Toelichting bij COM(2002)25 - Wijziging van Richtlijn 91/440/EEG betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de EG - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)25 - Wijziging van Richtlijn 91/440/EEG betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de EG. |
---|---|
bron | COM(2002)25 |
datum | 23-01-2002 |
Hoewel er enige vooruitgang is geboekt wat betreft de interne markt voor het goederenvervoer per spoor, ligt men duidelijk achter bij andere vervoerswijzen, met name bij het weg- en luchtvervoer waarmee de spoorwegen concurreren. In 1995 deed de Commissie een voorstel om de goederen- en reizigersspoorwegnetten in de EU open te stellen. Dit voorstel heeft nadien een vervolg gekregen. Toen was het regelgevingskader voor de spoorwegsector nog niet volledig genoeg (bijvoorbeeld in relatie tot veiligheid en interoperabiliteit) om open markten doeltreffend te laten functioneren. Men heeft erkend dat de spoorwegmarkt stapsgewijs moet worden geïntegreerd vanwege de bijzondere kenmerken ervan.
Toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten betekent dat spoorwegondernemingen die in de Europese Unie zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen, toegang tot de spoorweginfrastructuur moet worden verleend. Richtlijn 91/440 vormde een eerste stap in deze richting door voor internationale samenwerkingsverbanden en spoorwegondernemingen toegangsrechten te creëren als het gaat om het internationaal gecombineerd vervoer. Richtlijn 2001/12 heeft toegangsrechten gecreëerd voor het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor en vanaf uiterlijk 2008 voor het gehele Europese netwerk van internationale dienstverlening op dat gebied.
De Commissie is van oordeel dat er veel argumenten zijn om dit proces te versnellen. Door de recente besluiten is de markt dynamischer geworden en zijn er nieuwe verwachtingen gewekt bij verladers, exploitanten en potentiële investeerders.
Deze verwachtingen konden mede ontstaan door het standpunt van het Europees Parlement dat zich tijdens de bemiddelingsgesprekken met de Raad over het infrastructuurpakket in november 2000 duidelijk uitsprak voor een volledige openstelling van de goederenmarkt, en door het formele verzoek aan de Commissie om op dit punt snel met nieuwe voorstellen te komen. Vervolgens werden in maart 2001 de conclusies van de Europese Raad van Stockholm vastgesteld. Daarin werd nog eens bevestigd dat de interne vervoersmarkt moet worden voltooid, waarbij men het spoor op het oog had. Ook moet de uitbreiding in de overwegingen worden meegenomen.
Het is nu dus de tijd om de volgende stap van de marktintegratie voor te bereiden, namelijk de openstelling van de binnenlandse spoorweggoederenmarkten (d.w.z. reguliere binnenlandse diensten verricht door een buitenlandse spoorwegonderneming) met de mogelijkheid van cabotage (d.w.z. incidentele binnenlandse diensten als aanvulling op de internationale dienstverlening).
In lidstaten als Oostenrijk, Italië, Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk en in Zwitserland kunnen behalve de nationale exploitant andere spoorwegondernemingen reeds binnenlandse diensten verlenen op netwerken voor goederenvervoer, en wel op basis van nationale wetgeving. Doorgaans heeft de marktopenstelling een gunstige uitwerking op het concurrentievermogen en de vernieuwing van de dienstverlening.
Een aantal positieve ervaringen maken duidelijk dat het proces moet worden versneld en dat verdere vernieuwing van de te verrichten diensten mogelijk moet zijn:
- tussen oude en nieuwe exploitanten in landen als Italië, Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk en Nederland worden nieuwe bondgenootschappen tot stand gebracht om op internationale doorgangsroutes te kunnen opereren, met name om goederen via de Alpen te vervoeren. Door volledige openstelling van de markt zouden zij hun internationale en binnenlandse diensten in één allesomvattende logistieke keten kunnen onderbrengen;
- in Duitsland is gebleken dat veel nieuwe spoorwegondernemingen bereid zijn de activiteiten van de belangrijkste vervoersmaatschappijen, die efficiënter willen opereren, aan te vullen. Deze kleine exploitanten moeten op het netwerkaanvoerlijnen onderhouden en mogen niet worden beperkt in hun mogelijkheden om hun vleugels over de grenzen uit te slaan of bondgenootschappen met andere bedrijven te sluiten;
- IKEA wil in heel Europa pendeldiensten gaan verzorgen om haar winkels en magazijnen te bevoorraden. In eerste instantie zal er een verbinding tot stand worden gebracht tussen Zweden en Duisburg in Duitsland. Het aantal vrachtwagens op de weg zou nog veel sterker kunnen dalen als deze internationale pendeldiensten soepel zouden aansluiten op nationale treinen die de desbetreffende producten naar hun eindbestemming brengen.
- ondanks de problemen waar de infrastructuurbeheerder mee te kampen heeft gehad, is het goederenvervoer per spoor in het Verenigd Koninkrijk sinds 1994 gestaag gegroeid.
Daarom wordt in dit voorstel bepaald dat alle ondernemingen die in de Europese Unie gevestigd zijn en daar een vergunning hebben gekregen, toegang wordt verleend tot het spoorwegnet voor binnenlandse en internationale goederendiensten, en wel vanaf het moment dat deze richtlijn wordt uitgevoerd. De beperking van de toegang van internationale goederendiensten tot het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor, die hoe dan ook slechts een overgangsregeling tot uiterlijk 2008 vormde, komt te vervallen. In dit voorstel worden derhalve alle verwijzingen naar het Trans-Europese netwerk geschrapt.
De bepalingen in Richtlijn 91/440 als gewijzigd door Richtlijn 2001/12, die betrekking hebben op de veiligheid op het spoor, worden in dit wijzigingsvoorstel geschrapt om overlapping met de voorgestelde richtlijn inzake de veiligheid op het spoor te voorkomen.