Toelichting bij SEC(2011)1586 - Executive summary of the impact assessment

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier SEC(2011)1586 - Executive summary of the impact assessment.
bron SEC(2011)1586 NLEN
datum 20-12-2011
1.Achtergrond
Het plaatsen van overheidsopdrachten is het proces waarvan overheidsinstanties en organisaties in de openbare sector gebruikmaken om leveringen, diensten en openbare werken aan te kopen. Die uitgaven vormen een belangrijk en invloedrijk onderdeel van de economie. In 2009 waren de opdrachten die onder de Europese regels inzake overheidsopdrachten vielen, goed voor 3,6% van het bbp van de EU (420 miljard EUR).

In diverse recente verslagen en beleidsverklaringen wordt nadrukkelijk gesteld dat de richtlijnen in kwestie moeten worden herzien. De herziening van het kader voor overheidsopdrachten is een prioriteit van de 'Single Market Act'.

In deze effectbeoordeling wordt nagegaan met welke uitdagingen het EU-beleid inzake overheidsopdrachten wordt geconfronteerd en wat de opties zijn om de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG te versterken en aan te passen.
2.Raadpleging van belanghebbenden

Dit verslag is gebaseerd op de inbreng van een groot aantal externe deskundigen, een uitvoerige raadpleging en een uitgebreide analyse die de evaluatie uit 2011 met betrekking tot overheidsopdrachten en de evaluatie uit 2010 van het actieplan van 2004 voor elektronische aanbestedingen schraagt, alsmede op de conclusies van twee raadplegingen naar aanleiding van:




a. het groenboek betreffende de modernisering van het EU-beleid inzake overheidsopdrachten (meer dan 620 reacties);

b. het groenboek over de bevordering van elektronisch aanbesteden in de EU (77 reacties).

Tijdens druk bijgewoonde conferenties in Brussel kregen belanghebbenden nogmaals de mogelijkheid om hun mening te formuleren en hebben zij hun steun voor beide groenboeken uitgesproken.

De vertegenwoordigers van de lidstaten werden geraadpleegd via het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten.
3.Probleemstelling

1.

Er zijn drie kernproblemen vastgesteld:


- Ontoereikende kostenefficiëntie — de huidige EU-regels leveren een jaarlijkse besparing op van ongeveer 20 miljard EUR op een bedrag van 420 miljard EUR, maar het bijbehorende kostenplaatje van om en nabij 5,6 miljard EUR zou wel eens kunnen betekenen dat de procedures een te zware last inhouden.

- Gemiste kansen voor de samenleving — door de huidige regels kunnen belanghebbenden niet altijd optimaal gebruikmaken van hun middelen en/of kunnen ze voor hun aankopen niet altijd de beste keuze maken.

- De markt voor overheidsaanbestedingen is veeleer nationaal dan Europees — meer dan 98% van de conform de EU-regels gegunde opdrachten gaat naar nationale bieders (ongeveer 96% van de totale waarde).

Verdere analyse heeft aan het licht gebracht dat deze problemen in vijf hoofdcategorieën kunnen worden onderverdeeld en te wijten zijn aan de hierna beschreven oorzaken.

3.1.Toepassingsgebied

Oorzaak: complexe regels

Doordat de EU-regels die het toepassingsgebied en de reikwijdte vastleggen complex en onduidelijk zijn, schuwen aanbestedende overheidsdiensten elk risico en kiezen ze het zekere voor het onzekere, wat ten koste gaat van de kwaliteit van het aanbestedingsresultaat. De regelgeving die van toepassing is op grote groepen kopers en transacties leidt tot hoge kosten, zonder dat daar voldoende voordelen tegenover staan. Er zijn veel grijze gebieden wat betreft de activiteiten die onder de richtlijnen vallen (bijvoorbeeld vorm van publiek-private samenwerking) en de regels die op verschillende soorten opdrachten van toepassing zijn. Deze complexiteit leidt tot kosten voor rechtszaken en andere juridische kosten, voornamelijk voor organisaties in de openbare sector die advies nodig hebben over wat ze moeten doen om zich aan de regelgeving te houden.

3.2.Procedures

Oorzaken: onevenredige en starre procedures

Onevenredige procedures veroorzaken buitensporige kosten, met name bij kleinere opdrachten. Een gemiddelde procedure kost bijna 28 000 EUR (voor een organisatie in de openbare sector bedraagt de kostprijs gemiddeld 5 500 EUR; er bieden gemiddeld 5,9 bedrijven en dat kost hen elk gemiddeld 3 800 EUR). Op de laagste EU-drempel (125 000 EUR) maken die kosten 18 à 29% van de waarde van de opdracht uit. Een andere aanwijzing in dit verband zijn de significante verschillen tussen de prestaties van de lidstaten (zo kan het verschil in tijd die verstrijkt tussen de verzending van de aankondiging van de opdracht en de gunning ervan, oplopen tot 180 dagen).

Een klacht van veel belanghebbenden is dat de huidige procedures star zijn en hun weinig onderhandelingsruimte bieden. Met name organisaties in de openbare sector kunnen niet optimaal gebruikmaken van oplossingen die buiten de standaard aanbestedingsprocedures vallen (bijvoorbeeld innovatief aankopen).

3.3.Strategisch aanbesteden

Oorzaken: onzekerheid en ontoereikende bepalingen met betrekking tot de integratie van strategische doelstellingen

Ondanks verschillende mededelingen waarin wordt verduidelijkt hoe andere beleidsdoelstellingen (bijvoorbeeld op ecologisch, sociaal en innovatief gebied) kunnen worden meegenomen in de toepassing van de aanbestedingsregels, vinden veel belanghebbenden dat er nog altijd problemen zijn. Ze vinden ook dat er meer kan worden gedaan voor organisaties in de openbare sector die overheidsmiddelen op een meer strategisch verantwoorde manier willen uitgeven. De vrees voor rechtszaken (wegens het niet naleven van de regels) heeft ertoe geleid dat die mogelijkheden maar weinig worden benut. Doordat er bovendien geen algemene monitoring plaatsvindt, blijven successen onopgemerkt en worden de mogelijkheden niet bevorderd. De lidstaten passen de beschikbare maatregelen ook niet allemaal op dezelfde manier toe, wat leidt tot verschillende normen / keuren die de markt feitelijk nog verder dreigen te versplinteren langs nationale scheidslijnen.

3.4.Toegang

Oorzaken: door de wetgeving veroorzaakte en 'natuurlijke' belemmeringen voor markttoegang

Door de problematische situatie rond de toegankelijkheid van de Europese markt in zijn totaliteit is er sprake van een geringe participatie van het midden- en kleinbedrijf (mkb) en zijn er minder grensoverschrijdende biedingen. Als gevolg van een combinatie van natuurlijke (bijvoorbeeld taal, geografie) en door de regelgeving veroorzaakte administratieve belemmeringen hebben veel bieders nooit geprobeerd om in een ander land te bieden. Administratieve vereisten (bijvoorbeeld het verstrekken van bewijsstukken) en problemen bij de informatievoorziening zijn hinderpalen voor zowel het mkb als grensoverschrijdende bieders. Het aantal kleine en middelgrote ondernemingen dat overheidsopdrachten in de wacht sleept, is sinds 2002 niet significant gewijzigd en de grensoverschrijdende participatiepercentages zijn evenmin gestegen. Het grootste struikelblok voor participatie van het mkb is de waarde van de opdracht – kleine en middelgrote ondernemingen ondervinden problemen bij het bieden op opdrachten van meer dan 300 000 EUR of bij de uitvoering ervan.

3.5.Governance

Oorzaken: verschillende modellen en uiteenlopende administratieve capaciteit in de lidstaten

Doordat de bestuurlijke organisatie significant verschilt van lidstaat tot lidstaat, geschieden de toepassing, controle en monitoring niet overal in de EU op dezelfde manier. Dat heeft ertoe geleid dat fouten worden gemaakt, het risico op fraude toeneemt en de middelen niet optimaal worden beheerd. Bij recente controles van met EU-middelen gefinancierde projecten zijn grote foutenpercentages vastgesteld die te wijten zijn aan een onjuiste toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten en, in sommige gevallen, een verkeerde omzetting van EU-richtlijnen. Een analyse van de inbreukprocedures die de Commissie sinds 2005 heeft ingeleid, bracht vergelijkbare fouten en problemen aan het licht, wat erop wijst dat het niet gaat om eenmalige maar om steeds terugkerende fouten.

3.6.Gevolgen

Samen leiden deze drie kernproblemen tot de conclusie dat de interne markt op het gebied van overheidsopdrachten niet zijn volle potentieel waarmaakt. Als er niets wordt ondernomen, blijft deze situatie in het beste geval onveranderd, maar ze zou ook kunnen verergeren naarmate de verschillen toenemen en als ook de kosten van onbenutte kansen als gevolg van een suboptimaal kader in aanmerking worden genomen.

Aangezien veel van de onderkende problemen het gevolg zijn van de manier waarop twee EU-richtlijnen worden toegepast en geïnterpreteerd, is het gerechtvaardigd en misschien zelfs nodig om op EU-niveau maatregelen te nemen om deze problemen aan te pakken.
4.Doelstellingen

In de beoordeling wordt erkend dat de algemene doelstellingen van het bestaande beleid inzake overheidsopdrachten nog altijd geldig zijn, met name in het licht van de financiële beperkingen waarmee veel lidstaten momenteel kampen. De EU zal dan ook eerlijke, niet-discriminerende mededinging in de hele EU blijven bevorderen om aanbestedende diensten zo veel mogelijk waar voor hun geld te bieden en tezelfdertijd te zorgen voor het best mogelijke aanbestedingsresultaat voor de samenleving. De EU zal ook actief corruptie blijven bestrijden.

2.

Er zijn specifieke doelstellingen vastgesteld om de bovenbeschreven hoofdproblemen aan te pakken. De doelstellingen zijn:


1. de kostenefficiëntie verbeteren van EU-regels en –procedures in verband met overheidsopdrachten;

2. ten volle de mogelijkheden benutten om de samenleving het best mogelijke resultaat te bieden;

3. EU-markten in plaats van nationale markten voor overheidsopdrachten tot stand brengen.

Er zijn ook negen operationele doelstellingen vastgesteld om de oorzaken van de problemen aan te pakken. De verwezenlijking van die operationele doelstellingen zou tot de realisatie van de specifieke doelstellingen moeten bijdragen en tot betere resultaten bij de verwezenlijking van de overkoepelende doelstellingen moeten leiden.
5.Opties

Er is een groot aantal opties in overweging genomen, maar radicale maatregelen (volledige afschaffing of volledige harmonisatie van de EU-wetgeving) vielen al snel af. Met de operationele doelstellingen als leidraad werd op basis van bepaalde cruciale keuzes een reeks niet‑wetgevende (SOFT) en wetgevende (LEGI) opties ontwikkeld om elk van de vijf belangrijkste probleemgebieden aan te pakken. Een beoordeling tot in de kleinste details van alle mogelijke wetgevingsveranderingen zou een document opleveren van meerdere honderden pagina's. Daarom is gekozen voor een benadering in grote lijnen.

Na een verdere doorlichting zijn twaalf opties uitgekozen voor nadere analyse ten opzichte van het basisscenario (ongewijzigd beleid). Naast niet‑wetgevende opties voor problemen met betrekking tot toegang en governance werden voor elk probleemgebied twee qua ambitieniveau verschillende LEGI-opties gekozen.

Voor een specifiek probleemgebied is er niet altijd één exclusieve optie die de voorkeur geniet. Voor de voorgestelde oplossingen met betrekking tot toepassingsgebied, procedures en governance zou de beste oplossing kunnen bestaan in een combinatie van LEGI-opties of van LEGI- en SOFT-opties.
6.Effecten en vergelijking van de opties

De belangrijkste effecten van deze opties worden hieronder samengevat. De meest directe effecten zijn doorgaans economisch van aard. De sociale en milieueffecten zijn beperkt, behalve bij de opties in verband met strategisch aankopen, die inherent bedoeld zijn om (positieve) sociale en milieueffecten te sorteren.

6.1.Toepassingsgebied

Opties

SCO.LEGI.TARGET: gerichte aanpassingen van het toepassingsgebied van de wetgeving inzake overheidsopdrachten

SCO.LEGI.REDUCE: significante wijzigingen om bepaalde kopers/aankopen uit te sluiten

Effecten

Deze opties zouden allebei tot meer duidelijkheid en bijgevolg grotere kostenefficiëntie moeten leiden. SCO.LEGI.TARGET moet de huidige grijze zones aanpakken en de rechtszekerheid verbeteren zonder voorzienbare internationale gevolgen met zich mee te brengen. Door minder strenge voorwaarden toe te passen op opdrachten voor sociale diensten van meer dan 500 000 EUR en strenge voorwaarden toe te passen op alle andere diensten, zou er meer duidelijkheid moeten komen en zou de toepassing van de EU-regels moeten verbeteren.

De effecten, en bijgevolg voordelen, van SCO.LEGI.REDUCE zouden beperkt blijven tot de uitgesloten aanbestedingen en zijn gebaseerd op de aanname dat nationale voorwaarden minder streng zijn dan de Europese die ze vervangen. Hoewel de nationale regels voor overheidsopdrachten (onder de EU-drempels) misschien minder stringent zijn, zouden de kosten van de regelgeving voor die uitgesloten aankopen hoog blijven, naast de inherente en onvermijdelijke kosten voor een goed beheer van de overheidsopdrachten. Door uitsluitingen zou de transparantie op EU-niveau, maar waarschijnlijk ook op nationaal niveau, afnemen, wat een negatief effect sorteert op de mededinging en de betaalde prijs. Afhankelijk van de precieze uitsluitingen kunnen er extra kosten ontstaan als ze in strijd zijn met internationale verplichtingen en ertoe leiden dat partnerlanden hun markten afsluiten, met potentieel ernstige negatieve gevolgen voor bedrijven uit de EU die met die landen handel drijven.

Het verbeteren van de juridische duidelijkheid (SCO.LEGI.TARGET) biedt geen oplossing voor de problemen met betrekking tot de toepasselijkheid op belanghebbenden en transacties. Het besluit of de regels op de juiste belanghebbenden en het juiste voorwerp van toepassing zijn, is complexer (en, gezien de mogelijke internationale gevolgen, tot op zekere hoogte politiek van aard).

6.2.Procedures

Opties

PRO.LEGI.DESIGN: bestaande procedures corrigeren en verbeteren.

PRO.LEGI.FLEXIB: organisaties in de openbare sector meer procedurele opties ter beschikking stellen en de procedures verlichten die tot onevenredig hoge kosten leiden.

Effecten

PROC.LEGI.DESIGN zou de manier waarop bepaalde procedures zijn opgezet, verbeteren en meer juridische duidelijkheid bieden met betrekking tot de precieze vereisten. Daardoor zouden de kostenefficiëntie en de algemene evenredigheid van het aanbestedingsproces verbeteren. Hoewel organisaties in de openbare sector hun voordeel zouden moeten kunnen doen met het op grotere schaal toepassen van repetitieve aankooptechnieken, bestaat de vrees dat dit tot afsluiting van de markt zal leiden en dat bedrijven op langere termijn geen toegang meer zullen hebben tot dat soort instrumenten. Die problemen zouden moeten worden aangepakt om transparantie en non‑discriminatie te verzekeren en beperking van de mededinging te voorkomen. Door het gebruik van instrumenten en maatregelen op te leggen die elektronische aanbestedingen sneller ingang kunnen doen vinden, zou de kostenefficiëntie aanzienlijk verbeteren en zou er een sterkere integratie van EU-markten voor overheidsopdrachten plaatsvinden, hoewel er aanloopkosten zouden zijn en technische belemmeringen uit de weg zouden moeten worden geruimd (om versplintering van de markt te voorkomen).

PROC.LEGI.FLEXIB zou tot meer keuzemogelijkheden en flexibiliteit voor de organisaties in de openbare sector leiden, wat ook het resultaat van de aanbestedingen zou kunnen verbeteren, met name door meer gebruik te maken van onderhandelingen (hoewel hier bepaalde kanttekeningen bij moeten worden geplaatst met betrekking tot de potentiële kosten voor de ontwikkeling van onderhandelingsdeskundigheid en het correcte gebruik daarvan). Minder strenge regels voor aanbestedingen van lagere overheden zouden de kostenefficiëntie moeten verbeteren, terwijl dit, mits aan bepaalde minimumvereisten inzake transparantie wordt voldaan (het gebruik van vooraankondigingen), niet tot uitgesproken minder mededinging zou leiden en evenmin internationale gevolgen zou hebben.

6.3.Strategisch aanbesteden

Opties

STR.LEGI.FACILIT: biedt organisaties in de openbare sector de mogelijkheid om bij hun aanbestedingsbehoeften andere beleidsdoelstellingen in aanmerking te nemen.

STR.LEGI.ENFORC: ontneemt organisaties in de openbare sector de vrijheid om naar eigen goeddunken te handelen. Ze moeten (alle of een deel van de) opdrachten gunnen op basis van hun prestaties met betrekking tot andere beleidsdoelstellingen.

Effecten

Over het geheel genomen vertonen de maatregelen voor beide opties een zeer sterke gelijkenis. Het verschil in effect zou in de eerste plaats afhankelijk zijn van de op EU-niveau gekozen benadering: permissief of dwingend. Beide opties zouden erop gericht zijn organisaties in de openbare sector beter in staat te stellen om bredere strategische doelstellingen te verwezenlijken. Ten gevolge van de te verwachten verschillen tussen de lidstaten op het gebied van de tenuitvoerlegging al naargelang de gemaakte keuzes zou het strategische effect van de FACILIT-optie door de bank genomen beperkter zijn dan bij de ENFORC-optie. Nationale autoriteiten en organisaties in de openbare sector zouden nog altijd keuzes kunnen maken op basis van de feitelijke omstandigheden en beschikbare middelen, wat met name in het huidige financiële klimaat van belang is. De ENFORC-optie zou zorgen voor grotere consistentie en ruimere toepassing in de gehele EU. Als gevolg van de toegenomen informatievereisten en de behoefte aan meer kennis en controles in een reeks beleidsgebieden gaan met beide opties kosten gepaard voor organisaties in de openbare sector en bedrijven. Beide opties zouden in ieder geval op korte termijn de complexiteit en de administratieve lasten kunnen doen toenemen.

6.4.Toegang

Opties

ACC.SOFT: verdere begeleiding en opleiding door de EU wat de toegang betreft, bijvoorbeeld om grensoverschrijdend kopen en verkopen te bevorderen.

ACC.LEGI.FACILIT: administratieve belemmeringen voor participatie van het mkb en grensoverschrijdende toegang wegwerken.

ACC.LEGI.ENFORC: dwingende maatregelen invoeren om delen van de markt voor overheidsopdrachten voor het mkb voor te behouden of de verplichting opleggen om aankopen zodanig te structureren dat dit de participatie van het mkb ten goede komt.

Effecten

Ook hier zijn de twee LEGI-opties inhoudelijk vergelijkbaar en is het verschil in effect in de eerste plaats afhankelijk van de keuze tussen een permissieve of dwingende benadering. Terwijl dwingende maatregelen het mkb grotere en mogelijk grensoverschrijdende toegang zouden moeten bieden en in een algemene verbetering van de interne markt voor overheidsopdrachten zouden moeten resulteren, is het niet per definitie een uitgemaakte zaak dat dit gepaard gaat met een stroomlijning en vereenvoudiging van de regels. Door strengere informatievereisten zouden de complexiteit en administratieve lasten voor organisaties in de openbare sector en bedrijven kunnen toenemen. Bij een permissieve benadering, die meer op de lokale behoeften zou kunnen worden afgestemd, zou een deel van deze kosten lager kunnen zijn.

Instrumenten ter bevordering van de toegang tot EU-markten voor overheidsopdrachten, bijvoorbeeld door de eisen voor het verstrekken van bewijsstukken bij biedingen te versoepelen, zouden de procedures voor het mkb en grensoverschrijdende bieders eenvoudiger maken en minder rompslomp met zich meebrengen. Door ervoor te kiezen om alleen de winnende bieder te verplichten tot het overleggen van bewijsstukken, zouden de administratieve kosten met 80% dalen. Door opdrachten waarvan de totale waarde bepaalde drempels overstijgt in percelen te verdelen, zou het aantal voor het mkb toegankelijke opdrachten toenemen.

De ACC.SOFT-optie zou een beperkt positief effect hebben op de toegangspercentages, maar slechts weinig kosten met zich meebrengen.

6.5.Governance

Opties

GOV.SOFT: gebieden opsporen waar zich steeds weer problemen voordoen die gevolgen hebben voor governance, en richtsnoeren in dit verband verschaffen, zoals het aanleren van beste praktijken en benchmarking.

GOV.LEGI.TARGET: de hefboomwerking van schaalvoordelen en optimale resultaten voor organisaties in de openbare sector ten volle benutten door, in voorkomend geval, gebruik te maken van gespecialiseerde professionele organen die aankopen bundelen.

GOV.LEGI.ENHANC: de lidstaten verplichten om een nationale autoriteit op te richten die voor de toepassing, controle en monitoring van overheidsopdrachten verantwoordelijk is en die jaarlijks verslag uitbrengt over de prestaties.

Effecten

Het zou voor veel organisaties in de openbare sector die zelden overheidsopdrachten met een grote waarde plaatsen en niet zeker weten wat ze moeten doen om aan de EU‑regels te voldoen, een grote hulp betekenen als er meer gespecialiseerde aankooporganen worden opgezet, die tevens een grotere rol zouden krijgen. Hoewel het op grotere schaal bundelen van opdrachten de vrees wekt dat de markt kan worden afgesloten – een probleem dat moet worden aangepakt – zou GOV.LEGI.TARGET organisaties in de openbare sector en bedrijven algemene voordelen moeten opleveren. GOV.LEGI.ENHANC zou vergelijkbare voorwaarden en een vergelijkbare architectuur tot stand moeten brengen voor controle, monitoring en toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten op nationaal en EU-niveau, waardoor de consistentie en de zekerheid in de hele EU zouden toenemen en de interne markt zou worden versterkt. Hoewel dit voor de lidstaten en organisaties in de openbare sector waarschijnlijk extra kosten met zich mee zal brengen, beschikken veel lidstaten al over de nodige structuren. Betere coördinatie en monitoring zouden dan ook besparingen voor de lidstaten moeten opleveren.

Vergelijkbare maar minder uitgesproken effecten kunnen worden verwacht van GOV.SOFT. Door het vrijwillige karakter ervan is het onwaarschijnlijk dat met deze optie hetzelfde niveau van opname en consistentie zal worden bereikt.
7.Voorkeursopties

3.

Op basis van deze analyse wordt het volgende (grijs gekleurde) pakket oplossingen voorgesteld:


Opties


Probleem-gebieden
Onveranderd beleid (NC)Zachte

wetgevings-opties (SOFT)
Wetgevend — doorgaans binnen huidige kader

(LEGI._)
Wetgevend — nieuwe of significante wijziging

(LEGI._)
Toepassingsgebied (SCO)SCO. NCSCO. SOFTSCO.LEGI.TARGET
(grenzen verduidelijken)
SCO.LEGI.REDUCE (significante aanpassing van toepassingsgebied)
Procedures (PRO)PRO. NCPRO. SOFTPRO.LEGI.DESIGN
(opzet en definities verbeteren)
PRO.LEGI.FLEXIB (meer keuze, meer elektronische aanbestedingen)
Strategisch (STR)STR. NCSTR. SOFTSTR.LEGI.FACILIT (strategisch aanbesteden bevorderen)STR.LEGI.ENFORC (strategisch aanbesteden afdwingen)
Toegang (ACC)ACC. NCACC. SOFTACC.LEGI.FACILIT (toegang vergemakkelijken)ACC.LEGI.ENFORC (instrumenten voor toegang opleggen)
Governance (GOV)GOV. NCGOV. SOFTGOV.LEGI.TARGET (gebruik van middelen optimaliseren)GOV.LEGI.ENHANC (meer controle en grotere verantwoordelijkheid)
8.Toekomstige monitoring en evaluatie

De huidige inspanningen om de resultaten van overheidsopdrachten te monitoren en om vast te stellen op welke gebieden verdere maatregelen nodig zijn, worden bemoeilijkt door het ontbreken van consistente en vergelijkbare gegevens. Een aantal in aanmerking genomen maatregelen, bijvoorbeeld verbeteren van de governance en elektronische aanbestedingen, houden impliciet verbeteringen van monitoringregelingen in. Er zou moeten worden nagedacht over betere statistische gegevens en monitoringmethoden om toezicht te kunnen houden op:

- nalevingskosten;

- nut en besparingen/kosten van de overschakeling naar elektronische aanbestedingen en verwezenlijking van strategische doelstellingen;

- toegangspercentages van mkb en grensoverschrijdende bieders;

- maatregelen ter bestrijding van fraude, corruptie en concurrentieverstorend gedrag.

De ontwerptekst zou een verbintenis bevatten om alle nieuwe wetgeving te evalueren.