken tussen de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten.

* Onder bevoegde autoriteiten wordt verstaan overheidsinstanties met specifieke verantwoordelijkheden voor de handhaving van de consumentenbescherming. Het voorstel biedt ook de garantie dat alleen instanties met een minimum aan gemeenschappelijke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden als bevoegde autoriteit kunnen worden aangewezen. Dit algemene minimum is noodzakelijk wil men zeker zijn dat de bepalingen inzake wederzijdse bijstand in de praktijk kunnen functioneren en een geloofwaardige afschrikking kunnen vormen voor handelaars zonder scrupules. De noodzaak van een netwerk van overheidsinstanties met dergelijke bevoegdheden is ook erkend in communautaire instrumenten met betrekking tot gegevensbescherming, mededinging en financiële diensten.

* De verordening vergt een aantal veranderingen in de handhavingsregels van alle lidstaten. Het is echter duidelijk dat de gevolgen voor enkele lidstaten zwaarder zullen zijn dan voor andere. In de grote meerderheid van de lidstaten en de toetredingslanden zijn er echter overheidsinstanties die specifiek verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de consumentenbescherming.

* Dergelijke instanties bestaan echter niet in Duitsland, Nederland en Luxemburg. In Oostenrijk hebben de instanties van de deelstaten de uitvoeringsbevoegdheid om aan handelaars boetes op te leggen voor de overtreding van bepaalde wetten.

* Sinds de richtlijn betreffende het doen staken van inbreuken hebben de lidstaten consumentenorganisaties een bevoorrechte positie in de handhaving gegeven en veel lidstaten geven ook een handhavingsrol aan concurrenten en bedrijfsverenigingen. Voor al die organisaties is een grote rol weggelegd. Het onderhavige voorstel verandert of beperkt geenszins de nationale of Europese rol van die organisaties. Zij moeten worden aangemoedigd om hun rol ten volle te vervullen, ook bij grensoverschrijdende inbreuken.

* De voorgestelde verordening stelt een netwerk van bevoegde autoriteiten in, alsook een kader voor wederzijdse bijstand als aanvulling op die welke reeds in iedere lidstaat bestaan of sectoraal georganiseerd zijn op Gemeenschapsniveau. De bestaande systemen volstaan op zichzelf niet voor een goede werking van de interne markt of de bescherming van consument. Het voorgestelde netwerk is opgevat als handhavingsinstrument om snel op te treden tegen grensoverschrijdende inbreuken van de lastigste handelaars zonder scrupules, vooral zij die de vrijheden van de interne markt trachten uit te buiten om de consument schade te berokkenen.

* Een Europees netwerk van overheidsinstanties is om meerdere redenen noodzakelijk.

- Alleen overheidsinstanties kunnen beschikken over de vereiste onderzoeksbevoegdheden om bewijzen van een inbreuk te verzamelen.

- Alleen overheidsinstanties kunnen voldoende garanties geven voor de vertrouwelijke omgang met en de geheimhouding van uitgewisselde informatie. Een garantie van vertrouwelijkheid en geheimhouding is essentieel om de reputatie van de handelaar te beschermen en te vermijden dat het onderzoek in het gedrang komt.

- In de grote meerderheid van de lidstaten hebben de bestaande overheidsinstanties laten zien hoe effectief het handhavend optreden van de overheid is. Snel optredende overheidsinstanties zijn bijzonder afschrikwekkend voor handelaars zonder scrupules, vooral voor handelaars die de mogelijkheden van het internet misbruiken. De geloofwaardigheid van dit afschrikmiddel op Europees niveau zou worden geschaad als er gaten in het netwerk zouden zitten. Tijdens de discussies in het ICPEN zijn anekdotische aanwijzingen naar voren gebracht dat bepaalde handelaars zonder scrupules deze gaten mogelijk al benutten om zich in lidstaten zonder overheidsinstanties te vestigen.

- Overheidsinstanties dienen het openbaar belang op een onpartijdige manier en moeten daarover verantwoording afleggen. Dat is belangrijk voor handelaars. Particuliere organisaties zijn minder verantwoording verschuldigd. Voor een controleerbare werking van de verordening moeten de rechten op wederzijdse bijstand daarom alleen worden verleend aan overheidsinstanties. Door hun nationale organisatiestructuur bekommeren particuliere organisaties zich bovendien in de eerste plaats om consumenten in eigen land, en niet zozeer om andere consumenten in de EU.

- De effectiviteit van het handhavingsnetwerk dat in het voorstel wordt gecreëerd, hangt af van de wederzijdse rechten op en plichten tot onderlinge bijstand. Door die wederkerigheid mag elke lidstaat er zeker van zijn dat zijn consumenten effectief beschermd worden bij grensoverschrijdende inbreuken. Die wederkerigheid kan alleen worden gewaarborgd door overheidsinstanties in iedere lidstaat die op gelijke voet staan.

- De grote meerderheid van de lidstaten erkent de waarde van een publieke dimensie voor hun handhavingssysteem. De oprichting van een netwerk van overheidsinstanties op Europees niveau is dus een belangrijk element om hen te overtuigen de beginselen van maximale harmonisatie toe te passen op de wetgeving inzake consumentenbescherming. Door de lidstaten te verzekeren dat consumenten een even doeltreffende bescherming van overheidsinstanties krijgen wanneer ze winkelen over de grens, zullen zij makkelijker aanvaarden dat maximale harmonisatie wordt opgenomen in een richtlijn over oneerlijke handelspraktijken en toekomstige wetgeving inzake consumentenbescherming.

- Het vooruitzicht van de uitbreiding vraagt om maatregelen die de belangen van consumenten in de uitgebreide interne markt veilig stellen. De meeste nieuwe lidstaten hebben geen lange traditie inzake handhaving van de consumentenbescherming, hoewel ze daartoe wel overheidsinstanties hebben opgericht. De voorgestelde verordening biedt dan ook een gelegenheid om overal in de nieuwe interne markt een doeltreffende handhaving tot stand te brengen.

* De werkingssfeer van de voorgestelde verordening is beperkt tot grensoverschrijdende inbreuken. De lidstaten hoeven hun regelingen voor inbreuken in eigen land derhalve niet te wijzigen naar aanleiding van deze verordening.

* Ook is het niet absoluut noodzakelijk dat lidstaten die thans geen overheidsinstanties hebben, die alsnog instellen. De beperkte verantwoordelijkheden die de verordening meebrengt, zouden ook kunnen worden gelegd bij bestaande overheidsinstanties. In diverse lidstaten en derde landen bijvoorbeeld, ligt de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de consumentenbescherming bij de instelling die de mededingingsregels handhaaft. Consumentenbescherming en mededinging zijn weliswaar twee aparte terreinen van markttoezicht en handhaving, maar tussen beide bestaat een positieve synergie.

5.

3.2 Hoofdstuk II: Wederzijdse bijstand


* De voorgestelde verordening geeft bevoegde autoriteiten diverse wederzijdse rechten en plichten met betrekking tot wederzijdse bijstand. Dit evenwicht weerspiegelt dat de bevoegde autoriteit in de lidstaat van de consument het best geplaatst is om de door de consument geleden schade te begrijpen en te beoordelen, terwijl de bevoegde autoriteit in de lidstaat van de handelaar het best geplaatst is om binnen haar eigen rechtsgebied en nationale cultuur op te treden. Alle bevoegde autoriteiten zullen beide rollen op zich moeten nemen.

* Vrije en vertrouwelijke uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten vormt de basis van de wederzijdse bijstand. Het voorstel voert een systeem in van informatie-uitwisseling op verzoek en, wat net zo belangrijk is, spontane informatie-uitwisseling. Spontane informatie-uitwisseling is essentieel voor een doeltreffend toezicht op de interne markt.

* Als uit de uitgewisselde informatie blijkt dat er een intracommunautaire inbreuk bestaat, schrijft het voorstel voor dat de bevoegde autoriteiten optreden om onverwijld een einde aan de inbreuk te stellen. De aangezochte instantie kan zelf bepalen hoe zij dat snel en doeltreffend kan bereiken, aangezien zij het best geplaatst is om dit te beoordelen. Naar verwachting zullen vorderingen tot staking het belangrijkste handhavingsinstrument zijn. Zij maken het mogelijk om snel en effectief op te treden om praktijken die de Europese regels schenden uit de interne markt te verwijderen voordat consument schade oploopt.

* Het voorstel voorziet ook in de coördinatie van toezichts- en handhavingsmaatregelen tussen bevoegde autoriteiten. De kans is steeds groter dat grensoverschrijdende problemen niet louter bilateraal zijn, maar consumenten in meerdere lidstaten treffen, vooral wanneer het interne als medium wordt gebruikt.

6.

3.3 Hoofdstuk III: Algemene voorwaarden met betrekking tot wederzijdse bijstand


* Het voorstel vertrekt van het algemeen beginsel dat bevoegde autoriteiten kunnen optreden tegen handelaars in hun rechtsgebied, ongeacht de plaats waar de betrokken consument zich bevindt. Dit hoofdstuk legt ook algemene procedureregels vast voor het geven van wederzijdse bijstand, naast standaardregels voor het gebruik van informatie die wordt uitgewisseld ingevolge deze verordening.

* Artikel 13 formuleert de mogelijkheid dat krachtens bilaterale overeenkomsten informatie wordt uitgewisseld met bevoegde autoriteiten van derde landen. Artikel 14 voorziet in de voorwaarden waaronder bevoegde autoriteiten bijstand kunnen weigeren. Het uitgangspunt van de verordening is dat verzoeken om bijstand moeten worden geaccepteerd. In dit artikel wordt uitgelegd onder welke omstandigheden een weigering om bijstand te verlenen gerechtvaardigd kan zijn.

7.

3.4 Hoofdstuk IV: Activiteiten van de Gemeenschap


* Het hoofddoel van de verordening is een systeem te bieden voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten op het gebied van handhaving. Voor de Gemeenschap is echter ook een rol weggelegd in de ondersteuning van de handhaving en in de coördinatie van de bredere voorlichtings-, opvoedings- en vertegenwoordigingsactiviteiten van de lidstaten ter bescherming van de economische belangen van de consument. De rol van de Gemeenschap is hier beperkt tot het ondersteunen van maatregelen die gericht zijn op een algemene verhoging van de handhavingsnorm en die consumenten beter in staat stellen om hun rechten af te dwingen. Een traditionele rol van de Gemeenschap is de uitwisseling van beste praktijken aan te moedigen en nationale inspanningen te coördineren teneinde overlappingen en verspilling van schaarse middelen te vermijden.

* Daarnaast bestaat de behoefte om op communautair niveau te onderhandelen over bijstandsakkoorden met derde landen. Er bestaan al vergelijkbare akkoorden inzake mededinging en douane. De werkzaamheden in de OESO hebben aangetoond dat er behoefte is aan wederzijdse bijstand op internationale schaal. De verwachte efficiëntiewinst is aanzienlijk als dergelijke internationale overeenkomsten kunnen worden gesloten voor de hele Gemeenschap in plaats van afzonderlijk met elke lidstaat. De regelingen daarvoor worden beschreven in artikel 18.

* Artikel 15 bepaalt dat aan de Commissie meegedeelde informatie wordt opgeslagen in een databank die toegankelijk is voor de bevoegde autoriteiten. Dit heeft tot doel de kwaliteit van het toezicht op de interne markt te verbeteren. Er bestaat reeds een soortgelijke databank van de EU-groep van het ECPEN en de Commissie.

* Artikel 16 bepaalt dat de administratieve activiteiten van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot handhaving op het niveau van de Gemeenschap worden gecoördineerd. In het artikel worden mogelijke gebieden voor coördinatie genoemd, maar wordt het aan de lidstaten en de Commissie overgelaten om mettertijd de precieze communautaire maatregelen te bepalen die nodig zijn om hun handhavingswerkzaamheden te coördineren. Het voorziet ook expliciet in de uitwisseling van ambtenaren tussen bevoegde autoriteiten.

* Artikel 17 bevat nog andere gebieden voor mogelijke coördinatie door de Gemeenschap, met betrekking tot nationale activiteiten inzake voorlichting, advisering en opvoeding, consumentvertegenwoordiging, buitengerechtelijke slechting van geschillen, toegang tot de rechter en statistieken. Het wordt opnieuw aan de lidstaten en de Commissie overgelaten om mettertijd de precieze communautaire maatregelen te bepalen die nodig zijn om hun activiteiten te coördineren.

* Voor deze gecoördineerde acties kunnen al dan niet financiële middelen van de Gemeenschap en/of nationale financiële middelen nodig zijn. Het onderhavige voorstel biedt zelf geen rechtsgrond voor communautaire uitgaven voor dergelijke acties. Het door de Commissie voorgesteld algemeen kader voor de financiering van communautaire acties ter ondersteuning van het consumentenbeleid in de periode 2004-2007 i en de daaropvolgende kaders zullen wel een rechtsgrond voor dergelijke uitgaven bieden. Het onderhavige voorstel levert in plaats daarvan een besluitvormingskader voor gecoördineerde acties. Het biedt de mogelijkheid de praktische regelingen met betrekking tot de werking van het EB-Net en de Europese Centra voor consumentenvoorlichting (soms ook Euro-infocentra genoemd) een meer formele basis te geven.

8.

3.5 Hoofdstuk V: Slotbepalingen


* Het voorstel voorziet in de oprichting van een adviescomité om de Commissie bij te staan bij de tenuitvoerlegging van de praktische procedures voor de werking van de verordening. De artikelen 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15, 16, 17 en 19 voorzien in gedetailleerde praktische regelingen (zoals gemeenschappelijke formulieren) en andere uitvoeringsmaatregelen die aan het comité zullen worden gedelegeerd, zoals dat ook gebruikelijk is bij andere regelingen voor wederzijdse bijstand. Gezien de operationele handhavingskwesties die de verordening bestrijkt, moeten onder meer vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten zitting hebben in dit comité. Aangelegenheden die reeds worden behandeld door het contactcomité dat krachtens de Richtlijn 'Televisie zonder grenzen' is opgericht, behoren niet tot de taken van het adviescomité

* De artikelen 20 en 21 leggen de noodzakelijke regelingen vast voor het toezicht op de effectieve handhaving in de EU. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij regelmatig verslag uitbrengen over de toepassing van de verordening.

9.

4. Slotopmerkingen


* De voorgestelde verordening is zo opgevat dat zij werkt op basis van het bestaande acquis betreffende consumentenbescherming. De regelingen zouden echter ongetwijfeld nog veel effectiever werken als een richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken zou worden aangenomen en het hele acquis betreffende consumentenbescherming maximaal zou worden geharmoniseerd. Een meer geharmoniseerde en eenvoudiger regelgeving kan het werk van zowel handhavingsambtenaren als handelaars en consumenten vergemakkelijken.

* De Commissie is van mening dat de voorgestelde verordening zo spoedig mogelijk moet worden goedgekeurd door de Raad en het Parlement, vooral in het licht van de aanstaande uitbreiding van de EU.