Toelichting bij COM(2011)414 - Jaarverslag 2011 over het beleid van de EU inzake ontwikkeling en externe bijstand en de uitvoering ervan in 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011DC0414


1.

Een moeilijke context


In 2010 begon de wereld zich langzaam aan te herstellen na de financiële en economische crisis van 2008-2009. De vooruitgang was echter ongelijk en onsamenhangend. Geavanceerde economieën zoals de Verenigde Staten, Japan en de Europese Unie konden een bescheiden groei melden. Opkomende landen zoals China, India, Rusland en Brazilië kenden een sterkere vooruitgang. De ontwikkelingslanden, met name landen met een laag inkomen die door de crisis het ergst waren getroffen, hadden weinig ruimte voor expansie van hun economie. Sommige van deze landen kregen ook als eersten te maken met de nieuwe stijging van de prijzen van basisproducten, energie en levensmiddelen in de loop van het jaar. Zij waren niet in staat nieuwe economische mogelijkheden in binnen- of buitenland te creëren of aan te grijpen. Tegelijk steeg de wereldbevolking met 79,3 miljoen mensen, vooral in de ontwikkelingslanden. De kansen om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling voor de streefdatum van 2015 te halen, worden kleiner.

Dit heeft tot gevolg dat het niveau van werkloosheid en armoede in de arme landen is gestegen en in de periode 2009-2010 wereldwijd nog eens 120 tot 150 miljoen mensen hierdoor werden getroffen. Vooral jongeren werden hiervan het slachtoffer, waardoor de sociale spanningen en de druk tot migratie toenamen. De meeste regeringen van de ontwikkelingslanden beschikten niet over de middelen om een antirecessiebeleid te voeren. Daarom moesten zij hun begrotingstekort terugbrengen door te besparen op de uitgaven. Dit had een negatief effect op de sociale-, gezondheids- en onderwijsprogramma's en verbreedde de kloof tussen arm en rijk. De ongelijkheid tussen de inkomens is ook toegenomen in zowel industrielanden als ontwikkelingslanden.

Dit was de achtergrond voor de inspanningen van de EU in 2010 om meer en beter steun te verlenen en deze sneller en doeltreffender te maken. Een constante in de EU-bijstand voor ontwikkeling het voorbije jaar was maximale steun aan mondiale en lokale inspanningen om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen. Het was de bedoeling nieuwe achteruitgang ten gevolge van de crisis te verhinderen en de reeds bereikte resultaten te consolideren. De EU speelde een belangrijke rol op de VN-top over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in september, waar werd overeengekomen de inspanningen op te voeren om tegen 2015 alle millenniumdoelstellingen te halen.

2.

De millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG) op schema houden


Voor de millenniumdoelstellingen was dit het belangrijkste gegeven in 2010. De EU speelde een belangrijke rol bij de voorbereiding en tijdens de top. Ter onderstreping van haar engagement voor steun aan de mondiale inspanningen kondigde de EU tijdens de zitting een MDG-initiatief van 1 miljard euro aan om de partners in de ACS-landen intensiever te helpen de millenniumdoelstellingen te halen, vooral die landen die het meest achterop geraakt zijn.

De EU is vastbesloten haar steun voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te handhaven op een ogenblik dat de EU-steun onder druk komt te staan door de besparingen van de regeringen om hun begrotingstekort terug te dringen.

De vooruitgang inzake de acht millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling is zeer verschillend geweest. Voor MDG2 (algemeen basisonderwijs) en MDG7 (toegang tot water) is bijvoorbeeld goede vooruitgang geboekt. Toch leven 1,4 miljard mensen nog steeds in extreme armoede, en ettelijke MDGs kennen een ernstige achterstand. Er is meer aandacht nodig voor de gezondheid van moeders (MDG5) en toegang tot sanitaire voorzieningen (onderdeel van MDG7). Voor de meeste millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling is er in Afrika bezuiden de Sahara een achterstand.

In april 2010 publiceerde de Europese Commissie een reeks concrete voorstellen voor EU-actie om de ontwikkelingslanden te helpen hun MDGs op tijd te halen. Dit actieplan met 12 punten geeft prioriteit aan de landen met de grootste achterstand, met inbegrip van landen in conflictsituaties of andere kwetsbare situaties. Het plan ging vergezeld van vijf werkdocumenten waarin de vooruitgang met de MDGs, de ontwikkelingsfinanciering, de doeltreffendheid van de steun, de steun voor handel en de coherentie van het beleid werden geanalyseerd. Andere bijdragen van de Commissie inzake voedselzekerheid, mondiale gezondheid, belastingen voor ontwikkeling, onderwijs en gelijke kansen vonden ingang in het standpunt van de EU voor de VN-evaluatietop.

In hun einddocument verbonden de deelnemers aan de top zich ertoe hun inspanningen op te drijven om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling tegen de overeengekomen termijn van 2015 te halen. De verbintenissen kwamen van zowel industrielanden als ontwikkelingslanden, waardoor het MDG-proces een nieuwe impuls kreeg. Een veelbelovend perspectief is de ontwikkelingslanden aan te moedigen meer binnenlandse middelen vrij te maken om hun ontwikkeling te helpen financieren, bijvoorbeeld door de capaciteit voor het heffen van belastingen te vergroten overeenkomstig de beginselen van goed bestuur in belastingzaken. In deze context hechtte de Commissie in april 2010 haar goedkeuring aan een mededeling i om de band tussen belastingen en het ontwikkelingsbeleid te versterken, en goed bestuur op belastinggebied te stimuleren (transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie). De Commissie is doende een partnerschap op te zetten met het Afrikaanse forum voor belastingbeheer. De EU engageert zich ook voor steun aan de uitbreiding van de particuliere sector in ontwikkelingslanden.

3.

Een doeltreffender samenwerking


Het Verdrag van Lissabon vereist dat de EU in al haar beleidshandelingen rekening houdt met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking. De Commissie publiceerde in april een werkprogramma over de samenhang van het ontwikkelingsbeleid voor de periode 2010-2013 i. Het is de bedoeling de samenhang tussen ontwikkelingshulp en andere relevante EU-beleidsgebieden die een impact hebben op externe betrekkingen, zoals handel, belastingen en financiën, voedselzekerheid, klimaatverandering, migratie en veiligheid, verder te verfijnen.

De Europese Commissie heeft diverse initiatieven genomen om haar ontwikkelingsbeleid te verbeteren. Dit omvat onder meer openbare raadplegingen over de rol van de steun van de EU voor inclusieve groei en duurzame ontwikkeling (zie kader) en over de rol van de externe financieringsinstrumenten van de EU. Voor de raadpleging over deze instrumenten was het de bedoeling ideeën en meningen te verzamelen over een breed spectrum van onderwerpen zoals de meerwaarde van de financiële tussenkomst van de EU op sommige gebieden, de opties voor nieuwe samenwerkingsvormen en uitvoeringsmechanismen met de partnerlanden, alsook de doeltreffendheid, impact en zichtbaarheid van de externe bijstand van de EU.

4.

De toekomst van het ontwikkelingsbeleid van de EU


In november 2010 startte de Commissie een openbare raadpleging met de publicatie van haar groenboek 'EU-ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling' i. In dit groenboek werden de opties gepresenteerd om van het ontwikkelingsbeleid van de EU een stimulans te maken voor capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden met het oog op het genereren van inclusieve en duurzame groei en het mobiliseren van hun economische, natuurlijke en menselijke hulpbronnen ter ondersteuning van strategieën voor de uitbanning van armoede. Het groenboek behandelde de mogelijke ontwikkeling van partnerschappen voor inclusieve groei met de overheid en de particuliere sector en beschouwt het beleid inzake klimaatverandering, energie en milieu als een stimulans voor duurzame ontwikkeling naast de rol van landbouw en biodiversiteit voor het bereiken van voedselzekerheid en meer groei.

De resultaten van deze raadpleging zullen hun weg vinden in de beleidsvoorstellen van de Commissie later in 2011, met inbegrip van de modernisering van het Europese ontwikkelingsbeleid.

De Commissie lanceerde een openbare raadpleging over het gebruik van begrotingssteun voor de verwezenlijking van de EU-bijstand i. Met deze raadpleging zouden lessen worden getrokken uit meer dan tien jaar begrotingssteun en werd om opinies en feitenmateriaal gevraagd over zowel de kansen die dit instrument biedt, als manieren om de kwaliteit, het rendement en de impact ervan, te verbeteren.

Bij begrotingssteun worden de middelen overgemaakt aan de nationale schatkist van het begunstigde land, op voorwaarde dat het land aan de overeengekomen betalingsvoorwaarden voldoet. In de loop van 2010 vertegenwoordigde begrotingssteun 24% (1,8 miljard euro) van alle verbintenissen van de EU-begroting en het EOF. Algemene begrotingssteun betekent dat de EU de tenuitvoerlegging steunt van een nationale ontwikkelingsstrategie en sectorale begrotingssteun betekent dat de EU het partnerland helpt in een welbepaalde sector.

Een ander gebied in ontwikkeling is de vermenging van subsidies en leningen bij het financieren van ontwikkelingshulp, waar er naar wordt gestreefd meer met leningen te gaan werken, met name van de Europese Investeringsbank. Gezien de huidige schaarste van subsidies zijn deze vermengingsmechanismen een voordeel voor zowel de begunstigden als de donoren, met het oog op een snellere toegang tot financiering met een zo groot mogelijk effect. Een voorbeeld is het innovatieve vermengingsinstrument in het kader van de energiefaciliteit. Een bedrag van 40 miljoen euro, te verbinden met financiering van de lidstaten en de EIB, is thans beschikbaar om middelgrote projecten mede te financieren met als doel grotere toegang tot duurzame energiediensten in de ACS-landen. De Commissie is voornemens innoverende financiering op het gebied van de externe actie verder uit te breiden om het financiële en beleidsmatige effect van de EU-begroting te optimaliseren door andere openbare en particuliere financiële instellingen erbij te betrekken.

Doeltreffende steun is een essentieel hulpmiddel om de MDGs te bereiken. Elke euro die aan ontwikkeling wordt besteed, moet doeltreffend en doelmatig worden ingezet. De EU verbindt zich ertoe de doeltreffendheid van haar steun te verbeteren.

Extern coördineert de Commissie het standpunt van de EU inzake de doeltreffendheid van steun op diverse niveaus, zoals de OESO, de VN, de G8 en de G20. Deze werkzaamheden zullen van belang zijn voor de vooruitgang van de voorbereidingen van het vierde VN-Forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van de steun in Busan, Zuid-Korea, dat eind november 2011 zal plaatsvinden.

Binnen de OESO bekleedde de Commissie in 2010 mede het voorzitterschap van de werkgroep doeltreffendheid van de steun binnen de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC), die ernaar streeft optimale werkwijzen en beleidssamenhang tussen de donorlanden te ontwikkelen. De Commissie droeg bij tot een grotere operationele doeltreffendheid van het gebruik van de systemen van de betrokken landen, de taakverdeling, meer transparantie en verantwoordingsplicht bij steunverlening, en betere technische samenwerking.

Met de 27 lidstaten van de EU legde de Commissie het in 2009 overeengekomen operationele kader inzake de doeltreffendheid van de steun ten uitvoer waarin een reeks verbintenissen zijn opgenomen om de uitvoering van de beginselen van de doeltreffendheid van de steun te versterken. Dit richt zich onder meer op de taakverdeling tussen de donoren ten einde de fragmentering van de steunverlening tegen te gaan. De Commissie bereidt een voorstel voor om de programmeringscycli van de EU en van de lidstaten te synchroniseren op het niveau van het partnerland en te baseren op de strategieën van de partnerlanden en hun programmeringscycli.

Een ander mechanisme tot verbetering van de taakverdeling is het systeem waarbij de Commissie aan een lidstaat de uitvoering van een specifiek project delegeert (of omgekeerd) indien de andere partij daar beter geschikt voor is.

De Commissie stelde ook tien acties met grote impact voor om de doeltreffendheid van de steun te verbeteren, met drie prioriteiten: taakverdeling, gebruik van de systemen van de betrokken landen en betere technische samenwerking.

Wat de kwaliteit van het beheer van de steun betreft, heeft de Commissie tevens het aantal lopende en voltooide projecten waarop tijdens het jaar 2010 toezicht werd uitgeoefend, aanzienlijk vergroot. De Commissie deed voorstellen aan de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement om de aanbestedings- en subsidieprocedures te vereenvoudigen wat betreft de toekenning en uitvoering van projecten. Ook werd de opleiding van het personeel geïntensifieerd.

Ten slotte stelde de Commissie voor de capaciteit van de Europese Investeringsbank te versterken om de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU te ondersteunen.

5.

Nauwere samenwerking met internationale donoren


Tijdens het jaar heeft de EU haar samenwerking met de traditionele donoren en met nieuwe opkomende partners opgedreven. De EU en de Verenigde Staten kwamen op de top in november overeen een gezamenlijk werkplan op te zetten over de taakverdeling in de landen zelf, over transparantie en verantwoordingsplicht, en dit in een aantal uitgekozen partnerlanden in de loop van 2011 uit te voeren. De eerste jaarlijkse beleidsdialoog over ontwikkeling met Japan vond in april plaats. In het eerste initiatief van deze aard kwamen opkomende en geavanceerde economieën op de top van de G20 in Seoel in november een meerjarig actieplan overeen om de belangrijkste belemmeringen voor groei weg te werken, vooral in lage-inkomenslanden. Nieuwe landen, zoals China, Brazilië en sommige Arabische landen, hebben zich bij de donorgemeenschap gevoegd, met nieuwe middelen en nieuwe manieren van aanpak.

De Commissie heeft haar contacten, samenwerking en dialoog met de VN en de Wereldbank voortgezet. De Commissie en de VN werken thans in meer dan 100 landen samen, voor projecten die gaan van ontmijning tot sanitaire voorzieningen. In 2010 droeg de EU met 597 miljoen euro bij tot de VN en hun agentschappen en met 192 miljoen euro aan de Wereldbank. De samenwerking met de VN en de Wereldbank maakt meer en grotere projecten mogelijk, hetgeen positieve gevolgen heeft voor de begunstigden en voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van de steunverlening. De expertise van de Wereldbank is bijzonder waardevol gebleken voor begrotingssteun, het beheer van de overheidsfinanciën, de terugdringing van de schulden en de ontwikkeling van de particuliere sector.

De financiële regelingen van de EU staan toe dat internationale organisaties EU-middelen beheren overeenkomstig hun eigen procedures, mits deze aan EU-normen voor uitvoering en toezicht beantwoorden en mits de EU indien nodig controles ter plaatse kan uitvoeren.

De EU werkt ook samen met de Raad van Europa, de Organisatie voor Samenwerking en Veiligheid in Europa (OSVE) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

6.

Gedeelde verantwoordelijkheden met de partners


De doeltreffendheid van de steun en de MDGs stonden centraal in de samenwerking van de EU met haar mondiale partners in de loop van 2010. Een reeks regionale en bilaterale topontmoetingen culmineerde in de top EU-Afrika in Tripoli in november. De top keurde het tweede actieplan (2011-2013) van de gemeenschappelijke strategie EU-Afrika goed met het oog op spoedige concrete resultaten op gebieden als de MDGs, handel, energie, vrede en veiligheid, goed bestuur en mensenrechten, regionale integratie, migratie. Parallel daarmee werden ook concrete projecten gestart of voortgezet. De lijst van projecten omvat actie inzake handvuurwapens en lichte wapens, het ACS-waarnemingscentrum voor migratie, het Nyerere-programma, de elektriciteitskoppeling in de Caprivi-strook, het onderzeekabelsysteem in Oost-Afrika, de popularisering van wetenschap en technologie, een reizende tentoonstelling over Afrikaanse kunst en de bevordering van de participatie van het publiek.

Het boegbeeld van de EU voor ontwikkelingssamenwerking, nl. haar partnerschap met 79 landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, kwam in een nieuwe fase toen de herziene overeenkomst van Cotonou in november van kracht werd. Met deze herziening wordt het partnerschap aangepast aan de mondiale veranderingen en het toenemende belang van regionale integratie, de onderlinge afhankelijkheid van veiligheid en ontwikkeling, alsook de blijvende bedreigingen van hiv-aids en de voedselzekerheid. De betalingen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), de voornaamste bron van ACS-steunfinanciering, bereikte met 3,32 miljard euro in 2010 een record, vergeleken met 3,13 miljard euro in 2009. Hiermee ligt het tiende EOF, dat in 2008 van start ging, op schema om zoals gepland tegen eind 2013 alle middelen te besteden.

In 2010 verstrekte de Commissie voor 495 miljoen euro steun aan begrotingssteunprogramma's aan Afrika voor de uitbanning van armoede met voortdurende grote aandacht voor de MDGs. De Commissie heeft tevens haar inspanningen voortgezet om de kortetermijngevolgen van de economische crisis voor de begroting voor de meest kwetsbare landen aan te pakken via het kwetsbaarheids-FLEX-mechanisme waarmee op armoedebestrijding gerichte programma's kunnen worden gehandhaafd ondanks dringender begrotingsproblemen. De EU heeft de honger in Afrika actief bestreden via haar voedselfaciliteit en specifieke projecten voor voedselzekerheid. Ettelijke EU-projecten in de regio hebben ook direct betrekking op gezondheidsgerelateerde MDGs. De EU heeft haar activiteiten in fragiele landen voortgezet en speelt een leidende rol in sectoren als democratisch goed bestuur, justitie, de hervorming van de veiligheidssector, infrastructuur, financieel beheer en plattelandsontwikkeling.

De betrekkingen met de buurlanden van de EU in Oost-Europa en het zuidelijke Middellandse Zeegebied kenden in 2010 op economisch gebied vooruitgang, maar niet voldoende wat democratische hervormingen en de mensenrechten betreft. Dit was de conclusie van een evaluatie door de Commissie van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) en het vierde pakket ENB-verslagen i, dat in mei werd goedgekeurd. Hieruit blijken duidelijk de voordelen die de betrekkingen met de EU de partnerlanden opleveren. De vooruitgang was aanzienlijk inzake vervoer, energie, klimaatverandering, onderzoek en ontwikkeling, gezondheid en onderwijs. In de regio van het oostelijke partnerschap zijn de onderhandelingen over een vergaande associatie- en vrijhandelovereenkomst met Oekraïne voortgezet terwijl de onderhandelingen over associatieovereenkomsten met Moldavië, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië werden geopend. De zevende ronde van de traag verlopende onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Rusland, dat geen onderdeel is van het ENB, werd in december afgesloten. In de regio van de zuidelijke nabuurschap vond in maart een top plaats met Marokko om de 'gevorderde status' van dat land als partner te bevestigen. Twee pogingen om een top te organiseren van de Unie voor de Middellandse Zee, eerst in juni en later in november, mislukten.

De EU-steun aan de ENB-regio richtte zich op de werkgelegenheid, een beter investeringsklimaat, goed bestuur, de ontwikkeling van sociale infrastructuren en steun voor administratieve, economische en sociale hervormingen. De meest moeilijke sociale situatie blijft die van de bezette Palestijnse gebieden, waar ondanks humanitaire steun de sociaaleconomische indicatoren in 2010 niet zijn verbeterd, met meer dan 30% van de Palestijnse bevolking onder de armoedegrens.

In de periode 2008-2010 ondersteunde de investeringsfaciliteit voor buurlanden (NIF) 35 projecten op het gebied van vervoer, milieu, energie, alsook sociale en particuliere sectoren met NIF-subsidies, voor in totaal 260 miljoen euro. Die financiering vormde een hefboom voor investeringen van internationale financiële instellingen voor een bedrag van 9,4 miljard euro.

De betrekkingen van de EU met Azië worden steeds complexer. De economische en politieke opkomst van de landen in Azië heeft dramatische gevolgen voor de balans van de betrekkingen wereldwijd. De EU hield topontmoetingen met China in oktober en met India in december. Regionaal vonden vele contacten plaats, onder meer met de ASEAN (Associatie van Zuidoost-Aziatische staten) en bilateraal. Transversale vraagstukken zoals het milieu en de klimaatverandering waren belangrijke onderwerpen. Partnerschaps- of vrijhandelsovereenkomsten werden ondertekend of de onderhandelingen daarover zijn gaande met India, Indonesië, Mongolië, de Filippijnen en Vietnam.

De economische vitaliteit en snelle industrialisering van Azië, zoals in China en India, zijn indrukwekkend. Hoewel de zich uitbreidende middenklasse hieruit in aanzienlijke mate profijt heeft geput, wonen nog steeds twee derden van 's werelds armen in Azië. Om die reden staat ontwikkelingshulp nog steeds hoog op de agenda voor de betrekkingen van de EU met Azië, speciaal de uitbanning van armoede, naast gezondheid en onderwijs.

De overgangslanden uit Centraal-Azië kenden aanzienlijke groeipercentages in de laatste tien jaar, maar zij werden door de recente crisis hard getroffen. De steun van de EU richtte zich vooral op een betere levensstandaard en de ontwikkeling van de sociale sector en van een sociaal vangnet. De steun streeft ook naar een betere rechtsstaat en goed bestuur. Er werd een investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië opgezet, met aandacht voor de vermenging van subsidies en leningen op energie- en milieugebied, voor kleine en middelgrote bedrijven en sociale infrastructuur.

De jaarlijkse top tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied vond in mei in Madrid plaats. Na zes jaren stagnatie werden de onderhandelingen voor een associatieovereenkomst tussen de EU en de Mercosur hervat, met diverse onderhandelingsronden en een tijdschema voor 2011. Op de top werd de Latijns-Amerikaanse investeringsfaciliteit (LAIF) gelanceerd en de afsluiting goedgekeurd van de onderhandelingen over een associatie-overeenkomst met Centraal-Amerika en van een handelsovereenkomst tussen de EU en Colombia en Peru. Ook de strijd tegen drugs stond op de agenda van de EU-contacten met de Latijns-Amerikaanse partners, meer bepaald de kosten van drugsbestrijdingsoperaties en maatregelen om de doorvoer van drugs van Latijns-Amerika naar Europa via West-Afrika aan te pakken. In mei keurde de Europese Commissie het allereerste landenstrategiedocument voor Cuba goed, als basis voor toekomstige bilaterale samenwerking.

Gemiddeld 40% van de bevolking van Latijns-Amerika leeft nog steeds in armoede. In 2010 keurde de Commissie 24 acties in Latijns-Amerika goed met een totale waarde van 356 miljoen euro. De belangrijkste gebieden betroffen de strijd tegen de armoede, sociale cohesie, wederzijdse kennis en begrip, duurzame ontwikkeling, de strijd tegen drugs, handel en de particuliere sector.

7.

Transversale vraagstukken integreren


In de loop van het jaar werkte de EU samen met de ontwikkelingspartners aan transversale vraagstukken die alle aspecten van het ontwikkelingsbeleid van de EU betreffen. De EU streeft ernaar deze kwesties tot een integraal onderdeel te maken van alle ontwikkelingsactiviteiten. Twee van deze kwesties (nieuwe regelingen voor biodiversiteit en klimaatverandering) werden besproken op conferenties te Nagoya en Cancún. De onderhandelingen te Nagoya eindigden met een protocol over toegang tot genetische hulpbronnen en een strategisch plan voor de periode 2011-2020. De conferentie van Cancún keurde een reeks besluiten goed, waardoor de onderhandelingen over een nieuwe internationale post-Kyoto klimaatregeling weer op schema werden gebracht na de onbevredigende vergadering van Kopenhagen in 2009.

Democratisch goed bestuur is een ander transversaal vraagstuk waar de EU sector-specifieke steun heeft verleend en voorlichtings- en bewustmakingsactiviteiten heeft uitgevoerd. Goed bestuur is een terugkerend onderwerp in de beleidsdialoog met de partnerlanden. Het is essentieel voor een gezond investeringsklimaat, goed beheer van de overheidsfinanciën, de bestrijding van corruptie en versterking van de instellingen.

Kansengelijkheid is een van de vijf beginselen die aan de basis liggen van het ontwikkelingsbeleid van de EU. In juni werd een EU-actieplan voor kansengelijkheid en vrouwenemancipatie binnen ontwikkelingssamenwerking goedgekeurd. Het actieplan streeft naar een versterking van de inspanningen van de EU ter bevordering van kansengelijkheid in ontwikkelingslanden en het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Het actieplan, dat de periode 2010-2015 bestrijkt, zal ervoor zorgen dat deze kwesties deel uitmaken van de jaarlijkse en meerjarige planningen van de EU-ontwikkelingsprogramma's en -projecten.

Het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) financiert mensenrechtenprojecten en -initiatieven in heel de wereld in de context van het relevante EU-beleid. Dit is de concrete uitdrukking van de intentie van de EU om steun voor democratie en de mensenrechten te integreren in het hele externe beleid. Het EIDHR reserveert een deel van zijn begroting voor kleinschalige projecten in individuele landen. Prioritair zijn de rechten van vrouwen en kinderen en de bescherming van minderheden. Het EIDHR organiseert ook verkiezingswaarnemingsmissies en steun bij verkiezingen. In 2010 betrof deze activiteit bijna 20 landen, vooral in Afrika, met een totale kostprijs van 100 miljoen euro.

8.

Voedselzekerheid


In mei keurde de EU een nieuw beleidskader voor voedselzekerheid goed.[6] Dit is gebaseerd op steun aan lokale boeren en landarbeiders in noodlijdende landen in de hele wereld, steun aan kwetsbare bevolkingsgroepen en het opstellen van een regionaal landbouw- en voedselzekerheidsbeleid. Het nieuwe beleidskader bouwt voort op de thema's van de EU-voedselfaciliteit voor snelle reactie die in 2009-2011 1 miljard euro steun verstrekt aan 50 doellanden. Het volledige bedrag was eind 2010 toegekend, waarvan 80% reeds was uitbetaald.

In 2010 verstrekte de EU ook voedsel- en andere noodhulp aan meer dan 150 miljoen mensen die waren getroffen door een door de natuur of de mens veroorzaakte ramp in 80 landen in de hele wereld. De totale begroting bedroeg meer dan 1 miljard euro.

9.

Volgende stappen


Het trage herstel uit de mondiale crisis, de gestegen voedsel- en energieprijzen, druk van diverse bevolkingsgroepen voor democratische veranderingen, meer bepaald in een aantal landen aan de Middellandse Zee en in het Midden-Oosten, hebben gezorgd voor een nieuwe context voor het EU-ontwikkelingsbeleid voor 2011 en daarna. Antwoorden op deze uitdagingen bij het ten uitvoer leggen van de prioriteiten voor steun zal een belangrijke opdracht zijn voor 2011.

Deze prioriteiten omvatten onder meer de follow-up van de MDG-top om te verzekeren dat het ontwikkelingsbeleid van de EU en haar lidstaten een zo groot mogelijk effect sorteert om deze doelstellingen te bereiken. De EU is vastbesloten het proces te versnellen om de MDGs tussen vandaag en 2015 te bereiken. Wat de klimaatverandering betreft, zal de EU nagaan of de overeenkomst van Cancún wordt uitgevoerd en samenwerken met de partners in de ontwikkelingslanden om de volgende post-Kyoto-onderhandelingen in Durban in december 2011 voor te bereiden. De EU richt zich met name op snelstartfinanciering inzake klimaatmitigatie en steun voor aanpassingsinspanningen voor de minst ontwikkelde landen en kleine-eilandstaten onder de ontwikkelingslanden. De VN-conferentie inzake duurzame ontwikkeling van juni 2012 zal de EU een gelegenheid bieden om de doelstelling om de overgang naar een groenere economie in de ontwikkelingslanden te bevorderen, naderbij te brengen.

De EU zal ook haar standpunt bepalen voor de vergadering op hoog niveau inzake de doeltreffendheid van de steun in Busan in november en de vierde VN-conferentie inzake de minst ontwikkelde landen in Istanbul in mei.

Naast een versterking van de samenwerking inzake steun met de VS, Japan en de internationale financiële instellingen, zal de EU de opkomende economieën als ontwikkelingspartners sterk steunen. Hun rol omvat zuid-zuid-programma's en -projecten alsook trilaterale samenwerking met de traditionele donoren. De Europese Commissie zal deelnemen aan de follow-up-activiteiten van de G20-top in Seoel in november via haar werkgroep ontwikkeling. Ook de samenwerking inzake ontwikkeling met China en Afrika zal verder worden bevorderd.

Intern heeft de Europese Commissie een ambitieus hervormingsprogramma opgezet voor 2011 door een reeks beleidsinitiatieven, o.m. ook het vervolg van het overleg over de toekomst van het ontwikkelingsbeleid van de EU. Het is de bedoeling dit beleid tot een stimulans te maken voor interne capaciteitsopbouw in de ontwikkelingslanden teneinde te komen tot inclusieve en duurzame groei en om de economische, natuurlijke en menselijke hulpbronnen van deze landen in deze richting te sturen. Een mededeling zal later in 2011 het kader uittekenen voor de ontwikkelingshulp van de EU tot 2020.

De Commissie zal ook mededelingen publiceren over begrotingssteun en over investeringen en groei in de ontwikkelingslanden. Zij zal verslagen uitbrengen over de officiële ontwikkelingshulp (ODA) door de EU en de lidstaten, over de coherentie van het ontwikkelingsbeleid en ander EU-beleid, en een evaluatie maken van vijf belangrijke punten: de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie, voedselzekerheid, klimaatverandering, migratie en veiligheid. In de loop van 2011 zal de Commissie eveneens voorstellen opstellen voor de structuur van de besteding van de EU-begroting, met inbegrip van de toewijzing van de ontwikkelingshulp, voor de financiële periode 2014-2020.

Institutioneel zouden de wijzigingen die het Verdrag van Lissabon met zich heeft gebracht ook kunnen bijdragen tot een betere programmering en beter beheer van de EU-steun. Het meest relevant zijn:

- de benoeming van een hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid die als vicevoorzitter van de Commissie de consistentie van de externe actie van de EU garandeert en tevens als voorzitter fungeert van de raad Buitenlandse Zaken;

- de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden ter ondersteuning van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter, de voorzitter van de Europese Raad en de Commissie;

- nieuwe mogelijkheden voor versterkte samenwerking tussen de lidstaten en gezamenlijke programmering.

Deze nieuwe structuur zal tezamen met adequate financiële middelen voor de periode 2014-2020 de status van de EU als belangrijke internationale actor en steun voor de mondiale ontwikkeling versterken.

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]