Toelichting bij COM(2024)452 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)452 - . |
---|---|
bron | COM(2024)452 |
datum | 02-10-2024 |
• Motivering en doel van het voorstel
Verordening (EU) 2023/11151 bevat voorschriften betreffende het in de Unie in de handel brengen en het op de markt van de Unie aanbieden, alsmede de uitvoer uit de Unie van producten, zoals opgenomen in bijlage I bij de verordening, die relevante grondstoffen, zijnde runderen, cacao, koffie, oliepalm, rubber, soja en hout, bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd. De verordening heeft met name tot doel ervoor te zorgen dat die grondstoffen en producten alleen in de Unie in de handel worden gebracht, op de markt van de Unie worden aangeboden of worden uitgevoerd als zij ontbossingsvrij zijn, zijn geproduceerd overeenkomstig de relevante wetgeving van het land van productie en vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring. De meeste bepalingen van die verordening moeten met ingang van 30 december 2024 worden toegepast.
Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van Verordening (EU) 2023/1115 worden bereikt, moeten marktdeelnemers en handelaren die de desbetreffende producten op de markt aanbieden of uitvoeren de nodige zorgvuldigheid betrachten om aan te tonen dat die producten aan de vereisten van die verordening voldoen. Marktdeelnemers zijn verantwoordelijk voor een grondig onderzoek en een grondige analyse van hun eigen bedrijfsactiviteiten, waarvoor in de eerste plaats bij elke specifieke leverancier gegevens moeten worden verzameld die relevant zijn voor Verordening (EU) 2023/1115, alsmede passende documentatie ter staving daarvan.
De Commissie is van mening dat de datum van toepassing van de in artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) 2023/1115 vermelde verplichtingen voor marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten, met 12 maanden moet worden uitgesteld om de lidstaten, de exporterende partnerlanden, de marktdeelnemers en de handelaren in staat te stellen zich beter voor te bereiden en ervoor te zorgen dat laatstgenoemden de nodige zorgvuldigheidssystemen voor alle desbetreffende grondstoffen en producten volledig kunnen invoeren, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2023/1115. De langere termijn zal ook, in voorkomend geval, verdere samenwerking met derde landen mogelijk maken, waarvan er verscheidene hun bezorgdheid hebben geuit over de te korte uitvoeringstijd.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
In de mededeling van de Commissie van 2019 “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren”2 heeft de Commissie zich ertoe verbonden “aanvullende regelgevende en niet-regelgevende maatregelen aan de vraagzijde te beoordelen om te zorgen voor een gelijk speelveld en algemene kennis over ontbossingsvrije toeleveringsketens, en zo de transparantie van de toeleveringsketen te vergroten en het risico op ontbossing en bosdegradatie dat samenhangt met de invoer van grondstoffen in de EU, tot een minimum te beperken”. Deze verbintenis werd vervolgens bevestigd in de Europese Green Deal3, alsook in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 20304 en de “van boer tot bord”-strategie5, twee strategieën waarin een wetgevingsvoorstel in 2021 werd aangekondigd. De vaststelling van Verordening (EU) 2023/1115 maakte integraal deel uit van en strookte met de algemene doelstellingen van de Europese Green Deal en alle in het kader daarvan ontwikkelde initiatieven.
Dit voorstel wijzigt geen materiële regels van Verordening (EU) 2023/1115, maar heeft alleen tot doel marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de naleving van de daarin vastgestelde verplichtingen. Hoewel alle elementen die nodig zijn voor de uitvoering van de verordening technisch klaar zijn, komt het voorstel tegemoet aan de bezorgdheden die in de EU en door internationale partners zijn geuit door marktdeelnemers en handelaren extra tijd te geven om de nodige aanpassingen te doen om de gevolgen voor bedrijven die aan de doelstellingen van de verordening voldoen, tot een minimum te beperken.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De bevoegdheid van de EU om op te treden op het gebied van ontbossing en bosdegradatie vloeit voort uit de artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) die betrekking hebben op milieubescherming. In artikel 191, lid 1, VWEU worden “behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens, behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering” omschreven als de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie. Om de doelstellingen van artikel 191 VWEU te verwezenlijken, moet artikel 192, lid 1, VWEU derhalve als rechtsgrondslag voor het voorstel worden gebruikt.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Dit initiatief is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Aangezien Verordening (EU) 2023/1115 moet worden gewijzigd door de toepassing ervan uit te stellen, kunnen de doelstellingen van dit initiatief niet door de lidstaten zelf worden verwezenlijkt.
• Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, dat wil zeggen dat het niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, en met name de goede werking van de eengemaakte markt, te verwezenlijken. Wat de subsidiariteitstoets betreft, kunnen de lidstaten de problemen niet aanpakken zonder een voorstel tot wijziging van de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2023/1115 en de bijbehorende data.
• Keuze van het instrument
Het voorstel wijzigt Verordening (EU) 2023/1115 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, uitsluitend wat betreft het uitstel van de toepassingsdatum en de bijbehorende data. Het moet dus dezelfde handelingsvorm aannemen, namelijk een verordening.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Raadpleging van belanghebbenden
De Commissie heeft intensieve uitwisselingen gehad met verschillende lidstaten en derde landen en met marktdeelnemers en handelaren, die hebben aangevoerd dat er meer tijd nodig is om zich voor te bereiden op de toepassing van de verordening vanwege de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, onder meer om zorgvuldigheidssystemen voor de desbetreffende grondstoffen en producten in te voeren.
• Effectbeoordeling
Er is een effectbeoordeling uitgevoerd voor het voorstel6 dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2023/1115. Het huidige voorstel wijzigt alleen de datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 en de bijbehorende data.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het belangrijkste doel van dit voorstel is de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2023/1115 met twaalf maanden uit te stellen om de lidstaten, marktdeelnemers en handelaren in staat te stellen zich beter voor te bereiden en hun verplichtingen uit hoofde van die verordening volledig na te komen.
Het voorstel verandert niets aan de inhoud van de voorschriften, maar stelt alleen de toepassingsdatum ervan met twaalf maanden uit.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het financieel memorandum met de gevolgen voor de budgettaire, personele en administratieve middelen is gehecht aan het voorstel dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2023/1115.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Dit voorstel wijzigt alleen de datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 en de bijbehorende data. Aangezien de inhoud van de voorschriften niet wordt gewijzigd, blijft de uitvoeringsbeoordeling dezelfde als die van het voorstel dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2023/1115.
• Artikelsgewijze toelichting
Dit voorstel betreft de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2023/1115 en data in andere onderling samenhangende bepalingen, met name de bevoegdheid van de Commissie om landen of delen daarvan met een laag of hoog risico in te delen, de intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010, de overgangsbepalingen en de bepalingen inzake de uitgestelde toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 op micro-ondernemingen en kleine ondernemingen. Dit betekent dat de in artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) 2023/1115 genoemde voorschriften die voorzien in materiële verplichtingen, van toepassing zullen zijn met ingang van 30 december 2025 in plaats van met ingang van 30 december 2024. Andere gerelateerde data zullen dienovereenkomstig worden aangepast om de toepassing van de respectieve voorschriften met twaalf maanden uit te stellen. Om marktdeelnemers en handelaren echter ruim voordat hun zorgvuldigheidsverplichtingen van toepassing worden, informatie te verstrekken over de toekenning van risico’s aan relevante productielanden, moet de datum waarop de Commissie landen of delen daarvan met een laag of hoog risico moet indelen, slechts met zes maanden worden uitgesteld.
De reden voor dit voorstel is de extra tijd die derde landen, lidstaten, marktdeelnemers en handelaren nodig hebben om beter voorbereid te zijn en te zorgen voor een vlotte start van deze belangrijke wetgeving ter bestrijding van ontbossing.