Toelichting bij COM(2016)881 - Gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De afgelopen twee jaar heeft de Europese Unie gewerkt aan een gelijktijdige aanpak van de afzonderlijke uitdagingen op het gebied van migratiebeheer, geïntegreerd beheer van de EU-buitengrenzen en bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende misdaad. Om krachtig op deze uitdagingen te reageren en om een echte en doeltreffende Veiligheidsunie tot stand te brengen, is het van essentieel belang dat de lidstaten zowel onderling als met de betrokken EU-agentschappen op een effectieve manier informatie uitwisselen.

Het Schengeninformatiesysteem (SIS) is het meest succesvolle instrument voor een doeltreffende samenwerking tussen immigratie-, politie-, douane- en gerechtelijke autoriteiten in de EU en de geassocieerde Schengenlanden. De bevoegde autoriteiten in de lidstaten, zoals politie, grenswacht en douane, moeten toegang hebben tot kwalitatief hoogwaardige informatie over de personen of voorwerpen die zij controleren, met duidelijke instructies over wat er in elk specifiek geval moet gebeuren. Dit grootschalige informatiesysteem vormt de kern voor de samenwerking op Schengenniveau en speelt een cruciale rol bij het vergemakkelijken van het vrije verkeer van personen in het Schengengebied. De bevoegde autoriteiten kunnen in het systeem gegevens invoeren en raadplegen over gezochte personen, personen die wellicht geen recht op binnenkomst en verblijf in de EU hebben, vermiste personen – met name kinderen – en mogelijk gestolen, verduisterde of vermiste voorwerpen. Het SIS bevat niet alleen informatie over specifieke personen of voorwerpen, maar ook duidelijke instructies voor de bevoegde autoriteiten over wat zij met die personen of voorwerpen moeten doen zodra deze worden aangetroffen.

In 2016, drie jaar na de inwerkingtreding van de tweede generatie van het SIS, heeft de Commissie het systeem uitgebreid geëvalueerd 1 . Het SIS komt uit deze evaluatie naar voren als een echt operationeel succes. De nationale bevoegde autoriteiten hebben in 2015 bijna 2,9 miljard keer personen en voorwerpen getoetst aan data in het SIS, en meer dan 1,8 miljoen aanvullende informatie-elementen uitgewisseld. Dit neemt niet weg dat de doeltreffendheid en efficiëntie van het systeem, uitgaande van deze positieve ervaring, moeten worden verbeterd, zoals is aangekondigd in het werkprogramma van de Commissie voor 2017. Met dat doel voor ogen komt de Commissie, naar aanleiding van de reeds genoemde evaluatie, met een eerste reeks van drie voorstellen om het SIS te verbeteren en het gebruik ervan uit te breiden, en werkt zij tegelijkertijd voort aan een betere interoperabiliteit van bestaande en toekomstige systemen voor rechtshandhaving en grensbeheer, in aansluiting op de lopende werkzaamheden van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit.

Deze voorstellen hebben betrekking op het gebruik van het systeem (a) voor grensbeheer, (b) voor politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, en (c) voor terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. De eerste twee voorstellen vormen samen de rechtsgrondslag voor de instelling, de werking en het gebruik van het SIS. Het voorstel inzake het gebruik van het SIS voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen vormt een aanvulling op het voorstel inzake grensbeheer en de daarin opgenomen bepalingen. Het voorstel bevat een nieuwe signaleringscategorie en draagt bij aan de uitvoering en monitoring van Richtlijn 2008/115/EG 2 .

Omdat niet alle lidstaten in dezelfde mate betrokken zijn bij het EU-beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (de zogenoemde „variabele geometrie”), moeten drie afzonderlijke rechtsinstrumenten worden vastgesteld, die echter naadloos op elkaar zullen aansluiten, zodat het systeem optimaal kan werken en gebruikt worden.

Parallel met deze werkzaamheden heeft de Commissie in april 2016 een proces van reflectie over „sterkere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid” 3 opgestart om het informatiebeheer op EU-niveau te versterken en te verbeteren. De overkoepelende doelstelling bestaat erin te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten stelselmatig beschikken over de nodige informatie uit verschillende informatiesystemen. Met het oog daarop heeft de Commissie de bestaande informatiearchitectuur doorgelicht op informatielacunes en blinde vlekken die terug te voeren zijn op gebrekkig functioneren van de bestaande systemen en op versnippering in de algemene EU-architectuur voor gegevensbeheer. De Commissie heeft ter ondersteuning van deze werkzaamheden een deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit opgericht en bij het opstellen van deze eerste reeks voorstellen rekening gehouden met de tussentijdse bevindingen van deze groep wat de kwaliteit van de gegevens betreft 4 . In zijn toespraak van september 2016 over de toestand van de Unie heeft voorzitter Juncker beklemtoond hoe belangrijk het is de bestaande tekortkomingen in het informatiebeheer weg te werken en de interoperabiliteit en interconnectiviteit van de bestaande informatiesystemen te verbeteren.

De deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit zal haar bevindingen in de eerste helft van 2017 voorleggen en naar aanleiding daarvan zal de Commissie zich medio 2017 buigen over een tweede reeks voorstellen om de interoperabiliteit tussen het SIS en andere IT-systemen verder te verbeteren. Een andere belangrijke component van deze werkzaamheden is de herziening van Verordening (EU) nr. 1077/2011 5 betreffende het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA). De Commissie zal hierover waarschijnlijk afzonderlijke voorstellen indienen, eveneens in de loop van 2017. Voor het aanpakken van de huidige uitdagingen op het gebied van veiligheid is het belangrijk te investeren in snelle, doeltreffende en kwalitatieve informatie-uitwisseling en een daarop afgestemd informatiebeheer, en te zorgen voor de interoperabiliteit van de databanken en informatiesystemen van de EU.

Het huidige voorstel heeft dan ook ten doel het SIS te verbeteren en het gebruik ervan uit te breiden door de autoriteiten van de lidstaten ertoe te verplichten alle terugkeerbesluiten die overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG zijn uitgevaardigd, erin op te nemen, zodat deze in de hele EU aan zichtbaarheid winnen en beter zullen kunnen worden gehandhaafd. Het voorstel verbreedt het toepassingsgebied van het huidige SIS door een nieuwe categorie signaleringen in te voeren voor terugkeerbesluiten.

Het voorstel inzake grensbeheer bevat reeds bepalingen inzake het in het SIS opnemen en verwerken van signaleringen op basis van de inreisverboden die overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG zijn uitgevaardigd Deze maatregelen bouwen voort op het Schengenacquis, aangezien zijn de controles aan de EU-buitengrenzen ondersteunen. Het in het SIS opnemen en verwerken van signaleringen in verband met terugkeerbesluiten die overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG zijn uitgevaardigd, ondersteunt het gemeenschappelijke immigratiebeleid van de EU en is derhalve in een afzonderlijk instrument vastgelegd. Het voorstel inzake terugkeer bouwt voort op de algemene voorschriften over het opzetten, beheren en gebruiken van het SIS, waarin het voorstel inzake grensbeheer voorziet. Gezien deze nauwe verbanden zou het tegelijk met het instrument voor grensbeheer moeten worden vastgesteld, in werking treden en worden toegepast.

Het voorstel om het gebruik van het SIS uit te breiden met het oog op de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen n zal de maatregelen van de Europese Unie om tot een geïntegreerd, houdbaar en holistisch migratiebeleid ondersteunen en versterken. Zoals is benadrukt in de Europese migratieagenda 6 is het een wezenlijk onderdeel van ons migratiebeleid irreguliere migranten die geen recht op verblijf hebben, worden teruggestuurd naar hun land, met volledige eerbiediging van het beginsel van non-refoulement. De terugkeerregeling van de EU werkt niet perfect en is onvoldoende effectief. Statistieken van Eurostat wijzen uit dat gedurende de laatste jaren slechts zo'n 40 % van de irreguliere migranten die de EU dienden te verlaten, ook daadwerkelijk vertrokken. In 2015 kregen 553 395 onderdanen van derde landen opdracht om te vertrekken, maar werden slechts 226 800 ook echt teruggestuurd.

Als gevolg van de escalatie van de migratie- en vluchtelingencrisis in 2015 is noodzaak om doeltreffende maatregelen tegen illegale migratie te nemen en een groter percentage irreguliere migranten terug te sturen, aanzienlijk toegenomen. Daarom voert de Commissie alle maatregelen ten uitvoer die zijn aangekondigd in het EU-actieplan inzake terugkeer 7 . Deze maatregelen zijn nodig om het publieke vertrouwen in het migratie- en asielbeleid van de EU te waarborgen en om passende ondersteuning te bieden aan personen die bescherming behoeven. Een succesvol Europees systeem voor de terugkeer van irreguliere migranten naar hun land van oorsprong gaat namelijk hand in hand met hernieuwde inspanningen om bescherming te bieden aan degenen die dat nodig hebben.

Samenwerking met de landen van herkomst is van cruciaal belang om het terugkeerbeleid van de EU doeltreffender te maken. Daarom heeft de Europese Raad in juni 2016 geconcludeerd dat de EU een partnerschapskader voor samenwerking met afzonderlijke landen van herkomst en doorreis tot stand moet brengen, dat op effectieve prikkels en adequate conditionaliteit gestoeld is, en dit snel uitvoeren. De Commissie houdt zich actief bezig met de ontwikkeling van deze partnerschappen. Het vermogen van de EU om irreguliere migranten terug te sturen is echter niet enkel afhankelijk van de samenwerking met landen van herkomst en doorgang. De uitdagingen in verband met de terugkeer van irreguliere migranten vloeien ook voort uit interne obstakels in de nationale terugkeerregelingen en met name de moeilijkheden die lidstaten ondervinden bij het handhaven van terugkeerbesluiten.

In het EU-actieplan en in de mededeling over 'Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid' 8 stelde de Commissie vast dat het nodig was de grootschalige IT-systemen beter te benutten teneinde een doeltreffender terugkeersysteem tot stand te brengen. In haar conclusies van 25-26 juni 2015 riep de Europese Raad op om ook terugkeerbesluiten op te nemen in het SIS, om de doeltreffendheid ervan te vergroten 9 . De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken herhaalde deze oproep in zijn conclusies van 8-9 oktober 2015 10 .

Momenteel is er geen EU-breed systeem waarmee informatie over overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG uitgevaardigde terugkeerbesluiten kan worden gedeeld en waarmee kan worden gecontroleerd of onderdanen van derde landen ten aanzien van wie deze besluiten zijn genomen, het grondgebied van de lidstaten ook daadwerkelijk hebben verlaten. Deze situatie maakt het gemakkelijker voor irreguliere migranten om de handhaving van een besluit te vermijden of te voorkomen, door eenvoudig naar een andere lidstaat te gaan. In dergelijke situaties zijn de overheidsdiensten van de lidstaat die de irreguliere migranten aanhouden er niet van op de hoogte dat er overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG al een terugkeerbesluit is uitgevaardigd door een andere lidstaat. De aanhoudende lidstaat zou de terugkeerprocedure vervolgens helemaal moeten overdoen, waardoor het illegale verblijf nog langer duurt en de terugkeer van de irreguliere migrant nog meer vertraging oploopt.

De zichtbaarheid van de terugkeerbesluiten van andere lidstaten door middel van een SIS-signalering, gepaard aan de mogelijkheid van aanvullende informatie uit te wisselen via een nationaal contactpunt, zoals het Sirene-bureau, kan helpen in dit gebrek aan informatie te voorzien. Betere kennis van de individuele omstandigheden van de irreguliere migrant stelt de autoriteiten van de lidstaten in staat om snel en tijdig de meest gepaste maatregel te nemen. Zo kan het op grond van bekendheid met de situatie van de betrokkene gerechtvaardigd zijn een periode voor vrijwillig vertrek vast te stellen of maatregelen te nemen ter voorkoming van onderduik. Als bekend is dat een andere lidstaat overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd, zou dit de onderlinge erkenning van deze besluiten door de migratieautoriteiten overeenkomstig het EU-acquis 11 bovendien bevorderen. Van deze optie wordt tot dusver zelden gebruikgemaakt doordat het momenteel aan informatie ontbreekt.

Bovendien zijn lidstaten vaak niet op de hoogte van het aantal irreguliere migranten dat een terugkeerbesluit naleeft. Dit is met name het geval wanneer irreguliere migranten de EU vrijwillig verlaten, en er bijvoorbeeld geen sprake is van terugkeerbijstand of gedwongen verwijdering. Als terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, stelselmatig worden opgenomen in het SIS en er passende actie wordt ondernomen wanneer een signalering inzake terugkeer een treffer oplevert, kan het SIS het gemakkelijker maken om de naleving van dergelijke terugkeerbesluiten te controleren en ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten hun optreden op betere informatie kunnen baseren. Wanneer een onderdaan van een derde land jegens wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, wordt gecontroleerd bij het verlaten van het grondgebied van de lidstaten, zullen de bevoegde nationale autoriteiten zijn vertrek kunnen melden en daarbij kunnen bevestigen dat vrijwillig dan wel gedwongen is voldaan aan de terugkeerverplichting.

Door de terugkeerbevestiging zullen overheidsdiensten minder middelen hoeven uit te trekken voor het opsporen van irreguliere migranten die de EU reeds hebben verlaten. Ingeval het vertrek een onderdaan van een derde land nog niet is bevestigd en het SIS meldt dat de termijn voor vrijwillig vertrek is verstreken, zullen de overheidsdiensten zich er ook van bewust zijn dat er follow-upmaatregelen moeten worden genomen om de betrokken personen op te sporen met het oog op verwijdering en de uitvaardiging van een inreisverbod overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2008/115/EG. Het systeem vormt een extra instrument waarmee de lidstaten kunnen voldoen aan hun verplichting alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat terugkeerbesluiten op doeltreffende en evenredige wijze worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 8, lid 1 van Richtlijn 2008/115/EG. Een doeltreffender monitoring van de naleving van terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, zou een aantal gevallen van niet-naleving aan het licht brengen, waardoor het naar verwachting vaker tot terugkeer en een inreisverbod zal komen.

Het SIS zal derhalve bijdragen tot het verstrekken van meer betrouwbare gegevens en statistieken over het aantal terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, en over het nalevingspercentage.

Belangrijke belemmeringen voor geslaagde terugkeer zijn moeilijkheden bij het identificeren van irreguliere migranten en het ontbreken van geldige reisdocumenten die zijn afgegeven door het derde land van bestemming van de terugkeerders. Illegaal verblijvende onderdanen van derde landen beschikken soms over identificatie- of reisdocumenten wanneer zij in een lidstaat worden aangehouden en er een terugkeerprocedure jegens hen loopt, maar zij kunnen zich in een latere fase van dergelijke documenten ontdoen om terugkeer te verhinderen of illegaal naar een andere lidstaat te gaan. In die gevallen kan de informatie over het identificatie- of reisdocument die in het bezit is van de lidstaat welke de illegaal verblijvende onderdaan van een derde land in eerste instantie had aangehouden, ertoe bijdragen dat in een andere lidstaat ondergedoken migranten worden geïdentificeerd en worden voorzien van een door het derde land van bestemming afgegeven geldig reisdocument. Hiervoor moet worden toegestaan om relevante gegevens die in het SIS beschikbaar zijn, onder strikte voorwaarden door te geven aan de bevoegde autoriteiten van derde landen. Een dergelijke doorgifte moet worden beperkt tot de informatie die strikt noodzakelijk is om de migrant te identificeren en van nieuwe documenten te voorzien, en moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 12 , met name hoofdstuk V van die verordening, dat gedetailleerde regels en voorwaarden bevat voor de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties. Wanneer een dergelijke doorgifte wordt verricht door een lidstaat die de informatie over het document niet heeft opgenomen in de SIS-signalering en niet de eigenaar is van die gegevens, is voorafgaande toestemming vereist van de lidstaat die de gegevens heeft opgenomen in het SIS.

Dit voorstel houdt ook een verbetering in van de regels voor de raadplegingsprocedure die lidstaten moeten volgen wanneer zij signaleringen inzake terugkeer aantreffen of willen opnemen die onverenigbaar zijn met besluiten van andere lidstaten, bv. tot verlening van een geldige verblijfstitel. Deze regels zijn bedoeld om tegenstrijdige instructies voor dergelijke gevallen te voorkomen dan wel op te heffen, en tevens als duidelijk richtsnoer voor zowel de eindgebruikers (inzake de maatregelen die zij in dergelijke situaties moeten nemen) als de autoriteiten van de lidstaten (inzake het al dan niet wissen van een signalering).

Wil het ontworpen systeem goed werken, dan moet er aan de buitengrenzen stelselmatig worden gecontroleerd om te waarborgen dat alle betrokken onderdanen van derde landen bij het verlaten van het grondgebied worden geregistreerd. Het voorstel 13 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 (de Schengengrenscode) 14 beoogt de stelselmatige controle van onderdanen van derde landen aan de hand van databanken zowel bij inreis als bij uitreis verplicht te stellen.

Gezien het transnationale karakter en de uitdagingen waarmee doeltreffende grensoverschrijdende informatieuitwisseling gepaard gaat, zijn de aanbevelingen van het Europese interoperabiliteitskader voor deze voorstellen van bijzonder belang. Ze zouden bij het ontwerpen en verlenen van digitale overheidsdiensten dan ook moeten worden gevolgd. Het Europese interoperabiliteitskader wordt thans herzien; de nieuwe versie doorloopt momenteel het goedkeuringsproces.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met en bouwt voort op Richtlijn 2008/115/EG, die voorziet in gemeenschappelijke normen en procedures voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen. Het beoogt ervoor te zorgen dat terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, beter worden nageleefd en aan zichtbaarheid winnen. Door het opnemen van dergelijke besluiten in het SIS verplicht te stellen, zal dit voorstel de uitvoering van deze besluiten bevorderen.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is nauw verbonden met andere beleidsmaatregelen van de Unie en wetgevingsvoorstellen van de Commissie, zoals:

(a)een doeltreffend EU-terugkeerbeleid, teneinde bij te dragen tot de versterking van het EU-systeem voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die geen recht van verblijf op het grondgebied van de lidstaten hebben. Dit voorstel zou bijdragen tot het ontmoedigen van irreguliere migratie naar de EU, een van de voornaamste doelstellingen van de Europese migratieagenda 15 ;

(b)Eurodac en het Dublinsysteem, aangezien het opnemen van terugkeerbesluiten in het SIS de lidstaten zal helpen bij te houden of afgewezen asielzoekers het grondgebied van de lidstaten hebben verlaten en overeenkomstig een terugkeerbesluit zijn teruggekeerd naar een derde land. Voorts strekt het tot aanvulling van het voorstel van de Commissie 16 om Eurodac ook te gebruiken voor het identificeren van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die geen asiel aanvragen en zich onopgemerkt door de EU kunnen bewegen;

(c)Het inreis-uitreissysteem, aangezien het strekt tot aanvulling van het voorstel van de Commissie 17 betreffende het inreis-uitreissysteem en het gebruik ervan om personen die de toegestane verblijfsduur overschrijden, te identificeren en op te sporen (ook op het grondgebied van de lidstaten);

(d)Het ETIAS 18 , dat voorziet in een grondige veiligheidsbeoordeling, met inbegrip van een controle aan de hand van het SIS, van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die voornemens zijn binnen de EU te reizen;

(e)De Schengengrenscode, aangezien het tot aanvulling strekt van de wijziging van de Schengengrenscode in verband met de verplichting om onderdanen van derde landen bij uitreis stelselmatig te controleren aan de hand van databanken;

(f)Voorstel van de Commissie betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006, aangezien het strekt tot aanvulling van de bepalingen inzake het opnemen van inreisverboden in het SIS na de terugkeer van de betrokken onderdaan van een derde land.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 79, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verleent het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid om volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen op het gebied van illegale immigratie en illegaal verblijf vast te stellen, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen. Dit artikel is derhalve de geschikte rechtsgrondslag voor het gebruik van het SIS voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.

Variabele geometrie

Wat de variabele geometrie betreft, volgt dit voorstel een regeling die vergelijkbaar is met die van Richtlijn 2008/115/EG.

Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 22 bij de Verdragen, betreffende de positie van Denemarken, beslist Denemarken binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad over deze verordening heeft beslist of het dit voorstel, dat voortbouwt op het Schengenacquis, in zijn nationale wetgeving opneemt.

Wat het Verenigd Koninkrijk en Ierland betreft, heeft de terugkeerrichtlijn een hybride karakter, zoals weergegeven in de overwegingen 26 en 27 ervan. Hieruit volgt dat zowel Protocol nr. 19 bij de Verdragen, betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, als Protocol nr. 21 bij de Verdragen, betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, van toepassing is op dit voorstel. Krachtens het laatste protocol, het niet-Schengenprotocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaten; zij kunnen echter de Raad ervan in kennis stellen dat zij aan dit instrument wensen deel te nemen.

Op basis van de respectieve overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein, waardoor deze landen bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis worden betrokken, zal de voorgestelde verordening voor deze landen bindend zijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel heeft ten doel een systeem tot stand te brengen voor het delen van informatie over terugkeerbesluiten uitgevaardigd door de lidstaten overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, om de uitvoering van deze besluiten te vergemakkelijken en te monitoren in hoeverre illegaal verblijvende onderdanen van derde landen aan hun terugkeerverplichting voldoen. Dit kan niet voldoende door optreden van de lidstaten alleen worden verwezenlijkt. Er is momenteel geen systeem voorhanden voor het systematisch delen van informatie over terugkeerbesluiten die de lidstaten overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, hebben uitgevaardigd; derhalve kunnen nationale autoriteiten niet op de hoogte zijn van terugkeerbesluiten die jegens onderdanen van derde landen zijn uitgevaardigd door andere lidstaten, bv. wanneer irreguliere migranten worden aangehouden terwijl zij zich op illegale wijze door de EU bewegen en zich over hun grondgebied verplaatsen. Het doel van dit voorstel kan daarom beter worden verwezenlijkt door de Europese Unie.

Evenredigheid

Krachtens artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie mag het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit EU-optreden is gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.

De voorgestelde verordening moet het gemakkelijker maken terugkeerbesluiten die de lidstaten overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, ten aanzien van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen hebben uitgevaardigd, uit te voeren en te monitoren met het oog op een doeltreffender en succesvoller terugkeerbeleid. De verordening biedt de lidstaten een extra instrument waarmee zij kunnen voldoen aan hun verplichting alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat terugkeerbesluiten op doeltreffende en evenredige wijze worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 8, lid 1 van de terugkeerrichtlijn.

Ter verwezenlijking van deze doelstellingen en overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Om uniforme en geharmoniseerde procedures vast te stellen die rechtstreeks toepasselijk zijn, is het passend deze handeling in de vorm van een verordening vast te stellen. Bovendien heeft dit voorstel betrekking op het gebruik van een gecentraliseerd Europees informatiesysteem. De regels voor het gebruik ervan moeten dan ook worden vastgesteld in een verordening.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Overeenkomstig de SIS II-verordening 19 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad 20 heeft de Commissie drie jaar na de inwerkingtreding een algemene evaluatie verricht van het centrale SIS II-systeem en van de bilaterale en multilaterale uitwisseling van aanvullende informatie tussen de lidstaten. De evaluatie was specifiek gericht op de toetsing van de toepassing van artikel 24 van de SIS-II-verordening, waarin de voorwaarden zijn vastgesteld voor signaleringen met het oog op weigering van toegang of verblijf ten aanzien van onderdanen van derde landen. De voorstellen die voortvloeien uit de evaluatie, zijn opgenomen in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken.

Voorts heeft de Commissie in 2014 overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2008/115/EG (de terugkeerrichtlijn) een mededeling betreffende het EU-terugkeerbeleid 21 gepubliceerd, waarin verslag wordt gedaan van de toepassing van Richtlijn 2008/115/EG. Daarin wordt geconcludeerd dat het potentieel van het SIS voor het terugkeerbeleid verder moet worden vergroot, en dat de herziening van SIS II het mogelijk zal maken het terugkeerbeleid en het SIS dichter bij elkaar te brengen en de kans zal bieden om voor te stellen de lidstaten te verplichten om op grond van de terugkeerrichtlijn uitgevaardigde inreisverboden in SIS II te signaleren.

Raadpleging van belanghebbenden

Aan relevante belanghebbenden, waaronder gedelegeerden van het SISVIS-comité en de Contactgroep Terugkeerrichtlijn van de Commissie, is gevraagd om feedback en suggesties over het mogelijke gebruik van het SIS voor terugkeer. Er hebben besprekingen plaatsgevonden op verscheidene vergaderingen van het SISVIS-comité (10 mei 2016 en 30 juni 2016) en de Contactgroep Terugkeerrichtlijn (16 november 2015, 18 maart en 20 juni 2016). Op 5 februari 2016 is een gezamenlijke workshop gehouden met gedelegeerden van het SISVIS-comité en de Contactgroep Terugkeerrichtlijn. De workshop is ook bijgewoond door vertegenwoordigers van EU-agentschappen zoals het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

In oktober 2015 heeft de Commissie opdracht gegeven voor een externe studie 22 om de haalbaarheid en de technische en operationele gevolgen te beoordelen van het opzetten, in het kader van het SIS, van een EU-breed systeem voor de uitwisseling van gegevens over en het toezicht op de naleving van terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG. De studie is in april 2016 afgerond.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd. Het voorstel is echter gebaseerd op de resultaten van voornoemde haalbaarheidsstudie.

De conclusie van de studie luidde dat het technisch mogelijk zou zijn om terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, als signaleringen op te nemen in het SIS en dat dit concrete voordelen zou opleveren, met name wat betreft de zichtbaarheid van informatie in de lidstaten en het stroomlijnen van follow-upmaatregelen.

Het zou autoriteiten helpen:

– uitvoering te geven aan een besluit ingeval het niet wordt nageleefd;

– voor elk besluit te monitoren of aan de terugkeerverplichting is voldaan;

– na te gaan of jegens een onderdaan van een derde land die illegaal op het grondgebied blijkt te verblijven, al een besluit is uitgevaardigd door een andere lidstaat;

– namens andere lidstaten uitvoering te geven aan besluiten;

– illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te identificeren op basis van informatie over uitvoerbare besluiten;

– statistieken over nageleefde en niet-nageleefde besluiten te verzamelen.

Overigens werd in de studie ook vastgesteld dat een aantal noodzakelijke technische en operationele veranderingen gevolgen zouden hebben voor de huidige praktijken, organisatie en infrastructuur. Om terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, in het SIS te kunnen opnemen, zijn onder meer nieuwe/gewijzigde operationele procedures nodig, evenals aanvullende gegevenscategorieën in signaleringen inzake terugkeer en nieuwe SIS-functies (zoals het in kennis stellen van de uitvaardigende instantie wanneer de termijn voor vrijwillig vertrek is verstreken). De veranderingen zouden inhouden dat in de lidstaten een adequate infrastructuur tot stand moet worden gebracht voor het opnemen en beheren van signaleringen inzake terugkeer in het SIS en dat de opslagcapaciteit van het centrale SIS moet worden uitgebreid.

Een analyse van de werklast wees uit dat alle betrokken actoren (met name grenswachten, politieambtenaren en de autoriteiten die terugkeerbesluiten uitvaardigen overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG) te maken zouden krijgen met extra werk in verband met het beheer van signaleringen inzake terugkeer en de follow-up van een groter aantal treffers. Ten slotte pleit de studie voor een minimumniveau van harmonisatie tussen de lidstaten wat betreft personen jegens wie een andere lidstaat al een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG.

Grondrechten

Dit voorstel ontwikkelt en verbetert een bestaand systeem. Het verruimt het toepassingsgebied van het huidige SIS door een nieuwe categorie signaleringen voor terugkeerbesluiten in te voeren. De gevolgen ervan voor de grondrechten zijn dan ook beperkt, aangezien al gebleken is dat het systeem deugdelijk werkt en er al voor belangrijke en doeltreffende waarborgen is gezorgd. Aangezien het voorstel betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens, zouden er niettemin gevolgen kunnen zijn voor de grondrechten van de betrokkenen. Hiermee is rekening gehouden en er is voorzien in waarborgen om de beginselen te eerbiedigen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name in artikel 8 daarvan.

Dit voorstel is een aanvulling op het voorstel voor grensbeheer, dat samen met het voorstel voor politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken de rechtsgrondslag vormt voor de instelling, de werking en het gebruik van het SIS. De in het voorstel inzake grensbeheer vervatte waarborgen betreffende de bescherming van de grondrechten, en met name het recht op gegevensbescherming en de rechten van de betrokkene, zijn dan ook gelijkelijk op dit voorstel van toepassing.

Voorts zijn er bepalingen ingevoerd om ervoor te zorgen dat signaleringen inzake terugkeer er niet toe zullen leiden dat er maatregelen worden genomen voor de uitvoering van terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, wanneer de termijn voor vrijwillig vertrek nog loopt of wanneer het besluit is geschorst of de verwijdering is uitgesteld (artikel 3, leden 2 en 3).

Als jegens een onderdaan van een derde land een terugkeerbesluit is uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, worden in de SIS alleen de elementen van het besluit opgenomen die strikt noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de betrokken persoon te identificeren en zo nodig te doen terugkeren, en zich ervan te vergewissen dat aan de terugkeerverplichting is voldaan (artikel 4).

Gegevens zullen slechts zo lang in het SIS worden bewaard als nodig is om de doelstelling van terugkeer te verwezenlijken. Daarom dient de uitvaardigende lidstaat de gegevens onmiddellijk te verwijderen na ontvangst van de terugkeerbevestiging (artikel 6), als het besluit niet meer geldig is, als de betrokkene het burgerschap heeft verkregen van de EU of van een staat waarvan de onderdanen het recht van vrij verkeer binnen de Unie genieten, of als degene op wie de signalering betrekking heeft, kan aantonen dat hij het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten conform het terugkeerbesluit uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG (artikel 7).

De nieuwe bepalingen inzake het SIS zullen de zichtbaarheid vergroten van de situatie waarin aan onderdanen van derde landen jegens wie een lidstaat een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, tegelijkertijd een verblijfstitel of -recht is verleend door een andere lidstaat. In dergelijke gevallen moeten de nationale overheden verplicht een raadplegingsprocedure starten. Zo nodig wordt ook de signalering inzake terugkeer gewist (artikel 8).

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel verruimt het toepassingsgebied van het huidige SIS door het uit te breiden met een nieuwe signaleringscategorie voor terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, en met functies voor het invoeren, bijwerken of verwijderen van signaleringen inzake terugkeer. Voorts wordt er een nieuwe functie ingevoerd waardoor de uitvaardigende lidstaat er automatisch van in kennis wordt gesteld dat de termijn voor vrijwillig vertrek voor zijn signaleringen is verstreken.

Vanwege het complementaire karakter van dit voorstel worden de gevolgen voor de begroting afzonderlijk behandeld in een apart financieel memorandum dat uitsluitend betrekking heeft op de instelling van deze specifieke signaleringscategorie.

De veranderingen die voor de instelling van deze nieuwe signaleringscategorie zijn vereist, zijn verwerkt in het financieel memorandum bij dit voorstel. De op 3,6 miljoen EUR geraamde kosten omvatten ook de technische upgrade die nodig is om het SIS te kunnen gebruiken op het gebied van terugkeer. De kostenraming van de algehele ontwikkeling van het centrale SIS, de communicatie-infrastructuur en de upgrade van de nationale SIS-systemen is niet opgenomen in het financieel memorandum bij dit voorstel, maar is uitvoerig beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles en het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken.

Gepland wordt de rest van de begroting die in het Fonds voor interne veiligheid is geoormerkt voor slimme grenzen, te herprogrammeren om de upgrades en functies die in de twee verordeningen worden voorgesteld, te implementeren. De ISF-grenzenverordening 23 is het financiële instrument waarin het budget voor de tenuitvoerlegging van het slimmegrenzenpakket is opgenomen. In artikel 5 van de verordening is bepaald dat 791 miljoen EUR wordt aangewend door middel van een programma voor het opzetten van IT-systemen ter beheersing van de migratiestromen over de buitengrenzen onder de voorwaarden als bepaald in artikel 15. 480 miljoen EUR daarvan is gereserveerd voor de ontwikkeling van het inreis-uitreissysteem en 210 miljoen EUR voor de ontwikkeling van het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS). De rest zal gedeeltelijk worden gebruikt ter dekking van de kosten waarmee de in dit voorstel opgenomen wijzigingen gepaard gaan.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voorschriften inzake evaluatie en monitoring in artikel 53, leden 7 en 8, van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles zijn van toepassing.

Nadere toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het voorstel heeft ten doel de voorwaarden en procedures vast te stellen voor het gebruik van het SIS voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen jegens wie de bevoegde nationale autoriteiten een terugkeerbesluit hebben uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG. Als jegens onderdanen van derde landen een terugkeerbesluit is genomen, moeten op grond van het voorstel gegevens over deze onderdanen in het SIS worden ingevoerd en verwerkt, in de vorm van signaleringen, en moet aanvullende informatie over deze signaleringen worden uitgewisseld. Het gebruik van het SIS voor terugkeer is erop gericht migratieautoriteiten te ondersteunen bij de follow-up en uitvoering van de terugkeer van onderdanen van derde landen die geen recht van verblijf in de lidstaten hebben, om irreguliere migratie te voorkomen en te ontmoedigen alsook te bevorderen dat migratie-autoriteiten informatie delen en samenwerken.

1.

Toepassingsgebied (artikel 1)


Voor de doeltreffende werking van het systeem is het van wezenlijk belang dat alle terugkeerbesluiten die de lidstaten hebben uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, in het SIS worden opgenomen. Dit betekent dat de lidstaten signaleringen moeten invoeren betreffende a) terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/115/EG, b) besluiten houdende een terugkeerverplichting uitgevaardigd ten aanzien van irreguliere migranten aan wie de toegang is geweigerd bij een grensdoorlaatpost of die zijn aangehouden wegens het op niet-reguliere wijze overschrijden van de buitengrens en die vervolgens geen vergunning voor verblijf hebben verkregen (artikel 2, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/115/EG), en c) besluiten houdende een terugkeerverplichting uitgevaardigd bij wijze van strafrechtelijke sanctie (artikel 2, lid 2, onder b), van Richtlijn 2008/115/EG).

2.

Het opnemen van signaleringen (artikel 3)


Artikel 3 bevat het doel en de regels voor het opnemen van signaleringen betreffende terugkeer in het SIS om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen te controleren of aan de terugkeerverplichting is voldaan, en om de uitvoering te ondersteunen van terugkeerbesluiten uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG. Zodra het besluit ten aanzien van de betrokken illegaal verblijvende onderdaan van een derde land is uitgevaardigd, dient de signalering onverwijld te worden opgenomen zodat voornoemde controle kan worden verricht. In de signalering dient te worden vermeld of de termijn voor vrijwillige terugkeer nog loopt dan wel of een besluit is geschorst of verwijdering is uitgesteld.

Als er geen reden is om aan te nemen dat zulks afbreuk zou doen aan het doel van terugkeerprocedures, verdient vrijwillige terugkeer de voorkeur boven gedwongen terugkeer en dient een termijn voor vrijwillige terugkeer te worden toegekend aan de terugkeerder, overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2008/115/EG. De duur van de termijn voor vrijwillig vertrek, alsook eventuele verlengingen daarvan, dienen in de signalering te worden vermeld, zodat de overheidsdiensten kunnen besluiten of optreden in een specifiek geval gepast is.

3.

Gegevenscategorieën (artikel 4)


Artikel 4 bepaalt welke gegevens in een signalering inzake terugkeer kunnen worden opgenomen; deze zijn vergelijkbaar met die van artikel 20 van het voorstel voor grensbeheer.

De gegevens in verband met de termijn voor vrijwillig vertrek en het feit of het terugkeerbesluit dat is uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, is geschorst dan wel de uitvoering van het besluit is uitgesteld, zijn specifiek voor signaleringen in verband met terugkeer.

4.

Doeltreffende en tijdige uitwisseling van aanvullende informatie (artikel 5)


Voor doeltreffende en tijdige samenwerking en uitwisseling van aanvullende informatie tussen lidstaten moet een nationaal contactpunt worden opgezet. Artikel 6 bepaalt dat elke lidstaat een autoriteit aanwijst die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van aanvullende informatie over signaleringen die voor onderdanen van derde landen zijn opgenomen in het kader van terugkeer en illegaal verblijf. De bepalingen van het Sirene-handboek bedoeld in artikel 8 van het voorstel voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het SIS op het gebied van grenscontroles, zijn van toepassing op de aangewezen autoriteit.

Om te voldoen aan de vereisten van artikel 8 van voornoemd voorstel, inzake de ononderbroken beschikbaarheid en de tijdige beantwoording van verzoeken (binnen maximaal twaalf uur), moeten de lidstaten waarborgen dat de autoriteiten die bevoegd zijn voor het nemen van besluiten in verband met het verblijf van onderdanen van derde onderdanen op hun grondgebied, nauw betrokken zijn bij de uitwisseling van aanvullende informatie.

5.

Bevestiging van terugkeer (artikel 6)


Artikel 6 verplicht de lidstaten ertoe het vertrek van een in verband met terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land te bevestigen aan de lidstaat (of de autoriteit) die de betrokken signalering heeft opgenomen; dit geldt ook wanneer dezelfde lidstaat verantwoordelijk is voor het opnemen en het handhaven van de signalering. Op grond van deze bepaling kunnen de autoriteiten die terugkeerbesluiten uitvaardigen overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, en deze besluiten uitvoeren, controleren of aan de terugkeerverplichting is voldaan.

Deze bepaling vereist dat er bij vertrek stelselmatig wordt gecontroleerd om te waarborgen dat alle betrokken onderdanen van derde landen bij het verlaten van het grondgebied worden geregistreerd. Het voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 562/2006 (de Schengengrenscode) heeft tot doel de verplichting om onderdanen van derde landen bij inreis stelselmatig te controleren aan de hand van databanken, ook bij uitreis te laten gelden.

6.

Het niet voldoen aan een terugkeerverplichting (artikel 7)


Artikel 7 bevat de bepalingen die van toepassing zijn wanneer niet aan de terugkeerverplichting wordt voldaan. De kennisgeving bedoeld in lid 1 zal de lidstaten ondersteunen bij het nakomen van hun verplichtingen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn 2008/115/EG met betrekking tot onderdanen die niet aan de terugkeerverplichting hebben voldaan.

Lid 2 bevat de procedures voor situaties waarin een in verband met terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land in een andere lidstaat wordt geïdentificeerd en aangehouden. De follow-upprocedures moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het EU-acquis inzake terugkeer en andere bepalingen inzake nationale en EU-wetgeving die in individuele gevallen van toepassing is. Daarbij gaat het onder meer om:

1) het uitvaardigen van terugkeerbesluiten overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG;

7.

2) het terugbrengen van de onderdaan van een derde land naar de signalerende lidstaat op grond van een bestaande bilaterale overeenkomst overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 2008/115/EG, of


3) het erkennen van het terugkeerbesluit van de uitvaardigende lidstaat in toepassing van Richtlijn 2001/40/EG.

8.

Overlegprocedure (artikel 8)


Artikel 8 van dit voorstel stelt de procedures vast die nodig zijn om te voorkomen dat lidstaten onderling afwijkende of tegenstrijdige besluiten nemen, en om zulke kwesties zo nodig op te lossen. Door onderling overleg kunnen bevoegde nationale autoriteiten dergelijke tegenstrijdige situaties helpen te voorkomen en oplossen, rekening houdend met de belangen van de betrokken partijen. Wil een dergelijk overleg doeltreffend zijn, dan moet dit snel worden gepleegd.

9.

Bewaren en wissen van signaleringen (artikelen 6, 8 en 9)


Lid 2 van artikel 6 bepaalt dat signaleringen inzake terugkeer na de terugkeer van de betrokken onderdaan van een derde land moeten worden gewist. Dit lid strekt tot aanvulling van de bepalingen inzake het moment waarop signaleringen in verband met inreisverboden in het SIS van kracht moeten worden, als vastgesteld in artikel 24, lid 3, van het voorstel voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het SIS op het gebied van grenscontroles. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het tijdstip van vertrek volledig samenvalt met het tijdstip waarop de signalering inzake het inreisverbod in het SIS wordt geactiveerd.

Artikel 9 bevat nadere regels inzake het wissen van signaleringen. Naast de situaties die onder artikel 6 en artikel 8 vallen en waarin signaleringen worden gewist na de terugkeer van de betrokken onderdaan van een derde land of na een raadplegingsprocedure, moet een signalering inzake terugkeer ook worden gewist als het terugkeerbesluit uitgevaardigd overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG, is ingetrokken of nietig verklaard. De tweede helft van lid 1 betreft de situatie waarin de signalering moet worden gewist omdat het vertrek van de persoon niet naar behoren is geregistreerd.

In het kader van de verdere ontwikkeling van het SIS zal de mogelijkheid worden verkend om terugkeerbesluiten in het SIS bij te houden nadat de terugkeer is uitgevoerd. Deze informatie kan nuttig zijn wanneer een onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten opnieuw is binnengekomen en illegaal verblijf blijkt te houden in een andere lidstaat dan die welke het eerste terugkeerbesluit had uitgevaardigd.

Als de terugkeer niet is bevestigd of de signalering inzake terugkeer om andere redenen niet is gewist, beloopt de maximale bewaartermijn vijf jaar, net als de bewaartermijn voor signaleringen met het oog op weigering van toegang (artikel 34 van het voorstel voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het SIS op het gebied van grenscontroles).

10.

Doorgifte van gegevens aan derde landen (artikel 10)


Artikel 10 bevat specifieke voorschriften met betrekking tot de doorgifte van gegevens naar derde landen, onder strikte voorwaarden.

11.

Toegangsrechten (artikel 12)


In de lidstaten kunnen heel verschillende autoriteiten verantwoordelijk zijn voor het uitvaardigen van terugkeerbesluiten overeenkomstig bepalingen die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/115/EG. Naargelang de oorzaak van het illegaal verblijf (bv. weigering van asiel, overschrijding van de maximale geldigheidsduur van een visum, verstrijken van een verblijfstitel) kunnen verscheidene autoriteiten verantwoordelijk zijn voor het uitvaardigen van dergelijke besluiten, met inbegrip van gerechtelijke autoriteiten, wanneer terugkeer wordt gelast naar aanleiding van een beroep tegen een weigering van een verblijfsvergunning of -recht, of als strafrechtelijke sanctie. Dergelijke autoriteiten moeten dan ook toegang hebben tot het SIS om gegevens te kunnen opnemen, bijwerken, wissen en doorzoeken. Bovendien moeten de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de identificatie van onderdanen van derde landen, tijdens de grens-, politiële en andere rechtshandhavingscontroles recht van toegang hebben tot de gegevens in het SIS.

Artikel 12 bepaalt derhalve dat passende toegang tot signaleringen inzake terugkeer moet worden verleend aan:

– nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de identificatie van onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a), b), c) en d), van Verordening (EU) 2018/xxx [grenscontroles]. De voor grenscontroles bevoegde autoriteiten moeten toegang hebben tot de gegevens met het oog op de identificatie van onderdanen van derde landen jegens wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd en die het grondgebied van de lidstaten verlaten. Politiële en andere rechtshandhavingsautoriteiten zijn overeenkomstig de nationale wetgeving verantwoordelijk voor de identificatie en terugkeer van personen die op het nationale grondgebied verblijven. Migratieautoriteiten zijn verantwoordelijk voor het nemen van besluiten (met inbegrip van terugkeerbesluiten) inzake de binnenkomst en het verblijf van onderdanen van derde landen;

– nationale gerechtelijke autoriteiten (artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2018/xxx [grenscontroles] moeten toegang hebben tot de gegevens in het SIS als zij in overeenstemming met de nationale wetgeving bevoegd zijn om besluiten inzake de binnenkomst en het verblijf van onderdanen van derde landen te nemen;

– institutionele gebruikers als bedoeld in de artikelen 30 en 31 van Verordening (EU) 2018/xxx [grenscontroles] (Europol en het Europees Grens- en kustwachtagentschap) binnen het kader van hun bevoegdheden in het Europees Centrum tegen migrantensmokkel (Europol) en bij met terugkeer verband houdend taken (Europees Grens- en kustwachtagentschap).

12.

Toepasselijkheid van de bepalingen van de SIS-verordening op grensbeheer (artikel 13)


Ten slotte bepaalt artikel 13 dat de algemene bepalingen van het SIS zoals opgenomen in het voorstel voor een verordening betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het SIS op het gebied van grenscontroles, ook van toepassing zijn op de verwerking van met het oog op dit voorstel opgenomen gegevens, met name de bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten en het Agentschap, het opnemen en verwerken van signaleringen, de voorwaarden voor toegang tot en bewaring van signaleringen, gegevensverwerking, gegevensbescherming, aansprakelijkheid, en monitoring en statistieken.