Toelichting bij COM(2001)319 - Wijziging van Verordening 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de EG - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)319 - Wijziging van Verordening 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de EG. |
---|---|
bron | COM(2001)319 |
datum | 13-06-2001 |
Omdat het moeilijk is de doorlopende arbeidskrachtenenquête in alle lidstaten op dezelfde datum te implementeren, werd in de tweede alinea van Verordening (EG) nr. 577/1998 bepaald dat "lidstaten die niet in staat zijn een doorlopende enquête te houden, [...] gemachtigd [zijn] alleen een jaarlijkse enquête in het voorjaar te houden."
Op het ogenblik hebben nog niet alle lidstaten de regelingen getroffen die nodig zijn om binnen een redelijke tijd een voortdurende enquête te houden.
In drie belangrijke rapporten is met klem gewezen op de noodzaak te zorgen voor een snelle omschakeling naar een voortdurende enquête in alle lidstaten:
a) Rapport van de Commissie betreffende de wijze waarop de vergelijkbaarheid van de statistische gegevens voor het volgen en evalueren van de vooruitgang in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie kan worden vergroot, opgesteld met het oog op de Europese Raad in Wenen (december 1998) (COM(1998) 698 def.);
b) Rapport van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 577/1998 (door de Commissie goedgekeurd en op 5.1.2001 naar het Europees Parlement en de Raad gestuurd);
c) Het Actieplan voor de statistische eisen van de Europese Monetaire Unie (EMU), waaraan de Raad op 19.1.2001 zijn goedkeuring hechtte.
Zowel in het rapport van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad als in het Actieplan voor de statistische eisen van de EMU wordt uitdrukkelijk een wijziging van Verordening (EG) nr. 577/1998 geëist.
Gevolgen van het niet-invoeren van de voortdurende enquête
Gezien de aanzienlijk geringere bruikbaarheid van de arbeidskrachtenenquête als sommige lidstaten geen voortdurende arbeidskrachtenenquête houden, herhalen het Europees Parlement en de Raad hun verzoek aan alle lidstaten deze voortdurende arbeidskrachtenenquête in te voeren.
Volgende stappen
Zoals in het Actieplan voor de statistische eisen van de EMU wordt geëist, maakt de voorgestelde verordening deel uit van een pakket wetswijzigingen dat in het voorjaar van 2001 aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd.