Toelichting bij COM(2020)399 - Derde beoordeling van de toepassing van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 11.6.2020


COM(2020) 399 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

over de derde beoordeling van de toepassing van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU


2.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD


over de derde beoordeling van de toepassing van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU


I

Inleiding



De COVID-19-pandemie heeft een ongekende noodsituatie op gezondheidsgebied in de hele Europese Unie veroorzaakt. De bescherming van de volksgezondheid is de hoogste prioriteit geworden voor zowel de EU als haar lidstaten.

Alle lidstaten hebben maatregelen genomen om de impact van het virus te beperken. De genomen maatregelen waren noodzakelijk om de gezondheid en het welzijn van onze burgers te beschermen, maar hadden tegelijk ernstige gevolgen voor de vrijheid van verkeer binnen de Unie en voor de werking en de integriteit van het Schengengebied. De meeste lidstaten en geassocieerde Schengenlanden hebben tijdelijke controles aan de binnengrenzen en maatregelen ter beperking van het vrije verkeer in de EU ingevoerd.

Een eengemaakt gebied op basis van vrij verkeer en zonder controles aan de binnengrenzen, zoals het Schengengebied, vereist een gemeenschappelijk en strikt gecoördineerd beleid voor de buitengrenzen van de EU, en de huidige pandemie vereist des te meer een consistente en gemeenschappelijke benadering van derde landen, met als hoofddoelstelling de bescherming van de volksgezondheid. Vanaf het begin van de pandemie heeft de Europese Commissie alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat alle EU-lidstaten en geassocieerde Schengenlanden 1 uniform optreden.

Op 10 maart 2020 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie benadrukt dat voor COVID-19 een gemeenschappelijke Europese aanpak vereist is. Op 16 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling 2 aangenomen waarin wordt aanbevolen niet-essentiële reizen van derde landen naar het EU+-gebied 3 tijdelijk te beperken. Op 17 maart 2020 werd aan deze aanbeveling gevolg gegeven met de overeenkomst inzake gecoördineerd optreden aan de buitengrenzen op basis van de aanbeveling van de Commissie. Sindsdien hebben alle EU-lidstaten (met uitzondering van Ierland) en de geassocieerde Schengenlanden (hierna “lidstaten”) nationale besluiten tot uitvoering van de reisbeperking vastgesteld.

Op 8 april 2020 4 en 8 mei 2020 5 heeft de Commissie twee vervolgmededelingen aangenomen. In haar laatste mededeling heeft de Commissie de lidstaten verzocht de reisbeperking tot en met 15 juni 2020 te verlengen.

De tijdelijke reisbeperking is van toepassing op alle niet-essentiële reizen van derde landen naar het EU+-gebied 6 . Om de gevolgen van de beperking tot het noodzakelijke minimum te beperken, voorzag de aanbeveling echter in uitzonderingen voor specifieke categorieën van reizigers met een essentiële functie of behoefte 7 .

Omdat de periode voor het handhaven van een reisbeperking aan de buitengrenzen afloopt op 15 juni 2020, wordt in deze mededeling een aanpak voorgesteld voor een geleidelijke en gecoördineerde uitfasering van deze reisbeperkingen, op basis van een reeks gemeenschappelijke beginselen en criteria die het mogelijk maken de derde landen te identificeren waarmee de beperking van niet-essentiële reizen naar het EU+-gebied kan worden opgeheven.


3.

II Ontwikkelingen en beoordeling van de huidige situatie



Op 15 april 2020 hebben de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van de Europese Raad een gezamenlijk Europees stappenplan voor de opheffing van de inperkingsmaatregelen in verband met COVID-19 voorgesteld 8 . In het stappenplan is beschreven hoe de controles aan de binnengrenzen geleidelijk en op een gecoördineerde manier moeten worden opgeheven, voordat in een tweede fase de tijdelijke beperkingen aan de buitengrenzen kunnen worden versoepeld en het niet-essentiële reisverkeer van personen van buiten de EU naar de EU weer kan worden toegestaan.

Overeenkomstig deze beginselen heeft de Commissie op 13 mei de mededeling “Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer en de opheffing van de binnengrenscontroles” 9 aangenomen, in het kader van een pakket steunmaatregelen met betrekking tot toerisme en vervoer. In deze mededeling wordt een gecoördineerde, evenwichtige en gefaseerde aanpak voor de opheffing van de reisbeperkingen en controles aan de binnengrenzen beschreven, en wordt vooruitgeblikt naar de tweede fase, de beëindiging van de beperkingen voor niet-essentiële reizen naar de EU via de buitengrens. Hoewel het duidelijk om op elkaar volgende processen gaat, zijn de aanpak en de criteria die voor beide processen kunnen worden gevolgd in verband met de epidemiologische situatie en de inperkingsmaatregelen, met inbegrip van het afstand houden, over het algemeen vergelijkbaar en kunnen beide processen ook rekening houden met economische en sociale overwegingen.

De ministers van Binnenlandse Zaken bespraken tijdens hun vergadering van 5 juni 2020 de respons op de COVID-19-pandemie en de wijze waarop naar de beëindiging van de nieuwe beperkingen kan worden toegewerkt. Men was het erover eens dat de lidstaten en de instellingen van de EU nauw hebben samengewerkt om de verspreiding van het virus in te dammen, maar dat coördinatie essentieel blijft nu de situatie aan het verbeteren is. Het voorzitterschap merkte ook op dat de meeste lidstaten uiterlijk op 15 juni de controles aan hun binnengrenzen en de daarmee verband houdende reisbeperkingen zullen opheffen en dat andere lidstaten vóór het einde van de maand zullen volgen. De ministers bespraken ook hoelang de EU-reisbeperkingen met betrekking tot de binnenkomst van onderdanen van derde landen moeten worden gehandhaafd en welke criteria en maatregelen kunnen worden toegepast zodra de beperkingen geleidelijk worden opgeheven. Er bestond consensus over de noodzaak van een uniforme aanpak van de geleidelijke opheffing van de beperkingen inzake niet-essentiële reizen naar de EU, aan de hand van duidelijke criteria, en de Commissie werd opgeroepen nieuwe stappen voor te stellen om de beperkingen aan de buitengrenzen op gecoördineerde wijze op te heffen.

De epidemiologische situatie in het EU+-gebied vertoont een aanhoudende positieve trend. In de laatste 14 dagen werden voor het EU+-gebied, met uitzondering van enkele regio’s, minder dan 100 nieuwe besmettingen per 100 000 inwoners gemeld 10 . In lijn met de mededeling van 13 mei en de daarin vervatte aanbevelingen kunnen alle lidstaten thans worden geacht zich ten minste te bevinden in fase 1 als bedoeld in de mededeling (d.w.z. dat zij zijn begonnen met de gedeeltelijke opheffing van de reisbeperkingen en de binnengrenscontroles).

Verscheidene lidstaten hebben de binnengrenscontroles en de beperkingen ten aanzien van het vrije verkeer binnen de EU, met inbegrip van de vereisten inzake quarantaine na reizen in het kader van dergelijk verkeer, al opgeheven, en andere zijn voornemens dat te doen vanaf 15 juni 2020. De Commissie dringt er bij de overige lidstaten sterk op aan het proces voor de opheffing van de binnengrenscontroles en de beperkingen ten aanzien van het vrije verkeer binnen de EU uiterlijk op 15 juni 2020 te voltooien.

Gezien de huidige verbetering van de epidemiologische situatie in het EU+-gebied en in een aantal landen in de rest van de wereld, is de Commissie van oordeel dat de reisbeperkingen aan de buitengrenzen vanaf dan niet meer op alle derde landen van toepassing hoeven te zijn en dat met de geleidelijk opheffing ervan kan worden begonnen. Dit proces moet op duidelijke criteria berusten en afhankelijk worden gesteld van constante monitoring. Overeenkomstig het gezamenlijk stappenplan mag een dergelijke opheffing van de reisbeperkingen voor de ingezetenen van die landen slechts na de opheffing van de binnengrenscontroles en de beperkingen ten aanzien van het vrije verkeer binnen de EU plaatsvinden. Voor de derde landen die nog niet aan de criteria voldoen, zouden de beperkingen voor niet-essentiële reizen blijven gelden, met de in de mededeling van 16 maart genoemde vrijstellingen.

Tegelijkertijd heeft de ervaring van de laatste maanden uitgewezen dat de categorieën van vrijgestelde reizigers moeten worden uitgebreid. EU-burgers, burgers van geassocieerde Schengenlanden en onderdanen van derde landen die wettig in de lidstaten verblijven, alsook hun familieleden, moeten voor alle doeleinden naar het EU+-gebied kunnen reizen, niet enkel om naar huis terug te keren. Wanneer zij reizen vanuit derde landen waarvoor de beperkingen voor niet-essentiële reizen blijven gelden, kan dit afhankelijk zijn van gezondheidsvoorschriften, zoals zelfisolatie, van de lidstaten van bestemming.

De lijst van reizigers met een essentiële functie of behoefte moet worden uitgebreid tot personen die reizen voor studies en hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen indien hun indienstneming vanuit economisch oogpunt noodzakelijk is en het werk niet kan worden uitgesteld of in het buitenland kan worden uitgevoerd.

Daarom beveelt de Commissie aan dat wanneer de tijdelijke reisbeperkingen voor niet-essentiële reizen naar de EU niet worden opgeheven, de vrijstellingen worden gewijzigd zoals vastgesteld in punt VII (Conclusies).

4.

III Beginselen


Alle noodzakelijke, gecoördineerde besluiten van de lidstaten in verband met de opheffing van de tijdelijke beperking ten aanzien van niet-essentiële reizen naar de EU moeten van de volgende leidende beginselen uitgaan:

(I)Non-discriminatie: verblijf als beslissende factor

Bij het besluit of de tijdelijke beperking inzake niet-essentiële reizen naar de EU van toepassing is op een onderdaan van een derde land, moet verblijf in een derde land waarvoor de beperkingen inzake niet-essentiële reizen zijn opgeheven de beslissende factor zijn (en niet nationaliteit).


(II)Flexibiliteit

Het moet duidelijk zijn dat besluiten om de beperkingen op te heffen overeenkomstig het hieronder beschreven coördinatiemechanisme te allen tijde volledig flexibel blijven. Dit betekent dat het te allen tijde mogelijk blijft om, indien nodig, de reisbeperkingen voor een specifiek derde land opnieuw in te voeren indien niet meer aan voorwaarden in de checklist wordt voldaan, en met name indien de epidemiologische situatie verslechtert of indien de situatie op het gebied van wederkerigheid verandert.

(III) Gemeenschappelijke en gecoördineerde aanpak


Nu de binnengrenscontroles en de reisbeperkingen binnen de EU geleidelijk worden opgeheven, kan tot de tweede fase van het in het gezamenlijk stappenplan vastgestelde proces worden overgegaan. Overeenkomstig hun bevoegdheden inzake grenzen moeten de lidstaten in overleg treden over een lijst van de landen waarvoor zij reisbeperkingen zullen opheffen. Om doeltreffend te zijn, moeten de besluiten door alle lidstaten voor alle buitengrenzen gelijktijdig en op uniforme wijze worden uitgevoerd.


Wanneer enkele lidstaten zonder overleg met andere lidstaten aankondigen dat zij de beperkingen aan de buitengrens voor hun land opheffen, kan dat de integriteit van het Schengengebied ernstig ondermijnen. Het vrije verkeer van onderdanen van derde landen die het Schengengebied zijn binnengekomen, impliceert dat deze besluiten door een lidstaat gevolgen kunnen hebben voor andere lidstaten. Het is derhalve belangrijk dat besluiten inzake de opheffing van reisbeperkingen worden genomen binnen het kader van het hieronder beschreven coördinatiemechanisme.


5.

IV Criteria en checklist


Gezien het feit dat de epidemiologische situatie in een aantal derde landen kritiek blijft en afhankelijk van de genomen maatregelen en van de capaciteit van die landen om de verspreiding van het virus in te dammen, is een algemene opheffing van de reisbeperking voor niet-essentiële reizen naar het EU+-gebied in dit stadium niet mogelijk. De Commissie stelt daarom een aanpak voor een geleidelijke en gecoördineerde uitfasering van de reisbeperkingen voor.

Om voor een duidelijke, transparante en coherente aanpak van het proces te zorgen, moeten de nationale besluiten worden gecoördineerd en op gemeenschappelijke en objectieve criteria berusten. Deze criteria zijn besproken in verscheidene vergaderingen van de “COVID-19-informatiegroep – Binnenlandse Zaken”. De lidstaten hebben hun standpunten over deze kwestie kenbaar gemaakt via een vragenlijst, met dien verstande dat de criteria flexibel genoeg moeten zijn om op een zeer grote groep derde landen (± 170) te worden toegepast. De beschikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens van derde landen is van het grootste belang en moet als een essentieel criterium worden beschouwd; besluiten kunnen alleen worden genomen indien zij op duidelijke en nauwkeurige gegevens zijn gegrond.

Hoewel mogelijk ook met economische en sociale overwegingen rekening moet worden gehouden, moet de reflectie over de opheffing van de reisbeperkingen aan de buitengrenzen berusten op de volgende criteria, die in grote lijnen overeenkomen met die welke in de mededeling van 13 mei zijn uiteengezet:

(I)De mate waarin de epidemiologische situatie en de respons op COVID-19 in het derde land die in het EU+-gebied benaderen:

De reisbeperkingen moeten eerst worden opgeheven voor derde landen waar de epidemiologische situatie vergelijkbaar is met of beter is dan de gemiddelde situatie in het EU+-gebied en waar voldoende capaciteit voorhanden is. Dit betekent dat de beschikbare gegevens voor een derde land robuust genoeg moeten zijn om een besluit mogelijk te maken. De reisbeperkingen mogen niet worden opgeheven voor derde landen waar de situatie slechter is dan de gemiddelde situatie in het EU+-gebied.

Hierna volgen enkele van de belangrijkste criteria die ten aanzien van een derde land moeten worden beoordeeld, op basis van beschikbare gegevens van het betrokken land, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en andere bronnen:

-het aantal nieuwe besmettingen per 100 000 inwoners;

-de trend van het percentage nieuwe besmettingen; en

-de algehele respons van het land op COVID-19, rekening houdend met de beschikbare informatie over aspecten zoals tests, toezicht, contacttracering, inperking, behandeling en rapportering.


(II)De toepassing van inperkingsmaatregelen tijdens het reizen, met inbegrip van afstand houden, terwijl ook vertrouwen wordt opgebouwd en in stand gehouden:

Als voorwaarde voor het opheffen van de reisbeperkingen moet kunnen worden gegarandeerd dat gedurende de gehele reis, van het vertrekpunt tot aan de bestemming, en ook tijdens doorreizen via een gebied met een hoog risico, de inperkingsmaatregelen, zoals fysiek afstand houden, in acht worden genomen. Wanneer het lastig is om fysiek afstand houden te garanderen, moet worden voorzien in aanvullende niet-discriminerende en evenredige waarborgen en maatregelen die tot een gelijkwaardig beschermingsniveau leiden, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie voor de vervoers- en horecasector 11 .

Een ander aspect om rekening mee te houden, is de mate waarin het betrokken derde land naar verwachting als doorreispunt zal worden gebruikt voor reizigers uit derde landen die nog niet aan de criteria voldoen.

(III) Wederkerigheid en reisadvies:

Veel derde landen leggen ook reisbeperkingen op aan burgers die uit de EU komen. Met het oog op een gelijke behandeling voor EU-burgers moet het derde land ook de reisbeperkingen ten aanzien van de EU opheffen zodat de reisregelingen ten aanzien van de EU hetzelfde zijn als of vergelijkbaar zijn met die ten aanzien van het derde land. Dit moet het geval zijn voor alle EU-lidstaten en Schengenlanden; de opheffing mag niet selectief gebeuren.

Aangezien de wederzijdse opheffing van de reisbeperkingen waarschijnlijk zal leiden tot een toename van het aantal reizen vanuit de EU naar het betrokken derde land, moet rekening worden gehouden met reisadvies van de lidstaten ten aanzien van het betrokken derde land. De epidemiologische situatie in het derde land moet stabiel genoeg zijn om met voldoende zekerheid te kunnen uitsluiten dat in de komende maanden een groot aantal gestrande burgers moet worden gerepatrieerd.

(IV) Checklist:

De bovengenoemde criteria vormen de basis voor de checklist in de bijlage, die moet worden gebruikt voor het noodzakelijke, gecoördineerde besluit van de lidstaten. Deze checklist heeft als doel een gemeenschappelijke basis tussen de lidstaten te creëren met het oog op een gemeenschappelijke aanpak binnen het EU+-gebied van de beoordeling of de situatie in een derde land en de maatregelen ter bestrijding van het virus volstaan om de reisbeperking voor niet-essentiële reizen naar het EU+-gebied op te heffen. Nadere details over de coördinatie van dit proces zijn te vinden in punt V “Coördinatiemechanisme”.

De lidstaten moeten reizigers ook informeren over de verplichting om zich te houden aan nationale voorschriften inzake inperkingsmaatregelen of fysiek afstand houden. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door middel van een enkele, toegankelijke website die reizigers vooraf kunnen raadplegen. Om ervoor te zorgen dat de burgers bij aankomst op het grondgebied geschikte informatie krijgen, moet daarnaast, indien dat praktisch haalbaar is, automatisch een sms worden verstuurd waarin staat waar men op nationaal of regionaal vlak informatie kan krijgen over bijzondere maatregelen en beperkingen die van toepassing zijn tijdens de COVID-19-pandemie, en tot wie men zich moeten richten indien iemand COVID-19-gerelateerde symptomen ontwikkelt. De Commissie zal de lidstaten helpen ervoor te zorgen dat burgers en reizigers alle nodige informatie krijgen 12 .

6.

V Coördinatiemechanisme


Sinds het begin van de uitbraak wisselen de Commissie en de lidstaten regelmatig informatie en goede praktijken uit via een reeks fora, onder meer op technisch niveau in de “COVID-19-Informatiegroep – Binnenlandse Zaken” en het Gezondheidsbeveiligingscomité. De Commissie zal deze fora dan ook blijven steunen voor dergelijke uitwisselingen, met het oog op de facilitering en de opstelling van het noodzakelijke gecoördineerde besluit van de lidstaten inzake de identificatie van derde landen die in aanmerking komen voor een gefaseerde opheffing van de reisbeperkingen aan de buitengrens, op basis van gegevens uit alle relevante bronnen, zoals het ECDC en de WHO.

Het is ook van essentieel belang dat er een duidelijk centraal punt bestaat waaraan alle door de lidstaten genomen maatregelen en stappen worden meegedeeld zodat de Commissie en de andere lidstaten er kennis van kunnen nemen. Daarnaast zijn krachtige en gecoördineerde inspanningen op het gebied van communicatie en informatie ten aanzien van derde landen nodig. De EU-delegaties zullen hierbij worden betrokken en ondersteuning bieden voor deze exercitie.

Om dit proces te bevorderen, stelt de Commissie voor om, na een eerste beoordeling op nationaal niveau op basis van de beschikbare gegevens van het ECDC, de WHO en andere relevante bronnen, de checklist in de bijlage en informatie van de EU-delegaties, een eerste bespreking te houden in de “COVID-19-Informatiegroep – Binnenlandse Zaken” met het oog op de opstelling van een ontwerplijst van landen waarvoor de reisbeperkingen mogelijk kunnen worden opgeheven. Gezien het dynamische karakter van een dergelijk proces en de behoefte aan regelmatige updates, zouden de voorbereiding van een concrete, gecoördineerde aanpak en de verdere actualisering van de landenlijst moeten plaatsvinden binnen het bestaande en goed functionerende kader van de geïntegreerde EU-regeling politieke crisisrespons (IPCR).

De Commissie verzoekt de Raad om, op basis van het resultaat van de besprekingen binnen de IPCR, op te treden met het oog op de vaststelling door de Schengenlidstaten en de geassocieerde Schengenlanden van een concrete, gecoördineerde aanpak wat betreft de lijst van landen waarvoor de reisbeperkingen vanaf 1 juli kunnen worden opgeheven. Deze lijst moet regelmatig worden geactualiseerd en er moet een regelmatige communicatie met de derde landen worden onderhouden om het algemene EU-proces uit te leggen.

Voor alle derde landen die niet op die lijst staan, stelt de Commissie voor dat de lidstaten de beperking voor niet-essentiële reizen verlengen tot die landen op de lijst worden gezet van landen waarvoor de reisbeperkingen kunnen worden opgeheven. Die lijst moet regelmatig worden geactualiseerd overeenkomstig de in deze mededeling uiteengezette criteria, en de reisbeperking moet worden beoordeeld in het licht van de verdere ontwikkelingen.

Het beheer van de buitengrenzen is een verantwoordelijkheid die de lidstaten op zich nemen in hun eigen belang en in dat van alle lidstaten. Unilaterale besluiten van lidstaten om de beperkingen op te heffen ten aanzien van aankomsten van inwoners van andere derde landen die niet zijn geïdentificeerd op basis van een gecoördineerde aanpak, brengen een extra verantwoordelijkheid voor de betrokken lidstaten mee, gezien het beginsel van vrij verkeer binnen het Schengengebied en de dwingende prioriteit van de bescherming van de volksgezondheid in de EU, en zouden daarom alleen mogen worden aangenomen in overleg met de andere lidstaten en van uitzonderlijke aard moeten blijven.

7.

VI Buurlanden van de EU


De Commissie heeft zich bereid verklaard de regio van de Westelijke Balkan nauw te betrekken bij de uitvoering van haar gezamenlijk Europees stappenplan voor de opheffing van de inperkingsmaatregelen in verband met COVID-19. Naast de financieringstoezegging van de EU ter ondersteuning van het herstel van de Westelijke Balkan “na COVID-19”, zou moeten worden ingezet op een versterking van de connectiviteit en een betere toegang tot de EU-markt als enkele van de voornaamste resultaten die moeten worden bereikt met het oog op een sterkere economische integratie tussen de regio en de EU.

De epidemiologische situatie in deze regio is even goed als of beter dan die in de EU. Het totale aantal besmettingen in de hele regio ligt aanzienlijk lager dan in de EU.

Gezien het belang van de regio voor vervoer, herstel en hervatting van toeristische activiteiten, met inbegrip van grensoverschrijdend verkeer, beveelt de Commissie voorts aan om voor de landen in deze regio reeds bij het verstrijken van de huidige verlenging, d.i. op 1 juli 2020, aan te vangen met het opheffen van de beperkingen aan de buitengrenzen van de EU.

In overeenstemming met de “Leidraad voor de uitvoering van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU, het faciliteren van doorreisregelingen voor de repatriëring van EU-burgers, en de gevolgen voor het visumbeleid” 13 moeten onderdanen van San Marino, Andorra, Monaco en Vaticaanstad/de Heilige Stoel voor de toepassing van de beperking van niet-essentiële reizen worden gelijkgesteld met onderdanen van de lidstaten. Aldus moeten de EU-lidstaten onderdanen van die staten en onderdanen van derde landen die daar wonen, toegang verlenen zodat zij naar huis kunnen terugkeren. Ten aanzien van deze Europese microstaten zijn dan ook geen verdere maatregelen vereist.


8.

VII Conclusies


Het proces voor de opheffing van reisbeperkingen en controles aan de binnengrenzen in de EU is nu goed op gang gekomen. In een tweede fase moeten de beperkingen aan de buitengrenzen van de EU worden opgeheven overeenkomstig de hierboven beschreven aanpak.

Het is van essentieel belang dat aan de buitengrenzen van het EU+-gebied tegelijkertijd en op gecoördineerde wijze maatregelen worden genomen. Willen die maatregelen hun doel bereiken, dan moeten ze door alle lidstaten aan alle buitengrenzen en op strikt gecoördineerde en eenvormige wijze worden uitgevoerd. In dit opzicht zal de Commissie de IPCR ondersteunen bij de opstelling van een lijst van landen waarvoor de lidstaten de reisbeperkingen op een gecoördineerde en geleidelijke wijze zullen opheffen op basis van een regelmatige actualisering van die lijst. De Commissie verzoekt de Raad om, op basis van het resultaat van de besprekingen binnen de IPCR, op te treden met het oog op de vaststelling door de Schengenlidstaten en de geassocieerde Schengenlanden van een concrete, gecoördineerde aanpak wat betreft de lijst van landen waarvoor de reisbeperkingen vanaf 1 juli 2020 kunnen worden opgeheven. Die lijst zou regelmatig moeten worden geactualiseerd.

De Commissie herinnert eraan dat ten aanzien van landen waarvoor is besloten de beperkingen aan de buitengrens op te heffen, de mogelijkheid om onderdanen van derde landen de toegang te weigeren wegens een bedreiging voor de volksgezondheid in overeenstemming blijft met de toegangsvoorwaarden in de Schengengrenscode 14 . Daarnaast moeten de lidstaten rekening houden met het Protocol voor de bescherming van de gezondheid in de luchtvaart in verband met COVID-19 15 , dat is uitgebracht door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en het ECDC, alsmede met de overwegingen inzake reisgerelateerde maatregelen voor de indamming van COVID-19 in de EU/EER, zoals vermeld in een verslag van het ECDC 16 .

De Commissie beveelt aan:


·de toepassing van de huidige beperking van niet-essentiële reizen naar de EU te verlengen tot en met 30 juni 2020. De Commissie en de lidstaten zouden in de tussenliggende periode overeenkomstig het in punt V beschreven coördinatiemechanisme een lijst moeten opstellen van derde landen waarvoor de reisbeperkingen vanaf 1 juli 2020 kunnen worden opgeheven. Die lijst zou regelmatig moeten worden geactualiseerd overeenkomstig de in deze mededeling uiteengezette criteria. Voor alle derde landen die niet uiterlijk op 30 juni op die lijst staan, stelt de Commissie voor dat de lidstaten de beperking voor niet-essentiële reizen verlengen tot die landen op de lijst worden gezet van landen waarvoor de reisbeperkingen kunnen worden opgeheven;


·de toepassing van de beperking van niet-essentiële reizen uit de volgende landen/partners vanaf 1 juli 2020 op te heffen:

oAlbanië:

oBosnië en Herzegovina;

oKosovo 17 ;

oMontenegro;

oNoord-Macedonië;

oServië.


Voor de landen waarvoor niet wordt besloten de tijdelijke beperking voor niet-essentiële reizen naar de EU op te heffen, moeten de vrijstellingen 18 als volgt worden gewijzigd:

a)Burgers van de EU en van de geassocieerde Schengenlanden en onderdanen van derde landen die legaal in de Europese Unie verblijven, alsmede hun familieleden, moeten van de reisbeperking worden vrijgesteld, ongeacht of zij al dan niet naar huis terugkeren. De lidstaten kunnen echter passende maatregelen nemen, zoals die personen verplichten tot zelfisolatie of soortgelijke maatregelen bij terugkeer uit een derde land waarvoor de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen in stand wordt gehouden, mits zij aan hun eigen onderdanen dezelfde voorwaarden opleggen.

b)De specifieke categorieën reizigers met een essentiële functie of behoefte 19 moeten worden uitgebreid tot:

·onderdanen van derde landen die reizen voor studies;

·hoogopgeleide werknemers uit derde landen, indien hun indienstneming vanuit economisch oogpunt noodzakelijk is en het werk niet kan worden uitgesteld of in het buitenland kan worden uitgevoerd.


(1) IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.
(2) COM(2020) 115 van 16 maart 2020.
(3) Onder het “EU+-gebied” worden alle Schengenlidstaten (met inbegrip van Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië) en de vier geassocieerde Schengenlanden verstaan. Ook Ierland en het Verenigd Koninkrijk kunnen hiertoe worden gerekend, mochten zij besluiten zich erbij aan te sluiten.
(4) COM(2020) 148 van 8 april 2020.
(5) COM(2020) 222 van 8 mei 2020.
(6) Ter vrijwaring van de rechten van burgers van de deelnemende landen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (UPCM) wanneer zij terugkeren op door het UCPM gefaciliteerde repatriëringsvluchten, zijn die burgers, hun familieleden en onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven, vrijgesteld van de beperking van niet-essentiële reizen, zodat zij naar huis kunnen terugkeren.
(7) Die categorieën omvatten:
(8) https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/joint_eu_roadmap_lifting_covid19_containment_measures_nl.pdf
(9) C(2020) 3250 final van 13 mei 2020.
(10) Zie de beschikbare gegevens op de ECDC-website https://qap.ecdc.europa.eu/public/extensions/COVID-19/COVID-19.html
(11) C(2020) 3139 en C(2020) 3251.
(12) De “Re-open”-website en -app voor burgers en toeristen zullen informatie bevatten over vervoer, volksgezondheid en toerisme in andere lidstaten.
(13) C(2020) 2050 van 30 maart 2020.
(14) Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode).
(15) www.easa.europa.eu/document-library">https://www.easa.europa.eu/document-library
(16) Beschikbaar op www.ecdc.europa.eu/en/publications-data">https://www.ecdc.europa.eu/en/publications-data .
(17) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(18) Zoals vermeld in Mededeling COM(2020) 115.
(19) Zie voetnoot 7.