Toelichting bij COM(2016)661 - 34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2015)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.10.2016


COM(2016) 661 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2015)

{SWD(2016) 330 final}


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

34e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2015)

Inleiding

Dit verslag gaat over de activiteiten van de Europese Unie op het gebied van antidumping, antisubsidie en vrijwaring in 2015. Het wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de basisantidumpingverordening"), artikel 34 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de basisantisubsidieverordening") en artikel 23 van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer.

De antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken van de Commissie zijn onderworpen aan de bepalingen van de bovengenoemde verordeningen. Een ruim overzicht van de bestaande wetgeving, terminologie en procedures is in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie opgenomen.

Dit korte verslag geeft een overzicht van de belangrijkste activiteiten ter bescherming van de handel in 2015 en wordt – zoals in voorgaande jaren – aangevuld met een werkdocument van de diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen. Dit verslag heeft dezelfde algemene structuur en dezelfde kopjes als het werkdocument, zodat gemakkelijk naar meer uitgebreide informatie kan worden verwezen.

Dit verslag en het volledige werkdocument zijn tevens toegankelijk voor het publiek: ec.europa.eu/trade/issues/respectrules


2.

1. Overzicht van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken en -maatregelen


1.1.Algemeen

Het aantal van kracht zijnde maatregelen heeft het afgelopen jaar een lichte stijging laten zien, terwijl het aantal lopende onderzoeken aan het eind van het jaar overeenkwam met dat van eind 2014. Het aantal geopende nieuwe zaken daalde licht, maar het aantal geopende nieuwe onderzoeken steeg aanzienlijk ten opzichte van 2014. Bijna een kwart van deze onderzoeken waren antiontwijkingsonderzoeken.

Eind 2015 waren 87 AD-maatregelen en 11 AS-maatregelen van de EU van kracht.

In 2015 was 0,25 % van de totale invoer in de EU onderworpen aan AD- of AS-maatregelen.

Een gedetailleerd overzicht is te vinden in het bij dit verslag gevoegde werkdocument. Bij elk kopje wordt verwezen naar de bijlagen bij het werkdocument.

1.2.Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E en bijlage N)

In 2015 werden 14 eerste onderzoeken geopend. In tien procedures werden voorlopige rechten ingesteld. Elf zaken werden afgesloten met het instellen van definitieve rechten. Drie onderzoeken werden afgesloten zonder dat maatregelen werden ingesteld.

1.3.Nieuwe onderzoeken

Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de diensten voor handelsbescherming van de Commissie. Tabel 2 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2011-2015.

3.

1.3.1.Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen (zie bijlage F)


Krachtens artikel f11, lid 2, van de AD-verordening en artikel 18 van de AS-verordening vervallen maatregelen na vijf jaar, tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd. In 2015 zijn vier maatregelen na vijf jaar automatisch vervallen.

In 2015 zijn 13 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend. 13 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden afgesloten met een bevestiging van het recht voor nog een periode van vijf jaar. Twee nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

4.

1.3.2.Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)


Artikel 11, lid 3, van de AD-verordening en artikel 19 van de AS-verordening voorzien in de mogelijkheid maatregelen tijdens hun looptijd aan een nieuw onderzoek te onderwerpen. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot dumping/subsidiëring of schade.

In 2015 werden in totaal elf tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Zes tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten met een bevestiging of wijziging van het recht. Er werd geen tussentijds nieuw onderzoek afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

1.3.3."Andere" tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)

In 2015 werden twee 'andere' nieuwe onderzoeken – d.w.z. onderzoeken die niet onder artikel 11, lid 3, van de AD-verordening of onder artikel 19 van de AS-verordening vallen – afgesloten. Er zijn geen 'andere' nieuwe onderzoeken geopend.

5.

1.3.4.Nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur (zie bijlage I)


Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de AD-verordening en artikel 20 van de AS-verordening kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een 'versneld' nieuw onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak met uitvoer naar de EU zijn begonnen. In dat geval kan voor hen een individueel recht worden berekend, dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht.

In 2015 werd één nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur geopend en werd één dergelijk nieuw onderzoek afgesloten.

6.

1.3.5.Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)


Wanneer er voldoende inlichtingen zijn waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van de maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijs of de latere verkoopprijs van het ingevoerde product in de EU niet of nauwelijks is veranderd, kan een nieuw onderzoek naar de 'absorptie' van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel effect heeft gehad op bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere uitvoerprijzen. Artikel 12 van de AD-verordening en artikel 19, lid 3, van de AS-verordening voorzien in de mogelijkheid van dergelijke 'absorptie'-onderzoeken.

In 2015 werd geen antiabsorptieonderzoek geopend en werden er twee afgesloten met een verhoging van het recht.

7.

1.3.6.Onderzoeken naar het ontwijken van maatregelen (zie bijlage K)


Op grond van artikel 13 van de AD-verordening en artikel 23 van de AS-verordening kan een onderzoek worden heropend wanneer uit bewijsmateriaal blijkt dat maatregelen worden ontweken.

In 2015 zijn zeven van dergelijke onderzoeken geopend. Er werden vier antiontwijkingsonderzoeken afgesloten, waarbij de maatregelen werden verlengd.

1.4.Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)

In 2015 waren er geen vrijwaringsactiviteiten in de EU.

2. Handhaving van AD/AS-maatregelen

2.1.Follow-up van de maatregelen

De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht op handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste instrumenten, en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Dankzij deze activiteiten kon de Commissie in samenwerking met de lidstaten proactief zorgen voor de handhaving van de handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie.

2.2.Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)

Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een vorm van AD- of AS-maatregel zijn. Verbintenissen worden door de Commissie aanvaard als zij ervan overtuigd is dat ze een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.

Begin 2015 waren 129 verbintenissen van kracht. In 2015 vonden de volgende veranderingen plaats in het pakket verbintenissen: de verbintenissen van zes ondernemingen werden ingetrokken omdat schendingen waren vastgesteld of omdat het toezicht erop onuitvoerbaar werd. De verbintenis van één onderneming liep af. Er werden geen nieuwe verbintenissen aanvaard. Dit brengt het totale aantal verbintenissen dat eind 2015 van kracht was, op 122.

3. Terugbetaling

Krachtens artikel 11, lid 8, van de AD-verordening en artikel 21, lid 1, van de AS-verordening kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten, verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstig geïnde rechten.

In 2015 werden 45 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2015 liepen nog negen onderzoeken, die betrekking hadden op 79 verzoeken. In 2015 werden 14 besluiten van de Commissie vastgesteld: 13 waarbij een gedeeltelijke terugbetaling werd toegekend en één waarbij het verzoek om terugbetaling werd afgewezen. Er werden drie verzoeken ingetrokken.

4. Modernisering van de HBI's


Na de goedkeuring van een wetgevingsvoorstel en een mededeling van de Commissie in april 2013 doorliep het moderniseringsvoorstel de gewone wetgevingsprocedure in de Raad en het Parlement.


Het doel van het moderniseringsproject was de handelsbeschermingsinstrumenten (HBI's) aan te passen aan de huidige realiteit van het bedrijfsleven. Daarin lag de nadruk op het vinden van praktische oplossingen voor reële problemen waarmee belanghebbenden te maken krijgen bij het gebruik van de instrumenten. Op die manier zouden de HBI's toegankelijker worden en de maatregelen beter gericht worden op bepaalde oneerlijke handelspraktijken van onze handelspartners. Andere belangrijke elementen van het project waren meer transparantie, bijzondere aandacht voor het mkb en een goede afweging van belangen.


Het Parlement heeft in april 2014 een wetgevingsresolutie aangenomen en daarmee de eerste lezing van het voorstel voor modernisering van de HBI's afgesloten. Het is sindsdien bereid om trialooggesprekken aan te gaan. De Raad is er echter niet in geslaagd een compromis te vinden, ondanks de inspanningen van met name van het Italiaanse voorzitterschap van de Raad in de tweede helft van 2014. Het belangrijkste struikelblok was de gedeeltelijke niet-toepassing van de regel van het laagste recht in gevallen van verstoringen van de grondstofprijzen. Met name over dit vraagstuk bleef er in de Raad verdeeldheid tussen de lidstaten die voorrang geven aan de producentenbelangen en de lidstaten die opkomen voor de belangen van de importeurs.


Tijdens de staalcrisis in 2015 leefde de belangstelling voor het moderniseringsdossier in de Raad op. De Commissie kwam met nieuwe ideeën om gemakkelijker overeenstemming tussen de lidstaten te bereiken en om trialooggesprekken tussen de Raad en het Parlement te starten.

5. Landen met de status van markteconomie (SME)

Met het oog op antidumpingonderzoeken kan een land momenteel als markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan de vijf criteria die in het bij dit verslag gevoegde werkdocument worden beschreven. Zes landen hebben de status van markteconomie (SME) aangevraagd: China, Vietnam, Armenië, Kazachstan, Mongolië en Belarus.


In 2015 vond geen overleg plaats tussen de EU en China om na te gaan of het land al dan niet voldoet aan de overige vier SME-criteria (aan het tweede criterium werd in 2004 geacht te zijn voldaan). Sinds 2012 is China niet bij dit proces betrokken geweest. Dit gebrek aan betrokkenheid wordt opgevat als een teken dat China verwacht dat de EU vanaf december 2016 de methoden voor de berekening van de dumpingmarge in gevallen die betrekking hebben op dat land, zal veranderen. In 2015 is de Commissie begonnen de gevolgen van het verstrijken van enkele bepalingen van afdeling 15 van het toetredingsprotocol van China tot de WTO te onderzoeken. De analyse van de juridische, economische en politieke kwesties rond dit onderwerp werden in 2015 voortgezet. Dit verschafte de basis voor een bespreking in het College in een oriënterend debat begin januari 2016, waar werd besloten een effectbeoordeling op te stellen en een openbare raadpleging over deze kwestie te houden. De Commissie blijft werken aan het toekomstige beleid in het licht van het verstrijken van een aantal bepalingen van het toetredingsprotocol van China tot de WTO.

In juni 2015 hebben de diensten van de Commissie Vietnam een beoordelingsverslag over de voortgang van het land op het punt van SME overhandigd, waarin werd geoordeeld dat aan het derde criterium werd voldaan. Volgens het verslag voldoet het land ondanks enige vooruitgang nog niet aan de overige drie criteria (aan het eerste criterium werd in 2013 geacht te zijn voldaan).

In 2015 werd een nadere analyse uitgevoerd op het SME-verzoek van Kazachstan op basis van informatie over de ontwikkelingen in de economie van dat land. Deze analyse zal in 2016 worden voortgezet, aangezien zich in 2015 ontwikkelingen in de economie van Kazachstan hebben voorgedaan die in de lopende beoordeling zullen worden geanalyseerd.

In maart 2015 heeft Mongolië geactualiseerde informatie ingediend over de ontwikkelingen in zijn economie. De analyse van de ontvangen informatie werd in 2015 voortgezet. De analyse was echter niet geactualiseerd omdat de informatie over de resterende criteria niet volledig was.

In oktober 2015 heeft Armenië geantwoord op vragen die de Commissie in december van het voorgaande jaar had gestuurd, waarin zij verzocht om aanvullende informatie en verduidelijking over de ontwikkelingen in de economie, zodat de SME-beoordeling kon worden geactualiseerd. De beoordeling van het dossier werd in het laatste kwartaal van 2015 op basis van de nieuwe informatie voortgezet. Armenië voldeed al in 2010 aan twee criteria, namelijk het eerste en het vijfde. De behandeling van het Armeense SME-verzoek werd tussen 2010 en 2014 echter opgeschort, toen het land prioriteit gaf aan de DCFTA-onderhandelingen met de EU boven de SME-kwestie. Pas in februari 2014 vroeg Armenië erom het proces nieuw leven in te blazen.

Wat Belarus betreft, was er in 2015 geen voortgang in dit dossier.

6. Voorlichting en communicatie/Bilaterale contacten

6.1.Midden- en kleinbedrijf (mkb)

In 2015 is de mkb-helpdesk zich blijven bezighouden met verzoeken om informatie over de handelsbeschermingsinstrumenten. Deze helpdesk werd opgericht in 2004 als reactie op de problemen die kleine en middelgrote ondernemingen door hun omvang en hun beperkte middelen ondervinden wanneer zij te maken krijgen met de complexe aspecten van handelsbeschermingsonderzoeken. De helpdesk bood het mkb ondersteuning met betrekking tot specifieke zaakgerelateerde vragen alsmede bepalingen over zowel formele als materiële elementen van antidumping- en antisubsidieprocedures.

6.2.Bilaterale contacten/voorlichting – Industrie en derde landen

Een groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat uit het uitleggen van de wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbescherming.

De Commissie heeft in 2015 één opleidingsseminar over handelsbescherming georganiseerd voor ambtenaren uit verschillende derde landen (deelnemers uit India, Vietnam, Jordanië, Tunesië en Japan). Er waren ook een aantal andere bilaterale contacten over verschillende handelsbeschermingskwesties met derde landen, waaronder China, Japan, Australië, Brazilië, Mexico, Turkije, de Verenigde Staten en Rusland (Euraziatische Commissie).

In 2015 waren de diensten voor handelsbescherming organisator en deelnemer van vergaderingen met verschillende belangrijke belanghebbende organisaties, waaronder Business Europe en specifieke representatieve brancheorganisaties.

7. Rechterlijke toetsing: Arresten van het Hof van Justitie / het Gerecht (zie bijlage S)

In 2015 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie in het totaal 27 arresten gewezen met betrekking tot antidumping of antisubsidie. Twee van de arresten van het Hof van Justitie hadden betrekking op beroepen tegen beslissingen van het Gerecht.

In 2015 zijn twintig nieuwe zaken aanhangig gemaakt: vijf bij het Gerecht en 15 bij het Hof.

Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de AD-/AS-zaken die eind 2015 nog bij het Gerecht en het Hof van Justitie liepen.

8. Activiteiten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

8.1.Geschillenbeslechting op het gebied van AD-, AS- en VW-maatregelen

De WTO heeft een strenge procedure voor het beslechten van geschillen tussen WTO-leden over de toepassing van de WTO-overeenkomsten.

In 2015 werden twee panels samengesteld: het panel inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van biodiesel uit Indonesië (DS480) en het panel inzake antisubsidiemaatregelen ten aanzien van polyethyleentereftalaat uit Pakistan (DS486). Wat dit laatste betreft, heeft Pakistan aangedrongen op voortzetting van de procedure ondanks het verstrijken van de maatregelen die het voorwerp van het geschil zijn. De eerste inhoudelijke bijeenkomst van het panel vond plaats in het geschil over de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van vetalcoholen uit Indonesië (DS442). In DS397 (nalevingsprocedures in het kader van het WTO-geschil over de definitieve antidumpingmaatregelen van de EU ten aanzien van bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen uit China) heeft het panel in augustus 2015 zijn verslag uitgebracht, waartegen zowel de EU als China beroep hebben aangetekend. Eén door Rusland ingestelde geschilprocedure over kostenaanpassingsmethoden en bepaalde antidumpingmaatregelen werd op verzoek van Rusland opgeschort (DS474), maar in 2015 startte het een tweede procedure over dezelfde onderwerpen (DS494). Het geschil dat was aangebracht door Indonesië over antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel (DS480) werd opgeschort in afwachting van de uitkomst van het geschil met Argentinië, eveneens over maatregelen ten aanzien van biodiesel (AD473) waarover in december 2015 een tussentijds verslag van het panel verscheen.

8.2.Andere WTO-activiteiten

In de onderhandelingen in de WTO werd er in 2015 naar gestreefd vooruitgang te boeken met betrekking tot de WTO-regels als onderdeel van de voorbereidingen voor de tiende Ministeriële Conferentie van de WTO. Het ging hierbij om de regels op alle vier gebieden, waaronder antidumping en horizontale subsidies en met name de kwestie van meer transparantie. De Europese Unie heeft hierover op 10 juli 2015 een document ingediend, gevolgd door een technisch document in september. Wat horizontale subsidies betreft, stelde de EU voor het mechanisme van de WTO voor tegenaanmeldingen te verbeteren, om WTO-leden in staat te stellen ontbrekende informatie met betrekking tot de kennisgevingen van andere leden te verstrekken. Wat antidumping betreft, suggereerde de EU een mechanisme in te voeren om het antidumpingbeleid en de antidumpingpraktijken van WTO-leden te toetsen, gebaseerd op een verslag van het WTO-secretariaat. Hoewel er onder de WTO-leden enige belangstelling was om schot te brengen in de besprekingen over manieren om de transparantie van antidumpingprocedures te vergroten, bleven de onderhandelingen hierover steken. De tiende Ministeriële Conferentie van de WTO in Nairobi van 15 tot en met 18 december 2015 nam uiteindelijk geen besluit over de onderhandelingen over de regels. Wel zullen de kwesties met betrekking tot de regels naar verwachting worden opgenomen in het post-Nairobi-proces.

De technische groep, een subgroep van de onderhandelingsgroep, werd in 2015 tweemaal bijeengeroepen. De groep boog zich over een aantal kwesties in verband met de praktische aspecten van de uitvoering van een antidumpingonderzoek, waaronder de behandeling van vertrouwelijke dossiers, het gebruik van de regel van het laagste recht en de toets van het openbaar belang.

In 2015 heeft de EU in overeenstemming met haar WTO-verplichtingen een volledige kennisgeving bij de WTO ingediend over de verleende subsidies, zowel op EU-niveau als op het niveau van de afzonderlijke lidstaten. De toetsing van deze kennisgeving uit 2015 begon in de tweede van de twee bijzondere zittingen van de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen die elk jaar worden gehouden. Naast deze activiteiten hebben de diensten van de Commissie deelgenomen aan de periodieke werkzaamheden van de Commissie Antidumpingmaatregelen, de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen en de Commissie Vrijwaringsmaatregelen. In oktober 2015 hebben veel leden van de uitvoeringsgroep – een subgroep van de Commissie Antidumpingmaatregelen – informatie gedeeld over beroepsprocedures bij bestuursrechtelijke en rechterlijke instanties binnen hun rechtsbevoegdheid. In dit verband heeft de EU het kader voor rechterlijke toetsing gepresenteerd dat van toepassing is op handelsbescherming in de EU.

9. Conclusie

In 2015 liet het aantal eerste onderzoeken dat werd geopend een lichte daling zien. Dit was een rechtstreekse afspiegeling van het aantal ontvangen klachten uit de bedrijfstak die voldoende bewijsstukken ter staving van beweringen van schade veroorzakende dumping of subsidies van de bedrijfstak van de EU bevatten. Er was een aanzienlijke toename van het aantal ingestelde voorlopige en definitieve maatregelen, alsmede van het aantal nieuwe onderzoeken. Evenals in vorige jaren heeft de EU geen vrijwaringsmaatregelen genomen.

De HBI-diensten van de Commissie zijn verdergegaan met de voorlichting voor ambtenaren uit derde landen, het bedrijfsleven in de Unie en importeurs. Hoewel de belangstelling voor het initiatief van de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten opnieuw opleefde door de crisis in de staalsector en de Commissie zich bleef inspannen om schot te brengen in dit dossier, was er eind 2015 nog steeds geen mandaat van de Raad om met de trialooggesprekken te beginnen. In 2015 werd doorgegaan met de SME-beoordelingen voor verschillende landen en met de voorbereidende werkzaamheden voor de berekeningsmethode van de dumpingmarges voor China na december 2016, wanneer een aantal bepalingen van afdeling 15 van het toetredingsprotocol van China tot de WTO verstrijken.