Toelichting bij COM(2004)669 - Ondertekening van de Overeenkomst met Zwitserland inzake de datum van toepassing van de Overeenkomst met Zwitserland waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 2 juni 2004 heeft de Raad een besluit aangenomen betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling1.

Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de Overeenkomst dienen de partijen de Overeenkomst vanaf 1 januari 2005 effectief te implementeren en toe te passen. Artikel 18, lid 1, bepaalt evenwel dat de toepassing van de Overeenkomst afhankelijk is van de goedkeuring en implementatie door de afhankelijke of geassocieerde gebieden van de lidstaten genoemd in het verslag van de Raad (Economische en Financiële Vraagstukken) aan de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000, alsmede door, respectievelijk, de Verenigde Staten van Amerika, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino, van dezelfde of gelijkwaardige maatregelen als die vervat in de richtlijn of de Overeenkomst, met uitzondering van artikel 15 van de Overeenkomst, en welke voorzien in dezelfde implementatiedata.

Artikel 18, lid 2, bepaalt dat de Overeenkomstsluitende partijen in onderling overleg ten minste zes maanden voor de in artikel 17, lid 2, bedoelde datum (1 januari 2005) besluiten of aan de in lid 1 genoemde voorwaarde wordt voldaan met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van de betreffende maatregelen in de betrokken derde staten en afhankelijke of geassocieerde gebieden. Artikel 18, lid 2, van de Overeenkomst bepaalt ook dat de Overeenkomstsluitende partijen in onderling overleg een nieuwe datum voor de toepassing van artikel 17, lid 2, vaststellen indien zij niet besluiten dat aan de voorwaarde wordt voldaan.

De Overeenkomstsluitende partijen hebben vóór 30 juni 2004 niet besloten dat aan de in artikel 18, lid 1, genoemde voorwaarde wordt voldaan. In de loop van de onderhandelingen tussen de Gemeenschap en Zwitserland is duidelijk geworden dat Zwitserland niet in staat zal zijn de maatregelen waarin de Overeenkomst voorziet, vanaf 1 januari 2005 toe te passen. Evenmin zullen alle betrokken derde landen hun respectieve overeenkomsten voor die datum effectief kunnen implementeren en toepassen. Zwitserland zal deze maatregelen echter wel kunnen toepassen vanaf 1 juli 2005, op voorwaarde dat aan ’s lands constitutionele eisen is voldaan. De Zwitserse regering zal alles in het werk stellen opdat deze datum (1 juli 2005) wordt gerespecteerd.

Gelet op het bovenstaande stelde de Raad vast dat in het geval van Zwitserland niet wordt voldaan aan de in artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad2 genoemde voorwaarde wat betreft de toepassingsdatum van 1 januari 2005, waarop hij de Commissie verzocht een voorstel in te dienen met 1 juli 2005 als nieuwe datum voor de toepassing van de richtlijn. Op 25 juni 2004 nam de Commissie een voorstel voor een beschikking van de Raad inzake de datum van toepassing van de richtlijn3 aan. Dit voorstel werd op 19 juli 20044 door de Raad goedgekeurd.

Deze nieuwe toepassingsdatum dient ook in de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en Zwitserland tot uiting te komen. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de Overeenkomst werd op 25 juni 2004 een ontwerp van briefwisseling geparafeerd, waarin de Overeenkomst­sluitende partijen bevestigen dat zij instemmen met 1 juli 2005 als nieuwe datum voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van de Overeenkomst. Er zij op gewezen dat Zwitserland er slechts toe gehouden is de bepalingen van de Overeenkomst met ingang van 1 juli 2005 toe te passen als alle lidstaten en elk van de in artikel 18, lid 1, van de Overeenkomst genoemde landen en gebieden vanaf diezelfde datum de in de Overeenkomst genoemde belastingmaatregelen ter zake van spaargelden toepassen. Dezelfde voorwaarde geldt eveneens ten aanzien van iedere lidstaat.

Bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad voorziet in de ondertekening van deze briefwisseling.