Toelichting bij COM(2011)541 - Voorstel voor het EU-standpunt voor het vierde forum op hoog niveau inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011PC0541

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S VOORSTEL VOOR HET GEMEENSCHAPPELIJKE STANDPUNT VAN DE EU VOOR HET VIERDE FORUM OP HOOG NIVEAU INZAKE DE DOELTREFFENDHEID VAN STEUN, BUSAN_ /* COM/2011/0541 definitief */


Inleiding



De hervorming van de steun vindt haar oorsprong in de consensus van Monterrey inzake ontwikkelingsfinanciering (2002), waarbij de internationale gemeenschap overeenkwam de officiële ontwikkelingshulp (ODA) doeltreffender te maken. Daaropvolgende fora op hoog niveau in Rome (2003), Parijs (2005) en Accra (2008) voegden beginselen, concrete verbintenissen en een kader voor toezicht toe om deze hervorming te versterken.

Het doel van het vierde forum op hoog niveau dat van 29 november tot 1 december 2011 in Busan zal worden gehouden, is de vooruitgang te toetsen aan de overeengekomen verbintenissen, en de agenda voor de doeltreffendheid van de steun te herzien en af te stemmen op de bredere agenda voor ontwikkelingsfinanciering. De nadruk ligt op steun voor versterkte resultaten op ontwikkelingsgebied in de context van de nieuwe wereldwijde ontwikkelingsproblemen en partnerschappen voor ontwikkeling, met inbegrip van de betrokkenheid van opkomende economieën. Het is niet de bedoeling dat het forum zich op het terrein begeeft van de internationale agenda voor ontwikkelingsfinanciering, maar dat speciaal aandacht wordt besteed aan de meerwaarde van de doeltreffendheid van de steun voor het terugdringen van de armoede en het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling tegen 2015.

Deze mededeling beoogt het gemeenschappelijke standpunt van de EU te presenteren dat door de EU en haar lidstaten (hierna 'de EU' genoemd) in Busan moet worden gevolgd. In de mededeling wordt de vooruitgang met de uitvoering van de verbintenissen geëvalueerd en worden voorstellen geformuleerd om de agenda van de doeltreffendheid van de steun te preciseren en de beginselen ervan uit te breiden naar andere actoren en bronnen van ontwikkelingsfinanciering. De mededeling stelt ook een stroomlijning voor van de mondiale structuur voor goed bestuur met de focus op tenuitvoerlegging op landenniveau.

1.

2. Stand van zaken


Voor het eerst is uitvoerig informatie beschikbaar over de hervorming van de steun en de gevolgen daarvan voor de resultaten op ontwikkelingsgebied. De onafhankelijke Fase II-beoordeling en het monitoringsverslag van de Verklaring van Parijs getuigen van de prestaties ten aanzien van de verbintenissen van Parijs en Accra.

Uit het gegevensmateriaal wordt geconcludeerd dat de uitvoering van de agenda van de doeltreffendheid van de steun heeft geleid tot kwaliteitsverbeteringen door strengere normen voor optimale werkwijzen en betere partnerschappen. Hierdoor zijn mede resultaten op ontwikkelingsgebied bereikt. De gegevens bevestigen dat van de vijf beginselen van de doeltreffendheid van de steun met het beginsel van de eigen verantwoordelijkheid van de landen de grootste vooruitgang werd geboekt. Wat de aanpassing en harmonisering betreft, was de vooruitgang ongelijk, terwijl het gebruik van de systemen van het partnerland niet is toegenomen ondanks verbeteringen in deze systemen. Resultaten op ontwikkelingsgebied en wederzijdse verantwoordingsplicht kenden het minst vooruitgang. De tendens van de voorspelbaarheid van de steun is vergeleken met 2005 zelfs teruggelopen. Over het algemeen is de vooruitgang traag zowel van de kant van de partnerlanden als van de donoren aangezien slechts twee van dertien doelstellingen wereldwijd zijn verwezenlijkt: gecoördineerde technische samenwerking en de ontkoppeling van hulp.

De prestaties van de Commissie en 14 lidstaten[1] die deelnamen aan het monitoringsverslag, zijn beter dan de prestaties wereldwijd. Deze stand van zaken is voornamelijk te danken aan het operationele kader van de EU voor de doeltreffendheid van de steun. De Commissie en 14 lidstaten presteren goed op drie punten: gezamenlijke technische samenwerking, gebruik van de landensystemen voor het beheer van de overheidsfinanciën en aanbestedingen. De prestaties van de Commissie en 14 lidstaten zijn minder goed wat betreft de voorspelbaarheid, de toepassing van een op programma's gebaseerde aanpak en gezamenlijke missies. De versnippering van de steun (die tussen 2005 en 2009 is toegenomen) en de transparantie blijven moeilijke punten. Uit voorlopige resultaten van een studie die in opdracht van de Commissie is uitgevoerd[2], blijkt dat een meer ambitieuze toepassing van de verbintenissen van Parijs en Accra voor de EU een winst van 4 miljard euro per jaar zou opleveren.

Onderstaande tabel biedt een samenvatting van de prestaties wereldwijd en van de prestaties van de Commissie en 14 lidstaten in 32 partnerlanden die in 2005 en 2010 deelnamen aan het monitoringsverslag.

|| Mondiaal| Mondiaal| EU[3]| EU[4]| Doel

|| 2010

1 Operationele ontwikkelingsstrategieën| 19%| 52%| 1)| 1)| 75%

2a Kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën| -| 38%| 1)| 1)| 50%

2b Kwaliteit van de aanbestedingssystemen| -| -| 1)| 1)| Geen doel

3 Steun opgegeven in begroting| 44%| 46%| 42%| 51%| 85%

4 Gecoördineerde technische samenwerking| 49%| 51%| 40%| 61%| 50%

5a Gebruik van openbare financieringssystemen| 40%| 48%| 48%| 55%| 55%

5b Gebruik van aanbestedingssystemen 2)| 40%| 44%| 51%| 66%| Geen doel

6 Terugbrengen van parallelle projectuitvoering| -| 32%| -| 49%| 66%

7 Meer voorspelbare steun: uitkering als gepland| 42%| 43%| 41%| 49%| 71%

8 Steun is ontkoppeld 3)| 80%| 87%| 81%| 82%| 87%

9 Op programma's gebaseerde aanpak| 43%| 48%| 47%| 51%| 66%

10a Gezamenlijke missies| 20%| 22%| 27%| 32%| 40%

10b Gezamenlijke analytische werkzaamheden| 41%| 44%| 49%| 59%| 66%

11 Op resultaten gerichte kaders| 7%| 22%| 1)| 1)| 38%

12 Kaders voor wederzijdse verantwoordingsplicht| 44%| 50%| 1)| 1)| 100%

2.

1) Indicator voor partnerlanden


3.

2) Mondiaal cijfer 2010 voor alle 78 partnerlanden


4.

3) Indicator 8 betreft ongewogen gemiddelden


Op wereldvlak kunnen trage en ongelijke prestaties ten dele worden verklaard door het feit dat hervormingen tijd vergen. Uit de gegevens blijkt dat de meeste verbintenissen niet voldoende politieke steun hadden en de aanpak van de doeltreffendheid van de steun te bureaucratisch is geweest. Voorts was de agenda te breed opgevat om de noodzakelijke doelgerichtheid te bewaren.

De gegevens suggereren dat er behoefte is aan het identificeren van kernverbintenissen om de hervorming van de steun te versterken en een basis te bieden voor verdere toespitsing, overeenkomstig de prioriteiten van de partnerlanden:

Eigen verantwoordelijkheid: De eigen verantwoordelijkheid van de partnerlanden is fundamenteel zodat met de steun resultaten op ontwikkelingsgebied kunnen worden geboekt. Deze eigen verantwoordelijkheid moet worden verdiept tot democratische eigen verantwoordelijkheid zodat meer belang wordt gehecht aan inclusieve dialoog en versterkte capaciteit van de lokale belanghebbenden en instellingen.

Transparantie en voorspelbaarheid: Betrouwbare en goed bekendgemaakte hulpstromen zijn essentieel voor een grotere capaciteit van het partnerland om de ontwikkelingsstrategieën ten uitvoer te leggen. Transparantie en voorspelbaarheid versterken eveneens de democratische eigen verantwoordelijkheid en de verantwoordingsplicht. De coördinatie van de donoren en de rapportage van de resultaten worden erdoor mogelijk gemaakt. De studie wijst erop dat het gebrek aan voorspelbaarheid van de EU-steun rond 1 miljard euro per jaar kost[5].

Aanpassing: Aanpassing aan de prioriteiten van de partnerlanden en het gebruik van de landensystemen zijn belangrijk om de partnerlanden te helpen met hun eigen verantwoordelijkheid en leiderschap. Het gebruik van de landensystemen is gunstig voor de algemene capaciteitsontwikkeling van de partnerlanden om doeltreffend diensten te verlenen.

Verantwoordelijkheid voor de resultaten: Steun aan de resultaten op ontwikkelingsgebied is de algemene verantwoording van de agenda voor de doeltreffendheid van de steun. De verantwoordelijkheid voor de resultaten wordt mogelijk gemaakt door een grotere capaciteit voor het toezicht op, het meten van en het rapporteren over resultaten en het gebruik ervan voor het treffen van besluiten.

Minder versnippering en proliferatie: Proliferatie en versnippering leiden tot overlappingen en onnodige transactiekosten. De EU zou meer dan 700 miljoen euro per jaar kunnen besparen door de versnippering van de hulp terug te brengen[6].

Landen in een kwetsbare positie: Het is gebleken dat de beginselen van de doeltreffendheid van de steun relevant zijn voor landen in onstabiele situaties, en dat een betere toepassing van optimale werkwijzen, aanpassingen en flexibiliteit noodzakelijk zijn.

5.

3. Toekomstige verbintenissen inzake de doeltreffendheid van de steun


Het forum van Busan moet de beginselen van Parijs herbevestigen en tegelijk de belangrijkste beleidsverbintenissen van Parijs en Accra bovenaan de agenda plaatsen en verdiepen. Het algemene doel is op zeer ambitieuze manier steun te bieden aan resultaten op ontwikkelingsgebied. Het slotdocument van Busan moet het toekomstige kader vormen voor de doeltreffendheid van de steun en moet de Verklaring van Parijs en de Actieagenda van Accra omvatten alsook de toekomstige tenuitvoerlegging richten op prioritaire thema's en verbintenissen. De Commissie stelt voor dat het gemeenschappelijke standpunt van de EU de volgende thema's en voorstellen omvat voor verbintenissen van de partnerlanden en donoren met inbegrip van multilaterale organisaties en verticale fondsen.

6.

3.1. Eigen verantwoordelijkheid


Het slotdocument van Busan moet de eigen verantwoordelijkheid behandelen als een combinatie van verbintenissen inzake democratische eigen verantwoordelijkheid, capaciteitsontwikkeling, versterkte landensystemen en op resultaten gebaseerde voorwaardelijkheid.

De partnerlanden moeten zich ertoe verbinden, met behulp van de donoren, i) de democratische eigen verantwoordelijkheid te versterken, door een aanpak waarbij de belanghebbenden komen tot een brede consensus inzake ontwikkelingsstrategieën. De regeringen moeten de voorwaarden scheppen voor verschillende belanghebbenden, met inbegrip van parlementen, maatschappelijke organisaties en de particuliere sector, om hun toegevoegde waarde in de ontwikkelingsprocessen in te brengen. Dergelijke gunstige voorwaarden vereisen goed functionerende democratische, wettelijke en gerechtelijke systemen, met inbegrip van respect voor de mensenrechten en gelijke kansen. Democratische eigen verantwoordelijkheid vereist ook transparantie van de informatie over ontwikkelingsfinanciering, met inbegrip van de openbaarmaking van de nationale begrotingen. De partnerlanden moeten ii) een inclusieve en op resultaten georiënteerde dialoog tussen de belanghebbenden institutionaliseren, en iii) de actieve deelname eraan van groepen die vaak worden uitgesloten van de besluitvorming, met name vrouwen, garanderen.

De partnerlanden en de donoren moeten iv) hun engagement opnieuw bevestigen voor capaciteitsontwikkeling als sleutel tot eigen verantwoordelijkheid, en v) overeenkomen te streven naar manieren van aanpakken waarbij resultaatgerichtheid en capaciteitsontwikkeling op de lange termijn worden gecombineerd. De partnerlanden moeten zich ertoe verbinden vi) verder het voortouw te nemen bij de hervorming van de landensystemen, en de donoren moeten vii) hun steun aan de capaciteitsontwikkeling verlenen volgens lokale prioriteiten, context en capaciteit en gebruik maken van het sectorniveau als belangrijkste vertrekpunt voor een gezamenlijke aanpak. De partnerlanden en de donoren moeten viii) samenwerken voor een geharmoniseerde en op resultaten gebaseerde voorwaardelijkheid.

7.

3.2. Transparante, geharmoniseerde en aangepaste partnerschappen


Transparantie en voorspelbaarheid

De voornaamste verwezenlijking inzake transparantie sinds Accra is de overeenstemming over en de tenuitvoerlegging van de norm van het Internationale initiatief inzake transparantie van ontwikkelingshulp (IATI), momenteel door 20 ondertekenaars, waaronder negen van de EU. In Busan moeten de donoren hun verbintenis opnieuw bevestigen om regelmatig, gedetailleerd en tijdig informatie openbaar te maken over de volumes van de steun en over de voorwaarden en de resultaten van de ontwikkelingsuitgaven. Dit moet gebeuren op jaarbasis en op basis van een drie- tot vijfjarig ritme om een correcte begroting, boekhouding en financiële controle door de partnerlanden mogelijk te maken.

In Busan moeten de donoren zich ertoe verbinden i) interne systemen op te zetten voor een meerjarige begroting van de ontwikkelingssamenwerking, ii) een mondiale rapportagenorm overeen te komen volgens IATI en het crediteur-rapportagesysteem (CRS) van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC), iii) mechanismen op te zetten en in werking te stellen om de gegevens over steun aan te passen aan de begrotingsclassificaties van de partnerlanden, en iv) alle landenspecifieke informatie van de DAC-steunverlening openbaar te maken, met inbegrip van meer gedetailleerde informatie op sectorniveau. De verbintenissen van de partnerlanden inzake transparantie zijn een integraal onderdeel van de verbintenissen inzake democratische eigen verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht.

In Busan moet de EU een duidelijk politiek signaal van EU-leiderschap zenden inzake transparantie door de 'EU-Transparantiewaarborg' voor te stellen die is gebaseerd op de bestaande verbintenissen inzake transparantie die zijn aangenomen in het operationele kader van de EU over de doeltreffendheid van de steun.

8.

Minder versnippering en proliferatie


Ondanks grote investeringen van de EU inzake werkverdeling blijft de versnippering van de steun nog steeds een probleem. Hoewel de resultaten van de concentratie per land en sector slechts traag te verwezenlijken zijn, moeten de inspanningen ter zake wereldwijd worden opgevoerd.

De verbintenissen van Accra en Parijs hebben niet voldoende rekening gehouden met het politieke aspect van de werkverdeling. Daarnaast blijkt uit de evaluatie dat de partnerlanden niet in staat of niet bereid zijn geweest om een optimale rolverdeling voor de donoren vast te stellen.

In Busan moeten de donoren zich ertoe verbinden om i) de concentratie en werkverdeling voort te zetten en tegelijk te erkennen dat politieke besluitvorming essentieel is voor succes, ii) van individuele landenstrategieën over te gaan tot gezamenlijke steunstrategieën tussen die donoren die de politieke wil hebben om samen te werken, en iii) te vermijden verder verticale fondsen te besteden en in plaats daarvan gebruik te maken van de bestaande kanalen en deze te versterken. De donoren en de partnerlanden moeten iv) wereldwijd een debat op hoog niveau bevorderen inzake de landenoverschrijdende werkverdeling gebaseerd op de analysen van DAC inzake versnippering en op toekomstgerichte plannen, met name gericht op landen waar weinig steun wordt geboden.

9.

Aanpassing


Uit de gegevens blijkt dat de aanpassing aan de nationale prioriteiten van de partnerlanden en de gebruikmaking van hun systemen steun doeltreffender maakt. Het gebruik van de landensystemen heeft niet alleen betrekking op begrotingssteun maar is evenzeer van belang voor projectsteun. De regeringen van de partnerlanden nemen het voortouw met de versterking van de landensystemen terwijl de vaststelling en verhelping van risico's gezamenlijk moeten geschieden tussen de partnerlanden en de donoren.

In Busan moeten de donoren i) hun huidige verbintenis om zich aan te passen aan de nationale ontwikkelingsplannen van de partnerlanden opnieuw bevestigen, en ii) samen met de partnerlanden de landensystemen voor alle modaliteiten van hulp gebruiken en deze versterken met het oog op meer doeltreffende instellingen en beleidsmaatregelen.

10.

3.3. Verantwoordelijkheid voor de resultaten


De algemene verantwoording van de agenda voor de doeltreffendheid van de steun is het feit dat daardoor mede resultaten op ontwikkelingsgebied worden geboekt. De prestaties qua resultaten kennen echter aanzienlijke achterstand. Hetzelfde geldt voor de prestaties inzake wederzijdse verantwoordingsplicht tussen de partnerlanden en de donoren en hun respectieve publieke opinie.

Zowel de partnerlanden als de donoren zijn steeds meer verantwoording verschuldigd aan hun publieke opinie over het gebruik van de middelen en het bereiken van resultaten. Hoewel sommige landen kaders voor wederzijdse verantwoordingsplicht hebben opgezet overeenkomstig de verbintenissen van Parijs en Accra, moeten deze algemeen worden ingevoerd en ook betrekking hebben op de verantwoordingsplicht inzake resultaten.

Terwijl in Parijs en Accra het belang werd beklemtoond van het beheer van steun voor het boeken van resultaten, moet in Busan de capaciteit tot het meten en rapporteren van resultaten centraal staan. De druk om resultaten te boeken mag echter niet het proces op de lange termijn in gevaar brengen om de capaciteiten van de partnerlanden voor het plannen, leveren, meten en rapporteren van resultaten op ontwikkelingsgebied te ontwikkelen. De evaluaties van de resultaten van de donoren moeten zoveel mogelijk worden gebaseerd op de verslagen van de partnerlanden over de resultaten.

In Busan moeten de partnerlanden en de donoren hun verantwoordingsplicht uitdiepen voor resultaten op ontwikkelingsgebied door zich te verbinden tot i) meer investeringen voor de ontwikkeling van de statistische capaciteit van de partnerlanden, met inbegrip van het initiatief Paris21[7], en ii) de versterking van de capaciteit van de partnerlanden voor toezicht en evaluatie met het oog op het natrekken van de resultaten op ontwikkelingsgebied. De partnerlanden en de donoren moeten zich ertoe verbinden iii) transparant te rapporteren over de resultaten op ontwikkelingsgebied met gebruikmaking van de evaluatiekaders van de partnerlanden, iv) algemeen gebruik te maken van kaders voor wederzijdse verantwoordingsplicht toegesneden op de landencontext voor de evaluatie van de vooruitgang met de verbintenissen en resultaten, en v) een op resultaten gebaseerde besluitvorming voor investeringen in steun te versterken.

11.

3.4. Landen in een kwetsbare positie


De Verklaring van Parijs en de Actieagenda van Accra hebben erkend dat de beginselen van de doeltreffendheid van de steun van belang zijn in kwetsbare situaties. Deze beginselen moeten echter worden aangepast aan de specifieke problemen van de landen in een kwetsbare positie ten gevolge van onvoldoende eigen verantwoordelijkheid en capaciteit en bij grote noodzaak tot het leveren van basisdienstverleningen. De resultaten van het toezicht op de 10 specifieke 'kwetsbare landen-principes'[8] tonen aan dat de manier waarop de beginselen van de doeltreffendheid van de steun in kwetsbare landen worden toegepast, ondanks hun blijvende relevantie, preciezer moet worden afgestemd.

De resultaten van Busan moeten i) de werkzaamheden van de internationale dialoog inzake vredesopbouw en staatsvorming erkennen en steunen, alsook het toenemende leiderschap van de g7+-landen[9] door goedkeuring van de routekaart van Monrovia inzake vredesopbouw en staatsvorming als kader voor de vaststelling en meting van resultaten in kwetsbare landen, ii) de leiding van DAC accepteren inzake staatsvorming, financiering van overgangssituaties en risico-beheer in kwetsbare situaties, en iii) de donoren oproepen hun besluitvormings-, financierings- en tenuitvoerleggingsprocedures aan te passen aan de specifieke problemen van kwetsbare situaties.

12.

4. De beginselen van de doeltreffendheid van de steun uitbreiden naar andere bronnen van ontwikkelingsfinanciering en andere actoren


Uit de gegevens blijkt dat de verbintenissen voor de doeltreffendheid van de steun ook buiten hun huidig bereik relevant zijn voor andere actoren en bronnen van ontwikkelingsfinanciering. Het groeiende belang van niet-DAC-actoren vereist een grotere participatie van deze actoren in de agenda voor de doeltreffendheid van de steun en het forum van Busan. De volgende punten in verband met de doeltreffendheid van de steun omvatten de actoren en financieringsbronnen die een meerwaarde kunnen betekenen voor een doeltreffende ontwikkelingssamenwerking en die een prioriteit moeten zijn op het forum van Busan.

13.

4.1. Rol van de opkomende economieën en zuid-zuid-samenwerking


De opkomende economieën spelen een snel groeiende rol voor de steun aan de partnerlanden, inclusief via de zuid-zuid-samenwerking. Het is van belang dat het forum van Busan wordt gebruikt als een kans om het wereldwijde partnerschap voor ontwikkeling te versterken gebaseerd op verschillende manieren van aanpakken en ervaringen met de ontwikkeling.

Een bijdrage leveren tot de resultaten op ontwikkelingsgebied is relevant voor alle belanghebbenden die ontwikkelingsfinanciering verstrekken. Het forum van Busan moet uitwisselingen van ervaringen met het boeken van resultaten tussen de partnerlanden, donoren en opkomende economieën omvatten. Hierop gebaseerd kan het forum van Busan werken aan gezamenlijke beginselen en gedifferentieerde verbintenissen. De beginselen van de doeltreffendheid van de steun kunnen voor de formulering daarvan een meerwaarde zijn.

De relevantie van de zuid-zuid- en driehoekssamenwerking moet in Busan opnieuw worden bevestigd. Om de resultaten van deze samenwerkingskanalen te ondersteunen moet Busan resulteren in complementariteit tussen de noord-zuid- en de zuid-zuid-partners, gebaseerd op transparantie van de financieringsstromen voor ontwikkeling. Busan moet tevens de rol van de regionale platformen voor de uitwisseling van kennis over geslaagde ontwikkelingservaringen alsook de ontwikkeling van capaciteit en praktijken voor het beheer van de steun in het licht stellen.

14.

4.2. Maatschappelijke organisaties, lokale overheden en particuliere stichtingen


Voortbouwend op de Actieagenda van Accra en de resultaten van de gestructureerde dialoog van de EU, moet Busan opnieuw de erkenning bevestigen van de maatschappelijke organisaties als onafhankelijke actoren en van de aanvulling die zij bieden bij de rol van regeringen en de commerciële particuliere bedrijven. Daarnaast moet Busan de rol van de lokale overheden bevestigen indien zij autonoom en bevoegd zijn om specifieke tussenkomsten ten behoeve van de lokale ontwikkelingsbehoeften te ondernemen.

In Busan moeten de maatschappelijke organisaties en de lokale overheden uit de donor- en partnerlanden worden opgeroepen hun huidige inspanningen voort te zetten om de verantwoordelijkheid, transparantie en integriteit van hun werkzaamheden te vergroten, gebaseerd op zelfregulerende mechanismen zoals de beginselen van Istanbul voor de doeltreffendheid van de ontwikkelingssteun van de maatschappelijke organisaties.[10]

De beginselen van Parijs zijn ook van toepassing op particuliere stichtingen die als donoren steeds meer aan belang winnen. Stichtingen moeten de beginselen van Istanbul aanpassen aan hun activiteiten en partnerschappen.

Ten slotte moeten internationale maatschappelijke organisaties en particuliere stichtingen als donoren de lokale eigen verantwoordelijkheid bevorderen door de lokale maatschappelijke organisaties te laten voorgaan voor het identificeren van lokale ontwikkelingsbehoeften.

15.

4.3. Samenwerking met particuliere commerciële bedrijven


Het optreden van particuliere actoren biedt verschillende standpunten en oplossingen voor de problemen van de ontwikkeling. Daarom moet de particuliere sector nauwer bij de ontwikkelingssamenwerking worden betrokken om de impuls van de steun te versterken. Grotere samenwerking moet zijn gebaseerd op de beginselen van de doeltreffendheid van de steun.

De vermenging van leningen met subsidies en het verdere gebruik van innovatieve financiële instrumenten (risicokapitaal, garanties, risico-deling) in samenwerking met multilaterale en bilaterale instellingen is een middel om extra ontwikkelingsfinanciering uit de particuliere sector te stimuleren. In Busan moeten de partners voor ontwikkeling worden opgeroepen om vermenging van leningen met subsidies en het gebruik van innovatieve financiële instrumenten verder te ontwikkelen en uit te breiden. Voorts moet de particuliere sector worden opgroepen een actieve rol te gaan spelen in de ontwikkelingssamenwerking door openbaar-particuliere partnerschappen en praktijken van sociale verantwoordelijkheid van bedrijven.

16.

4.4. Financiering van internationale klimaatveranderingsmaatregelen als onderdeel van officiële ontwikkelingshulp


Het proces van Kopenhagen-Cancún besloot tot aanzienlijke financiering van klimaatveranderingsmaatregelen: een initiële financiering (fast start) tot 30 miljard euro voor de periode 2010-2012 en een stijging van de openbare en particuliere financiering tot 100 miljard euro per jaar tegen 2020.

Busan moet i) de toepassing van de beginselen van de doeltreffendheid van de steun op de financiering van klimaatveranderingsmaatregelen aannemen en een en ander nastreven voor het proces van Kopenhagen-Cancún-Durban, ii) het overgangscomité van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering verzoeken de beginselen van de doeltreffendheid van de steun op te nemen in het ontwerp van het Groen Klimaatfonds, en iii) zich verbinden tot een regelmatige evaluatie van de toepassing van de beginselen van de doeltreffendheid van de steun via het toezichts-, rapportage en verificatiemechanisme inzake klimaatfinanciering.

17.

5. Toekomstig goed beheer van en toezicht op de doeltreffendheid van de steun


Momenteel worden de kernelementen voor een doeltreffend goed beheer van de doeltreffendheid van de steun niet voldoende aangepakt. In de eerste plaats is er niet voldoende politieke steun geweest en is die voornamelijk beperkt gebleven tot de drie fora op hoog niveau. Ten tweede is de toepassing op landenniveau niet voldoende ondersteund geweest door wereldwijde structuren en is de bij DAC ondergebrachte Groep hulpeffectiviteit een op zichzelf staande logge bureaucratie geworden. Ten derde heeft het toezicht op de verbintenissen van Parijs wel plaatsgevonden, maar werd dit niet aangepast aan de landencontexten. Ten slotte werden er niet in alle partnerlanden kaders voor wederzijdse verantwoordingsplicht ontwikkeld en werden de resultaten daarvan niet op systematische wijze mondiaal besproken.

In Busan moeten de besluiten tot goed bestuur voldoende gedetailleerd zijn om achteraf langdurige discussies te vermijden. In het algemeen moet de bestuurstructuur diverse ontwikkelingspartners bestrijken. Goed bestuur na Busan moet de volgende elementen omvatten:

Ten eerste moeten politiek engagement en politieke besluitvorming worden gericht op een betere band tussen de tenuitvoerlegging van de doeltreffendheid van de steun en de wereldwijde fora voor ontwikkelingsbeleid. Dit kan gebeuren door het voeren van debatten op hoog niveau over de geboekte vooruitgang naar aanleiding van vergaderingen op hoog niveau van het IMF/Wereldbank en DAC.

Ten tweede moet de tenuitvoerlegging op landenniveau worden versterkt door 'landenakkoorden' waarbij de partnerlanden, op basis van overleg met alle belanghebbenden, lokaal aangepaste Busan-prioriteiten en -doelstellingen overeenkomen met hun ontwikkelingspartners, met gebruikmaking van lokale mechanismen voor wederzijdse verantwoordingsplicht.

Ten derde moet de werkgroep inzake doeltreffendheid van de hulp worden gestroomlijnd, waarbij de meeste momenteel bestaande subgroepen moeten worden opgeheven. Het moet de bedoeling zijn de tenuitvoerlegging op landenniveau te vergemakkelijken (helpdesk-functie, synthese, optimale werkwijzen) en tezamen met DAC wereldwijd toezicht uit te oefenen. DAC moet een internationaal concentratiepunt worden voor transparantie en de basis voor IATI. Het forum voor ontwikkelingssamenwerking van de VN moet zich bijzonder richten op de versterking van de wereldwijde wederzijdse verantwoordingsplicht.

Ten slotte moet wereldwijd toezicht worden uitgeoefend met het oog op de streefdatum van 2015 voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De indicatoren van Parijs moeten worden teruggebracht om de concrete agenda te weerspiegelen. De op te nemen indicatoren moeten betreffen: eigen verantwoordelijkheid (indicatoren 1, 2), aanpassing (indicatoren 3 en 5), voorspelbaarheid en transparantie (indicator 7) en verantwoordelijkheid voor resultaten (indicator 12), resulterend in een gelijk aantal indicatoren voor de partnerlanden en donoren. De basis voor de indicatoren moet dezelfde blijven zodat meting van vooruitgang op de lange termijn mogelijk is. Het toezicht op landenniveau moet dan weer worden gebaseerd op de bestaande lokale mechanismen. Via de werkgroep inzake doeltreffendheid van de hulp en DAC moeten algemene lessen worden getrokken op mondiaal niveau.

18.

6. Conclusies


Het forum van Busan zal een belangrijke kans bieden om de agenda van de doeltreffendheid van de steun te laten leiden tot een grotere impact van steun op de resultaten op ontwikkelingsgebied. De hoeveelheid informatie die beschikbaar is inzake de hervorming van de steun, maakt een geïnformeerde besluitvorming mogelijk. Voor een doeltreffende tenuitvoerlegging zal aanhoudende politieke steun noodzakelijk zijn. Hiertoe stelt de Commissie voor dat de EU bij de doeltreffendheid van steun het voortouw blijft nemen door de volgende doelstellingen na te streven:

1. Busan moet leiden tot een algemeen document waarin de beginselen van Parijs opnieuw worden bevestigd, gebaseerd op de Verklaring van Parijs en de Actieagenda van Accra en speciaal gericht op essentiële verbintenissen voor toekomstige tenuitvoerlegging. Alle DAC-donoren, verticale fondsen en multilaterale organisaties moeten zich volledig stellen achter de beginselen en verbintenissen.

2. De doeltreffendheid van de steun, zoals gethematiseerd in het Busan-document, moet democratische eigen verantwoordelijkheid en voorspelbaarheid, beperktere versnippering en proliferatie, aanpassing en verantwoordelijkheid voor resultaten omvatten. De verbintenissen moeten in fragiele situaties op een flexibele manier worden omgezet.

3. De tenuitvoerlegging van de doeltreffendheid van de steun moet op landenniveau worden verankerd door flexibele 'landenakkoorden' die door het partnerland worden geleid, gebaseerd op bestaande lokale mechanismen. De structuur voor wereldwijd beheer van de doeltreffendheid van de steun en het toezicht erop moeten worden gestroomlijnd.

4. Diverse ervaringen met het bereiken van resultaten op ontwikkelingsgebied en de interpretatie van de beginselen voor de doeltreffendheid van de steun kunnen worden uitgewisseld met de opkomende economieën, de maatschappelijke organisaties en lokale overheden, alsook de commerciële en niet-commerciële bedrijven, met het oog op gedifferentieerde verantwoordelijkheden en verbintenissen.

5. De verbintenissen voor de doeltreffendheid van de steun moeten worden uitgebreid tot andere bronnen van ontwikkelingsfinanciering, meer bepaald de financiering van klimaatveranderingsmaatregelen.

[1] Naast de Commissie namen daaraan Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk deel.

[2] Zie: ec.europa.eu/europeaid/how

[3] Zie voetnoot 1.

[4] Zie voetnoot 1.

[5] Zie voetnoot 2.

[6] Zie voetnoot 2.

[7] Paris21 is een consortium van partnerlanden en donoren met een secretariaat dat is gevestigd in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), zie www.paris21.org/.

[8] Deze hebben betrekking op de beginselen van goed internationaal engagement in kwetsbare landen die de OESO-landen in 2007 hebben aangenomen.

[9] De g7+-landen zijn een onafhankelijk en autonoom forum van kwetsbare en door conflicten getroffen landen en regio's dat is ingesteld op de eerste internationale dialoog inzake vredesopbouw en staatsvorming, gehouden in Dili, Oost-Timor, in 2010.

[10] www.cso-effectiveness.org/IMG/pdf