Toelichting bij COM(1999)748 - Wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1999)748 - Wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling ... |
---|---|
bron | COM(1999)748 |
datum | 10-01-2000 |
Uitwisseling van informatie met derde landen. Richtlijn 98/33/EG van 22 juni 1998 voorziet onder meer in de wijziging van artikel 12, lid 3, van Richtlijn 77/780/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen.
Met deze wijziging wordt een aanpassing beoogd van de regels om in het kader van samenwerkingsovereenkomsten vertrouwelijke gegevens met bepaalde bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen uit te wisselen.
De voorwaarde dat uitsluitend met de overeenkomstige autoriteiten van derde landen vertrouwelijke informatie mag worden uitgewisseld, is in de praktijk te restrictief gebleken. Het is van belang dat tevens de mogelijkheid wordt geboden gegevens uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten en de autoriteiten of instanties die uit hoofde van hun functie tot een grotere stabiliteit van het financiële stelsel bijdragen.
Binnen de Europese Unie is het de bevoegde autoriteiten toegestaan ten behoeve van de uitoefening van hun taken rechtstreeks vertrouwelijke informatie uit te wisselen met de toezichthoudende autoriteiten van andere financiële sectoren, met de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op liquidatie- en faillissementsprocedures en met andere betrokken personen zoals accountants en curatoren. Het kan evenwel ook noodzakelijk blijken vertrouwelijke gegevens met soortgelijke entiteiten uit derde landen uit te wisselen.
Artikel 12, lid 3, van Richtlijn 77/780/EEG, zoals dit van toepassing is na de vervanging ervan door artikel 1 van Richtlijn 98/33/EG, schaft een aantal verschillen af tussen de regels betreffende de informatie-uitwisseling binnen de Europese Unie enerzijds en met derde landen anderzijds.
Krachtens het bovengenoemde artikel "mogen de lidstaten met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met de autoriteiten of instanties van derde landen, zoals gedefinieerd in lid 5 en lid 5 bis [van artikel 12 van Richtlijn 77/780/EEG], (...) samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten".
Dit houdt in dat in het kader van een samenwerkingsovereenkomst vertrouwelijke gegevens mogen worden uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de volgende entiteiten:
- de autoriteiten aan wie van overheidswege het toezicht op andere financiële instellingen dan kredietinstellingen is opgedragen;
- de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van financiële instellingen;
- de met de wettelijke controle van de rekeningen van financiële instellingen belaste personen;
- de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van financiële instellingen;
- de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van financiële instellingen.
De uitwisseling van gegevens mag pas plaatsvinden als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- voor de autoriteit die de gegevens ontvangt, moeten gelijkwaardige regels inzake het beroepsgeheim gelden als de in de desbetreffende richtlijnen bedoelde;
- de gegevens moeten bestemd zijn voor toezichtdoeleinden.
Bovendien mogen gegevens die van een andere lidstaat afkomstig zijn, alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben.
Andere voor het financiële stelsel relevante richtlijnen bevatten bepalingen die vergelijkbaar zijn met die welke bij artikel 1 van Richtlijn 98/33/EG zijn gewijzigd. Het betreft de Richtlijn Beleggingsdiensten (93/22/EEG), de ICBE-Richtlijn (85/611/EEG), de Derde Schadeverzekeringsrichtlijn (92/49/EEG) en de Derde Levensverzekeringsrichtlijn (92/96/EEG). In feite werd met de zogeheten post-BCCI-richtlijn (95/26/EG) onder meer beoogd de sectorale richtlijnen zodanig te wijzigen dat alle sectoren aan dezelfde regels op het gebied van de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens onderworpen zijn.
In het kader van de onderhandelingen over de voormelde richtlijn (95/26/EG) heeft de Raad de Commissie derhalve verzocht alle maatregelen te nemen die nodig zijn om een eenvormige regeling voor alle financiële sectoren in te voeren opdat tegenstrijdigheden in de regels betreffende de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens met entiteiten uit derde landen worden vermeden.