Toelichting bij COM(2017)813 - Stand van zaken en mogelijke stappen m.b.t. niet-wederkerigheid met derde landen op het gebied van visa en beoordeling van de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel,20.12.2017


COM(2017) 813 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Stand van zaken en mogelijke verdere stappen met betrekking tot de situatie van niet-wederkerigheid met een aantal derde landen op het gebied van visa en beoordeling van de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad


I.Inleiding

Op 12 april 2016 heeft de Commissie een mededeling gepresenteerd over de stand van zaken en mogelijke verdere stappen met betrekking tot de situatie van niet-wederkerigheid met een aantal derde landen op het gebied van visa 1 . In die mededeling werd opgemerkt dat met de actieve steun van de Commissie een oplossing was gevonden voor de meeste gemelde gevallen van niet-wederkerigheid met acht derde landen. Tegelijkertijd werd er in de mededeling echter op gewezen dat, indien het betrokken derde land de visumplicht op 12 april 2016 niet had opgeheven, de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 2 , een gedelegeerde handeling moest vaststellen om de visumvrijstelling voor onderdanen van het betrokken derde land voor een periode van twaalf maanden op te schorten. Volgens de verordening moet de Commissie eveneens rekening houden met de gevolgen van de opschorting van de visumvrijstelling voor de externe betrekkingen van de EU en haar lidstaten. In de mededeling van april 2016 werd beoordeeld welke de gevolgen en de effecten zijn van de opschorting van de visumvrijstelling voor EU-burgers en -bedrijven en voor onderdanen van de betrokken derde landen, en werden het Europees Parlement en de Raad verzocht zich te beraden over de meest geschikte verdere stappen.

Bij wijze van follow-up heeft de Commissie in juli 3 en december 4 2016 en in mei 2017 5 drie mededelingen uitgebracht. In de mededeling van mei 2017 bracht de Commissie verslag uit over de voortgang en lichtte zij haar standpunt toe naar aanleiding van de resolutie van het Europees Parlement van 2 maart 2017 over 'de verplichtingen van de Commissie op het gebied van visumwederkerigheid overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 539/2001', waarin de Commissie uit hoofde van artikel 265 VWEU werd verzocht om uiterlijk binnen twee maanden na de datum van aanneming van de resolutie de vereiste gedelegeerde handeling vast te stellen 6 . De Commissie stelde van mening te zijn dat, met name gezien de vooruitgang die de vorige twaalf maanden was geboekt en gezien de lopende werkzaamheden, de vaststelling van een gedelegeerde handeling tot tijdelijke opschorting van de visumvrijstelling voor onderdanen van Canada en de Verenigde Staten op dat moment contraproductief zou zijn geweest en niet zou hebben bijgedragen tot het beoogde visumvrij reizen voor alle EU-burgers. Tegelijkertijd verbond de Commissie zich ertoe nauw te blijven samenwerken met het Europees Parlement en de Raad, met Canada en de Verenigde Staten en met de betrokken lidstaten om sneller vooruitgang te boeken in de richting van volledige visumwederkerigheid, en uiterlijk eind december 2017 verslag uit te brengen over de ontwikkelingen.

In deze mededeling wordt de balans opgemaakt van de voortgang die sinds mei 2017 op dit gebied is geboekt in de besprekingen met Canada en de Verenigde Staten, en wordt gerapporteerd dat met Canada volledige visumwederkerigheid is bereikt.

In deel IV van deze mededeling geeft de Commissie voorts haar beoordeling van de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme zoals vastgelegd in artikel 1 ter van de verordening, en brengt zij verslag uit over het gebruik van de bevoegdheidsdelegatie zoals vastgelegd in artikel 4 ter, lid 2, van de verordening.


II. Standpunten die zijn ingenomen naar aanleiding van de recentste mededeling


Aansluitend op de resolutie wendde de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken zich bij brief van 2 juni 2017 tot de Commissie juridische zaken van het Europees Parlement met het oog op een mogelijke procedure voor het Europees Hof van Justitie tegen de Commissie wegens nalatigheid om te voldoen aan haar verplichtingen op het gebied van visumwederkerigheid. Op 12 juli 2017 heeft de Commissie juridische zaken aanbevolen geen procedure wegens nalatigheid tegen de Commissie in te stellen bij het Europees Hof van Justitie en heeft zij aangekondigd de kwestie begin 2018 opnieuw te zullen onderzoeken.

Net als in de vorige verslagleggingsperioden heeft de Raad deze zaak ook in de voorbije zeven maanden niet besproken.

III.Recente ontwikkelingen

2.

a. Canada (kennisgeving door Bulgarije en Roemenië)


Wat Canada betreft, werd in de mededeling van mei 2017 reeds melding gemaakt van aanzienlijke vooruitgang. De Commissie toonde zich verheugd dat Canada op 1 mei 2017 de visumplicht had opgeheven voor Bulgaarse en Roemeense staatsburgers die de laatste tien jaar over een Canadees tijdelijk verblijfsvisum beschikten of die over een geldig VS-visum voor niet-immigranten beschikken.

De Commissie verwelkomt het feit dat Canada sinds 1 december 2017 aan alle Bulgaarse en Roemeense staatsburgers visumvrije toegang verleent. Er is nu sprake van volledige visumwederkerigheid met Canada. Dit resultaat is bereikt na uitvoerige politieke en technische contacten tussen de Commissie, Canada en de Bulgaarse en de Roemeense regering. Er werd ook een campagne opgezet om de burgers van beide landen te informeren en er vond overleg plaats met de belangrijkste reisagentschappen en luchtvaartmaatschappijen in beide lidstaten.

Tijdens de eerste zitting van het interministerieel comité EU-Canada in het kader van de overeenkomst betreffende een strategisch partnerschap met Canada, op 4 december 2017 in Brussel, hebben beide partijen hun tevredenheid over de volledige opheffing van de visumplicht voor alle EU-burgers geuit en erop gewezen dat dit de mobiliteit van de burgers ten goede komt en de culturele, politieke en economische banden tussen de EU en Canada verder zal versterken 7 .

3.

b. Verenigde Staten (kennisgeving door Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Polen en Roemenië)


In de mededeling van mei 2017 meldde de Commissie dat de politieke en technische contacten waren opgevoerd en dat de Amerikaanse gesprekpartners ermee hadden ingestemd een resultaatgericht proces op gang te brengen om de vijf betrokken EU-lidstaten op te nemen in het visumvrijstellingsprogramma. Voorts beloofden de vijf betrokken lidstaten ook om in een constructieve en positieve sfeer nauw met de Commissie en de Verenigde Staten samen te werken om zo spoedig mogelijk tot volledige visumwederkerigheid te komen, onder meer door op zoek te gaan naar voor alle partijen aanvaardbare tussenstappen. Er werd een overzicht opgesteld van de eisen waaraan de vijf lidstaten nog moesten voldoen.

Op de bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de VS in juni 2017 hebben commissaris Avramopoulos en Elaine C. Duke, waarnemend minister van Binnenlandse Veiligheid van de VS, een gezamenlijke verklaring 8 uitgebracht over de weg naar volledige visumwederkerigheid tussen de EU en de Verenigde Staten. Een aantal toezeggingen werd in de gezamenlijke verklaring bevestigd, zoals het behoud en de uitbreiding van visumvrij reizen tussen de EU en de Verenigde Staten en het opvoeren van de inspanningen voor een betere samenwerking met als doel Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Polen en Roemenië te helpen om sneller te kunnen voldoen aan de vereisten van het visumvrijstellingsprogramma.

In overeenstemming met de gezamenlijke verklaring heeft de Commissie onverminderd elke gelegenheid aangegrepen om te herinneren aan het belang van een snellere voortgang in de richting van volledige visumwederkerigheid tussen de EU en de Verenigde Staten.

In augustus 2017 heeft commissaris Avramopoulos tijdens een ontmoeting met Nathan A. Sales, de coördinator voor terrorismebestrijding van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, herinnerd aan het belang van deze kwestie voor de EU.

De meest recente technische tripartiete bijeenkomst met de Verenigde Staten en de vijf betrokken lidstaten over visumwederkerigheid vond plaats op 11 september 2017. De deelnemers hebben een stand van zaken opgemaakt met betrekking tot de resterende vereisten van het visumvrijstellingsprogramma, zoals het visumweigeringspercentage (het grootste obstakel voor vier lidstaten), de belangrijkste gronden voor visumweigering, de situatie met betrekking tot visumaanvragen door jongeren en de mogelijkheden om informatiecampagnes op te zetten om het aantal weigeringen terug te dringen.

De Verenigde Staten hebben ook informatie verstrekt over de vorderingen bij het opzetten van een vertrekcontrolesysteem aan de luchtgrenzen, waarmee overeenkomstig de Amerikaanse Immigration and Nationality Act 9 controles kunnen worden verricht op het vertrek van maar liefst 97 % van de buitenlandse reizigers. Zodra dat systeem is ingevoerd, kan de minister van Binnenlandse Veiligheid afwijken van de voorwaarde dat het visumweigeringspercentage ten hoogste 3 % bedraagt, en kan hij de opname in het visumvrijstellingsprogramma aanbevelen van landen met een visumweigeringspercentage van minder dan 10 %, mits zij voldoen aan alle veiligheidseisen en het geheel van risicobeperkende maatregelen van de landen ervoor zorgt dat hun opname in het visumvrijstellingsprogramma de Amerikaanse belangen op het vlak van veiligheid en migratie niet in gevaar brengt. Tijdens de tripartiete bijeenkomst en de Europees-Amerikaanse bijeenkomst van hoge ambtenaren van Justitie en Binnenlandse Zaken op 20 en 21 september 2017 in Tallinn werd de balans opgemaakt van de recentste ontwikkelingen en werden de vorderingen op technisch niveau erkend.

Voorts is tijdens een technisch delegatiebezoek van de Commissie aan Bulgarije, Roemenië, Cyprus, Polen en Kroatië, dat heeft plaatsgevonden van 25 tot en met 29 september, de stand van zaken besproken met betrekking tot de naleving van de nog openstaande vereisten van het visumvrijstellingsprogramma. De Commissie heeft de vijf lidstaten hulp toegezegd bij hun verdere inspanningen om te voldoen aan de openstaande vereisten, onder meer door manieren te zoeken om het visumweigeringspercentage te verlagen. In dit verband heeft de Commissie voorgesteld om informatiecampagnes die zijn gericht op burgers die naar de Verenigde Staten reizen, te financieren uit de nationale programma's in het kader van het Fonds voor interne veiligheid van de EU. Om de mogelijkheden voor het opzetten van dergelijke campagnes verder te onderzoeken, heeft de Commissie op 25 oktober een follow-up-videoconferentie georganiseerd om verdere informatie te verstrekken over de financieringsmogelijkheden en om informatie en beste praktijken uit te wisselen over eerder door de lidstaten opgezette informatiecampagnes. Een aantal van de betrokken lidstaten overweegt momenteel de inzet van hun nationale programma's. De Commissie staat klaar om de lidstaten waar nodig verdere bijstand te verlenen.

Tijdens de bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de VS op 17 november in Washington D.C., waar werd gesproken over visumwederkerigheid, constateerden beide partijen dat vooruitgang is geboekt in de gezamenlijke besprekingen over wederzijds en veilig visumvrij reizen binnen hun respectieve rechtskaders, en verzekerden zij elkaar van hun blijvende inzet 10 .

Zoals gerapporteerd in de vorige mededelingen, blijven het visumweigeringspercentage 11 en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst ter preventie en bestrijding van zware criminaliteit (hierna de 'PCSC-overeenkomst' genoemd) 12 voor de VS de twee belangrijkste eisen van het visumvrijstellingsprogramma waaraan moet zijn voldaan vooraleer kan worden overgegaan naar de volgende fase, namelijk de voordracht van het land voor het visumvrijstellingsprogramma door het ministerie van Buitenlandse Zaken, gevolgd door een grondige veiligheidsscreening door verschillende instanties. In de afgelopen zeven maanden hebben Cyprus en Roemenië aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van het rapporteren van verloren en gestolen reisdocumenten aan Interpol. Bovendien heeft het Roemeense parlement de PCSC-overeenkomst geratificeerd; het is nu aan de Verenigde Staten om hetzelfde te doen. Bulgarije, Kroatië en Cyprus hebben zich verbonden tot de volledige tenuitvoerlegging van hun respectieve PCSC-akkoorden. Momenteel worden door de betrokken lidstaten contacten gelegd om opvolging te geven aan deze kwestie.

Ook in de komende maanden zal de Commissie, in hechte samenwerking met de vijf betrokken lidstaten, op alle niveaus nauwe betrekkingen met de Verenigde Staten onderhouden. De vijf betrokken lidstaten en de Verenigde Staten werken steeds intensiever samen en boeken resultaten bij hun inspanningen om de kwesties aan te pakken die tijdens de vorige tripartiete bijeenkomsten aan bod zijn gekomen, zoals het rapporteren van verloren en gestolen reisdocumenten aan Interpol, bilaterale overeenkomsten inzake de uitwisseling van gegevens met de Verenigde Staten en proactieve werkzaamheden met betrekking tot de vereiste inzake het visumweigeringspercentage, onder meer door informatiecampagnes op te zetten. De Commissie zal haar Amerikaanse collega's aansporen om spoed te zetten achter het opzetten van het systeem bij vertrek van de luchthavens en is bereid om de ervaring van de EU te delen met betrekking tot nieuwe technologieën en systemen die momenteel aan de buitengrenzen worden ontwikkeld en opgezet (bv. ABC-gates, het toekomstige inreis-uitreissysteem, ETIAS).

De regelmatige bijeenkomsten op hoog niveau (zoals de bijeenkomst van hoge ambtenaren van Justitie en Binnenlandse Zaken op 27 en 28 februari 2018 en de bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de VS in mei 2018) en de technische bijeenkomsten, zoals de volgende tripartiete bijeenkomst, die tijdens de eerste helft van 2018 moet plaatsvinden, zullen mogelijkheden bieden om nog sneller vooruitgang te boeken.


IV.Beoordeling van de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme

Overeenkomstig artikel 1 ter van de verordening moet de Commissie uiterlijk 10 januari 2018 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme en moet zij, indien nodig, een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de verordening indienen.

Verordening (EG) nr. 539/2001 is in 2013 bij Verordening (EU) nr. 1289/2013 herzien naar aanleiding van oproepen van de lidstaten en het Europees Parlement voor een efficiënter visumwederkerigheidsmechanisme 13 dat voorziet in solidariteit tussen de lidstaten en strengere maatregelen ten aanzien van derde landen waarmee geen volledige visumwederkerigheid is bereikt. In het kader van het herziene mechanisme moeten de lidstaten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis stellen van bestaande en nieuwe gevallen van niet-wederkerigheid met derde landen. Onmiddellijk na de bekendmaking van de kennisgevingen van de lidstaten moet de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaat, stappen ondernemen bij het betrokken derde land, met name op politiek, economisch en handelsgebied, met het oog op de herinvoering of invoering van het visumvrij reizen.

De Commissie moet uiterlijk zes maanden na de datum van bekendmaking van de kennisgevingen en vervolgens met regelmatige tussenpozen van ten hoogste zes maanden ofwel een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij voor bepaalde categorieën onderdanen van het betrokken derde land de vrijstelling van de visumplicht tijdelijk wordt opgeschort voor een periode van hoogstens zes maanden, ofwel bij het in artikel 4 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 539/2001 bedoelde comité een verslag indienen met een beoordeling van de situatie en een motivering van haar besluit om de vrijstelling van de visumplicht niet op te schorten. Bij de afweging van verdere stappen moet de Commissie rekening houden met het resultaat van de door de betrokken lidstaat genomen maatregelen met het oog op het verzekeren van visumvrij reizen met het betrokken derde land, alsook met de stappen die de Commissie heeft ondernomen in overleg met de betrokken lidstaten en bij de autoriteiten van het betrokken derde land. Volgens de verordening moet de Commissie eveneens rekening houden met de gevolgen van de opschorting van de visumvrijstelling voor de externe betrekkingen van de Unie en haar lidstaten met dat derde land.

In de tweede fase van het mechanisme moet de Commissie, indien het derde land de visumplicht niet heeft opgeheven binnen 24 maanden na de datum van bekendmaking (in het onderhavige geval 12 april 2016), een gedelegeerde handeling vaststellen waarbij de vrijstelling van de visumplicht voor een periode van twaalf maanden tijdelijk wordt opgeschort voor de onderdanen van dat derde land (artikel 1, lid 4, onder f), van de verordening).

De Commissie heeft in 2014 kennisgevingen over niet-wederkerigheidssituaties ontvangen van vijf lidstaten: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Polen en Roemenië. Deze kennisgevingen hadden betrekking op Canada, de Verenigde Staten, Australië, Brunei en Japan 14 .

Sindsdien heeft Australië zijn luchthaventransitvisumplicht opgeheven voor Bulgaarse staatsburgers (in oktober 2014) en voor Kroatische en Roemeense staatsburgers (in juni 2015). Derhalve is er nu sprake van volledige visumwederkerigheid met Australië. Brunei (kennisgeving door Kroatië) heeft een visumvrijstelling ingesteld voor Kroatische staatsburgers en is begonnen met het toekennen van een visumvrij verblijf van 90 dagen voor staatsburgers van Liechtenstein. Dat werd officieel meegedeeld op 13 april 2016. Japan (kennisgeving door Roemenië) heeft Roemenië op 17 december 2015 officieel meegedeeld dat de visumvrijstelling voor Roemeense onderdanen, met inbegrip van houders van tijdelijke paspoorten, verlengd werd tot en met 31 december 2018. Tot 31 december 2018 is derhalve een volledige visumwederkerigheid met Japan gegarandeerd. Zoals al werd aangegeven in punt III van deze mededeling verleent Canada sinds 1 december 2017 visumvrije toegang aan alle Bulgaarse en Roemeense staatsburgers. Ook met Canada is er nu dus sprake van volledige visumwederkerigheid.

4.

Beoordeling


Efficiëntie van het mechanisme

Het aantal gevallen van niet-wederkerigheid is in de voorbije tweeënhalf jaar aanzienlijk afgenomen. De Verenigde Staten is inmiddels het enige derde land op de EU-lijst met visumvrije landen dat nog niet voor alle EU-lidstaten vrijstelling van de visumplicht verleent. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat het visumwederkerigheidsmechanisme, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1289/2013, in het algemeen efficiënt is geweest. Het huidige mechanisme voorziet in institutionele termijnen en specifieke maatregelen in gevallen van niet-wederkerigheid, met inbegrip van pogingen om op een gecoördineerde manier vooruitgang te boeken met derde landen, door op een duidelijke en transparante manier de verschillende stappen vast te stellen, waaronder de tijdelijke opschorting van visumvrijstellingen.

Het bestaan van het mechanisme heeft een preventief effect in gevallen waarin een derde land overweegt om de visumplicht (opnieuw) in te stellen voor staatsburgers van een of meer lidstaten. De Commissie is van oordeel dat het mechanisme tot op zekere hoogte derde landen heeft gestimuleerd tot het opheffen van de visumplicht.

In elk geval is het bestaan van het mechanisme een teken van solidariteit tussen de lidstaten en kan, gelet op de vooruitgang die in de voorbije tweeënhalf jaar is geboekt, worden geconcludeerd dat het mechanisme heeft geholpen om vooruitgang te boeken in de richting van volledige visumwederkerigheid met derde landen.

De tijdelijke opschorting van de visumvrijstelling voor derde landen

De tijdelijke opschorting van de visumvrijstelling voor derde landen die geen visumwederkerigheid verlenen, is een kernelement van het visumwederkerigheidsmechanisme, maar er is door de betrokken lidstaten nooit om verzocht (zelfs niet in beperkte mate, voor bepaalde categorieën onderdanen van het betrokken derde land). Voor die situaties schrijft de verordening eveneens voor dat de Commissie rekening moet houden met de gevolgen van de opschorting voor de externe betrekkingen van de EU en de lidstaten. Wat de landen betreft die onder het huidige wederkerigheidsmechanisme vallen, heeft de Commissie in de mededeling van april 2016 beoordeeld welke de gevolgen en effecten zijn van de visumvrijstelling voor EU-burgers en bedrijven en voor onderdanen van de betrokken derde landen. In de mededeling van april 2016 en de drie follow-upmededelingen die zijn uitgebracht in juli en december 2016 en in mei 2017 bleef de Commissie bij haar standpunt dat, met name gezien de vooruitgang die is geboekt en gezien de lopende werkzaamheden met een specifiek derde land en met de betrokken lidstaten, de opschorting van de visumvrijstelling voor bepaalde derde landen die geen visumwederkerigheid verlenen, contraproductief zou zijn en niet zou bijdragen tot het beoogde visumvrij reizen voor alle EU-burgers. De Commissie verzocht tevens het Europees Parlement en de Raad zich te beraden over de meest geschikte verdere stappen.

5.

Procedurele tekortkomingen


In twee opzichten zijn procedurele tekortkomingen vastgesteld in de werking van het visumwederkerigheidsmechanisme. In de eerste plaats is de termijn van zes maanden waarbinnen de Commissie in de eerste fase van het mechanisme periodiek verslag moet uitbrengen, te kort. Aangezien gevallen van niet-wederkerigheid mogelijk op politiek niveau kunnen worden opgelost, kan immers meer tijd vereist zijn om het visumvrij reizen in de praktijk te implementeren. In de tweede plaats zou de maximale termijn (negentig dagen) voor het instellen van de visumplicht in het specifieke geval van bepaalde derde landen te kort kunnen zijn (zo lijkt de termijn niet te volstaan om de visumplicht voor Amerikaanse staatsburgers in de praktijk opnieuw in te voeren).

Aangezien het huidige wederkerigheidsmechanisme, ondanks de bovengenoemde tekortkomingen, in de voorbije tweeënhalf jaar heeft bijgedragen tot het oplossen van de meeste gevallen van niet-wederkerigheid, overweegt de Commissie op dit moment geen wetgevingsvoorstel voor een herziening van het mechanisme.


6.

Gebruik van de bevoegdheidsdelegatie


Overeenkomstig artikel 4 ter van de verordening wordt de in artikel 1, lid 4, onder f), bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf 9 januari 2014 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De Commissie meldt hierbij dat zij van deze bevoegdheid geen gebruik heeft gemaakt.


V.Conclusie en verdere maatregelen

De totstandbrenging van volledige visumwederkerigheid is nog steeds een prioriteit voor de Commissie, waarvoor zij zich zal blijven inzetten.

De Commissie is verheugd dat Canada zijn verbintenis is nagekomen door met ingang van 1 december 2017 de visumplicht op te heffen voor alle Bulgaarse en Roemeense staatsburgers Er is nu sprake van volledige visumwederkerigheid met Canada.

De Commissie zal er bij de Verenigde Staten op blijven aandringen dat zij, in de geest van de gezamenlijke verklaring van juni 2017, met de vijf betrokken lidstaten en de Commissie blijven meewerken om snellere voortgang te boeken in de richting van volledige visumwederkerigheid. Dit zou moeten leiden tot intensievere en concrete maatregelen aan beide zijden.

Gelet op het bereiken van volledige visumwederkerigheid met Canada en de lopende werkzaamheden met de Verenigde Staten, blijft de Commissie in de huidige omstandigheden bij haar standpunt dat samenwerking en gezamenlijke diplomatieke inspanningen de meest geschikte weg blijven. De Commissie is ook nog steeds van mening dat de goedkeuring van een gedelegeerde handeling tot tijdelijke opschorting van de visumvrijstelling voor Amerikaanse staatsburgers op dit moment contraproductief zou zijn en niet zou bijdragen tot het beoogde visumvrij reizen naar de Verenigde Staten voor alle EU-burgers. Dit standpunt kan in het licht van verdere ontwikkelingen worden herzien.

Wat de beoordeling van de Commissie inzake de efficiëntie van het wederkerigheidsmechanisme betreft, erkent de Commissie de voortgang die is geboekt sinds de goedkeuring van het herziene mechanisme. Hoewel deze voortgang niet louter toe te schrijven is aan het mechanisme, vormt het een instrument dat collectieve en gecoördineerde EU-actie mogelijk maakt in gevallen van niet-wederkerigheid en wordt ervan uitgegaan dat het zijn geschiktheid ten aanzien van sommige derde landen heeft bewezen. Op dit moment is de Commissie niet voornemens een wetgevingsvoorstel voor de herziening van het mechanisme in te dienen.

De Commissie blijft vast van plan om met het oog op verdere stappen nauw samen te werken met het Europees Parlement en de Raad. Zij zal uiterlijk in het najaar van 2018 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de verdere ontwikkelingen.

(1)

COM(2016) 221 final van 12 april 2016.

(2)

Verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 347 van 11.12.2013, blz. 74).

(3)

COM(2016) 481 final van 12 juli 2016.

(4)

COM(2016) 816 final van 21 december 2016.

(5)

COM(2017) 227 final van 2 mei 2017.

(6)

www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-/+TA+P8-TA-2017-0060+0+DOC+XML+V0//NL">www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-/+TA+P8-TA-2017-0060+0+DOC+XML+V0//NL

(7)

www2.consilium.europa.eu/media/32024

(8)

europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-17-1671_en

(9)

www.uscis.gov/ilink/docView/SLB/HTML/SLB/0-0-0-1">https://www.uscis.gov/ilink/docView/SLB/HTML/SLB/0-0-0-1

(10)

europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-17-4735_en

(11)

In november 2017 heeft het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken statistieken gepubliceerd over de weigeringen in het begrotingsjaar 2017. Bulgarije: 14,97 %; Kroatië: 5,1 %; Cyprus: 1,69 %; Polen: 5,92 %; Roemenië: 11,76 %.

(12)

Overeenkomst inzake de versterking van de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving met het oog op de preventie en bestrijding van zware criminaliteit.

(13)

In het kader van het vorige mechanisme, dat in 2005 in werking trad, kreeg de Commissie de mogelijkheid om, wanneer zij door een lidstaat in kennis wordt gesteld van een geval van niet-wederkerigheid, een voorstel in te dienen voor de tijdelijke herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land.

(14)

Voor nadere bijzonderheden, zie punt I.b. van het eerste verslag over wederkerigheid (C(2014) 7218 final).