Toelichting bij COM(2013)329 - Richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Algemene context



Dit initiatief is verankerd in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[1], waarin digitale infrastructuren naar voren worden geschoven als onderdeel van het vlaggenschipinitiatief 'Digitale agenda voor Europa'[2]. Hierin wordt gewezen op De Digitale agenda beoogt onder meer de introductie van grensoverschrijdende openbare onlinediensten om de mobiliteit van bedrijven en burgers te bevorderen. In het bijzonder is de interoperabiliteit van openbare diensten vereist indien wetgeving en initiatieven inzake de eengemaakte markt (zoals de dienstenrichtlijn of het actieplan e-aanbesteding) afhankelijk zijn van de mogelijkheid van bedrijven om te communiceren en zaken te doen met overheidsdiensten door middel van elektronische middelen en over grenzen heen. In de Digitale agenda wordt bovendien gewezen op de noodzaak om de introductie en het gebruik van steeds snellere, voor iedereen toegankelijke breedband via zowel vaste als draadloze technologieën te garanderen en om investeringen te bevorderen in de nieuwe supersnelle, open en concurrerende netwerken van het internet, die als de slagaders van de moderne economie van de toekomst zullen fungeren. De EU heeft zich voor 2020 ambitieuze streefdoelen gesteld met betrekking tot de introductie en het gebruik van breedband.

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie de mededeling 'Een begroting voor Europa 2020' goedgekeurd over het komende meerjarig financieel kader (MFK) (2014-2020)[3], waarin de oprichting van een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF, 'Connecting Europe Facility') wordt voorgesteld om te komen tot de voltooiing van prioritaire energie-, vervoers- en digitale infrastructuren met één fonds van 40 miljard euro, waarvan de Commissie heeft voorgesteld 9,2 miljard euro wordt uitgetrokken uit te trekken voor digitale netwerken en diensten.

Op 8 februari 2013 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan conclusies inzake een nieuw MFK, waarin de begroting voor de 'CEF Digital' op 1 miljard euro werd vastgelegd. Op basis daarvan doet de Commissie thans een voorstel voor een verordening inzake richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken. Op het ogenblik van de opstelling van dit document waren de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement over het volgende meerjarig financieel kader nog niet afgesloten. Ook over het voorstel voor een verordening tot invoering van de CEF wordt nog onderhandeld.

In het aangepaste voorstel wordt voor zover mogelijk rekening gehouden met de meest recente standpunten van de Raad en de desbetreffende commissie van het Europees Parlement. Het voorstel is erop gericht de CEF-interventie toe te spitsen op een kleiner aantal digitale-diensteninfrastructuren op basis van een strikte reeks criteria inzake de prioriteitstelling, en op een beperkte bijdrage aan breedband via financiële instrumenten, teneinde particuliere investeringen alsmede investeringen uit andere bronnen dan de CEF als hefboom te gebruiken. Het voorstel levert slechts een beperkte financiële bijdrage inzake breedband, maar biedt wel een kader waarin grotere bijdragen uit het bedrijfsleven en van institutionele spelers, zoals de Europese Investeringsbank, mogelijk zijn.

Doel van het voorstel



Deze verordening heeft tot doel een geheel van richtsnoeren vast te stellen betreffende de doelstellingen en de prioriteiten die op telecommunicatiegebied voor breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren in het vooruitzicht worden gesteld in de context van de Connecting Europe FacilityCEF.

In de bijlage bij de richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen voor de ontwikkeling van breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren en breedbandnetwerken. Deze projecten zullen helpen om het concurrentievermogen van de Europese economie, waaronder het midden- en kleinbedrijf (mkb), te versterken, de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van nationale, regionale en lokale netwerken en de toegang tot die netwerken te bevorderen en de ontwikkeling van een digitale aangemaakte markt te ondersteunen. Zij moeten in aanmerking komen voor Europese financiële steun door middel van de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening betreffende de Connecting Europe Facility, die deze verordening vergezelt.

De doelstelling van deze verordening isIn deze verordening wordt als doelstelling gekozen voor de opheffing van knelpunten die de voltooiing van de interne markt in de weg staan, namelijk door netwerkconnectiviteit te verlenen alsmede toegang, waaronder grensoverschrijdende toegang, tot een infrastructuur van openbare digitale diensten. Anders dan bijvoorbeeld bij het financieren van de aanleg van een ringweg rond een hoofdstad die belangrijk is voor de vlotte doorstroming in een vervoerscorridor, doen bBlokkeringen in de uitvoering van telecomnetwerken doen zich zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde voor. Aan de aanbodzijde hebben de beperkingen te maken met een hoge graad van marktfalen niet-optimale marktsituatie en de daarmee samenhangende zwakke bedrijfskansen voor investeringen in breedbandnetwerken en verstrekking van belangrijke diensten van openbaar belang (bv. eHealth, eIdentity, eProcurement en de grensoverschrijdende interoperabiliteit daarvan). Aan de vraagzijde is het voor de digitale interne markt met zijn sterk groeipotentieel noodzakelijk dat alle burgers, bedrijven en overheidsdiensten op digitale netwerken aangesloten zijn.

De Connecting Europe-faciliteit beoogt het gebruik van innovatieve financiële instrumenten om infrastructuurinvesteringen te bevorderen door het investeringsrisico te verminderen en financiering op langere termijn te verstrekken aan alternatieve en gevestigde investeerders. Innovatieve financiële instrumenten hebben een belangrijk hefboomeffect op privé- en andere openbare investeringen terwijl zij toch op marktmechanismen blijven berusten. Waar de business case voor infrastructuurinvestering bijzonder zwak blijft, voorziet de Connecting Europe Facility eveneens in de mogelijkheid tot medefinanciering via subsidies.

Met betrekking tot breedbandnetwerken zullen acties die bijdragen tot projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedband, investeringen ondersteunen in netwerken waarmee tegen 2020 de streefdoelen van de Digitale agenda voor Europa inzake de universele dekking met 30 Mbps, of de beschikbaarheid van snelheden van meer dan 100 Mbps voor minstens 50% van de huishoudens, kunnen worden gerealiseerd. De projectenportefeuille zal evenwichtig worden samengesteld uit projecten met de 30 Mbps-doelstelling en projecten met de 100 Mbps-doelstelling, en er moet rekening worden gehouden met de investeringsbehoeften van de lidstaten, die voorlopig op 270 miljard euro worden geraamd.

Voor de digitale-diensteninfrastructuurinfrastructuren worden de knelpunten bij de introductie van diensten in interoperabele raamwerken aangepakt door aanbestedingen en directe subsidies, in sommige gevallenmeestal met volledige financiering van platforms op EU-niveau een hoog percentage van medefinanciering aangezien er geen natuurlijke bezitters van een Europese interoperabele diensteninfrastructuur bestaan. Noch individuele lidstaten, noch privé-investeerders zouden immers de introductie van grensoverschrijdende diensten waarborgen introduceren binnen interoperabele raamwerken. Het EU-beleid biedt hier derhalve een grote toegevoegde waarde.

Projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren zijn in eerste instantie prioritair op bouwstenen gericht, zoals opgenomen in de bijlage., omvatten trans-Europese hogesnelheidsverbindingen in de backbone voor overheidsadministraties, grensoverschrijdende levering van eGovernment-diensten gebaseerd op interoperabele identificatie en authentificatie (bv. Europa-brede elektronische procedures om zaken te kunnen doen; voor grensoverschrijdende aanbestedingen, e-Justice, grensoverschrijdende eHealth-diensten); het toegankelijk maken van overheidsinformatie, waaronder digitale informatiebronnen van het Europese erfgoed, data.eu en meertalige hulpbronnen; veiligheid en beveiliging (veiliger internet en kritieke diensteninfrastructuur) en slimme energiediensten. Projecten van gemeenschappelijk belang kunnen ook betrekking hebben op de werking van elektronische overheidsdiensten die ten uitvoer worden gelegd in andere programma's van de Gemeenschap zoals het ISA-programma (“Interoperability solutions for European public administrations”). Op jaarbasis worden naargelang van de beschikbare financiering specifieke digitale-diensteninfrastructuren in de bijlage aangewezen met het oog op de introductie ervan.

Voor breedbandnetwerken zullen de op grond van deze verordening beschikbare middelen beperkt zijn. Het principe achter publieke financiële ondersteuning op gebieden die gebrek hebben aan particuliere investeringen blijft weliswaar gegrond, maar publieke ondersteuning moet hoofdzakelijk uit andere bronnen dan de CEF komen, met name uit nationale bronnen en de Europese structuur- en investeringsfondsen, waarvan de thematische doestellingen in het kader van de thematische prioritaire concentratie-eisen naar verwachting informatie- en communicatietechnologieën omvatten.

Gezien het grote belang van breedbandnetwerken voor de groei en werkgelegenheid en gezien de moeilijkheden op financieel en technisch vlak waarmee publieke investeringen in deze sector gepaard gaan, voorziet deze verordening in een beperkte interventie die bepaalde mogelijkheden biedt. Uit de CEF wordt een beperkte bijdrage aan de financiële instrumenten op het niveau van de Europese Unie (hierna 'de Unie' genoemd) gefinancierd, met name in samenwerking met de Europese Investeringsbank, waarmee mogelijkheden worden geboden om andere publieke en particuliere middelen op een doeltreffende manier te gebruiken. Uit de CEF zelf kan enkel een beperkt aantal breedbandprojecten worden gefinancierd, maar zij kan wel worden toegepast om de efficiënte toewijzing van bijvoorbeeld Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF's) te faciliteren door de beheersautoriteiten de mogelijkheid te bieden om een bijdrage te leveren uit de operationele programma’s. Dergelijke bijdragen zijn uitsluitend bestemd voor de betrokken lidstaat of regio en kunnen helpen een kritieke massa te bereiken en schaalvoordelen bij de projectuitvoering te behalen. Door een kader te bieden dat bredere bijdragen uit het bedrijfsleven en van institutionele spelers mogelijk maakt, streeft het voorstel ernaar het niveau van de bijdragen aan breedbandprojecten van gemeenschappelijk belang aanzienlijk te verhogen in vergelijking met de financiering die door de verordening zelf mogelijk is.

Acties die bijdragen tot projecten van gemeenschappelijk belang komen in aanmerking voor Europese financiële steun via de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening tot invoering van de CEFConnecting Europe Facility[4]. Daarom moet dit voorstel worden gezien in samenhang met dat andere voorstel van verordening. De verordening bepaalt ook aan de hand van welke criteria nieuwe projecten van gemeenschappelijk belang worden aangewezen, op basis van de beoordeling door de Commissie van veranderende politieke prioriteiten, technologische ontwikkelingen of de toestand op de desbetreffende markten.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Wat de uitrol van breedband betreft, hebben tal van raadplegingen plaatsgevonden met lidstaten, bedrijven en belanghebbenden uit de samenleving. Zo organiseerde vicevoorzitter Kroes een rondetafel met CEO's van aanbieders van inhoud, fabrikanten van apparatuur, investeerders en telecomaanbieders, van 's werelds meest toonaangevende bedrijven zoals Nokia, Alcatel Lucent, Google, Ericsson, News Corp, enz., en op 16 en 17 juni 2011 vond in Brussel de eerste vergadering van de Digitale agenda plaats, met deelname van meer dan 1 000 belanghebbenden uit de particuliere en de openbare sector alsmede uit het maatschappelijk middenveld. Op deze en op tal van andere gelegenheden verklaarden belanghebbenden hun ruime instemming met het oordeel van de Commissie dat het bestaande model van telecominvesteringen niet toereikend is om te komen tot de uitrol van betaalbare breedbandinfrastructuren van hoge kwaliteit voor alle Europese burgers, en zij kijken uit naar de plannen van de Commissie met betrekking tot het gebruik van doelgerichte overheidsinvesteringen, bv. door middel van innovatieve financiële instrumenten om de noodzakelijke infrastructuurinvesteringen aan te wenden als hefboom ter ondersteuning van alternatieve en duurzamere investeringsmodellen.

Het Europees Parlement heeft in een ontwerpverslag over het toekomstige meerjarig financieel kader (MFF) erkend dat het belangrijk is de begroting te gebruiken om meer investeringen in breedband aan te trekken.

Wat grensoverschrijdende digitale-diensteninfrastructuren betreft, werkt de Commissie sinds jaren samen met diverse groepen van belanghebbenden. In evaluaties en deskundigenadviezen over bestaande activiteiten, zoals Europeana (voor cultureel erfgoed) of het programma Safer Internet, wordt alom opgeroepen deze activiteiten voort te zetten en uit te breiden.

Aangezien de begroting naar verwachting wordt teruggebracht van 9,2 miljard naar 1 miljard euro, moet het toepassingsgebied van het programma aanzienlijk worden ingeperkt. Met betrekking tot digitale-diensteninfrastructuren kan daartoe het aanvankelijk voorgestelde aantal diensten worden teruggebracht of een strengere reeks financieringscriteria worden ingevoerd. Het onderhavige Commissievoorstel voorziet in beide mogelijkheden: om begrotingsredenen zijn er twee diensten geschrapt uit de bijlage bij dit voorstel ("trans-Europese hogesnelheidsverbindingen in de backbone voor overheidsadministraties" en 'ICT-oplossingen voor slimme energienetten voor de levering van slimme energie') en is er een algemene diensteninfrastructuur toegevoegd (zie hieronder).

Tijdens de wetgevingsberaadslagingen die tot nu toe hebben plaatsgevonden heeft de werkgroep telecommunicatie van de Raad voorgesteld aanvullende digitale-diensteninfrastructuren toe te voegen op het gebied van 'elektronische procedures voor de verhuizing van het ene Europese land naar het andere', een 'Europees platform voor de koppeling van diensten inzake arbeidsbemiddeling en sociale zekerheid' en 'online platforms voor administratieve samenwerking'. Om begrotingsredenen zijn deze niet allemaal opgenomen in de bijlage bij het onderhavige voorstel.

De Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement heeft aanvullende digitale-diensteninfrastructuren toegevoegd op het gebied van 'de introductie van infrastructuur in openbaar vervoer die het gebruik van veilige en interoperabele mobiele persoonlijke dienstverlening mogelijk maakt', een 'platform voor onlinegeschillenbeslechting', een 'Europees platform voor toegang tot leermiddelen' en 'grensoverschrijdende interoperabele elektronische factureringsdiensten'. Een aantal daarvan zijn opgenomen in de bijlage bij het onderhavige voorstel.

Op het gebied van breedband bestond de mogelijkheid om geen enkele interventie in het programma op te nemen of om te zorgen voor een beperkte interventie als hefboom voor particuliere en andere publieke middelen. Aangezien er in het kader van de ESIF's EU-middelen beschikbaar zijn voor breedband, met name als vierde prioritaire concentratiethema binnen het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, en het gebruik van structuurfondsen voor breedband enige moeilijkheden heeft opgeleverd, voorziet het onderhavige voorstel in de toepassing van financiële instrumenten om op doeltreffende wijze onder meer structuurfondsen toe te wijzen.

Zowel de Raad als het Parlement zijn van mening dat de interventie particuliere investeringen niet mag vervangen. Beide instellingen zijn het er bovendien over eens dat de interventie moet worden gebaseerd op het beginsel van de technologische neutraliteit. Het EP bracht wel zeer ambitieuze streefsnelheden voor de transmissie naar voren ("1Gbps en meer indien mogelijk"), terwijl een aantal lidstaten ernaar streefden het aanvankelijke voorstel van de Commissie te versoepelen, waarbij de CEF-interventie werd verbonden aan het tweede doel van 30 Mbps in het kader van de Digitale agenda voor Europa. In het huidige voorstel wordt eraan vastgehouden dat EU-middelen prioritair aan de meest geavanceerde technologieën worden toegewezen en dat de lidstaten op flexibele wijze zelf kunnen kiezen welke projecten in hun landen in aanmerking komen voor financiering op lange termijn. Daardoor wordt het verband met de doelstellingen van de Digitale agenda bevestigd en wordt tegemoet gekomen aan de ideeën achter de voorkeuren die beide instellingen tot uitdrukking hebben gebracht. Er is tevens gediscussieerd over voorkeuren voor de interventiemethode, dat wil zeggen subsidies of financiële instrumenten (leningen, waarborgen, projectobligaties of aandelen). Gezien de beperkte middelen voorziet het onderhavige voorstel enkel in de toepassing van financiële instrumenten als bron voor voordelige en op de infrastructuurbehoeften afgestemde financiering op lange termijn.

Met betrekking tot de horizontale punten omvatte het oorspronkelijke voorstel van de Commissie de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen om de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang in de bijlage aan te passen. In het onderhavige voorstel is rekening gehouden met de bezorgdheid die met name door lidstaten tot uitdrukking is gebracht. Op basis daarvan is de bijlage op afdoende flexibele wijze verwoord en is er in het voorstel voor gezorgd dat de nodige programma-aanpassingen door middel van uitvoeringshandelingen worden verricht.

Tijdens de onderhandelingen over de wetgeving en de begroting hebben talrijke organisaties van belanghebbenden steun aan de CEF gegeven, waaronder Digital Europe, de Europeana Foundation, de Public Sector Information Alliance, de Multilingual Europe Technology Alliance, de European Telecommunications Network Operators' Association, de European Competitive Telecommunications Association en de FTTH Council.

In de oorspronkelijke effectbeoordeling, die in 2011 is uitgevoerd, zijnkomen twee opties aan bod gekomen. In de eerste optie, de basisoptie, worden werden geen andere Europese financiële middelen voor breedband uitgetrokken dan potentieel, via de structuurfondsen ESIF's en door de voortzetting van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie voor digitale-diensteninfrastructuren in de vorm van proefprojecten. In dit scenario zou geen kritische massa worden bereikt of zou er geen introductie van digitale diensten plaatsvinden, investeringen in breedband zouden in vele streken ontoereikend en onvoldoende gefinancierd blijven door een gebrek aan concurrentiedruk en hoge commerciële risico's. Ook kan worden verwacht dat openbare onlinediensten onderontwikkeld blijven en over de grenzen heen niet interoperabel zullen zijn ten gevolge van de versnippering van of niet-optimale interventies en technische oplossingen, een gebrek aan kritische massa, hoge kosten voor dienstverrichters en afnemers van diensten. Deze optie zou derhalve niet helpen om de digitale interne markt tot stand te brengen en vele Europeanen zouden verstoken blijven van kansen in de digitale wereld.

In de tweede optie wordenwordt een financieringsinstrumenten voorgesteld ter aanvulling van en als hefboom voor de financiële middelen die in de eerste optie beschikbaar zijn. Dit actiemiddel ligt vervat in het MFF-voorstel dat de Europese Commissie op 29 juni 2011 heeft voorgelegd om een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe Facility") voor financiering van infrastructuur te creëren. De nieuwe faciliteit zal infrastructuurprojecten met hoge toegevoegde waarde voor de EU financieren, niet alleen harde infrastructuur maar ook zachte en slimme infrastructuur alsmede beheersstructuren om het kernnetwerk voor vervoer, de prioritaire corridors voor energie en digitale infrastructuur tot stand te brengen. De faciliteit zou worden toegespitst op projecten met hoge Europese toegevoegde waarde, zoals grensoverschrijdende verbindingen of de introductie van pan-Europese systemen, die tegen 2020 voltooid moeten zijn. Om een maximaal effect te bereiken moeten passende maatregelen zorgen voor een combinatie van marktgerichte instrumenten en directe Europese steun om gespecialiseerde infrastructuurinvesteerders tot medewerking aan te zetten. In het geval van subsidies blijft de Commissie verantwoordelijk voor de algemene planning en selectie van projecten, met mogelijke ondersteuning door een uitvoerend agentschap, terwijl projectontwikkelaars zorgen voor de fysieke uitvoering op het terrein. In het geval van financiële instrumenten wordt de uitvoering gedelegeerd aan gespecialiseerde financiële instellingen maar bepaalt de Commissie welke projecten in aanmerking komen. De lidstaten zullen de inspanningen ondersteunen door overeenkomstig de breedbandstreefdoelen nationale plannen voor hogesnelheidsinternet te ontwikkelen terwijl door inventarisering van breedbandinfrastructuur en -diensten (op Europees en nationaal/regionaal niveau) lacunes in de dekking worden aangewezen en initiatieven van een breed gamma van particuliere en openbare investeerders worden gestimuleerd. In het nieuwe voorstel zijn de in de tweede optie geanalyseerde beginselen of de interventiemethoden niet wezenlijk gewijzigd, maar de subsidiabiliteitscriteria zijn strenger, waardoor het toepassingsgebied wordt verkleind.

Er is al een groot aantal grensoverschrijdende digitale diensten verwezenlijkt die worden gebruikt voor interactie tussen Europese overheidsdiensten ter ondersteuning van het EU-beleid. Bij het bieden van nieuwe oplossingen is het van belang gebruik te maken van bestaande oplossingen die in het kader van andere Europese initiatieven tot stand zijn gekomen, dubbel werk te vermijden en te zorgen voor coördinatie en onderlinge afstemming van benaderingen en oplossingen met betrekking tot alle initiatieven en beleidsterreinen, zoals het ISA-programma, het Fiscalis-programma en Horizon 2020.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



Wettelijke grondslag

De voorgestelde verordening strekt tot intrekking en vervanging van Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken.

Het voorgestelde optreden is in overeenstemming met artikel 172 VWEU, dat een rechtsgrondslag biedt voor de bijdrage van de EU tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuren.

Subsidiariteit en evenredigheid



Voor een gecoördineerde ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken met het oog op de uitbouw van breedbandinfrastructuren en de bevordering van diensten binnen de Europese interne markt en voor de economische, sociale en territoriale samenhang moet actie worden ondernemen op het niveau van de Unie, aangezien deze acties niet individueel door de lidstaten kunnen worden verricht.

Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel en valt binnen de werkingssfeer van het optreden op het gebied van trans-Europese telecommunicatienetwerken, zoals omschreven in artikel 170 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Keuze van het rechtsinstrument



De huidige telecommunicatierichtsnoeren zijn voorgesteld en goedgekeurd in de vorm van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad die specifiek gericht is tot de lidstaten, waardoor de richtsnoeren in hun geheel bindend zijn voor alle lidstaten.

Het instrument zal echter in het bijzonder de uitbouw van telecommunicatie-infrastructuur en de introductie van diensten door particuliere instanties (waaronder exploitanten, nutsvoorzieningen, fabrikanten van apparatuur, enz.) en regionale en lokale overheden bevorderen. Nu naast de lidstaten nog meer spelers bij de planning, de ontwikkeling en het operationeel gebruik van digitale telecommunicatienetwerken worden betrokken, moet ervoor worden gezorgd dat de richtsnoeren bindend worden voor iedereen. Derhalve heeft de Commissie gekozen voor een verordening als rechtsinstrument voor dit voorstel.

Financiering



Projecten van gemeenschappelijk belang zullen in aanmerking komen voor Europese financiële steun via de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening betreffende de Connecting Europe Facility CEF [XXX/20012]. Financiële steun wordt verstrekt overeenkomstig de door de Unie vastgestelde toepasselijke regels en procedures, de financieringsprioriteiten en de beschikbaarheid van middelen.

Delegatie van bevoegdheden

Telecommunicatienetwerken evolueren snel en wellicht zal de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang in de toekomst moeten worden aangepast aan deze snelle ontwikkelingen. Met het oog daarop wordt voorgesteld aan de Commissie de bevoegdheid over te dragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen.

Gevolgen voor andere Commissievoorstellen

De wijziging van het onderhavige Commissievoorstel heeft invloed op een ander dossier dat momenteel het wetgevingsproces doorloopt, namelijk de verordening tot invoering van de CEF. Deze verordening bepaalt de voorwaarden, methoden en procedures om financiële steun van de Unie te verlenen aan trans-Europese netwerken in de sectoren vervoer, energie en telecommunicatie.

De noodzakelijke wijzigingen zullen niet van invloed zijn op de horizontale elementen van de CEF-verordening, afgezien van het feit dat de verordening als relevant voor de EER wordt beschouwd, waardoor de EER-landen kunnen deelnemen.

De CEF-verordening zal een beperkt aantal wijzigingen omvatten. Zo kan de formulering van bepaalde overwegingen worden gewijzigd om de veranderde oriëntering van de interventie weer te geven en kunnen er bepaalde bepalingen worden aangepast of gewijzigd, waaronder artikel 7, lid 4, inzake de subsidiabiliteit inzake steun op het gebied van telecommunicatie en artikel 10, lid 4, onder b), inzake de financieringspercentages voor acties op het gebied van breedband. De in artikel 20 vastgestelde bevoegdheidsdelegatie tot wijziging van het deel van de bijlage dat betrekking heeft op telecommunicatie, is niet meer noodzakelijk.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel houdt geen extra kosten voor de EU-begroting in.

Het voorstel voor een verordening betreffende richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van trans-Europese telecommunicatienetwerken is verbonden met het voorstel voor een verordening tot invoering van de CEFConnecting Europe Facility (CEF), waarmee het wettelijke en financiële kader wordt vastgesteld. An Het Commissievoorstel voor een nieuw MFK omvatte een bedrag van 9,2 miljard euro[5] voor telecommunicatie binnen de aan de CEF toegewezen financiering. In de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 inzake het MFK 2014-2020 betreffende het telecommunicatiegedeelte van de CEF is een bedrag van 1,0 miljard vastgelegd (in prijzen van 2011). Het definitie bedrag dat aan telecommunicatie wordt toegewezen, zal bekend zijn zodra er politieke overeenstemming is bereikt over de MFK-cijfers en de nieuwe rechtsgrondslag door de wetgever is vastgesteld.