Toelichting bij COM(2024)604 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)604 - .
bron COM(2024)604
datum 19-06-2024
Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

inzake het economisch, sociaal, werkgelegenheids-, structuur- en begrotingsbeleid van Denemarken


DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad1, en met name artikel 3, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

1.

Overwegende hetgeen volgt:


Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad2, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen.

De REPowerEU-verordening3, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de EU geleidelijk onafhankelijker te maken van de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. Denemarken heeft een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn nationale herstel- en veerkrachtplan om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken.

Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”4, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen rond negen elkaar versterkende aanjagers. Deze aanjagers zijn onder meer de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden, en de eengemaakte markt als de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen om de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Op 14 februari 2024 heeft de Commissie vervolgens haar jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen5 gepubliceerd. In het verslag worden de sterke punten van en uitdagingen voor de eengemaakte markt van Europa op het gebied van het concurrentievermogen beschreven, waarbij wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het afgelopen jaar aan de hand van negen criteria die het concurrentievermogen aanjagen.

Op 21 november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20246 en daarmee de aanzet gegeven tot de cyclus 2024 van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 22 maart 2024 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Denemarken niet heeft genoemd als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 12 april 2024 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 11 maart 2024 heeft aangenomen.

Op 30 april 2024 is het nieuwe EU-kader voor economische governance in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Het omvat ook de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1467/97 over de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en de gewijzigde Richtlijn 2011/85/EU over de begrotingskaders van de lidstaten7. Het nieuwe kader strekt ertoe de overheidsschuld houdbaar te maken en duurzame en inclusieve groei te verwezenlijken door middel van geleidelijke begrotingsconsolidatie en hervormingen en investeringen. Het bevordert de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een doeltreffendere en coherentere handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn bevatten de budgettaire, hervormings- en investeringsverbintenissen van een lidstaat, die een planningshorizon van vier jaar of vijf jaar bestrijken, afhankelijk van de normale duur van de nationale zittingsperiode. Het netto-uitgavenpad8 van de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, daaronder begrepen de vereisten dat de overheidsschuld uiterlijk aan het einde van de aanpassingsperiode een plausibele neerwaartse trend gaat of blijft vertonen, dan wel op een prudent niveau onder 60 % van het bbp blijft, en dat het overheidstekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp wordt gebracht of blijft. Indien een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met maximaal drie jaar worden verlengd. Om de opstelling van die plannen te ondersteunen, zal de Commissie de lidstaten op [21 juni] 2024 richtsnoeren verstrekken over de inhoud van de plannen en de daaropvolgende jaarlijkse voortgangsverslagen die zij moeten indienen, en zal zij hun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2024/1263 technische richtsnoeren over de begrotingsaanpassingen toezenden (referentiepaden en technische informatie, indien van toepassing). Lidstaten moeten hun budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale parlementen hierbij worden betrokken en dat onafhankelijke begrotingsinstellingen, sociale partners en andere nationale belanghebbenden worden geraadpleegd, naargelang het geval.

In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen daadwerkelijk helpen bij het aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de problemen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

Op 30 april 2021 heeft Denemarken in overeenstemming met artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 13 juli 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Denemarken aangenomen9, dat werd gewijzigd op 9 november 2023 overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 om de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun bij te werken en het REPowerEU-hoofdstuk erin op te nemen10. De tranches worden vrijgegeven mits de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 besluit dat Denemarken de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

De Commissie heeft op 19 juni 2024 het landverslag 2024 voor Denemarken11 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Denemarken heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Denemarken van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Denemarken heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

Volgens door Eurostat12 gevalideerde gegevens daalde het overheidsoverschot van Denemarken van 3,3 % van het bbp in 2022 tot 3,1 % in 2023, terwijl de overheidsschuld daalde van 29,8 % van het bbp eind 2022 tot 29,3 % eind 2023.

Op 12 juli 2022 heeft de Raad Denemarken aanbevolen13 actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers14, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor stijgingen van de energieprijzen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Denemarken moest klaarstaan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Denemarken is ook aanbevolen te voorzien in meer overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere fondsen van de Unie. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers15 in 2023 expansief met 2,4 % van het bbp, bij een hoge inflatie. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) heeft in 2023 een expansieve bijdrage van 1,8 % van het bbp aan de begrotingskoers geleverd. De expansieve groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde niet meegerekend) is het resultaat van hogere sociale uitkeringen en blijvende loonverhogingen in de overheidssector. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 was niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven bedroegen 0,2 % van het bbp in 2023. De nationaal gefinancierde investeringen beliepen in 2023 3,2 % van het bbp, een toename van 0,1 procentpunt ten opzichte van 2022. Denemarken financierde aanvullende investeringen via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen. Denemarken financierde overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals de uitbreiding van stadsverwarming uit hernieuwbare bronnen, energierenovaties van openbare gebouwen, de uitbreiding van de energieconnectiviteit in de Noordzeeregio, de productie van waterstof op basis van groene elektriciteit en de aanbieding van snelle internetverbindingen aan huishoudens.

In de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een stijging van het reële bbp in 2024 met 2,6 % en in 2025 met 1,4 %, terwijl de GICP-inflatie in 2024 op 2,0 % en in 2025 op 1,9 % zal uitkomen.

In de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidsoverschot van 2,4 % van het bbp in 2024 en een afname van de overheidsschuldquote tot 26,5 % eind 2024. De daling van het overschot in 2024 is voornamelijk toe te schrijven aan de hogere overheidsconsumptie, zowel loonkosten als overige consumptie. Op basis van de ramingen van de Commissie zal de begrotingskoers in 2024 naar verwachting expansief zijn, met 0,3 % van het bbp.

Volgens de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie zullen in 2024 uitgaven ten belope van minder dan 0,1 % van het bbp worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (“subsidies”) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, hetzelfde percentage als in 2023. Uitgaven die met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder rechtstreekse gevolgen voor het overheidssaldo en de overheidsschuld van Denemarken.

Op 14 juli 2023 heeft de Raad Denemarken aanbevolen16 om in 2024 een gezonde begrotingssituatie aan te houden. Bij de uitvoering van hun begroting voor 2023 en de opstelling van hun begroting voor 2024 werd de lidstaten verzocht er rekening mee te houden dat de Commissie aan de Raad zou voorstellen om op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie zal het structurele saldo van Denemarken naar verwachting 2,4 % van het bbp bedragen in 2024, tegenover 3,6 % in 2023, zodat het boven het niveau blijft van de begrotingsdoelstelling van het land op middellange termijn (MTD) van een structureel saldo van –0,5 % van het bbp. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

De Raad beval Denemarken ook aan om zo spoedig mogelijk in 2023 en 2024 de geldende noodsteunmaatregelen voor energie af te bouwen. De Raad heeft verder aangegeven dat indien nieuwe stijgingen van de energieprijzen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Denemarken ervoor moet zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair houdbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing blijven bieden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie worden de nettobegrotingskosten17 van de noodsteunmaatregelen voor energie in 2023 op 0,5 % van het bbp geraamd en zullen zij naar verwachting 0,1 % in 2024 en 0,1 % in 2025 bedragen. De verwachting is dat de noodsteunmaatregelen voor energie in 2023 en 2024 zo snel mogelijk zullen worden afgebouwd. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

Daarnaast heeft de Raad Denemarken ook aanbevolen nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting stabiel blijven op 3,2 % van het bbp in 2024 (overeenkomstig 3,2 % van het bbp in 2023). Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit EU-fondsen, met inbegrip van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zullen daarentegen naar verwachting stabiel blijven op 0,2 % van het bbp in 2024.

Op basis van de op de afsluitdatum van de prognose bekende beleidsmaatregelen en een ongewijzigd beleid wordt in de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie uitgegaan van een overheidsoverschot van 1,4 % van het bbp in 2025. De daling van het overschot in 2025 is voornamelijk toe te schrijven aan de hogere overheidsconsumptie, daaronder begrepen militaire uitgaven. De overheidsschuldquote zou tot 25,1 % dalen eind 2025.

Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Daarvan wordt verwacht dat zij helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Denemarken op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transitie, en tegelijkertijd sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het plan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk. Om de verbintenissen van het plan na te komen uiterlijk in augustus 2026, is het cruciaal dat Denemarken de uitvoering van de hervormingen en de investeringen voortzet. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed draagvlak voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan.

Als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van de cohesiefondsen moet Denemarken overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 uiterlijk in maart 2025 elk programma evalueren, en daarbij onder meer rekening houden met de uitdagingen die zijn vermeld in de landspecifieke aanbevelingen van 2024, en zijn nationale energie- en klimaatplan. Die evaluatie is de basis voor de definitieve toewijzing van de in elk programma opgenomen EU-financiering. Denemarken heeft vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het cohesiebeleid en de Europese pijler van sociale rechten, maar er blijven knelpunten bestaan en er gaapt nog steeds een kloof tussen de hoofdstedelijke regio en de rest van het land. Het is zaak om de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen en de in de programma’s overeengekomen prioriteiten zijn nog steeds relevant. Het is met name noodzakelijk steun te blijven verlenen aan innovatie die bijdraagt tot de verdere vergroening en digitalisering van de samenleving, maar ook regionale economische en sociale ongelijkheden aan te pakken en rekening te houden met demografische uitdagingen. Daarnaast blijft het van cruciaal belang om beroepsonderwijs en -opleiding en de belangstelling ervoor te bevorderen en de basisvaardigheden van de volwassen bevolking, met inbegrip van die van migranten, te verbeteren. Denemarken kan ook gebruikmaken van het platform voor strategische technologieën voor Europa om verdere investeringen in technologieën die de dubbele transitie ondersteunen, te stimuleren, evenals de daarmee samenhangende noodzakelijke investeringen om het tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten aan te pakken. Denemarken kan zijn aandacht richten op schone en hulpbronnenefficiënte technologieën en aanverwante waardeketens, met name in de energiesector, en op digitale technologieën ten behoeve van mensen en kleine en middelgrote ondernemingen. Dit kan een aanvulling vormen op de lopende acties om grote ondernemingen te helpen bij de ontwikkeling van schone technologieën en om het medefinancieringspercentage voor kleine en middelgrote ondernemingen te verhogen.

Naast de economische en sociale uitdagingen die in het herstel- en veerkrachtplan en andere EU-fondsen aan bod komen, wordt Denemarken geconfronteerd met een aantal extra uitdagingen in verband met de decarbonisatie en de duurzaamheid van de industrie.

Denemarken heeft zich ertoe verbonden ambitieuze decarbonisatiedoelstellingen te verwezenlijken. De Deense landbouwsector behoort tot de grootste bronnen van broeikasgasemissies van het land die onder de verordening inzake de verdeling van de inspanningen vallen18. Bovendien veroorzaken intensieve landbouwpraktijken overmatige uitspoeling van nutriënten en afvloeiing van velden, met ernstige gevolgen voor de bodemgezondheid en voor aquatische en mariene ecosystemen. Het duurzamer maken van de agrovoedingssector is daarom van cruciaal belang voor de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen en voor het herstel van aangetaste biodiversiteit en ecosystemen. In 2023 registreerden de Deense landbouw en aanverwante bedrijfstakken een netto-uitvoer van ongeveer 2 % van het bbp; landbouwactiviteiten stonden centraal in de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in minder bevolkte regio’s. Er lopen politieke besprekingen over de invoering van een belasting op broeikasgasemissies van de sector, maar in overeenstemming met het strategisch GLB-plan van Denemarken19 zijn verdere inspanningen nodig om de transitie naar duurzame landbouw te versnellen en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de sociale rechtvaardigheid te waarborgen. Dit kan onder meer worden bereikt door in groene technologieën te blijven investeren, vernatting verder aan te moedigen en koolstofrijke bodems uit productie te nemen, de veestapel te verminderen, de transitie naar biologische praktijken en de consumptie van biologisch voedsel te vergemakkelijken, en beboste en beschermde gebieden uit te breiden.

2.

BEVEELT AAN dat Denemarken in 2024 en 2025 de volgende actie onderneemt:


1. het budgettair-structurele plan voor de middellange termijn tijdig in te dienen;

2. de snelle en doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, voort te zetten en zo ervoor te zorgen dat hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 worden voltooid. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen. In hun tussentijdse evaluatie de nadruk te blijven leggen op de overeengekomen prioriteiten, maar ook rekening te houden met de mogelijkheden die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren;

3. verdere inspanningen te leveren voor duurzame landbouw door de decarbonisatiemaatregelen op te voeren en meer maatregelen te nemen om het nutriëntenverlies te verminderen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj.

2Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2021/241/oj.

3Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2023/435/oj.

4COM(2023) 168 final.

5COM(2024) 77 final.

6COM(2023) 901 final.

7Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L, 2024/1264, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1264/oj) en Richtlijn (EU) 2024/1265 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L, 2024/1265, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/dir/2024/1265/oj).

8Netto-uitgaven als omschreven in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/1263 van de Raad van 29 april 2024 (PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj). Netto-uitgaven zijn de overheidsuitgaven ongerekend i) rente-uitgaven, ii) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, iii) uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, iv) nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, v) cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en vi) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

9Uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Denemarken (10154/2021).

10Uitvoeringsbesluit van de Raad van 9 november 2023 tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van 13 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Denemarken (14473/2023).

11SWD(2024) 604 final.

12Eurostat-Euro Indicatoren, 22.4.2024.

13Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Denemarken en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2022 van Denemarken (PB C 334 van 1.9.2022, blz. 27).

14Op basis van de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie wordt de potentiële outputgroei op de middellange termijn van Denemarken voor 2023, die als maatstaf voor de begrotingskoers dient, geraamd op -1,6 % in nominale cijfers (gelet op de negatieve groei van de bbp-deflator in 2023), uitgaande van het tienjaarsgemiddelde van de reële potentiële groei en de bbp-deflator voor 2023.

15De begrotingskoers wordt gedefinieerd als een maatstaf van de jaarlijkse verandering in de onderliggende begrotingssituatie van de overheid. Die koers heeft tot doel de economische impuls te beoordelen die voortvloeit uit het begrotingsbeleid, zowel dat wat nationaal als dat wat uit de EU-begroting wordt gefinancierd. De begrotingskoers wordt gemeten als het verschil tussen i) de potentiële groei op de middellange termijn en ii) de verandering in de primaire uitgaven, ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde (en met uitsluiting van COVID-19-crisisgerelateerde tijdelijke noodmaatregelen) en inclusief uitgaven die worden gefinancierd met niet terug te betalen steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere fondsen van de Unie. Een minteken (plusteken) bij de indicator wijst op een expansief (contractief) begrotingsbeleid.

16Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2023 over het nationaal hervormingsprogramma 2023 van Denemarken (PB C 312 van 1.9.2023, blz. 31).

17Het cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, inclusief inkomsten en uitgaven en, in voorkomend geval, exclusief de inkomsten uit belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers.

18Verordening (EU) 2023/857 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en van Verordening (EU) 2018/1999 (PB L 111 van 26.4.2023, blz. 1). ELI: data.europa.eu/eli/reg/2023/857/oj.

19C(2023) 7994 final.

NL NL