Toelichting bij COM(2001)703 - Wijziging van Richtlijn 86/609/EEG inzake de harmonisatie van nationale wetgeving betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)703 - Wijziging van Richtlijn 86/609/EEG inzake de harmonisatie van nationale wetgeving betreffende de bescherming van dieren die ... |
---|---|
bron | COM(2001)703 |
datum | 28-11-2001 |
In 1986 heeft de Raad Richtlijn 86/609/EEG betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, vastgesteld. Met deze richtlijn wordt getracht het toezicht op het gebruik van laboratoriumdieren te verbeteren en minimale normen vast te stellen voor de huisvesting en verzorging en voor de opleiding van het personeel dat met deze dieren omgaat en toezicht op de experimenten houdt. Tevens is het de bedoeling van deze richtlijn het aantal voor experimenten gebruikte dieren te verlagen door de ontwikkeling en validering van alternatieve methoden ter vervanging van dierproeven te bevorderen.
De richtlijn bevat twee bijlagen: bijlage 1 waarin de diersoorten worden vermeld die onder artikel 21 van de richtlijn vallen en bijlage 2 die de richtsnoeren voor de huisvesting en verzorging van laboratoriumdieren bevat. Deze bijlagen zijn van technische aard en berusten op wetenschappelijke kennis omtrent de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren en omtrent de invloed van de omgeving op hun welzijn. De richtsnoeren moeten periodiek worden aangepast aan de meest recente wetenschappelijke en technische ontwikkelingen en resultaten bij het onderzoek op de bestreken gebieden.
De bestaande regelgevende comités zijn niet bevoegd inzake de bescherming van dieren die voor experimenten worden gebruikt. Daarom dient een regelgevend comité te worden opgericht, dat wel de vereiste bevoegdheid bezit.
2. Ontwikkelingen bij de Raad van Europa
In 1998 is de Gemeenschap partij geworden bij de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt van 31 maart 1986 van de Raad van Europa. Het instrument voor de uitvoering van de overeenkomst is Richtlijn 86/609/EEG.
Bijlage A van de overeenkomst bevat richtsnoeren voor de huisvesting en verzorging van laboratoriumdieren. Bijlage A van de overeenkomst is omgezet in bijlage 2 van de richtlijn. Bijlage B van de overeenkomst bevat statistische tabellen. Bij de sluiting van de overeenkomst heeft de Gemeenschap echter een voorbehoud gemaakt ten aanzien van artikel 28, lid 1, van de overeenkomst inzake de verstrekking van statistische gegevens. De Gemeenschap is derhalve niet door bijlage B gebonden.
De Raad van Europa heeft een 'protocol tot wijziging' van de overeenkomst voor ondertekening en bekrachtiging opengesteld. Dit protocol zal ervoor zorgen dat de bijlagen van de overeenkomst via een vereenvoudigde procedure kunnen worden gewijzigd en dat er geen officiële wijziging van de overeenkomst voor nodig is, die door alle partijen moet worden bekrachtigd. De Commissie dient een voorstel in voor een besluit van de Raad inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van dit protocol tot wijziging.
Onder auspiciën van de Raad van Europa is een werkgroep momenteel bezig met een herziening van bijlage A van de overeenkomst, die de richtsnoeren voor huisvesting en verzorging bevat. Het is de bedoeling dat deze herziening in 2002 wordt afgerond en kan worden goedgekeurd. De Raad van Europa is van plan voor de goedkeuring van deze wijzigingen van bijlage A voor het eerst de vereenvoudigde procedure van het protocol te volgen.
3. Betrokkenheid van de Gemeenschap bij de Raad van Europa
De Gemeenschap moet zorgen voor een volledige en tijdige uitvoering van de overeenkomst en het protocol. Wijzigingen in de bijlagen kunnen op dit moment alleen via de medebeslissingsprocedure worden vastgesteld. De medebeslissingsprocedure zal in de meeste gevallen niet kunnen worden afgerond binnen de periode van twaalf maanden voor de inwerkingtreding van wijzigingen in de bijlagen van de overeenkomst, zoals bepaald in artikel 2, lid 3, van het protocol. Voordat de Gemeenschap het protocol kan sluiten, moet er een uitvoeringsinstrument op communautair niveau bestaan. Dit betekent dat vooraf Richtlijn 86/609/EEG moet worden gewijzigd om daarin de procedure van het regelgevend comité op te nemen (van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden).
Via het regelgevend comité is een vereenvoudigde procedure mogelijk om ervoor te zorgen dat de bijlagen van de richtlijn in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke kennis en onderzoekresultaten op het gebied van het welzijn van laboratoriumdieren, met inbegrip van de wijzigingen in bijlage A van de overeenkomst van de Raad van Europa, actueel blijven.
Als het protocol door de Gemeenschap wordt bekrachtigd en er in de richtlijn geen vereenvoudigde procedure voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek wordt opgenomen, waarbij in dit geval de procedure van het regelgevend comité wordt gevolgd, bestaat het risico dat er een situatie ontstaat waarin de uitvoeringswetgeving van de Gemeenschap (de bijlagen van de richtlijn) niet in overeenstemming is met de verplichtingen die uit het protocol voortvloeien.
4. De verdere herziening van de richtlijn
De Commissie erkent dat een volledige herziening van Richtlijn 86/609/EEG nodig is. Aangezien de wetenschappelijke basis van de richtlijn al minstens vijftien jaar oud is, zijn sommige bepalingen achterhaald. Bovendien is de werkingssfeer van de overeenkomst van de Raad van Europa ruimer dan die van Richtlijn 86/609/EEG en vallen hier ook dieren onder die voor onderwijs en opleiding worden gebruikt. De richtlijn moet hieraan worden aangepast. Tevens geeft dit de Commissie de gelegenheid haar toezeggingen na te komen dat zij het toezicht op en het welzijn van bepaalde soorten zoals andere primaten dan de mens zal verbeteren en dat zij een mogelijkheid zal bieden om sommige definities en bestaande bepalingen opnieuw te bezien.
5. Invoering van de nodige wijzigingen in twee fasen
Om de vorderingen op het gebied van het welzijn van laboratoriumdieren via de overeenkomst van de Raad van Europa te waarborgen teneinde zo spoedig mogelijk aan de internationale normen voor het welzijn van dieren te kunnen voldoen en om tevens een diepgaande discussie over de verdere herziening van de richtlijn mogelijk te maken zullen de wijzigingen in twee fasen worden ingevoerd.
De eerste wijziging van de richtlijn houdt in dat de procedure van het regelgevend comité wordt ingevoerd. Aangezien daarvoor geen technisch-wetenschappelijke discussie nodig is, kan deze wijziging heel snel worden vastgesteld zodat de sluiting van het wijzigingsprotocol niet in gevaar komt.
De tweede wijziging moet de betrokkenen de gelegenheid geven voor een diepgaande technisch-wetenschappelijke discussie om daarmee een bijdrage te leveren tot een volledige herziening van de richtlijn.
6. Conclusie
*Aangezien de bijlagen van de richtlijn zodanig van aard zijn dat ze geregeld moeten worden herzien om naar de hoogst mogelijke normen voor het welzijn van dieren in de Gemeenschap te streven,
*aangezien het welzijn van laboratoriumdieren in de Gemeenschap steeds meer een politiek gevoelig onderwerp wordt, met name in het licht van de uitbreiding van de taken van de Commissie met het oog op de bescherming van dieren, die zijn opgelegd door de recente wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarin een protocol is opgenomen dat de Europese Gemeenschap en de lidstaten ertoe verplicht bij het formuleren van beleid op het gebied van landbouw, vervoer, interne markt en onderzoek ten volle rekening te houden met het welzijn van dieren, en het onlangs vastgestelde Witboek over de strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen in de EU,
*aangezien er in de wetgeving van de Gemeenschap een uitvoeringsinstrument moet bestaan om de Gemeenschap in staat te stellen tot het wijzigingsprotocol toe te treden,
dienen de Raad en het Europees Parlement bijgaand voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 86/609/EEG vast te stellen teneinde daar met het oog op de aanpassing van de bijlagen van genoemde richtlijn de procedure van het regelgevend comité in op te nemen.