Toelichting bij COM(2016)532 - Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)532 - Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop). |
---|---|
bron | COM(2016)532 |
datum | 23-08-2016 |
• Motivering en doel van het voorstel
Het doel van het voorstel is de oprichtingsverordening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) uit 1975 te herzien. Er zijn twee redenen voor de herziening.
Met de herziening van de oprichtingsverordening van Cedefop worden een aantal bepalingen van de bestaande Cedefop-verordening afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen.
De herziening biedt ook de kans om de doelstellingen en taken van Cedefop te actualiseren. Sinds zijn oprichting in 1975 heeft het Centrum zijn activiteiten aangepast aan de algemene maatschappelijke, institutionele en economische ontwikkelingen en aan de opkomende tendensen in het Europees beleid op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding. Dit omvat ook technologische ontwikkelingen aangezien voor beroepsbezigheden steeds meer digitale technologieën moeten worden gebruikt. Om een antwoord te bieden op de veranderende beleidscontext, gaan Cedefop's huidige activiteiten verder dan beroepsonderwijs en -opleiding: zij omvatten ook werk rond kwalificaties, met name het Europees kwalificatiekader, rond de analyse en prognose van vaardigheden en rond de validatie van niet-formeel en informeel leren, die beide zouden moeten worden erkend. De nieuwe doelstellingen en taken zullen zo worden aangepast dat zij die ontwikkelingen beter weerspiegelen.
De herziening is geen initiatief in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit).
De oprichtingsverordeningen van de andere twee zogenoemde tripartiete agentschappen van de Europese Unie, namelijk het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EUOSHA) en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), ondergaan tegelijkertijd ook een herziening.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De oprichtingsverordening van Cedefop is vijfmaal gewijzigd, namelijk in 1993, 1994, 1995, 2003 en 2004, voornamelijk om rekening te houden met de uitbreiding van de EU of met verdragswijzigingen. Die wijzigingen hebben de fundamenten van het agentschap echter niet wezenlijk veranderd.
Met deze herziening zal een scherpere definitie worden gegeven van de ondersteunende rol die Cedefop vervult bij het ontwerpen en uitvoeren van beleidsmaatregelen inzake beroepsonderwijs en -opleiding, vaardigheden en kwalificaties. Het mandaat van Cedefop als centrum voor analyse, onderzoek en beleidstoezicht op die beleidsgebieden zal worden geactualiseerd.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Aangezien Cedefop zich op het raakvlak bevindt tussen beroepsonderwijs en -opleiding en de arbeidsmarkt, wordt bij de herziening rekening gehouden met het bestaande EU-beleid inzake onderwijs en opleiding 1 en inzake vaardigheden 2 aan de ene kant en met het beleid inzake werkgelegenheid aan de andere kant. Er wordt gezorgd voor complementariteit met lopend en gepland onderzoek op dit gebied dat onder meer in het kader van de programma's voor onderzoeksfinanciering door de EU wordt gefinancierd.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De voorgestelde rechtsgrondslag wordt gevormd door de volgende artikelen: artikel 166, lid 4, dat verwijzingen bevat naar een beleid inzake beroepsopleiding waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding; artikel 165, lid 4, dat verwijzingen bevat naar de bijdrage van de Unie tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel en artikel 149 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat verwijzingen bevat naar het aannemen van stimuleringsmaatregelen die erop gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun werkgelegenheidsbeleid te ondersteunen.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Dit voorstel betreft bepaalde aspecten die verband houden met de interne werking van het EU-agentschap en zijn functie in het institutionele kader van de EU. Om die reden kunnen de doelstellingen van dit voorstel niet met maatregelen op nationaal niveau worden bereikt.
• Evenredigheid
Wat de naleving van het evenredigheidsbeginsel betreft, moet de herziening van de oprichtingsverordening worden gezien in termen van het effect ervan op de administratieve belasting en de kosten voor de begroting. Bij de herziening zal worden uitgegaan van het algemene beginsel dat de tekst van de oprichtingsverordening eenvoudig, duidelijk en flexibel moet worden gehouden en dat deze tekst tegelijkertijd moet verwijzen naar andere regelgeving (bv. het reglement van orde) voor gedetailleerde bepalingen. De oprichtingsverordening moet een gemiddelde levensduur hebben en voldoende flexibel zijn om mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de organisatie toe te laten zonder dat een nieuwe herziening nodig is.
• Keuze van het instrument
Het instrument is een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking en vervanging van Verordening (EEG) nr. 337/75.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
In de meest recente externe evaluatie die werd uitgevoerd door de Commissie en afgerond in 2013, werd aangeraden de oprichtingsverordening van Cedefop te wijzigen om de werkzaamheden van het Agentschap in verband met vaardigheden en kwalificaties te weerspiegelen als één van de taken van het Agentschap en om de werkzaamheden in verband met beleidsrapportage en gemeenschappelijke Europese instrumenten en initiatieven duidelijker te integreren.
• Raadpleging van belanghebbenden
De sociale partners op het niveau van de Unie zijn zowel geraadpleegd over de mogelijke richting van een optreden van de Unie als over de inhoud van het overwogen voorstel. Zowel werkgevers als werknemers benadrukten in hun advies dat de tripartiete aard van het Agentschap moet worden behouden en dat dit moet worden weerspiegeld in de doelstellingen van het Agentschap en in de vertegenwoordiging van alle groepen in zijn bestuursstructuren.
De Commissie heeft de andere belanghebbenden geïnformeerd over algemene beslissingen in verband met dit herzieningsproces en heeft hen waar nodig geraadpleegd.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Niet van toepassing.
• Effectbeoordeling
Gezien de beperkte herziening van de oprichtingsverordening is geen effectbeoordeling uitgevoerd.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing. Het voorstel houdt geen verband met Refit.
• Grondrechten
Niet van toepassing.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De gevolgen voor de begroting in termen van personele en financiële middelen, zoals gedetailleerd vermeld in het financieel memorandum, stroken met Mededeling (2013) 519 van de Commissie.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak bevat het voorstel een bepaling in verband met de evaluatie van het Agentschap door de Commissie. Naast het indienen van dit voorstel neemt de Commissie zich voor een horizontale evaluatie uit te voeren om de doelstellingen, het mandaat, het bestuur en de taken van het Agentschap te beoordelen, ook ten aanzien van andere agentschappen die actief zijn op het gebied van de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Niet van toepassing.
• Nadere toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
De herziening van de oprichtingsverordening biedt de kans om de doelstellingen en taken van Cedefop te actualiseren zodat deze de ontwikkelingen weerspiegelen die het Agentschap en het kader waarin het sinds de vaststelling van de oprichtingsverordening heeft gewerkt, hebben doorgemaakt. Dankzij de herziening kan de rol die Cedefop vervult in het ondersteunen van de Commissie bij het ontwerpen en uitvoeren van beleidsmaatregelen inzake beroepsonderwijs en -opleiding, vaardigheden en kwalificaties opnieuw worden bevestigd.
Voorts biedt de herziening de kans bepalingen voor fraudebestrijding, een beleid inzake belangenconflicten, evaluatie en toetsing en een zetelovereenkomst vast te stellen.
Door de herziening zullen ook de bepalingen voor programmering en rapportage worden afgestemd op de vereisten van de herziene financiële kaderregeling. De benoemingsprocedure van de directeur (uitvoerend directeur) zal door de herziening worden gewijzigd en worden afgestemd op de in de gemeenschappelijke aanpak vastgestelde procedure. De rol van tot aanstelling bevoegd gezag zal worden overgedragen aan de raad van bestuur van het Agentschap. De terminologie voor de beheersstructuur zal worden afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak. In afwachting van een nadere evaluatie worden bepaalde elementen van de oprichtingsverordening in het kader van dit voorstel niet herzien in het licht van de gemeenschappelijke aanpak.
Wat de benoeming door de Raad betreft van de leden van de raad van bestuur die de werkgevers- en de werknemersorganisaties van elke lidstaat vertegenwoordigen, wordt voorgesteld dat dit gebeurt op basis van een lijst die door de organisaties van de sociale partners in de EU wordt ingediend.