Toelichting bij COM(2024)404 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)404 - . |
---|---|
bron | COM(2024)404 |
datum | 11-09-2024 |
Energiebeleid is cruciaal voor het concurrentievermogen, de veiligheid en het koolstofvrij maken van Europa op weg naar klimaatneutraliteit in 2050 en voor het bereiken van de doelstellingen om alle verontreiniging tot nul terug te dringen, de biodiversiteit te beschermen en de economie circulair te maken. De EU heeft in het kader van de Europese Green Deal een stabiel en ambitieus energiebeleidskader opgezet, waarin tot uiting komt dat energie verantwoordelijk is voor ongeveer 75 % van de uitstoot van broeikasgassen.
In 2023 en 2024 heeft de Commissie het beleidskader geconsolideerd dat nodig is om te voldoen aan onze internationale verplichtingen en om de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie te halen. Door politieke overeenstemming te bereiken over alle belangrijke wetgevingsdossiers in het “Fit for 55”-pakket1, heeft de Europese Unie de weg vrijgemaakt om haar doelstellingen voor 2030 te kunnen behalen.
De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de inzet van energie als wapen vormden een bedreiging voor de energiezekerheid en daarmee ook de economische veiligheid van Europa. Als reactie hierop heeft de EU het REPowerEU-plan gelanceerd om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen en de noodmaatregelen getroffen die nodig waren om de continuïteit van de energievoorziening te waarborgen en de markten te stabiliseren.
De afgelopen jaren zijn hernieuwbare-energievoorzieningen aangelegd in een ongeëvenaard tempo. Ook is de EU minder afhankelijk geworden van Russisch fossiel gas en hebben energiebesparingen geleid tot een lager verbruik. De energiezekerheid van de EU staat echter nog steeds voor uitdagingen die variëren van afhankelijkheid van invoer en veiligheidsrisico’s tot toenemende bedreigingen door klimaatverandering en aantasting van het milieu. Het concurrentievermogen van de Europese industrie staat onder enorme druk door de toenemende concurrentie uit China, de grote verschillen in energieprijzen ten opzichte van andere industriële concurrenten zoals de VS, en de potentiële strategische afhankelijkheid van technologieën voor schone energie. Ook hebben burgers te maken met hoge energierekeningen, die in combinatie met de stijgende kosten van levensonderhoud hun koopkracht verder doen afnemen.
Bovendien moet het tempo van het behalen van de doelstellingen van de EU op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie verder worden opgevoerd om de verwezenlijking van die doelstellingen te waarborgen.
De transitie naar schone energie is een cruciale voorwaarde voor veilige, duurzame, concurrerende en betaalbare energie voor bedrijven en burgers om de industrie (met name de moeilijk te vergroenen sectoren van de industrie en het vervoer en de schone-technologiesectoren) en hoogwaardige banen in de EU te houden en voor de economische veiligheid van Europa. De algemene geo-economische situatie verlangt van de Commissie en de EU dat zij concrete resultaten boeken.
Om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn, heeft de EU als tussentijdse doelstelling voor 2030 een vermindering van de nettobroeikasgasemissies van ten minste 55 % ten opzichte van 1990 vastgesteld2 met een volledig “Fit for 55”-beleidskader op het gebied van energie en klimaat, en heeft de Europese Commissie een tussentijdse klimaatdoelstelling voor 2040 van 90 % aanbevolen3. In het kader van onze verbintenis om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te zijn, werken de Europese Unie en haar lidstaten aan de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030, met zichtbare positieve resultaten voor burgers en bedrijven.
Het jaarlijkse verslag over de stand van de energie-unie meet de vorderingen van de EU bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de energie-unie, het REPowerEU-plan en de transitie naar schone energie in overeenstemming met de energie- en klimaatdoelstellingen.
Na het verslag over de stand van de energie-unie van vorig jaar4 waarin werd ingegaan op de uitdagingen en verwezenlijkingen in 2020-2023, bevat het verslag van dit jaar een update over de manier waarop de EU met succes heeft gereageerd op ongekende ontwikkelingen en uitdagingen in het laatste jaar van het mandaat van deze Commissie. Het verslag bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt beschreven hoe de hoge energie- en klimaatambities in het kader van de Europese Green Deal en het REPowerEU-plan de basis vormden voor de crisisresponsstrategie van de EU. Ook worden er stappen beschreven om het concurrentievermogen van de Europese industrie te verbeteren. In het tweede deel wordt de stand van zaken bij de uitvoering van de energie-unie in al haar vijf dimensies geanalyseerd: koolstofvrij maken; energie-efficiëntie; continuïteit van de energievoorziening; interne energiemarkt; onderzoek, innovatie en concurrentievermogen.
Stand van de energie-unie — belangrijkste verwezenlijkingen
- De EU heeft alle belangrijke energie- en klimaatdossiers in het kader van het “Fit for 55”-pakket aangenomen, waaronder amendementen die voortvloeien uit het REPowerEU-plan om onze afhankelijkheid snel af te bouwen, en de herziening van het EU-emissiehandelssysteem, dat nu ook van toepassing is op emissies van zeevervoer, de regels voor gratis toewijzing wijzigt om het koolstofvrij maken van de industrie te stimuleren en de lidstaten opdraagt alle inkomsten te besteden aan klimaat- en energiedoeleinden.
- De broeikasgasemissies van de EU zijn ten opzichte van 1990 al met 32,55 % gedaald, terwijl de economie van de EU in dezelfde periode met ongeveer 67 % is gegroeid; de groei is derhalve losgekoppeld van de emissies.
- Voor emissies die onder het ETS vallen, laten de gegevens die de EU-lidstaten voor 2 april 2024 hebben gerapporteerd, een vermindering van de emissies met 15,5 % zien in 2023, ten opzichte van de niveaus van 2022. Door deze ontwikkeling liggen de ETS-emissies nu ongeveer 47 % onder het niveau van 2005 en liggen zij goed op schema om de tegen 2030 beoogde vermindering van 62 % te halen.
- De maatregelen op EU- en nationaal niveau hebben hun vruchten afgeworpen en zowel op de groothandels- als op de kleinhandelsmarkten zijn de elektriciteits- en gasprijzen in vergelijking met de pieken in 2022 drastisch gedaald. Desondanks zijn zij nog steeds hoog.
- De vraag naar gas in de EU is tussen augustus 2022 en mei 2024 met 18 % verminderd. Dit heeft geresulteerd in een besparing van ongeveer 138 miljard kubieke meter gas. Door de sancties van de EU die de invoer over zee van Russische ruwe olie en geraffineerde aardolieproducten en Russische steenkool verbieden, is de invoer van Russisch gas (via pijpleidingen en in de vorm van lng) gedaald van 45 % van de totale gasinvoer in de EU in 2021 naar slechts 18 % in augustus 2024.
- Om de levering van Russisch gas snel te vervangen en de energiezekerheid van Europa op de korte en middellange termijn te waarborgen, heeft de EU andere internationale leveranciers benaderd. De grootste gasleveranciers van de EU zijn inmiddels Noorwegen (voor gas via pijpleidingen) en de VS (in de vorm van lng). Zij waren in de eerste helft van 2024 goed voor respectievelijk 34 % en 18 % van de gasinvoer van de EU.
- Tussen 2022 en 2024 is opdracht gegeven tot de aanleg van twaalf nieuwe lng-terminals en de uitbreiding van zes bestaande terminals, wat recordaantallen zijn. Over het geheel genomen wordt verwacht dat hierdoor de invoercapaciteit van de EU van lng tegen 2024 met 70 miljard kubieke meter zal toenemen tot 284 miljard kubieke meter.
- Het energieplatform van de EU heeft bijgedragen aan het behalen van de diversificatiedoelstellingen van de EU. Via het platform werden meer dan 180 bedrijven aangetrokken die zich inschreven en werden tussen 2023 en 2024 voor meer dan 75 miljard kubieke meter aardgas Europese kopers gekoppeld aan externe leveranciers.
- De gasvoorraden in de EU bedroegen op 1 april 2024 59 % van de capaciteit, waarmee een nieuw record werd bereikt aan het eind van het winterseizoen. Op 19 augustus 2024 heeft de EU de doelstelling van een gasvoorraad van 90 % van de opslagcapaciteit bereikt, ruim twee maanden voor de deadline van 1 november.
- De eerste Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang (“PGB’s”) en van projecten van wederzijds belang (PWB’s)6 werd in november 2023 door de Commissie vastgesteld om te helpen bij de opbouw van een infrastructuurnetwerk in heel Europa dat onze ambitieuze doelstellingen op het gebied van diversificatie en het koolstofvrij maken van de economie aankan.
- Er is een actieplan voor netwerken voorgesteld om de belangrijkste uitdagingen bij het uitbreiden, digitaliseren en beter gebruiken van het elektriciteitstransmissie- en elektriciteitsdistributienet in de EU aan te pakken.
- De verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen, die sinds 2024 van kracht is, zullen helpen om de veerkracht van de toeleveringsketen te versterken door middel van gediversifieerde inkoop en om een sterke binnenlandse productiebasis voor nettonultechnologieën op te bouwen. De nieuwe geharmoniseerde EU-regels voor ecologisch ontwerp zullen ook bijdragen aan het verlagen van de energiekosten voor Europese bedrijven en burgers.
- Windenergie heeft gas inmiddels ingehaald en is nu na kernenergie de grootste bron van elektriciteit in de EU. Doordat in 2023 56 GW aan nieuwe zonne-energiecapaciteit is geïnstalleerd, heeft de EU nog een record gevestigd ten opzichte van de extra 40 GW die reeds in 2022 was geïnstalleerd. De aan land en op zee opgewekte windenergie in de EU was in totaal goed voor 221 GW (201 GW aan land; 19 GW op zee), waarbij 16 GW in 2023 werd geïnstalleerd.7
- Er is een Europese waterstofbank opgericht, gefinancierd uit het Innovatiefonds van het EU-emissiehandelssysteem, die een eerste succesvolle reeks EU-veilingen heeft gehouden waarbij bijna 720 miljoen EUR is toegekend aan zeven projecten voor hernieuwbare waterstof in Europa.
- Begin februari heeft de Commissie de Europese industriële alliantie voor kleine modulaire reactoren opgericht, die de ontwikkeling, demonstratie en uitrol van de eerste projecten in de EU voor kleine modulaire reactoren tegen begin 2030 zal versnellen.
- De Commissie heeft in oktober 2023 een mededeling gepubliceerd over de herziening van het plan voor strategische energietechnologie (SET-plan), het belangrijkste instrument om de pijler “onderzoek, innovatie en concurrentievermogen” van de energie-unie uit te voeren.
- Wat betreft de uitvoering van de nationale herstel- en veerkrachtplannen, uiterlijk medio juni 2024, heeft de EU meer dan 240 miljard EUR aan de lidstaten verstrekt om de maatregelen in hun plannen uit te voeren. Sinds de instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit hebben de lidstaten meer dan 184 miljard EUR toegewezen gekregen om hervormingen en investeringen op energiegebied te ondersteunen.
- Via de programma’s van het Cohesiebeleid 2021-2027 is belangrijke ondersteuning voor investeringen in de energiesector voortgezet, waarbij in totaal 83 miljard EUR (inclusief nationale medefinanciering) is toegewezen aan prioriteiten van de energie-unie. Schone technologieën kunnen nog meer worden ondersteund via cohesiefondsen met het platform voor strategische technologieën voor Europa.
- Ondersteunende maatregelen die zijn ingevoerd om de lasten van huishoudens en bedrijven door de hoge energieprijzen te verlichten hebben geholpen om de gevolgen van de energiecrisis voor de kosten van levensonderhoud op te vangen.
- Hoewel uit de beoordeling van de ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen in december 2023 is gebleken dat de lidstaten vastbesloten zijn om op nationaal en regionaal niveau meer actie te ondernemen om de doelstellingen van “Fit for 55” en REPowerEU te halen, zijn er ambitiekloven, waaronder knelpunten en ontbrekende schakels voor geïntegreerde infrastructuren om de doelstellingen van de Unie voor 2030 te halen en om de veerkracht ten aanzien van klimaateffecten te vergroten. De Commissie heeft aanbevelingen gedaan en werkt nauw samen met de lidstaten om de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor 2030 in de definitieve versie van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen te ondersteunen.
- Steun aan Oekraïne, met inbegrip van de Oekraïense energiesector, blijft een topprioriteit voor de Commissie en alle 27 lidstaten. In het kader van het EU-mechanisme voor civiele bescherming is naar schatting 900 miljoen EUR steun aan Oekraïne verleend. Het Energiesteunfonds voor Oekraïne is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk steuninstrument voor de inkoop van energieapparatuur, zoals de levering van duizenden aggregaten en vermogenstransformatoren, waarvoor tot augustus 2024 reeds ruim 500 miljoen EUR bij elkaar is gebracht. De EU-faciliteit voor Oekraïne ter waarde van 50 miljard EUR zal, mede op basis van het Oekraïne-plan, tot 2027 consequent financiering bieden om het herstel van Oekraïne te ondersteunen en duurzame economische groei te bevorderen, en via een afzonderlijke financiering van 96 miljoen EUR voor het Energiesteunfonds voor Oekraïne, aangevuld met financiële middelen voor de winter van 2024, om het Oekraïense energiesysteem te ondersteunen.
- De EU is zich blijven inzetten op het gebied van internationale energie- en klimaatdiplomatie om de energie-invoer te diversifiëren en de betrekkingen met internationale partners te versterken en om haar partners te ondersteunen bij hun energietransitie en hun toegang tot energie. Op COP28 sprak de EU haar verbintenis uit om uiterlijk in 2030 wereldwijd de capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen en de verbeteringen van de energie-efficiëntie te verdubbelen. Deze verbintenis is door 132 landen onderschreven en de doelstellingen ervan zijn vastgelegd in het besluit over de eerste algemene inventarisatie. Bovendien heeft de EU op COP28 toegezegd inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen af te bouwen en een belofte van Team Europe aangekondigd van meer dan 20 miljard EUR voor het EU-Afrika-initiatief voor groene energie (AEGEI)8 in het kader van het Global Gateway-investeringspakket Afrika-Europa. Tegelijkertijd hebben 25 landen, waaronder 12 lidstaten, toegezegd de kernenergiecapaciteit uiterlijk in 2050 te hebben verdrievoudigd.
- De EU neemt het voortouw bij de wereldwijde inspanningen om de methaanemissies door de energiesector te verminderen via het mondiale methaanpact. De afgeleide hiervan, het initiatief tot de vermindering van organisch methaan (LOW-Methane), dat zich richt op methaanemissies door de afvalsector, ging van start op COP29. Bovendien is de EU een sleutelrol blijven spelen in Mission Innovation, haar belangrijkste wereldwijde forum om actie op het gebied van en investeringen in onderzoek, ontwikkeling en demonstratie te stimuleren om schone energie voor iedereen betaalbaar, aantrekkelijk en toegankelijk te maken.
- Ook speelde de EU een sleutelrol bij de goedkeuring van het mondiaal biodiversiteitskader van Kunming-Montreal, dat tot doel heeft het verlies aan biodiversiteit aan te pakken, wat essentieel is voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.
2. ZORGEN VOOR EEN VEILIGE EN CONCURRERENDE ENERGIE- EN KLIMAATTRANSITIE VIA DE EUROPESE GREEN DEAL EN HET REPOWEREU-PLAN
In mei 2022 gaf de Commissie gehoor aan het verzoek van de Europese Raad om Europa zo snel mogelijk onafhankelijk te maken van de invoer van Russische energie door het REPowerEU-plan vast te stellen. Het doel was om de afhankelijkheid van de EU van Russische fossiele brandstoffen snel te verminderen, niet alleen door energie te besparen en onze bevoorrading te diversifiëren, maar vooral door te werken aan de langetermijndoelstelling om de schone transitie te bespoedigen via de versnelde inzet van hernieuwbare-energiebronnen en maatregelen voor energie-efficiëntie, door de krachten te bundelen ten behoeve van een veerkrachtiger energiesysteem en een echte energie-unie. Dezelfde vraag werd gesteld door de burgers tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa9.
Tegelijkertijd heeft de EU de meeste klimaat- en energiedossiers in het kader van “Fit for 55” en REPowerEU vastgesteld, waardoor de door REPowerEU aangescherpte klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 kunnen worden gehaald. Dit is van cruciaal belang om Europa op koers te houden om klimaatneutraal te worden, om vorderingen te maken bij de aanpassing aan de klimaatverandering in overeenstemming met de Europese klimaatwet, en om de veerkracht, het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de economie van de EU te verbeteren in het licht van een wereldwijde wedloop op het gebied van schone technologieën. Bovendien heeft de Commissie via het instrument voor technische ondersteuning 17 lidstaten geholpen10 bij de uitvoering van REPowerEU door aan te geven met welke hervormingen en investeringen de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland geleidelijk kan worden beëindigd.
Dankzij de reeds genomen maatregelen en de eenheid en vastberadenheid waarmee de crisis is aangepakt, heeft de EU tot dusverre collectief de meeste kortetermijndoelstellingen van REPowerEU overtroffen, bijvoorbeeld wat betreft het drastisch verminderen van de invoer uit Rusland en heeft zij tijdig maatregelen genomen die een stevige basis leggen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal op middellange tot lange termijn. Ondanks de grotere ambities zijn er volgens de beoordeling van de Commissie van de in 2023 ingediende ontwerpen van de geactualiseerde nationale herstel- en klimaatplannen echter nog steeds inspanningen nodig, waarbij een ambitiekloof wordt vastgesteld wat betreft het halen van de doelstellingen op het gebied van klimaat, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie voor 203011. Bovendien hebben tot nu toe slechts tien lidstaten hun definitieve plannen ingediend, wat reden tot grote zorg is.
1. Energie besparen en de Russische invoer van fossiele brandstoffen verminderen
Acties die meteen konden worden ondernomen, waren gericht op energiebesparing en energie-efficiëntie als de schoonste en goedkoopste manier om de energiecrisis aan te pakken. Acties die werden ondernomen in het kader van REPowerEU hebben een van de scherpste dalingen van de vraag naar gas in de geschiedenis mogelijk gemaakt.
Gelijktijdig met de sancties van de EU die de invoer over zee van Russische ruwe olie en geraffineerde aardolieproducten12 en Russische steenkool verbieden, daalde de invoer van Russisch gas (via pijpleidingen en in de vorm van lng) van 45 % van de totale gasinvoer in de EU in 2021 naar slechts 18 % in de eerste helft van 2024 (van 150,2 naar 25,4 miljard kubieke meter), en daalde de jaarlijkse hoeveelheid die in 2023 werd ingevoerd met 72 % ten opzichte van 2021. Dit zijn aanzienlijke resultaten, die de EU op koers zetten om de invoer van Russische fossiele brandstoffen zo snel mogelijk af te bouwen. Dit heeft ook grote gevolgen gehad voor Rusland, dat sinds het hoogtepunt van de crisis in 2022 zijn inkomsten uit de verkoop van gas zowel via pijpleidingen als in de vorm van lng aan de EU met meer dan 70 % heeft zien dalen. Onlangs is er actie ondernomen om de Russische inkomsten uit lng specifieker aan te pakken. Na de vaststelling van het veertiende sanctiepakket op 24 juni 2024 zal de EU zowel het overladen op EU-grondgebied van Russisch lng bedoeld voor derde landen als nieuwe investeringen en de levering van goederen, technologieën en diensten voor de voltooiing van Russische lng-projecten in aanbouw, zoals Arctic LNG 2 en Murmansk LNG, verbieden.
De EU heeft haar in de (nood-)verordening inzake gecoördineerde vraagreductiemaatregelen voor gas13 vastgelegde vrijwillige doelstelling om de vraag naar gas met 15 % te verlagen, overtroffen. Al met al heeft de EU haar vraag naar gas tussen augustus 2022 en mei 2024 met 18 %, oftewel 138 miljard kubieke meter, verminderd14. Deze reducties zijn het gecombineerde resultaat van de inspanningen van lidstaten, bedrijven en burgers, die hebben geholpen om schaarste te voorkomen en de leveringszekerheid te waarborgen. De inspanningen om de vraag naar gas te verminderen werden verlengd door middel van een aanbeveling van de Raad15.
Figuur 1. Vermindering van de vraag naar aardgas16
Inhoudsopgave
Bovendien heeft de EU haast gemaakt met het vaststellen van verplichte streefdoelen voor het aanvullen van de gasvoorraden om voorbereid te zijn op de winterseizoenen van 2023 en 2024, wat een grote geruststelling was voor zowel de leveringszekerheid als de markt. Op grond van de gasopslagverordening17 moesten de voorzieningen voor ondergrondse gasopslag in de lidstaten uiterlijk op 1 november 2022 zijn gevuld tot ten minste 80 % van hun capaciteit, en vanaf 2023 tot 90 %. Op 1 april 2024 bedroeg de gasvoorraad 59 % van de opslagcapaciteit, een record voor de afsluiting van het winterseizoen, en op 19 augustus heeft de EU de doelstelling van een gasvoorraad van 90 % van de opslagcapaciteit bereikt, meer dan twee maanden voor de deadline van 1 november.
De afgelopen jaren heeft de Commissie samen met de lidstaten in een geest van eensgezindheid en solidariteit op een goed gecoördineerde wijze, met name via de Groep Coördinatie gas en de Groep Coördinatie elektriciteit, zich ingezet om ervoor te zorgen dat de EU voorbereid is op de winter.
Beide maatregelen hebben, samen met het “Fit for 55”-initiatief en de noodwetgevingsinitiatieven18, bijgedragen aan het stabiliseren van de energieprijzen. Hoewel de detailhandelsprijzen voor gas en elektriciteit nog steeds hoger zijn dan vóór de crisis, zijn zij in vergelijking met de pieken in 2022 aanmerkelijk gedaald.
Deze noodmaatregelen gingen gepaard met aanzienlijke vorderingen met betrekking tot de langetermijndoelstellingen van de EU doordat belangrijke wetgeving in het kader van “Fit for 55” in overeenstemming werd gebracht met de aangescherpte ambitie van het REPowerEU-plan.
Nadat de Commissie in september 2023 de herschikte richtlijn energie-efficiëntie had vastgesteld, deed zij eveneens een reeks aanbevelingen om de uitvoering ervan te waarborgen en de lidstaten te ondersteunen bij de omzetting ervan in nationale wetgeving. Ook maakt de Commissie haast met de uitvoering van de in april 2024 vastgestelde richtlijn energieprestaties van gebouwen, waarmee het koolstofvrij maken van ons gebouwenbestand, dat nog steeds verantwoordelijk is voor ongeveer 40 % van alle in de EU verbruikte energie, wordt bespoedigd en die uiteindelijk zal leiden tot grotere energiezekerheid en minder afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen. De Europese missie voor klimaatneutrale en slimme steden heeft verder aanzienlijk bijgedragen aan de in het REPowerEU-plan geformuleerde doelstellingen inzake energiebesparing. Inmiddels hebben 33 steden een missielabel ontvangen, ter erkenning van hun klimaatmaatregelen en investeringsplan om uiterlijk in 2030 klimaatneutraal te zijn.
2. Transitie naar schone energie in een hogere versnelling
In de loop van 2023 en 2024 heeft de EU aanzienlijke vorderingen gemaakt bij het aanjagen van de transitie naar schone energie dankzij medewetgevers die in het kader van het “Fit for 55”-pakket19 belangrijke wetgeving hebben vastgesteld, en de vaststelling van belangrijke mijlpalen voor het behalen van de REPowerEU-doelstellingen.
Met name de schaalvergroting van de productie van hernieuwbare energie stond centraal in de doelstelling van het REPowerEU-plan om te bouwen aan een veilig en koolstofvrij energiesysteem in de EU. De recentste gegevens geven uitstekende resultaten te zien met een toename van de geïnstalleerde wind- en zonne-energiecapaciteit van 36 % tussen 2021 en 202320, wat over een periode van twee jaar leidt tot een besparing van ongeveer 35 miljard kubieke meter gas. Doordat in 2023 56 GW aan nieuwe zonne-energiecapaciteit21 is geïnstalleerd en daarmee de in 2022 geïnstalleerde extra 40 GW is overtroffen, heeft de EU nog een record gevestigd. Deze cijfers duiden op belangrijke stappen in de goede richting, maar het tempo moet nog verder worden opgevoerd om de doelstellingen van het REPowerEU-plan in het kader van de EU-strategie voor zonne-energie22 te kunnen halen en uiterlijk in 2030 een totale capaciteit van minstens 700 GW te hebben bereikt ten opzichte van de naar schatting 263 GW die eind 2023 was geïnstalleerd. De afgelopen jaren heeft de EU verschillende initiatieven genomen om de steun aan de Europese zonnepanelensector te versterken door de Europese alliantie voor de zonne-energiesector23 op te richten, een handvest voor zonne-energie vast te stellen en een gezamenlijk geprogrammeerd publiek-privaat partnerschap op te zetten ter ondersteuning van haar gecoördineerde inspanningen op het gebied van onderzoek en innovatie. Wat windenergie betreft, werd er in 2023 in de EU 16 GW aan nieuwe capaciteit geïnstalleerd, wat het totaal op 221 GW brengt24. Hoewel dit getuigt van een grote vooruitgang, moet de energiesector het installatietempo opvoeren om te voldoen aan de ambitieuze doelstellingen van de EU op het gebied van hernieuwbare energie, een uitdaging waarop de Commissie heeft gereageerd met de vaststelling van het Windenergiepakket25, waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige uitrol in samenwerking met lokale burgers om te voorkomen dat de energietransitie op de helling komt te staan door zorgen over het landschap, de biodiversiteit, cultureel erfgoed en de manier van leven, vooral op het platteland.
Figuur 2. Geïnstalleerde capaciteit voor wind- en zonne-energie
Uitgaande van de ambities en prognoses in de in 2023/24 ingediende ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen van de EU-lidstaten kan de productie van biogas en biomethaan tegen 2030 oplopen tot 30-32 miljard kubieke meter. Hoewel dit wijst op een positieve trend, zijn er nog meer inspanningen nodig om tegen 2030 de doelstelling van REPowerEU van 35 miljard kubieke meter per jaar te halen. Uitgaande van de beschikbare gegevens van de sector voor 2022, bedraagt de gecombineerde productie van biogas en biomethaan 21 miljard kubieke meter, waarvan ongeveer 4,2 miljard kubieke meter biomethaan, dat in 2024 is opgelopen tot 5,2 miljard kubieke meter26.
De markt voor warmtepompen is de afgelopen tien jaar gegroeid, waarbij de gasprijzen en de oorlog in Oekraïne in 2021 en 2022 een versnelling op gang hebben gebracht: de verkoop steeg van ongeveer 700 000 apparaten in 2015 naar 1,5 miljoen in 2020 en versnelde naar 2,75 miljoen in 202227. In 2023 handhaafde de verkoop zich op vergelijkbare waarden (2,77 miljoen apparaten)28, als gevolg van de dalende gasprijzen en een zwakke bouwsector. Ondanks deze gestage groei wordt de markt voor verwarmingsapparatuur nog steeds gedomineerd door ketels op fossiele brandstoffen.
Wat betreft waterstof, dat van cruciaal belang is voor de moeilijk te vergroenen sectoren van de industrie en het vervoer, zijn nergens ter wereld zoveel aanstaande waterstofprojecten aangekondigd als in Europa, en deze lijst is onlangs nog in het kader van de Europese alliantie voor schone waterstof geactualiseerd. Tegen het einde van 2024 zou de EU 0,8 GW aan nieuwe elektrolysecapaciteit kunnen bereiken. Bovendien hebben Europese industriële gebruikers sinds september 2023 aanbestedingen uitgeschreven voor de inkoop van ongeveer 1 miljoen ton hernieuwbare en koolstofarme waterstof29. Ondanks een recente toename van het aantal afgeronde projecten en definitieve investeringsbeslissingen komen nog steeds te weinig projecten verder dan de definitieve investeringsbeslissing aan de aanbodzijde, met name omdat de vraag naar groene waterstof lager is dan verwacht. De goedkeuring van de vier golven van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (d.w.z. Hy2Tech, Hy2Use, Hy2Infra en Hy2Move), wat overeenkomt met een overheidsinvestering van 18,9 miljard EUR, zal de uitrol van grootschalige projecten ondersteunen. Om zowel de vraag als het aanbod te stimuleren, heeft de Europese waterstofbank via het Innovatiefonds, gefinancierd uit inkomsten van het EU-emissiehandelssysteem, met een budget van 800 miljoen EUR de eerste EU-brede veiling voor hernieuwbare waterstof gehouden. De veiling heeft 132 biedingen opgeleverd voor in totaal 8,8 miljoen ton aan productiecapaciteit voor hernieuwbare waterstof en hun beoogde afnemers die uiterlijk in 2029 operationeel moeten zijn. De zeven toegekende projecten zullen naar verwachting in de eerste tien jaar 1,6 miljoen ton hernieuwbare waterstof produceren. De Commissie is voornemens om voor het einde van het jaar een tweede veiling te organiseren met een groter budget van 1,2 miljard EUR ter ondersteuning van het Europese industriële ecosysteem van waterstof. De Europese productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties is gestegen van 4,2 GW in 2022 naar 6,8 GW in 2023, en zal naar verwachting eind 2024 12,4 GW bereiken30. Daarnaast werkt de Commissie aan een proefmechanisme om de ontwikkeling van de Europese waterstofmarkt te ondersteunen en markttransparantie te scheppen. Het mechanisme zal vijf jaar van kracht zijn en deel uitmaken van de Europese waterstofbank. Daarnaast worden de inspanningen van de EU om een waterstofmarkt te ontwikkelen afgerond met strategische prioriteiten en acties om uiterlijk in 2030 binnen de EU ten minste vijftig waterstofvalleien31 in aanbouw of in werking te hebben32. Hoewel de vorderingen om te komen tot een waterstofmarkt op Europese schaal zijn erkend door de Europese Rekenkamer, wordt in een onlangs gepubliceerd verslag gewezen op problemen in de hele waardeketen, zoals de noodzaak om het regelgevingskader te voltooien door de vaststelling van de gedelegeerde handeling inzake koolstofarme waterstof33.
Naast deze sectorspecifieke acties stemde de Raad er in december 2023 mee in om bepaalde noodmaatregelen inzake vergunningen te verlengen, met als doel de vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten te verkorten en te versnellen. In mei 2024 werd een nieuw “pakket” vastgesteld, met drie gerichte maatregelen om de uitrol van hernieuwbare energie in de EU nog meer te versnellen: een aanbeveling van de Commissie en richtsnoeren voor het ontwerp van hernieuwbare-energieveilingen; een geactualiseerde aanbeveling en richtsnoeren voor het versnellen van vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten; en richtsnoeren voor het aanwijzen van gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie. De Commissie heeft eind 2023 een initiatief gelanceerd ter ondersteuning van de tijdige omzetting van de herziene richtlijn hernieuwbare energie in de lidstaten (Accele-RES)34, met inbegrip van bilaterale vergaderingen met de lidstaten om de voortgang van de omzetting te bespreken en om problematische onderdelen in kaart te brengen waarvoor de Commissie ondersteuning kan bieden. In het kader van de taskforce voor de handhaving van de eengemaakte markt hebben de Commissie en de lidstaten ongeveer 60 % van de procesgerelateerde belemmeringen die in nationale vergunningsprocedures zijn vastgesteld, aangepakt. Deze maatregelen lossen echter niet alle problemen op. Het personeelstekort of de ontoereikende capaciteit van overheidsdiensten om vergunningen af te geven, blijft een belangrijk knelpunt. De Commissie verzoekt de lidstaten voortdurend om die capaciteiten te vergroten.
Om de zichtbaarheid en voorspelbaarheid voor de hele waardeketen te vergroten, werd als onderdeel van het pakket een EU-breed veilingplatform voor hernieuwbare energie opgezet, met als doel het consolideren van informatie over geplande veilingen voor hernieuwbare energie in alle EU-landen.
Daarnaast heeft de Commissie, om de belangrijkste uitdagingen aan te pakken bij het uitbreiden, digitaliseren en beter gebruiken van het elektriciteitstransmissie- en elektriciteitsdistributienet in de EU, met inbegrip van grensoverschrijdende interconnecties, een onmisbare voorwaarde voor de voltooiing van de energie-unie, in november een actieplan voor netwerken35 bekendgemaakt. De Raad heeft in zijn conclusies van mei 2024 de lidstaten opgeroepen om dit actieplan snel uit te voeren.
In het plan worden concrete en toegesneden acties vastgesteld om het cruciale vraagstuk van een betere toegang tot financiering voor netwerkprojecten aan te pakken door de kansen voor EU-financieringsprogramma’s zichtbaarder te maken. Netbeheerders, zowel op transmissie- als op distributieniveau, worden geconfronteerd met een ongekende toename van de investeringsbehoeften, die ook nodig zijn om tegen 2030 de doelstelling van 15 % interconnectie te halen, en dus met hun kapitaaluitgaven. Voor elektriciteit 584 miljard EUR aan totale investeringen tegen 2030, waarvan 375-425 miljard in distributienetten. De verwachte scherpe stijging van de investeringen in het net zou het huidige model voor herfinanciering van deze investeringen via consumententarieven onder druk kunnen zetten.
De herziene richtlijn inzake het emissiehandelssysteem (ETS) heeft de financiële steun aan minder kapitaalkrachtige lidstaten vergroot om hun energiesystemen te moderniseren en de energie-efficiëntie te verbeteren via het moderniseringsfonds. De totale steun uit dit fonds werd verhoogd tot 750 miljoen rechten, een stijging van 110 miljoen rechten (wat overeenkomt met ongeveer 60 miljard EUR). Bovendien kwamen nog eens drie lidstaten in aanmerking voor het fonds, waardoor het totale aantal begunstigden op 13 kwam. In totaal is er sinds de oprichting ongeveer 12,7 miljard EUR uit het moderniseringsfonds uitbetaald.
3. Onze energievoorziening diversifiëren door middel van versterkte partnerschappen
De EU heeft haar energie-invoer gediversifieerd door de Russische gasleveringen te vervangen door invoer van andere internationale leveranciers, daarbij gebruikmakend van het bestaan van verschillende nieuw gebouwde drijvende eenheden voor opslag en hervergassing (FSRU’s — floating storage and regasification units) en de uitbreiding van de trans-Europese gasnetten.
Tussen 2022 en 2024 is opdracht gegeven tot de aanleg van twaalf nieuwe lng-terminals en de uitbreiding van zes terminals, wat recordaantallen zijn. Over het geheel genomen wordt verwacht dat hierdoor de invoercapaciteit van de EU van lng tegen 2024 met 70 miljard kubieke meter zal toenemen. Noorwegen en de VS zijn inmiddels de grootste gasleveranciers van de EU — voor gas via pijpleidingen (Noorwegen) en lng (VS). Zij waren tot juni 2024 goed voor respectievelijk 34 % en 18 % van de gasinvoer van de EU36.
In het kader van AggregateEU werd in 2024 de bundeling van de vraag en gezamenlijke inkoop van aardgas voortgezet. Het mechanisme is over het algemeen succesvol gebleken: via het mechanisme werden meer dan 180 bedrijven aangetrokken en werden tussen 2023 en 2024 voor meer dan 75 miljard kubieke meter aardgas Europese kopers gekoppeld aan externe leveranciers. Voortbouwend op dit succes maken bundeling van de vraag en gezamenlijke inkoop als een permanent vrijwillig instrument inmiddels deel uit van het pakket inzake markten voor waterstof en koolstofvrij gas. In juni 2024 ging de Commissie van start met de aanbesteding voor de IT-leverancier voor een permanent Europees platform voor meerdere producten voor de gezamenlijke inkoop van strategische grondstoffen waarvan het toekomstige vrijwillige mechanisme voor aardgas, het afzonderlijke proefproject voor waterstof en een nieuw mechanisme voor strategische grondstoffen deel zullen uitmaken.
De Commissie heeft ook gewerkt aan het versterken van de relaties met internationale partners om te voorzien in de behoeften die voortvloeien uit de teruglopende invoer van Russisch gas. De EU heeft 14 memoranda van overeenstemming ondertekend met landen in haar onmiddellijke omgeving (Marokko, Egypte, Noorwegen, Oekraïne) en daarbuiten (Azerbeidzjan, Kazachstan, Namibië, Japan, Argentinië en Uruguay). Ook werd er een strategisch partnerschap met Oekraïne inzake hernieuwbare gassen opgericht en werd op 2 februari 2023 het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Oekraïne over een strategisch partnerschap inzake biomethaan, waterstof en andere synthetische gassen ondertekend.
De Commissie en het Voorzieningsagentschap van Euratom (ESA) zijn blijven streven naar diversificatie van het aanbod van splijtstof, aanverwante diensten in verband met de splijtstofkringloop en reserveonderdelen. In 2023 en 2024 zijn in de EU twee nieuwe EPR-kernreactoren in bedrijf genomen, die koolstofvrije elektriciteit kunnen opwekken voor het verbruik van zes miljoen huishoudens. Daarnaast heeft de Commissie in februari van dit jaar de Europese industriële alliantie voor kleine modulaire reactoren opgericht, waarbij ongeveer 300 leden zich hebben aangesloten die zich tot doel hebben gesteld om de uitrol van de eerste projecten voor kleine modulaire reactoren in Europa uiterlijk begin jaren 2030 te vergemakkelijken. Bovendien ondersteunt het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding twee projecten die bijdragen aan een snelle en veilige ontwikkeling en invoering van een Europese brandstofoplossing voor de zogeheten water-water-energiereactor (VVER) om de diversificatie van brandstof en het afstappen van Russische brandstoffen te vergemakkelijken en de veiligheid van de splijtstofvoorziening te bevorderen.
Sinds het begin van de grootschalige invasie door Rusland is steun aan Oekraïne voor de Europese Unie een topprioriteit. De Commissie blijft haar niet-aflatende steun aan de Oekraïense energiesector bieden om ervoor te zorgen dat deze kan blijven functioneren ondanks de voortdurende aanvallen op de infrastructuur. Van alle donaties van de lidstaten was tot 31 juli 2024 ruim 40 % bestemd voor de energiesector. Er zijn meer dan 8 189 stroomgeneratoren en 3 348 aggregaten en miljoenen onderdelen voor energie-apparatuur verstuurd. De totale bijdrage van het EU-mechanisme voor civiele bescherming wordt geschat op meer dan 900 miljoen EUR.
Het Energiesteunfonds voor Oekraïne, dat is opgericht onder auspiciën van de Commissie en wordt beheerd door het secretariaat van de Energiegemeenschap, is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk steuninstrument voor de inkoop van energieapparatuur en heeft tot augustus 2024 reeds ruim 500 miljoen EUR bij elkaar gebracht. De EU-faciliteit voor Oekraïne ter waarde van 50 miljard EUR zal, mede op basis van het Oekraïne-plan, tot 2027 consequent financiering bieden om het herstel van Oekraïne te ondersteunen en duurzame economische groei te bevorderen. In 2022 heeft de afstemming van het Oekraïense en het Moldavische net op het continentale Europese net tijdens de eerste maanden van de oorlog het elektriciteitssysteem van Oekraïne gestabiliseerd. Momenteel is hierdoor nauwe samenwerking met ENTSO-E mogelijk om de capaciteit voor elektriciteitsuitwisselingen, die thans voor commerciële handel is vastgesteld op 1,7 GW, veilig te stellen en te vergroten. Ook heeft Oekraïne hierdoor gebruik kunnen maken van noodinvoer, met name na recente aanvallen op zijn energie-infrastructuur. Al met al wordt er met betrekking tot de uitvoer van elektriciteit en herstelwerkzaamheden nauw samengewerkt met partners (met name de VS) om voor voldoende productie voor de komende winter te zorgen. Dankzij een EU-subsidie van 96 miljoen EUR en bijdragen van de lidstaten en particuliere donoren via het EU-mechanisme voor civiele bescherming zal dit naar verwachting een herstel van de capaciteit van 2,7 GW opleveren. Het Oekraïense nationale energie- en klimaatplan zal een belangrijk strategisch document zijn voor de transformatie van de Oekraïense energie- en economische sector, de aanpassing ervan aan de EU-normen en de ondersteuning van de toetreding tot de EU.
Ook heeft de EU de Westelijke Balkan in 2023 een steunpakket voor energie van 1 miljard EUR verstrekt om de regio te helpen de energiecrisis het hoofd te bieden.
4. Concurrentievermogen en de schone-energiesector
De transitie naar schone energie is een cruciale voorwaarde voor veilige, duurzame, concurrerende en betaalbare energie voor bedrijven en burgers om de industrie en hoogwaardige banen in Europa te houden en voor de economische veiligheid van Europa. Hoewel de energieprijzen door beleidsmaatregelen aanzienlijk zijn gedaald ten opzichte van de piekniveaus in 2022 liggen de industriële kleinhandelsprijzen voor elektriciteit in de EU nog steeds twee tot drie keer hoger dan in de VS (2021 tot en met 2023), terwijl zij historisch gezien anderhalf tot twee keer hoger lagen dan de prijzen in de VS. De gasprijzen zijn drie tot zes keer zo hoog als in de VS, terwijl zij historisch gezien twee tot drie keer zo hoog waren.
Het grote verschil tussen de industriële energieprijzen in de EU en in landen zoals de VS en China vormt een probleem voor het concurrentievermogen van Europa, vooral voor energie-intensieve industrieën, en dreigt de kritieke afhankelijkheden te vergroten. Om onze burgers en bedrijven te voorzien van betaalbare energie is het van het grootste belang dat de uitrol van concurrerende schone energie wordt versneld. De EU heeft actie ondernomen om de energieprijzen structureel te verlagen, onder meer door betere marktintegratie, investeringen in grensoverschrijdende interconnecties en de recente hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt, die een fundamentele stap vormt om de inzet en integratie van meer hernieuwbare energie in het energiesysteem te versnellen, de stabiliteit, voorspelbaarheid en betaalbaarheid van energieprijzen te bevorderen en zo bij te dragen aan het concurrentievermogen van de industrie in de EU.
Concurrentievermogen zal de komende jaren een belangrijke doelstelling blijven, nu de Europese Raad heeft opgeroepen tot nieuwe afspraken op het gebied van het Europees concurrentievermogen. In haar politieke richtlijnen heeft Commissievoorzitter von der Leyen een nieuwe Clean Industrial Deal uiteengezet om het koolstofvrij maken van de economie en concurrentievermogen te combineren. Deze zal volledig gericht zijn op het ondersteunen en scheppen van de juiste omstandigheden voor bedrijven om te floreren in Europa, onder meer door de regelgeving te vereenvoudigen, de energiekosten te verlagen, te investeren in schone technologieën en te zorgen voor toegang tot goedkope, duurzame en veilige energievoorraden en grondstoffen. In zowel het verslag van Mario Draghi over het concurrentievermogen als in het verslag van Enrico Letta getiteld “Empowering the Single Market to deliver a sustainable future and prosperity for all EU Citizens”, over het in staat stellen van de interne markt om alle EU-burgers een duurzame toekomst en welvaart te bieden, werd onder andere gewezen op de noodzaak om de internemarktdimensie voor energie te versterken en op het belang om te investeren in de Europese infrastructuurnetwerken en daarbij de grensoverschrijdende interconnecties te versterken, het elektriciteitstransmissie- en het elektriciteitsdistributienet te verbeteren en de keuzemogelijkheden voor de industrie op het gebied van energievoorziening uit te breiden.
Op basis van een doorlichting van de plannings-, rapportage- en monitoringverplichtingen op grond van de energie- en klimaatwetgeving van de EU heeft de Commissie in de rationaliseringsplannen verschillende belangrijke acties in kaart gebracht voor de vaststelling van nieuwe maatregelen om de rapportagelasten te verminderen, zoals de afschaffing van de rapportageverplichtingen met betrekking tot olievoorraden37, de herziening van de wetgeving inzake de gasleveringszekerheid38 en tertiaire wetgeving in het kader van de wetgeving betreffende de interne gas- en elektriciteitsmarkt en de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie39. Dit wordt aangevuld met verschillende ondersteunende maatregelen om de naleving te vergemakkelijken. In de rationaliseringsplannen werd ook melding gemaakt van een mogelijke herziening van de governanceverordening om de doelmatigheid verder te verbeteren.
De huidige geopolitieke context heeft het belang van veerkracht en veiligheid in de nettonulindustrie doen toenemen, waarvan de economische relevantie ook sterk toeneemt in een mondiale markt voor belangrijke, massaal geproduceerde nettonultechnologieën die tegen 2030 zal verdrievoudigen, met een jaarlijkse waarde van ongeveer 600 miljard EUR. Europese fabrikanten krijgen te maken met hevige concurrentie op deze groeiende wereldmarkten. Energietechnologieën behoren tot de tien technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU40.
Met de verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen heeft de EU actie ondernomen om het concurrentievermogen en de veerkracht van de toeleveringsketens van haar fabrikanten van schone-energietechnologieën te versterken. De veerkracht van de energiesystemen van de toekomst zal worden bepaald door veilige toegang tot de technologieën die deze systemen moeten aandrijven — windturbines, elektrolyse-installaties, batterijen, zonnepanelen, warmtepompen, netwerktechnologieën en meer. De verordening voor een nettonulindustrie zal de EU helpen om haar bevoorradingsbronnen voor schone technologieën te diversifiëren en een sterke interne productiecapaciteit voor schone technologieën op te bouwen, wat het concurrentievermogen ten goede zal komen in ons streven om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn. Sinds 2022 ondersteunt het Innovatiefonds de uitrol van productie met schone technologieën met een speciaal budget in de jaarlijkse oproepen. Schone-energietechnologieën die nu al worden ondersteund door het Innovatiefonds zullen zorgen voor een aanzienlijke capaciteitsverhoging in de productie van zonne-energie, batterijen en elektrolyse-installaties. Het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) draagt bij aan de ontwikkeling en vervaardiging van geavanceerde schone technologieën in de EU, vermindert strategische afhankelijkheden en ondersteunt Europese innovatie in dergelijke kritieke technologieën.
Nu de EU toewerkt naar een klimaatneutrale toekomst, is het van belang dat zij actie onderneemt ten aanzien van opkomende afhankelijkheden van kritieke materialen en splijtstoffen om de energietransitie mogelijk te maken en de economische veiligheid van de EU te waarborgen.
De strategische partnerschappen voor duurzame grondstofwaardeketens, die de EU met derde landen sluit, vormen een integraal onderdeel van de externe dimensie van de verordening kritieke grondstoffen om de bevoorrading van de EU met kritieke grondstoffen veilig te stellen en te diversifiëren en tegelijk te zorgen voor lokale meerwaarde in de partnerlanden. Tot op heden heeft de EU 14 strategische partnerschappen ondertekend41. In het afgelopen jaar heeft de diversificatie van de wereldwijde toeleveringsketens voor kritieke grondstoffen zich verder ontwikkeld dankzij zeven nieuwe, wederzijds voordelige partnerschappen, onder andere met belangrijke energiepartnerlanden zoals Noorwegen, Australië en Servië42. Het VN-panel inzake mineralen die van essentieel belang zijn voor de energietransitie, dat in april 2024 van start is gegaan en mede wordt voorgezeten door de diensten van de Commissie, zal overheden en andere belanghebbenden die actief zijn in de winningsindustrieën samenbrengen om kwesties met betrekking tot mensenrechten, billijkheid, transparantie, investeringen en duurzaamheid en mensenrechten in de toeleveringsketens van kritieke mineralen aan te pakken, om ervoor te zorgen dat de toenemende vraag naar kritieke mineralen de geopolitieke spanningen niet verergert, maar in plaats daarvan een rechtvaardige en evenwichtige energietransitie bevordert.
In de transitie naar een groenere economie vormen vaardigheden een belangrijke factor voor het concurrentie- en innoverend vermogen van Europa, aangezien de verschuiving naar schone-energietechnologieën een beroepsbevolking vereist met extra vaardigheden in vergelijking met traditionele energiesectoren. In het kader van de verordening voor een nettonulindustrie zijn inmiddels Europese academies voor nettonultechnologie43 van start gegaan of zijn deze in oprichting om dit probleem aan te pakken door in de lidstaten leerinhoud te ontwikkelen in sectoren zoals zonne-energie, waterstof en batterijen. In de toekomst zullen ook voor grondstoffen en windenergie academies worden opgericht. De academies bouwen voort op initiatieven zoals de blauwdrukken voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden44 en het EU-pact voor vaardigheden45, met de bijbehorende drie grootschalige partnerschappen voor vaardigheden in het ecosysteem voor hernieuwbare energie. Door ervoor te zorgen dat werknemers de vereiste vaardigheden verwerven kan het volledige werkgelegenheidspotentieel van de doelstellingen van REPowerEU — die naar schatting tot 2030 meer dan 3,5 miljoen banen zullen opleveren — worden benut46.
3. INVENTARISATIE VAN DE VOORUITGANG BIJ HET VERWEZENLIJKEN VAN HET BELEID EN DE AMBITIE INZAKE ENERGIE EN KLIMAAT VOOR 2030
1. Koolstofvrij maken van de economie
In 202247 zijn de nettobroeikasgasemissies in de EU, met inbegrip van emissies afkomstig van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) en met uitzondering van emissies afkomstig van internationaal vervoer, in vergelijking met 2021 met 2,5 % gedaald.48 Dit vertaalt zich in een vermindering van de nettobroeikasgasemissies met 32,5 % ten opzichte van het referentiejaar 1990. In dezelfde periode was er een lichte daling van de gerapporteerde nettoverwijdering van broeikasgassen door LULUCF van 4 miljoen ton CO2-equivalent ten opzichte van 2021.
Voor emissies die onder het ETS vallen, laten de gegevens die de EU-lidstaten voor 2 april 2024 hebben gerapporteerd, een vermindering van de emissies met 15,5 % zien in 2023, ten opzichte van de niveaus van 2022. Door deze ontwikkeling liggen de ETS-emissies nu ongeveer 47 % onder het niveau van 2005 en liggen zij goed op schema om de tegen 2030 beoogde vermindering van 62 % te halen.
Naar verwachting zullen de onlangs door de lidstaten ingediende prognoses voor de broeikasgasemissies in de hele economie echter niet helemaal overeenkomen met de klimaatambitie van de EU. Om op koers te blijven om het EU-reductiestreefcijfer voor 2030 en klimaatneutraliteit in 2050 te halen, moet de EU het tempo van de veranderingen opvoeren en zich meer richten op gebieden waar de vereiste emissiereducties aanzienlijk zijn (bv. gebouwen, vervoer), en de dalende trend van de nettoput van LULUCF omkeren. De natuurherstelwet en de uitvoering ervan zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de doelstellingen voor LULUCF, die essentieel zijn voor de verwijdering van de onvermijdelijke emissies van moeilijk te vergroenen sectoren, worden gehaald, en om de aanpassing te versterken.
Uit de beoordeling van de ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen in december 2023 blijkt dat de lidstaten een stap in de goede richting hebben gezet, maar dat dit nog niet voldoende is om de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 55 % te verminderen. De ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen leiden tot een reductie van de broeikasgasemissies van 51 %, een verschil van 4 procentpunten. Dit komt ook tot uiting in de kloof ten opzichte van de streefcijfers voor 2030 voor de verdeling van de inspanningen en de verandering van landgebruik en bosbouw, waaruit blijkt dat er robuustere maatregelen en uitvoering ervan in de definitieve nationale energie- en klimaatplannen nodig zijn om voor 2030 op koers te blijven. Bovendien hebben slechts enkele lidstaten in hun ontwerp van geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen gedetailleerde plannen opgenomen om na te denken over de aanpassing aan de klimaatverandering in het kader van de bestendigheid van hun energiesystemen.
In 202249 heeft de EU een aandeel van 23,0 % van hernieuwbare energie in het bruto-eindverbruik van energie bereikt, een toename van 1,1 procentpunt vergeleken met 2021 (21,9 %).50 Als we de vooruitgang in de context van het traject richting 2030 plaatsen, ligt het aandeel van 2022 iets boven het bindende tussentijdse trajectaandeel van 22,2 % voor 2022, gebaseerd op het eerdere streefcijfer voor 2030 van 32 %51.
Gemiddeld is het totale aandeel hernieuwbare energie in de afgelopen tien jaar jaarlijks met 0,7 procentpunt gestegen. De vooruitgang is sterk geweest in de elektriciteitssector, met een stijging van het aandeel hernieuwbare energiebronnen van 25,1 % in 2012 naar 41,2 % in 2022. De vooruitgang op het gebied van verwarming en koeling (van 18,6 % naar 24,9 %) en vervoer (van 5,8 % naar 9,6 %) was bescheidener. Het bereiken van het nieuwe EU-streefcijfer van 42,5 % tegen 2030 (en het ambitieuze streefcijfer van 45 % nog meer) zal de komende jaren een veel snellere groei vergen. Bij de beoordeling door de Commissie van de ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen werd een ambitiekloof in het verbruik van hernieuwbare energie tegen 2030 geconstateerd: de bijdragen lagen 3-4 procentpunten onder de herziene bindende EU-doelstelling van 42,5 %52.
Het aandeel hernieuwbare energie in 2022 blijft sterk van lidstaat tot lidstaat variëren, als gevolg van de verschillende uitgangsposities en nationale streefcijfers die voor elke lidstaat zijn vastgesteld in de oorspronkelijke richtlijn hernieuwbare energie, evenals de nationale bijdragen die zijn vastgesteld in de nationale energie- en klimaatplannen. Zweden heeft in 2022 het hoogste aandeel hernieuwbare energie behaald (66 %), gevolgd door Finland (47,9 %) Letland (43,3 %) en Denemarken (41,6 %). Met een aandeel van minder dan 14 % hadden België, Ierland, Luxemburg en Malta het laagste aandeel.
Rekening houdend met zowel het nationale verbruik als de momenteel aangemelde statistische overdrachten, lag het aandeel van drie lidstaten in 2022 onder hun bindende streefcijfer voor hernieuwbare energie voor 2020 op grond van de oorspronkelijke richtlijn hernieuwbare energie: Frankrijk (2,7 procentpunt onder het streefcijfer voor 2020), Ierland (2 procentpunt) en Oostenrijk (0,2 procentpunt). Dientengevolge zullen deze lidstaten binnen een jaar aanvullende maatregelen moeten nemen om de kloof volgend jaar te dichten53. Bovendien hebben verschillende lidstaten hun referentiepunt voor 202254 niet gehaald. Van die lidstaten wordt verwacht dat zij in hun volgende geïntegreerde voortgangsverslag toelichten op welke manier zij voornemens zijn de kloof te dichten.
De Commissie organiseert momenteel de tweede oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het EU-financieringsmechanisme voor hernieuwbare energie. Luxemburg zal opnieuw deelnemen als bijdragend land en de niet-uitbetaalde 12,5 miljoen EUR van zijn vorige toezegging opnieuw investeren en nog eens 40 miljoen EUR aan het mechanisme bijdragen. De gastlanden zijn Finland, voor zonne-energieprojecten, en Estland, voor windenergieprojecten op land.
Sinds 2021 heeft de CEF-Energie een speciaal venster voor grensoverschrijdende projecten voor hernieuwbare energie (CB-RES). In 2023 heeft de Commissie twee oproepen tot het indienen van voorstellen georganiseerd om de CB RES-lijst te actualiseren en om werkzaamheden en studies mee te financieren. De evaluatie van deze oproepen tot het indienen van voorstellen is nog gaande, maar het toenemende aantal aanvragen wijst erop dat het programma steeds meer wordt gebruikt.
In de vervoerssector werden eind 2023 de verordeningen ReFuelEU Luchtvaart en FuelEU Zeevaart vastgesteld, op grond waarvan fossiele brandstoffen zullen worden vervangen door hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen en die deze twee moeilijk te vergroenen vervoerssectoren koolstofvrij zullen maken. De Commissie heeft in 2022 ook de industriële alliantie voor de waardeketen van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen opgericht, een nieuw initiatief ter bevordering van de productie en levering van die brandstoffen waarvoor de markten zich nog in een vroeg ontwikkelingsstadium bevinden en die aanzienlijke investeringen vereisen om de doelstellingen vanaf 2030 te halen.
De overeengekomen herziening van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater bevat een wettelijk bindende doelstelling om met tussentijdse doelstellingen, maar uiterlijk in 2045 energieneutraliteit55 voor de sector te bereiken.
In mei 2024 is de nieuwe methaanverordening vastgesteld. Hiermee zijn nieuwe vereisten ingevoerd voor het meten, rapporteren en verifiëren van methaanemissies in de energiesector.
Energie-efficiëntie
De EU heeft de streefwaarden voor energie-efficiëntie voor 2020 gehaald, zowel wat het primaire energieverbruik als wat het eindenergieverbruik betreft. Na een aanzienlijke stijging in 2021, toen de Europese economie uit de lockdown kwam, slaagde de EU er in 2022 in haar energieverbruik stelselmatig te doen dalen, in navolging van de neerwaartse trend van de afgelopen 15 jaar. Deze daling weerspiegelt ook de collectieve inspanning van de EU om de energievraag te verminderen na de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.
In 2022 bedroeg het primaire energieverbruik in de EU 1 257 megaton olie-equivalent (Mtoe), een daling van 4,1 % ten opzichte van 2021, waarmee het dichter in de buurt komt van de nieuwe streefwaarde voor 2030 van 992,5 Mtoe en de kloof met de doelstelling voor 2030 wordt verkleind tot 26,7 %.
Het eindenergieverbruik bedroeg in 2022 940 Mtoe, een daling van 2,8 % ten opzichte van 2021. In 2022 was het eindenergieverbruik 23,3 % verwijderd van de nieuwe streefwaarde voor 2030 (763 Mtoe). Om de doelstelling van 11,7 % vermindering van het eindenergieverbruik tegen 2030 te halen, zullen de inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie verder moeten worden opgevoerd, aangezien de Commissie in haar EU-brede beoordeling van 2023 van de ontwerpen van de geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen een vermindering van slechts 5,8 % ten opzichte van de prognoses voor 2030 heeft vastgesteld.56 Ten opzichte van 2021 daalde het eindenergieverbruik in 2022 met 19,6 Mtoe (-7,5 %) in de woningbouwsector in de EU en met 8,7 Mtoe (-6,7 %) in de dienstensector. De daling is echter grotendeels toe te schrijven aan een zachtere winter en een lager verbruik, en niet zozeer aan een verbetering van de prestaties van de gebouwen zelf, wat erop wijst dat er ruimte is voor verbetering bij de uitvoering van de nationale langetermijnstrategieën voor renovatie. In de praktijk blijven de cijfers voor renovatie en de elektrificatie van verwarmingsapparatuur over de hele linie te laag en zijn de nationale maatregelen ontoereikend om tegen 2050 een koolstofvrij gebouwenbestand te bereiken, want daarvoor is een snelle uitvoering van de herziene richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen van wezenlijk belang.
Met betrekking tot de energiebesparingen die in 2021 zijn bereikt door de uitvoering van verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie, alternatieve beleidsmaatregelen of beide, gaven verschillende lidstaten te kennen dat de besparingen minder dan 60 % van de benodigde besparingen bedroegen, hetgeen in de nog komende jaren tot 2030 zal moeten worden gecompenseerd.
Ecologisch ontwerp en energie-etikettering zijn aanvullende belangrijke beleidsinstrumenten om energie-efficiëntie in de EU te bevorderen. Met ongeveer vijftig regelingen voor dertig productgroepen zal in 2030 naar schatting jaarlijks 1 418 TWh aan primaire energie en 139 MtCO2-eq worden bespaard, en 157 miljard EUR voor klanten57. Dit komt ongeveer overeen met het energieverbruik van Spanje in 2022. Met de nieuwe verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten (Verordening (EU) 2024/1781) wordt het mogelijke toepassingsgebied uitgebreid tot andere dan energiegerelateerde producten en kunnen nieuwe vereisten worden ingevoerd die gericht zijn op efficiënt gebruik van hulpbronnen, circulariteit en duurzaamheid.
Er zijn echter zorgen gerezen over de naleving van de vereisten door energiegerelateerde producten. Om de voordelen van het beleid op het gebied van energie, milieu en financiën veilig te stellen, een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers te waarborgen en de consumenten te beschermen, is het van cruciaal belang om de inspanningen voor een betere naleving voort te zetten en te intensiveren, zowel voor in de EU vervaardigde energiegerelateerde producten als voor ingevoerde producten, in samenwerking met de lidstaten en in overeenstemming met de oproep in het Letta-verslag om de handhaving te versterken om de integriteit van de interne markt te handhaven58.
De overeengekomen herziening van de Europese richtlijn inzake industriële emissies biedt betere mogelijkheden om te zorgen dat industriële installaties in de EU onder andere energie-efficiënter worden en daarmee bijdragen aan de aanpak van de drievoudige wereldwijde crisis.
Energiezekerheid
Na 2022 en 2023, jaren die grote uitdagingen met zich meebrachten, is 2024 tot nu toe voor het energiesysteem van de EU een jaar van stabilisatie geweest. De leveringszekerheid in de gassector is aanzienlijk toegenomen en de marktbasis is nu veel stabieler. Dit is met name te danken aan de kleinere vraag en de verdere uitvoering van het REPowerEU-plan, waardoor de EU haar afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen kon verminderen. De EU is de afgelopen winter zonder grote leveringsonderbrekingen doorgekomen, ondanks het uitvallen van de Oostzeeverbinding tussen Finland en Estland en de geopolitieke onrust in het Midden-Oosten.
De grotere gasleveringszekerheid in de EU komt ook tot uitdrukking in het besluit van verschillende lidstaten (Estland, Finland, Zweden en Denemarken) om hun crisisniveau te verlagen. Momenteel bevinden zich nog acht lidstaten in een fase van vroegtijdige waarschuwing en bevindt zich één in een alarmfase.59 Door lessen te trekken uit het verleden en dankzij een versterkt kader voor de leveringszekerheid is de EU goed voorbereid op de komende winter en de beëindiging van de overeenkomst voor gasdoorvoer tussen Rusland en Oekraïne.
De Commissie werkt op het gebied van de internationale gasleveringszekerheid nauw samen met haar strategische partners, met name de IEA-leden. In het najaar van 2023 is een proefproject van start gegaan om de communicatie over kwesties met betrekking tot de gasleveringszekerheid binnen de groep te verbeteren, met als doel te komen tot een gemeenschappelijk begrip van de problemen en de gevolgen daarvan voor de partners. De Commissie houdt actief toezicht op en bespreekt het marktgedrag van verschillende actoren op de lng-markten in de EU en wereldwijd.
In de mededeling van de Commissie van maart 2024 over het beheer van klimaatrisico’s worden de verhoogde risico’s voor de energiezekerheid benadrukt, in het bijzonder de onderbreking van de elektriciteitsvoorziening als gevolg van hitte, bosbranden, droogte en overstromingen, die van invloed zijn op de piekvraag, en die allemaal gevolgen hebben voor de productie, de opslag, het vervoer en de distributie60. De planning van klimaatrisico’s in de energiesector moet worden versterkt.
Hoewel een aantal lokale gebeurtenissen als gevolg van extreme weersomstandigheden (bv. winterstormen) of storingen in bepaalde infrastructuurelementen in sommige regio’s tot verstoringen heeft geleid, zijn er het afgelopen jaar op EU-niveau geen grote elektriciteitsincidenten of problemen in verband met de toereikendheid waargenomen die de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening hebben bedreigd. Dankzij de goede samenwerking en coördinatie tussen alle belanghebbenden in de hele EU bleven deze lokale gebeurtenissen zonder overloopeffect. Het verhogen van de capaciteit voor hernieuwbare energie helpt de lokale energieopwekking en de continuïteit van de energievoorziening door de invoer van fossiele brandstoffen in de EU te verminderen. Tegelijkertijd is de beschikbaarheid van kernenergie tot nu toe goed geweest, en dat geldt ook voor waterkracht. Momenteel wordt de risicobeoordeling voor de winterperiode uitgevoerd.
In de energiesector is het aantal incidenten op het gebied van cyberbeveiliging stabiel gebleven en zijn er het afgelopen jaar geen noemenswaardige gebeurtenissen of incidenten met grote gevolgen gemeld. Wat de infrastructuur betreft, werd op 26 januari de kabelverbinding voor elektriciteitstransmissie tussen Finland en Estland Estlink 2 vanwege een storing losgekoppeld van het elektriciteitsnet. De kabel zal naar verwachting medio september zijn gerepareerd. De onlangs vastgestelde NIS 2-richtlijn en de richtlijn betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten zullen bijdragen aan het vergroten van de weerbaarheid van de energie-infrastructuur. Daarnaast heeft de Commissie de verslagen van de door de lidstaten uitgevoerde stresstests in de energiesector geanalyseerd en vervolgacties voorgesteld aan de lidstaten, die zullen beslissen over hoe verder te gaan.
Om de weerbaarheid en bescherming van kritische maritieme infrastructuur, waaronder onderzeese pijpleidingen, tegen hybride en cyberdreigingen te versterken, heeft de Commissie in oktober 2023 de EU-strategie voor maritieme veiligheid en het bijbehorende actieplan herzien.
Gezien het grote maatschappelijke en economische belang van energiezekerheid, krijgt energie ook uitdrukkelijk prioriteit in het kader van de gezamenlijke strategie van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor economische veiligheid. Sinds juni 2023 krijgen zowel de weerbaarheid van toeleveringsketens als de fysieke en cyberveiligheid van kritische infrastructuur in een dergelijke strategie prioriteit.
3.4. Energiemarkten en energiearmoede
De afgelopen jaren heeft de Commissie belangrijke en ingrijpende hervormingen van de organisatie van de Europese energiemarkt doorgevoerd in de vorm van de recente hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt, het pakket voor het koolstofvrij maken van de waterstof- en gasmarkt en de hervorming van de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie. De recente wetgevingspakketten vereisen allemaal uitgebreide herzieningen van tertiaire wetgeving om te zorgen voor de nodige veranderingen in de praktijk. Voor gas betreft dit de gebieden capaciteitstoewijzing, congestiebeheer en tarifering. Voor elektriciteit wordt nieuwe tertiaire wetgeving ontwikkeld met betrekking tot vraagrespons op groothandelsmarkten voor elektriciteit en het gebruik van flexibiliteitsoplossingen door netbeheerders. Om de ontwikkeling van flexibiliteit in het elektriciteitssysteem en op de elektriciteitsmarkten verder te bevorderen, werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten aan de opvolging van de uitvoering van de elektriciteitsrichtlijn, met name wat betreft de bepalingen met betrekking tot flexibiliteit aan de vraagzijde.
Er is een aantal belangrijke beleidsmaatregelen genomen om de grensoverschrijdende en nationale ontwikkeling van infrastructuur in kaart te brengen en te versnellen. Het Europese netwerk van netbeheerders voor waterstof werd opgericht om niet-vooringenomen en doelgerichte tienjarige EU-netwerkontwikkelingsplannen voor waterstof te ontwikkelen. Het EU-actieplan voor netwerken en de eerste lijst van projecten van gemeenschappelijk en van wederzijds belang zijn goedgekeurd en er zijn bepalingen voor versnelde vergunningverlening ingevoerd via noodverordeningen, de herziene RED III- en TEN-E-vereisten.
Wat energiearmoede betreft, gaf in 2023 10,6 % van de inwoners van de EU aan dat zij hun huis niet warm genoeg konden houden. Vergeleken met 2022 steeg dit aandeel met 1,3 procentpunt61, tegen een achtergrond van energiecrisis en inflatie. In de EU-landen die maatregelen ter bescherming van huishoudens stimuleerden, varieerde de situatie.62 De nieuwe wetgeving voor de energiemarkt zal kwetsbare huishoudens en mensen die te maken hebben met energiearmoede beter beschermen tegen afsluiting. In het geval van een crisis in verband met de aardgasprijs kunnen noodmaatregelen op EU-niveau helpen om consumenten te beschermen door in te grijpen ten aanzien van plafonds voor kleinhandelsprijzen. De lidstaten kunnen ook actief de toegang tot essentiële diensten waarborgen en kwetsbare consumenten beschermen tegen buitensporige kosten, zodat energiearmoede rechtstreeks wordt aangepakt.
Het sociaal klimaatfonds, dat in 2024 in werking is getreden, zal ten minste 86,7 miljard EUR van de opbrengsten uit het EU-emissiehandelssysteem beschikbaar stellen voor de periode 2026-2032, inclusief 25 % medefinanciering van de lidstaten, om bij te dragen aan een sociaal eerlijke transitie naar klimaatneutraliteit. Via het fonds zullen maatregelen en investeringen worden gefinancierd die de lidstaten vóór juni 2025 in hun sociale klimaatplannen zullen opnemen en die de verwachte stijging van de energierekeningen als gevolg van de invoering van een koolstofprijs voor verwarming en vervoer moeten helpen compenseren. De Commissie heeft een deskundigengroep opgericht, waarin de Commissie en de lidstaten goede praktijken met elkaar delen en van gedachten wisselen over de voorbereiding van het fonds. Sinds juni 2024 biedt de Commissie tien lidstaten ondersteuning bij de voorbereiding van hun sociale klimaatplannen via het instrument voor technische ondersteuning.
Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen
Fabrikanten in de EU krijgen te maken met toenemende concurrentie op het gebied van nettonultechnologieën op de mondiale en binnenlandse markten. Vergeleken met 2022 is de productiewaarde van lithiumionbatterijen en warmtepompen in de EU in 2023 het meest gestegen (ongeveer 30 %), gevolgd door brandstofcellen (18 %), oceaanenergietechnologieën, biobrandstoffen (ethanol) en CCUS (bijna 10 %)63. Hoewel lithiumionbatterijen in 2023 de hoogste productiewaarde in de EU hadden (21 miljard EUR), had de EU ook het grootste handelstekort in deze technologie (bijna 19 miljard EUR). Wat betreft zonnepanelen was er sprake een vergelijkbaar tekort, maar met een veel lagere productiewaarde in de EU (2,1 miljard EUR). In het geval van batterijen steeg het handelstekort met 21 % ten opzichte van 2022, terwijl het voor zonnepanelen met 13 % daalde. Van alle nettonultechnologieën met een handelsoverschot in 2023 was windenergie de koploper (1,7 miljard EUR), aangezien de invoer met 65 % daalde terwijl de uitvoer met 50 % steeg ten opzichte van het voorgaande jaar. Verwarmings- en koelingsnetwerken lieten het op een na grootste overschot zien (1,3 miljard EUR), gevolgd door waterkracht (0,2 miljard EUR). In de periode 2021-2023 nam de uitvoer van windrotoren uit de EU het grootste aandeel in de wereldwijde uitvoer van de technologie voor zijn rekening (67 %), gevolgd door technologieën voor zonne-energie en waterkracht, met ongeveer 40 %.
De Commissie heeft in 2023 het SET-plan herzien en opgenomen in de verordening voor een nettonulindustrie, waarmee de rol van het SET-plan bij de uitvoering van de pijler onderzoek, innovatie en concurrentievermogen van de energie-unie wordt versterkt en de bijdrage van het SET-plan aan de productiecapaciteit van strategische nettonultechnologieën in de EU wordt erkend.
Onderzoek & innovatie (O&I) blijft van cruciaal belang om het toekomstige concurrentievermogen van bedrijven in de EU te waarborgen in geavanceerde technologieën in de nettonulindustrie. In deze context heeft de verdere uitvoering van het EU-actieplan voor de digitalisering van het energiesysteem64 van 2022 bijgedragen aan de bevordering van digitale innovatie in de EU, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een digitale tweelingstructuur van het elektriciteitsnet van de EU en door het vaststellen van indicatoren voor slimme netwerken om een snellere invoering van slimme en innovatieve netwerktechnologieën te bevorderen.
Om de kloof te dichten tussen onderzoek en innovatie en marktacceptatie in nieuwe of startende schone-technologiesectoren, zal de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten via het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) en de bijbehorende uitvoeringswerkgroepen steun blijven verlenen aan onderzoek en innovatie om gezamenlijke onderzoeks- en innovatieagenda’s op te stellen in strategische sectoren, zoals de onlangs gepubliceerde agenda voor zonnetechnologie65. Ook is het van cruciaal belang om partnerschappen met de sectoren industrie en vervoer aan te moedigen om de ontwikkeling van nettonultechnologieën te versnellen, de marktacceptatie van de resultaten van onderzoek en innovatie te versnellen en de productiebasis van de EU te versterken, bijvoorbeeld door sterke banden te ontwikkelen tussen de Europese technologie- en innovatieplatformen en industriële allianties (de Europese alliantie voor batterijen, de Europese alliantie voor schone waterstof en de Europese alliantie voor de zonne-energiesector), om de ontwikkeling van levensvatbare investeringsprojecten en productiecapaciteit in schone-energietechnologieën in de EU te bevorderen en markt-, regelgevings-, infrastructuur- en technologische belemmeringen voor de grootschalige invoering ervan aan te pakken. Het Innovatiefonds, met een geraamd budget van ongeveer 40 miljard EUR tot 2030 uit de verkoop van emissierechten van het EU-emissiehandelssysteem, speelt hierbij een cruciale rol. De dialogen over schone transitie2 met de industrie en de sociale partners hebben bijgedragen aan de versterking en ondersteuning van de uitvoering van de Europese Green Deal en aan een krachtigere industriële aanpak.
Nevenvoordelen van de energietransitie
Naast het koolstofvrij maken van de economie helpt het verhogen van de energie-efficiëntie en het gebruik van niet-brandbare hernieuwbare energiebronnen ook om verontreiniging te verminderen in overeenstemming met de doelen die zijn gesteld in het actieplan Verontreiniging naar nul66, bijvoorbeeld door luchtverontreiniging aan te pakken en de daarmee gepaard gaande vroegtijdige sterfte en gevolgen voor het ecosysteem te beperken. Zo zullen ambitieuze maatregelen de lidstaten helpen om de doelen voor schone lucht te halen, waaronder de strengere normen voor luchtkwaliteit in de herziene richtlijn luchtkwaliteit. De (lopende) evaluaties van de governanceverordening en van Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies zijn een kans om de verbanden tussen het energie- en klimaatbeleid en het schoneluchtbeleid verder te stroomlijnen.67
4. CONCLUSIES
De afgelopen jaren heeft de EU bewezen haar toezeggingen gestand te doen, door krachtige maatregelen te nemen om haar veiligheid te garanderen, vorderingen te maken met de transitie naar schone energie en in haar standvastige solidariteit met Oekraïne. Zij heeft eensgezind gehandeld om de doelstellingen van het REPowerEU-plan te verwezenlijken, met het oog op een veiliger en koolstofvrij energiesysteem voor alle Europeanen.
Een dergelijke doelstelling is verre van eenvoudig, vooral gezien de snel veranderende geopolitieke situatie en de ongekende crises waarvoor de EU zich gesteld zag. Niettemin heeft, zoals blijkt uit de gegevens in dit verslag, de tijdige, gezamenlijke actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de burgers de ergste gevolgen van de energiecrisis voorkomen door energie te besparen, onze bevoorrading te diversifiëren en actie te ondernemen om de oorzaken van de structurele zwakheden van de EU aan te pakken door de maatregelen voor klimaatneutraliteit te versterken en een echte energie-unie op te richten, waarbij het bevorderen van schone energie centraal staat.
In een wereld die in toenemende mate geopolitiek verdeeld is, is het belang van voorzieningszekerheid, energiezekerheid, duurzaamheid en weerbaarheid, in combinatie met de toenemende gevolgen van klimaatverandering voor paraatheid binnen de energiesector, op de voorgrond getreden, zoals de uitdaging voor het concurrentievermogen van de sectoren industrie en vervoer in de EU en de toevoer van kritische grondstoffen aan de EU. Op dit punt heeft de EU snel gehandeld door haar internationale partnerschappen te versterken en door de verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen vast te stellen, maar ook door Mario Draghi en Enrico Letta uit te nodigen om mee te denken over strategische aspecten.
Op een stevige grondslag, gevormd door niet-aflatende samenwerking en solidariteit, is de EU beter voorbereid op de ingrijpende veranderingen en uitdagingen die in het verschiet liggen.
Toch vereisen nieuwe en opkomende uitdagingen, zoals de ambitiekloof op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, de toenemende energiearmoede, het verschil in energieprijzen ten opzichte van andere concurrenten op wereldvlak en het risico van nieuwe strategische kritieke afhankelijkheden, de komende jaren een doortastend beleid en een stapsgewijze verandering van de inspanningen van zowel de EU als de lidstaten, door meer coördinatie, marktintegratie en gezamenlijk optreden.
De indiening door de lidstaten van hun definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen is in dit opzicht een cruciale mijlpaal, aangezien deze plannen de ambitie van de EU-doelstellingen voor 2030 moeten waarmaken en de uitvoering ervan verder moeten versnellen, en zij dus centraal staan in de strategie van de EU en de lidstaten om de doelstellingen van de energie-unie te bereiken. Gezien de toenemende aandacht voor de uitvoering van de klimaat- en energiewetgeving van de EU, moeten alle lidstaten hun inspanningen opvoeren om een voldoende hoog ambitieniveau te waarborgen en ervoor te zorgen dat de Europese Unie op koers ligt om haar collectieve energie- en klimaatdoelstellingen voor 2030 te halen. De Commissie dringt er bij de overige lidstaten op aan om hun plannen onverwijld in te dienen, zodat een snelle en alomvattende beoordeling op EU-niveau mogelijk wordt en een solide springplank ontstaat om knelpunten aan te pakken, beste praktijken te bespreken, de regionale coördinatie te verbeteren en een snelle en flexibele verwezenlijking van onze doelstellingen voor 2030 mogelijk te maken.
1 In de Raad wordt momenteel de herziening van de energiebelastingrichtlijn besproken.
2 Verordening (EU) 2021/1119, artikel 4.
3 COM(2024) 63 final.
4 COM(2023) 650 final.
5 Uitgezonderd emissies door internationaal lucht- en zeevervoer.
6 https://energy.ec.europa.eu/topics/infrastructure/projects-common-interest-and-projects-mutual-interest/key-cross-border-infrastructure-projects_en.
7 De eerste resultaten geven aan dat in de eerste helft van 2024 ongeveer 50 % van de elektriciteitsproductie afkomstig was van hernieuwbare-energiebronnen (bron: Ember). Bovendien is met wind en zon meer elektriciteit opgewekt dan met alle fossiele brandstoffen bij elkaar.
8 AEGEI is een initiatief van Team Europe onder leiding van de Europese Commissie, die tussen 2021 en 2027 3,4 miljard EUR aan subsidies heeft toegezegd. Het wordt ondersteund door twaalf lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden) en door de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO). Het doel van dit initiatief van Team Europe is om de inzet van ten minste 50 GW hernieuwbare elektriciteit in Afrika te ondersteunen, waardoor uiterlijk in 2030 ten minste 100 miljoen mensen toegang krijgen tot elektriciteit.
9 In het bijzonder voorstel 18: “Afhankelijkheid van de EU van buitenlandse actoren verminderen op het gebied van energie”.
10 Supporting REPowerEU: affordable, secure and sustainable energy for Europe - European Commission (europa.eu).
11 Deze beoordeling kan nog worden aangepast op basis van de definitieve geactualiseerde nationale herstel- en klimaatplannen, die de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2024 moeten hebben ingediend.
12 Als gevolg hiervan kwam in februari 2024 slechts 3 % van alle in de EU ingevoerde ruwe olie uit de Russische Federatie, vergeleken met 27,2 % in het tweede kwartaal van 2022. De vooruitzichten voor de olieleveringszekerheid en olieprijzen zijn stabiel, aangezien de krapte op de markt gedeeltelijk is gecompenseerd door de toegenomen productie van landen die niet tot de OPEC+ behoren, voornamelijk de VS. De geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten en in Oekraïne laten echter eens te meer zien hoe kwetsbaar de wereldwijde oliemarkten zijn. Onlangs heeft de EU het veertiende sanctiepakket aangenomen tegen tankers die deel uitmaken van de Russische schaduwvloot.
13 COM(2022) 361 final — Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad.
14 Bron: Eurostat.
15 C/2024/2476.
16 De referentieperiode is het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar voor de periode augustus 2022 tot en met mei 2023 (zoals vastgelegd in de verordening ter reductie van de gasvraag). Daarom verwijst zij voor augustus-december naar 2017-2021, maar voor januari-mei naar 2018-2022.
17 COM(2022) 135 final — Verordening (EU) 2017/1938.
18 COM(2022) 473 final — Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad, COM(2022) 549 final — Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad, COM(2022) 668 final — Verordening (EU) 2022/2758 van de Raad.
19 Richtlijn (EU) 2024/1275 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking); richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2023/1791 en tot intrekking van Richtlijn 2009/73/EG (herschikking); verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1227/2011, (EU) 2017/1938, (EU) 2019/942 en (EU) 2022/869 en Besluit (EU) 2017/684 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 715/2009 (herschikking). Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart); Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG.
20 Geschatte gegevens van de sector.
21 Solar Power Europe.
22 EUR-Lex - 52022DC0221 - NL - EUR-Lex (europa.eu).
23 Home - European Solar PV Industry Alliance (solaralliance.eu).
24 WindEurope.
25 Europees actieplan voor windenergie, COM(2023) 669 final, en Mededeling over het waarmaken van de ambitie van de EU voor hernieuwbare offshore-energie, COM(2023) 668 final.
26 Recentste biomethaankaart van de European Biogas Association, www.europeanbiogas.eu
27 VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voortgang over het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën, COM/2023/652.
28 Europese warmtepompvereniging (EHPA), Market Report 2024, beperkt tot AT, BE, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, HU, IE, IT, LT, NL, PL, PT, SE, SK. Met inbegrip van warmtepompen voor hoofdzakelijk het verwarmen van ruimtes en voor sanitair warm water.
29 IEA (2024) Global Hydrogen Review.
30 Gegevens uit het rapport Electrolyser Manufacturing 2024 van BloombergNEF van 26 maart 2024.
31 Waterstofvalleien zijn ecosystemen voor waterstof die zich uitstrekken over een specifiek geografisch gebied met een lokale of regionale gerichtheid (bv. industriecluster, havens, luchthavens enz.).
32 COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT Towards a roadmap for accelerating the deployment of Hydrogen Valleys across Europe: challenges and opportunities.
33 www.eca.europa.eu/en/publications/SR-2024-11">https://www.eca.europa.eu/en/publications/SR-2024-11.
34 Europees actieplan voor windenergie, COM/2023/669 final.
35 Een EU-actieplan voor netwerken, COM/2023/757 final.
36 COM/2024/63 final, Onze toekomst veiligstellen De klimaatdoelstelling voor Europa voor 2040 en de weg naar klimaatneutraliteit tegen 2050 met het oog op de totstandbrenging van een duurzame, rechtvaardige en welvarende samenleving.
37 Op grond van artikel 6, lid 2, en artikel 9, lid 4, van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad (Richtlijn - 2009/119 - NL - EUR-Lex (europa.eu)) en artikel 26, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999 (Verordening - 2018/1999 - NL - EUR-Lex (europa.eu).
38 Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (Verordening - 2017/1938 - NL - EUR-Lex (europa.eu)).
39 Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie. Voor de EER relevante tekst (data.europa.eu/eli/reg/2011/1227/oj).
40 Zoals vastgesteld in de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2023 over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU.
41 Er zijn tot nu toe strategische partnerschappen ondertekend met Canada, Oekraïne, Namibië, Kazachstan, Argentinië, Chili, de Democratische Republiek Congo, Zambia, Groenland, Rwanda, Noorwegen, Oezbekistan, Australië en Servië.
42 In 2024 zijn er, in overeenstemming met de externe energiestrategie van de EU, op het gebied van diversificatie van de wereldwijde toeleveringsketens van kritieke grondstoffen nog meer vorderingen gemaakt, dankzij vijf nieuw opgezette, tot wederzijds voordeel strekkende partnerschappen met landen als Australië, Noorwegen en Servië. Deze partnerschappen zijn ook van strategisch belang voor het geleidelijk afbouwen van andere energieafhankelijkheden van de EU.
43 Verordening voor een nettonulindustrie.
44 Blauwdruk voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden — Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie — Europese Commissie (europa.eu).
45 Pact voor vaardigheden — Werkgelegenheid, Sociale Zaken & Inclusie — Europese Commissie (europa.eu).
46 Zie voor meer informatie: Pact voor vaardigheden, Launch of large-scale renewable energy skills partnership (europa.eu).
47 De voorlopige gegevens voor 2023 worden opgenomen in het Voortgangsverslag 2024 over klimaatactie.
48 De cijfers voor broeikasgasemissies en -verwijdering voor 1990-2022 zijn gebaseerd op de broeikasgasinventaris van 2024 zoals die door de EU-lidstaten uiterlijk op 15 maart 2024 bij de Commissie is ingediend. In 2024 wordt de tijdlijn voor de inventarisrapportage echter bij wijze van uitzondering verlengd tot de tweede helft van het jaar vanwege het beschikbaar komen van de rapportagetool voor het versterkte kader voor transparantie (ETF) van het UNFCCC. De lidstaten kunnen uiterlijk op 15 september bij het EEA een geactualiseerde definitieve inventaris van broeikasgassen indienen. Daarom kunnen de cijfers veranderen na eventuele herindiening als gevolg van latere beoordelingen. De broeikasgasinventaris zal samen met de geaggregeerde emissiegegevens op EU-niveau in het kader van Verordening (EU) nr. 525/2013 uiterlijk op 15 december 2024 worden ingediend bij het UNFCCC.
49 De recentste beschikbare gegevens van Eurostat zijn van 2022.
50 Zoals gerapporteerd door de lidstaten in overeenstemming met Eurostat SHARES.
51 Referentiepunt volgens artikel 4 van de governanceregeling, gebaseerd op het streefcijfer op EU-niveau vóór de inwerkingtreding van de herziene richtlijn hernieuwbare energie.
52 Deze beoordeling kan nog worden aangepast op basis van de definitieve geactualiseerde nationale herstel- en klimaatplannen, die de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2024 moeten hebben ingediend.
53 Overeenkomstig artikel 32, lid 4, van de governanceverordening.
54 Ierland (5,9 procentpunt onder het streefcijfer), Frankrijk (4,7), Oostenrijk (3,2), Slovenië (2), Roemenië (1,9), België (1,2), Nederland (1) en Polen (0,1). Referentiepunt volgens artikel 4 van de governanceregeling, gebaseerd op het streefcijfer op EU-niveau vóór de inwerkingtreding van de herziene richtlijn hernieuwbare energie.
55 Uit hernieuwbare bronnen opgewekte energie is gelijk aan de energie die wordt gebruikt in stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties.
56 Deze beoordeling kan nog worden aangepast op basis van de definitieve geactualiseerde nationale herstel- en klimaatplannen, die de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2024 moeten hebben ingediend.
57 Ecodesign Impact Accounting Overview Report 2023. https://europa.eu/!3cfvJd.
58 www.consilium.europa.eu/media/ny3j24sm">www.consilium.europa.eu/media/ny3j24sm">Enrico Letta — Much more than a market (april 2024) (europa.eu)www.consilium.europa.eu/media/ny3j24sm">, met name blz. 128-129.
59 Op basis van de verordening betreffende de veiligstelling van de gasleveringszekerheid kunnen de lidstaten drie verschillende crisisniveaus activeren: “vroegtijdige waarschuwing” (een gebeurtenis is waarschijnlijk), “alarm” (er heeft een verstoring plaatsgevonden, maar de markt kan die aan) en “noodsituatie” (de gaslevering is onvoldoende en er zijn niet-marktgebaseerde maatregelen nodig).
60 COM(2024) 91 final.
61 Bron: EU SILC survey.
62 De hoogste percentages mensen die hun huis niet voldoende warm konden houden, werden gemeld in Spanje (20,8 %), Portugal (20,8 %), Bulgarije (20,7 %) en Litouwen (20,0 %). Luxemburg (2,1 %), Finland (2,6 %), Slovenië (3,6 %) en Oostenrijk (3,9 %) meldden daarentegen de laagste cijfers.
63 Berekeningen voor de komende verslagen van 2024 van het Waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie (CETO). Zie voor meer informatie: Waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie.
64 COM(2022) 552 final.
65 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Solar energy joint research and innovation agenda with Member States in the context of the European Research Area (ERA) (Gezamenlijke agenda voor onderzoek en innovatie op het gebied van zonne-energie met de lidstaten in het kader van de Europese onderzoeksruimte).
66 COM(2021) 400.
67 In de eerstvolgende monitoring van en vooruitzichten voor een samenleving zonder verontreiniging, die gepland staat voor eind 2024, zullen meer bewijzen worden gepubliceerd.
NL NL