Toelichting bij COM(2001)230 - Financiële pretoetredingssteun voor Turkije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2001)230 - Financiële pretoetredingssteun voor Turkije.
bron COM(2001)230 NLEN
datum 25-04-2001
1. Inleiding

In de conclusies van de Europese Raad van Helsinki (10 en 11 december 1999) werd de verklaring opgenomen dat Turkije een kandidaat-lidstaat is, voorbestemd om tot de Unie toe te treden op basis van dezelfde criteria als die welke voor de andere kandidaat-lidstaten gelden, en dat Turkije dus voordeel zou hebben bij een pretoetredingsstrategie om zijn hervormingen te stimuleren en te ondersteunen.

De Europese Raad van Nice van 7-9 december 2000 heeft zijn waardering geuit voor de vorderingen welke waren gemaakt bij de uitvoering van de pretoetredingsstrategie voor Turkije. Deze strategie omvat de volgende elementen:

- een geïntensiveerde politieke dialoog met de nadruk op vooruitgang inzake het beantwoorden aan de politieke criteria voor toetreding, vooral wat betreft de mensenrechten, grensgeschillen en Cyprus;

- voorbereiding van het analytisch onderzoek van het acquis;

- het door de Commissie opgesteld worden van een periodiek verslag waarin de relevante hoofdstukken van het acquis worden bekeken;

- goedkeuring van een algemeen kader voor het coördineren van alle van de Europese Unie afkomstige financiële pretoetredingssteun, met inbegrip van een juridische grondslag voor het toetredingspartnerschap;

- goedkeuring van een partnerschap voor de toetreding van Turkije;

- het voor Turkije openstellen van communautaire programma's en instellingen;

- uitbreiding van de tussen de EG en Turkije tot stand gekomen douane-unie tot diensten en overheidsopdrachten;

- aanwending van de door TAIEX (Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand) ter beschikking gestelde technische bijstand.

Het partnerschap voor toetreding vormt de hoeksteen van de pretoetredingsstrategie. Het omvat prioriteiten voor de korte en middellange termijn, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden waarop de toetredingsvoorbereidingen zich moeten richten in het licht van de politieke en economische criteria en de op de lidstaten rustende verplichtingen inzake het goedkeuren, ten uitvoer leggen en doen naleven van het communautair acquis. Het steunt op de analyse van het periodiek verslag van 2000 voor Turkije.

De Europese Raad van Nice heeft Turkije verzocht snel zijn nationaal programma voor de overname van het acquis voor te leggen, en in dat programma uit te gaan van het partnerschap voor de toetreding.

1.

2. Aanloop naar de financiële pretoetredingssteun voor Turkije


In het kader van de pretoetredingsstrategie voor Turkije heeft de Europese Unie onlangs een aantal initiatieven inzake financiële bijstand voor Turkije genomen. De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een verordening betreffende de invoering van een partnerschap voor toetreding voor Turkije en het opzetten van een algemeen coördinatiekader voor alle van de EU afkomstige financiële pretoetredingssteun voor Turkije (Verordening (EG) nr. 390/2001 van de Raad van 26 februari 2001, PB L 58 van 28.02.2001, blz. 1-2). Voor deze verordening werd als model uitgegaan van de verordening voor de tien kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa (Verordening (EG) nr. 622/98 van de Raad; PB L 85 van 20.3.1998, blz.1).

Op basis van Verordening (EG) nr. 390/2001 van de Raad van 26 februari 2001 heeft de Raad een besluit genomen met betrekking tot de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden vervat in het partnerschap voor toetreding met Turkije (PB L 85, 24.03.2001, blz. 13). Doel van het partnerschap voor toetreding is het in een algemeen kader vervatten van de prioritaire gebieden waarop verder moet worden gewerkt en die zijn aangewezen in het periodiek verslag van de Commissie voor 2000 over de vorderingen van Turkije op de weg naar lidmaatschap van de Europese Unie. Het bevat eveneens een opsomming van de financiële middelen die beschikbaar zijn om Turkije te helpen de aangegeven prioriteiten en voorwaarden te verwezenlijken. De prioriteiten en tussentijdse doelstellingen worden in het kader van het partnerschap voor toetreding ondergebracht in twee categorieën, te weten die voor de korte termijn en die voor de middellange termijn.

Naar aanleiding van deze besluiten dient alle communautaire financiële bijstand een toetredingsgericht karakter te dragen. Zoals voor alle andere kandidaat-lidstaten moet de financiële bijstand zich richten op de in het kader van het partnerschap voor toetreding aangewezen en in het Turks nationaal programma voor de overname van het acquis omschreven prioriteiten.

In de voorgestelde verordening wordt deze aanpak verder geïmplementeerd en uitgewerkt. Bij het uitwerken van dit voorstel werden zoveel mogelijk de voor pretoetredingssteun aan de andere kandidaat-lidstaten (Midden- en Oost-Europese landen, Cyprus en Malta) vastgestelde beginselen en doelstellingen in aanmerking genomen.

2.

3. Programmeringsbeginselen


De nieuwe verordening voorziet in een bijdrage aan de financiering van de prioriteiten van het partnerschap voor de toetreding van Turkije. Deze worden opgedeeld in prioriteiten voor de korte en de middellange termijn en hebben betrekking op de toetredingscriteria. Aangezien Turkije nog niet voldoet aan het eerste criterium van Kopenhagen, zal speciaal aandacht worden besteed aan de tenuitvoerlegging van het programma ter ondersteuning van politieke hervormingen. Een programma betreffende de burgermaatschappij is onlangs in Turkije operationeel geworden. Het is de bedoeling door te gaan met soortgelijke initiatieven gericht op de verdere ontwikkeling van de democratische praktijken, de rechtsstaat, de rol van de sociale partners, de institutionele capaciteit van niet-gouvernementele organisaties en sociale projecten op alle niveaus.

Er wordt eveneens speciaal de nadruk gelegd op de grensoverschrijdende samenwerking tussen Turkije en de Europese Unie, tussen Turkije en de andere kandidaat-lidstaten en tussen Turkije en de andere landen van de regio. De aanpak is dezelfde als voor de andere kandidaat-lidstaten. Dit betekent dat de voor financiering in aanmerking komende maatregelen inter alia betrekking zullen hebben op infrastructuurverbeteringen, het bevorderen van milieubescherming, landbouw- en plattelandsontwikkeling, het stimuleren van de totstandbrenging van energie- en transportnetwerken, en het wegwerken van administratieve en institutionele belemmeringen tussen grensregio's. Ten slotte wordt het opzetten van netwerken en verbindingen aan beide zijden van grenzen bevorderd.

Het is eveneens de bedoeling dat Turkije deelneemt aan een aantal voor alle kandidaat-lidstaten openstaande horizontale programma's zoals bijvoorbeeld die welke betrekking hebben op de ondersteuning van het bedrijfsleven en de douanesamenwerking.

3.

4. Tenuitvoerlegging


Zoals voor alle kandidaat-lidstaten zullen de belangrijke componenten van de programma's en projecten hoofdzakelijk betrekking hebben op institutionele opbouw en investeringen.

De institutionele opbouw is het proces waarbij Turkije wordt geholpen om de structuren en strategieën, het menselijk potentieel en de managementvaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het uitbreiden van zijn economische, sociale, regelgevende en administratieve capaciteit. Er wordt voorzien in financiële bijstand voor:

a) het nakomen van het eerste criterium van Kopenhagen, te weten het tot stand brengen van stabiele instellingen ter vrijwaring van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de bescherming van minderheden; hiervoor kan de steun naar overheidsinstanties of niet-gouvernementele organisaties gaan;

b) het implementeren van het communautair acquis en het voorbereiden van de deelneming aan EU-beleidsmaatregelen zoals die betreffende de economische en sociale cohesie.

De instrumenten waarvan daarbij gebruik wordt gemaakt zijn twinning, gespecialiseerde technische bijstand en opleiding.

Investeringssteun wordt in twee vormen verleend, te weten:

a) investeringen ter versterking van de infrastructuur die nodig is voor het doen naleven van het acquis en directe, acquisgerelateerde investeringen;

b) investeringen in economische en sociale cohesie door middel van maatregelen die vergelijkbaar zijn met die welke in de lidstaten worden ondersteund.

Turkije zal aan de financiering van de investeringen bijdragen. Andere beginselen voor de investeringssteun hebben inter alia betrekking op duurzaamheid, additionaliteit en concurrentie. Bovendien moeten alle gefinancierde maatregelen in overeenstemming zijn met de bepalingen inzake concurrentie en staatssteun van de Overeenkomsten tussen de EG en Turkije.

De Commissie zal nog richtsnoeren vaststellen voor de tenuitvoerlegging van het programma in overeenstemming met de beheerprocedure. Zij zal daarvoor uitgaan van bovenvermelde beginselen en de ervaring die reeds werd opgedaan in het kader van het PHARE-programma en de voor Turkije lopende bijstandsprogramma's.

4.

5. Mechanismen en procedures


De financiële bijstand voor prioritaire maatregelen wordt beschikbaar gemaakt via financieringsbesluiten van de Commissie, nadat het mening werd ingewonnen van het PHARE-comité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten (Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad, PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11). Het comité wordt geraadpleegd op basis van een financieringsvoorstel, met inbegrip van informatie over de uit te voeren programma's en/of projecten. Voor maatregelen ten belope van minder dan 2 mln EUR worden speciale regelingen voorgesteld.

De regels voor de tenuitvoerlegging (aanbestedingen) zijn gebaseerd op het Financieel Reglement van de Unie en op de in het kader van dit reglement vastgestelde procedures. Er wordt echte concurrentie tussen de ondernemingen, organisaties en instellingen met belangstelling voor deelname aan de in het kader van het programma te financieren initiatieven gegarandeerd. Met betrekking tot de deelname aan aanbestedingen van in de respectieve landen gevestigde ondernemingen wordt het symmetriebeginsel toegepast. In verband daarmee worden wijzigingen voorgesteld van Verordening (EG) nr. 3906/89 van de Raad betreffende het PHARE-programma, van de ISPA- en SAPARD-Verordeningen van de Raad, en van de Verordening van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van de pretoetredingsstrategie voor Cyprus en Malta (Verordeningen nrs. 1267/1999; 1268/1999 en 555/2000, PB L 161 van 26.06.1999, blz.73 en 87, PB L 68 van 16.03.2000, blz.

3). Voor het selecteren van aannemers zullen de standaardprocedures worden gebruikt. Voor bepaalde soorten in het kader van de institutionele opbouw te financieren projecten zullen speciale regelingen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld door de Commissie goed te keuren twinning-overeenkomsten tussen Turkije en afzonderlijke lidstaten.

Voor het selecteren, uitschrijven en gunnen van projecten door Turkije zal de Commissie vooraf haar goedkeuring moeten verlenen. Een aantal factoren, zoals bijvoorbeeld culturele en sociale aspecten, de genderproblematiek en het milieu, worden in aanmerking genomen.

Het is mogelijk dat de begunstigden van dit programma inzake pretoetredingssteun voor elk programma of project een financiële bijdrage moeten leveren. Het precieze bedrag van deze bijdrage zal afhankelijk zijn van de aard van het programma of project (de behandeling zal waarschijnlijk verschillend zijn voor bijvoorbeeld programma's gericht op de ontwikkeling van de burgermaatschappij en programma's ter ondersteuning van de particuliere investeringen).

Voor Turkije wordt, zoals voor de landen van Midden- en Oost-Europa, Cyprus en Malta, een beleid inzake decentralisatie van de tenuitvoerlegging toegepast. Turkije zal derhalve een aantal uitvoerende instanties (Nationale Steuncoördinator, centrale instantie voor het financieren en gunnen van opdrachten, Nationaal Fonds, nationaal ordonnateur, organisaties voor de tenuitvoerlegging) in het leven moeten roepen. Een verdere decentralisatie zal door de Commissie slechts geval per geval worden toegestaan in sectoren waar de in de bijlage bij de voorgestelde verordening omschreven criteria door Turkije en/of de bevoegde uitvoerende instantie kunnen worden nageleefd. Daardoor zal gezond en efficiënt management evenals transparantie voor het gebruik van de middelen kunnen worden verzekerd in overeenstemming met de doelstellingen van de overeengekomen programma's en projecten. Turkije zou zich ertoe verbinden zowel de tenuitvoerleggingsmaatregelen als het Financieel Reglement van de Gemeenschap na te leven, in die zin dat de Commissie, indien de regels niet worden nageleefd, de middelen voor de totale waarde van het contract of de subsidie kan terugvorderen. De Commissie zal in het kader van het gedecentraliseerd systeem op de tenuitvoerlegging van het programma toezicht houden en deze tenuitvoerlegging ook evalueren.

Met betrekking tot het programma worden controles, evaluaties ex-post en audits door zowel de Commissie als de Rekenkamer opgezet. De met programma's en projecten verband houdende uitgaven voor technische bijstand en ondersteuning komen in aanmerking om uit de voor dit programma bestemde middelen te worden gedekt.

Het programma wordt vóór 1 januari 2006 herzien. Bij de Raad wordt daartoe vóór 1 juli 2005 een evaluatieverslag ingediend.

5.

6. Conditionaliteit


In de voorgestelde verordening worden de voorwaarden voor de communautaire bijstand voor financieringsprogramma's en -projecten vastgelegd. Waar een essentieel element voor het doorgaan met het verlenen van pretoetredingssteun ontbreekt, zal de Raad op voorstel van de Commissie ten aanzien van de toegekende steun de nodige stappen ondernemen. Essentiële elementen zijn met name het nakomen van de in de overeenkomsten tussen de EG en Turkije vervatte verbintenissen (de associatie-overeenkomst, de douane-unie en alle daarmee verband houdende overeenkomsten en besluiten) en/of het ontbreken van vorderingen inzake het beantwoorden aan de criteria van Kopenhagen. Daardoor zou de eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en het internationaal recht worden gegarandeerd.

Bovendien zijn aan elk programma of project specifieke voorwaarden verbonden inzake bijvoorbeeld duurzaamheid, medefinanciering en de looptijd van het uitvoeringscontract.

6.

7. Budgettair kader


De algemene begroting van de Europese Unie bevat een nieuwe begrotingslijn betreffende de pretoetredingsstrategie voor Turkije. Het is de bedoeling met deze begrotingslijn aan de op de toetreding gerichte aanpak voor Turkije vaste vorm te geven. Begrotingsmiddelen van diverse aard worden daar eveneens in eenzelfde kader samengebracht. Dit zal een grotere doeltreffendheid van de programma's inzake financiële bijstand aan Turkije mogelijk maken. Deze aanpak kreeg de steun van het Europees Parlement in het advies over de verordening betreffende het algemeen kader.

Op dit ogenblik wordt de bijstand verdeeld over MEDA (Verordening (EG) nr. 1488/96 van de Raad; PB L 189 van 30.07.1996, blz.

1) en de twee Europese strategieprogramma's betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen om de douane-unie EG-Turkije te intensiveren en de tenuitvoerlegging van maatregelen om de economische en sociale ontwikkeling in Turkije te bevorderen. (Verordeningen (EG) nrs. 764/2000 en 257/2001 van de Raad, PB L 94 van 14.04.2000, blz. 6, en PB L 39 van 09.02.2001, blz.

1). Elk programma heeft zijn eigen procedures en doelstellingen. Een aantal van deze doelstellingen beantwoorden echter reeds aan de uit het partnerschap voor toetreding voortvloeiende prioriteiten, zoals met name steun voor het aanpassen van de Turkse wetgeving, samenwerking op verschillende gebieden van het communautair acquis en steun voor het verminderen van de regionale ongelijkheden. In feite zijn onlangs reeds een aantal afzonderlijke projecten uitgewerkt ter ondersteuning van het partnerschap voor toetreding met Turkije (normen en keuring; regionale ontwikkeling; ontwikkeling van het menselijk potentieel; modernisering van de voedselinspectie, enz.).

De voorgestelde verordening moet de juridische grondslag vormen voor de nieuwe begrotingslijn voor Turkije. De twee Europese-strategieverordeningen worden bij het in werking treden ervan ingetrokken. De begrotingskredieten waarop zij betrekking hebben en de financiële toewijzing voor Turkije op grond van het MEDA-programma worden naar de nieuwe begrotingslijn overgeboekt. Turkije blijft in het kader van het Barcelona-proces evenwel in aanmerking komen voor financiering op grond van de MEDA-verordening voor zover het gaat om maatregelen die van regionaal belang zijn (het opzetten van netwerken; statistische samenwerking; samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken).

In de financiële vooruitzichten 2000-2006 werd de financiële pretoetredingssteun voor alle kandidaat-lidstaten verdubbeld. De kredieten werden voor Turkije als kandidaat-lidstaat, in verhouding tot het jaargemiddelde voor de voorafgaande periode (1996 - 1999), in 2000 eveneens verdubbeld. Het is de bedoeling dat voor het resterende gedeelte van de door de financiële vooruitzichten bestreken periode dit bijstandsniveau voor Turkije wordt aangehouden, terwijl de aandacht wordt toegespitst op vooruitgang met betrekking tot het nakomen van de uit voorbije jaren daterende verbintenissen waaraan nog niet is voldaan.

7.

8. Bijzonderheden


Toepassingsgebied (artikel 1)

Het voorgestelde toepassingsgebied voor de te verlenen steun komt overeen met het toepassingsgebied voor de andere kandidaat-lidstaten.

Financiële steun komt uitsluitend voor de prioriteiten van het partnerschap voor toetreding - hoofdzakelijk institutionele opbouw en investeringssteun - beschikbaar. Gezien het belang van een verdere ontwikkeling van de burgermaatschappij in Turkije blijven speciale acties op dit gebied bevorderd worden. Bedoelde acties betreffen het eerste criterium van Kopenhagen (informatie, onderwijs en opleiding) evenals steun voor NGO's met speciale aandacht voor op vrouwenproblematiek gerichte NGO's.

Andere speciale acties omvatten financiële steun voor de deelname van Turkije aan communautaire programma's en acties evenals voor grensoverschrijdende samenwerking. Er dienen met name gemeenschappelijke projecten met PHARE (grensoverschrijdende samenwerking) en het EU-Interregprogramma te worden opgezet.

De component institutionele opbouw wordt geïmplementeerd via twinning-regelingen, specifieke technische bijstand en opleiding. De investeringssteun zal hoofdzakelijk betrekking hebben op leveringen en werken. Turkije dient in de financiering van investeringen bij te dragen.

Er wordt voorzien in coördinatie en uitwisseling van informatie over programma's en projecten met de andere donors.

8.

Opheffing van de steun (artikel 4)


De steunverlening kan worden opgeheven indien onvoldoende vorderingen worden gemaakt met betrekking tot het beantwoorden aan de criteria van Kopenhagen of essentiële elementen ontbreken in de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten tussen de EG en Turkije. Dit beginsel werd vastgelegd in de verordening betreffende het algemeen kader voor Turkije. Uit het relevante artikel van deze verordening blijkt dat bedoeld beginsel van toepassing is op de in het kader van dit nieuwe programma inzake financiële pretoetredingssteun voor Turkije verleende bijstand.

9.

Tenuitvoerlegging (artikelen 3; 5-6; 9-10)


Het PHARE-comité zal de Commissie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen bijstaan. Het zal mening uitbrengen over de op te stellen algemene richtsnoeren en over de financieringsbesluiten betreffende subsidies. De bepalingen betreffende de beoordeling van programma's en projecten komen overeen met die van de twee Europese-strategieverordeningen.

Voor het selecteren, uitschrijven en gunnen van projecten door Turkije zal de Commissie voorafgaandelijk haar goedkeuring moeten verlenen. Er zal gebruik worden gemaakt van standaardprocedures en -contracten.

In overeenstemming met de aanpak voor de andere kandidaat-lidstaten kan de Commissie in de toekomst besluiten de vereiste inzake voorafgaande goedkeuring te schrappen wanneer is voldaan aan een aantal voorwaarden, die voor Turkije dezelfde zijn als voor de andere kandidaat-lidstaten (zie bijlage bij de Verordening).

De steun met betrekking tot de vastgestelde prioriteiten komt ter beschikking door middel van financieringsbesluiten na een comitologieprocedure. Afgezien van het partnerschap voor toetreding zijn belangrijke documenten voor het programmeringsproces het periodiek verslag van de Commissie betreffende Turkije, het nationaal programma van Turkije voor de overname van het acquis, de melding en het economische pretoetredingsprogramma, de evaluatie inzake macro-economische en financiële stabiliteit, het gezamenlijk onderzoek inzake werkgelegenheidsbeleid EU-Turkije en andere verslagen van deskundigen zoals dat met betrekking tot justitie en binnenlandse zaken. De resultaten van de vergaderingen van de verschillende subcomités van het associatiecomité EG-Turkije zullen eveneens een nuttige bron van informatie voor de jaarlijkse programmeringswerkzaamheden vormen.

De Commissie dient bij de andere instellingen jaarlijks een verslag in over de tenuitvoerlegging van de steunmaatregelen. Dit verslag zou een onderdeel kunnen uitmaken van het PHARE-verslag betreffende pretoetredingssteun. Het zal gedetailleerde informatie bevatten over in de loop van het jaar gefinancierde programma's en projecten evenals informatie aangaande de controle- en evaluatie-activiteiten. Zoals in het kader van PHARE zullen de Commissie en de Rekenkamer controle's ter plaatse uitvoeren. Er worden gemeenschappelijke toezichtcomités opgezet.

Er wordt voorzien in controles en inspecties ter plaatse ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden, de rapportering van afzonderlijke gevallen waarin zich onregelmatigheden hebben voorgedaan, en de invoering van een systeem voor informatiebeheer op dit gebied.

Er worden eveneens voorlichtingscampagnes opgezet. In het kader van het programma kunnen bovendien ondersteuningsactiviteiten met betrekking tot het beheer van de bijstand worden gefinancierd en ondersteund, zoals bijvoorbeeld het opzetten van een centrale dienst voor financiële verrichtingen en contracten (Central Finance and Contracts Unit - CFCU) en een nationaal fonds in Turkije.

10.

Deelneming aan aanbestedingen (artikelen 7 en 12)


Natuurlijke personen en rechtspersonen van de lidstaten, van Turkije en van de kandidaat-lidstaten kunnen deelnemen aan de aanbestedingen die in het kader van het nieuwe programma worden uitgeschreven. Gezien de nauwe geografische banden met Turkije wordt voorgesteld hetzelfde recht te verlenen aan de natuurlijke personen en rechtspersonen van de landen waarop de MEDA- en CARDS-programma's betrekking hebben. Begunstigden van het TACIS-programma zouden, op ad-hoc basis, kunnen worden verzocht aan aanbestedingen deel te nemen indien in bedoelde landen de benodigde specifieke deskundigheid beschikbaar is. Voor Turkije zijn in dit programma gelijksoortige bepalingen opgenomen.

De voorgestelde verordening zou het voor Turkse ondernemingen eveneens mogelijk maken deel te nemen aan aanbestedingen in het kader van PHARE, ISPA en SAPARD. Voorgesteld wordt ondernemingen gevestigd in om het even welke kandidaat-lidstaat te laten deelnemen aan de bijstandsprogramma's voor Cyprus en Malta. Turkse ondernemingen zullen vanzelfsprekend kunnen blijven deelnemen aan de in het kader van de MEDA-programma's gefinancierde activiteiten.

11.

Overgangsregelingen (artikel 11)


Naar aanleiding van de gewijzigde aanpak dienen de twee Europese-strategieverordeningen te worden ingetrokken. Er worden overgangsregelingen voorgesteld voor de programma's en projecten waarvoor de procedures die resulteren in een financieringsbesluit van de Commissie, reeds zijn op gang gekomen maar nog niet zijn afgerond op het ogenblik waarop dit nieuwe programma in werking treedt.