Toelichting bij COM(2011)315 - Europese normalisatie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)315 - Europese normalisatie. |
---|---|
bron | COM(2011)315 |
datum | 01-06-2011 |
·
Motivering en doel van het voorstel
Europese normalisatie is het resultaat van vrijwillige samenwerking tussen bedrijven, overheden en andere belanghebbende partijen in een systeem dat op openheid, transparantie en consensus berust. Voor het Europese bedrijfsleven worden in normen de beste praktijken op een bepaald gebied samengevat, omdat hierin de collectieve deskundigheid van de deelnemende actoren is geconcentreerd.
In de toekomst zal Europese normalisatie, meer nog dan nu, een cruciale rol spelen op zeer uiteenlopende gebieden, waaronder ondersteuning van het Europese concurrentievermogen, consumentenbescherming, betere toegankelijkheid voor gehandicapten en ouderen en bestrijding van klimaatverandering. Om snel te kunnen inspelen op de veranderende behoeften op alle gebieden zal een alomvattend, inclusief, efficiënt en technisch actueel Europees normalisatiesysteem nodig zijn. Dit systeem zal voortbouwen op de sterke punten van het bestaande systeem, maar moet ook flexibel zijn en snel op toekomstige behoeften kunnen reageren.
In haar strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei Europa 2020 (COM(2010) 2020) heeft de Commissie erop gewezen dat de methode voor de totstandkoming en de toepassing van normen in Europa moet worden verbeterd verbeteren, zodat Europese en internationale normen kunnen worden benut om de concurrentiepositie van de Europese industrie op lange termijn te verbeteren en belangrijke beleidsdoelstellingen op gebieden als e‑overheid, e‑gezondheidszorg of e‑toegankelijkheid te verwezenlijken.
Op 21 oktober 2010 heeft het Europees Parlement een verslag over de toekomst van de Europese normalisatie aangenomen (A7-0276/2010), waarin werd aangegeven dat bij de herziening van de Europese normalisatie de vele succesvolle onderdelen ervan moeten blijven bestaan, tekortkomingen moeten worden gecorrigeerd en het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen de Europese, de nationale en de internationale dimensie. Ook erkende het Parlement dat interoperabiliteit cruciaal is voor innovatie en concurrentievermogen, vooral in de ICT‑sector.
In haar mededeling “Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen” van 13 april 2011 heeft de Commissie de uitbreiding van het Europese normalisatiesysteem tot diensten opgenomen in de twaalf kernacties die de EU-instellingen voor eind 2012 moeten uitvoeren.
·
Algemene context
Normen en normalisatie zijn voor de EU zeer doeltreffende beleidsinstrumenten. Zij worden onder meer gebruikt om de eengemaakte markt voor producten goed te laten functioneren, netwerken en systemen, vooral in de ICT‑sector, op elkaar te laten aansluiten, consumenten en het milieu goed te beschermen en innovatie en sociale insluiting te bevorderen, maar voor de Europese economie hebben zij veel algemenere voordelen.
In de digitale samenleving zijn normen onontbeerlijk om netwerken en systemen, vooral op ICT-gebied, op elkaar te laten aansluiten. ICT-oplossingen zijn in het digitale tijdperk alomtegenwoordig in elke bedrijfstak en ook in het dagelijks leven. Omdat ICT‑oplossingen, ‑toepassingen en ‑diensten onderling moeten kunnen communiceren, is interoperabiliteit vereist en daarvoor zijn normen nodig.
Europese normen zijn zeer belangrijk voor de werking van de interne markt voor industrieproducten. Zij komen in de plaats van nationale normen, die elkaar veelal tegenspreken en daardoor technische belemmeringen voor de toetreding tot een nationale markt kunnen opwerpen.
In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten normen: Europese normen die ontwikkeld zijn op verzoek van de Commissie, op basis van een zogeheten “mandaat” aan Europese normalisatie-instellingen, en andere Europese normen die ontwikkeld zijn op initiatief van anderen (bedrijfsleven, nationale normalisatie-instellingen, belanghebbenden enz.).
Dit voorstel pakt drie grote problemen aan:
1. In een snel veranderende wereld en samenleving moeten normen gelijke tred houden met de snelle technologische ontwikkelingen, vooral in sectoren die worden gekenmerkt door producten met een zeer korte levensduur en zeer korte ontwikkelingscycli. Het hele proces van de totstandkoming van Europese normen op verzoek van de Commissie verloopt volgens sommige belanghebbenden te traag. Het belangrijkste negatieve effect van de langzame totstandkoming van normen is dat er tegenstrijdige nationale normen blijven bestaan, wat kan leiden tot technische belemmeringen in de toeleveringsketen of, als de nationale norm als protectionistisch instrument wordt gebruikt, tot handelsbelemmeringen. Een ander gevolg is dat bedrijven bij afwezigheid van geharmoniseerde normen zich niet kunnen beroepen op het vermoeden van conformiteit dat de naleving van een dergelijke norm zou vestigen en dat zij dan volgens de conformiteitsbeoordelingsmodule in de toepasselijke EU-wetgeving moeten aantonen dat zij de essentiële eisen naleven. In beide gevallen worden bedrijven onnodig op kosten gejaagd, door de versnippering van de interne markt of door de conformiteitsbeoordelingsprocedures. Door tegenstrijdige nationale normen of de afwezigheid van geharmoniseerde normen kunnen zowel de transactiekosten als de kosten per eenheid hoger zijn omdat afwijkende partijen moeten worden geproduceerd. De industrie reageert op deze situatie door informele normalisatiekanalen op te richten om snel internationaal geaccepteerde technische specificaties voor interoperabiliteit te kunnen opstellen.
2. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) ondervindt verschillende problemen in verband met normen en normalisatie. Volgens veel belanghebbenden is een van de grootste problemen dat het mkb over het algemeen ondervertegenwoordigd is bij normalisatiewerkzaamheden, met name op Europees niveau. Ook hebben normen vaak betrekking op de veiligheid en het welzijn van burgers, de efficiëntie van netwerken, het milieu en andere terreinen van het overheidsbeleid, maar hoewel normen een belangrijke rol spelen in de samenleving, klinkt het standpunt van belangrijke maatschappelijke belanghebbenden in de EU onvoldoende door in het normalisatieproces. Om het probleem van de ondervertegenwoordiging van het mkb en maatschappelijke belanghebbenden bij normalisatiewerkzaamheden op te lossen, wordt financiële steun verleend aan organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden vertegenwoordigen. Er zijn grote verschillen tussen de criteria voor de toekenning van deze subsidies, de voorwaarden waaronder zij mogen worden gebruikt en het soort financiering. Sommige organisaties ontvangen alleen subsidies voor acties, terwijl andere ook subsidies voor huishoudelijke uitgaven krijgen. Het grootste nadelige gevolg van de ondervertegenwoordiging van het mkb en maatschappelijke belanghebbenden is dat zij onvoldoende invloed op het proces kunnen uitoefenen.
3. Veel interoperabiliteitsnormen op ICT-gebied zijn niet ontwikkeld door de Europese normalisatie-instellingen, maar door andere organisaties (hierna “wereldwijde fora en consortia” genoemd). Een concreet voorbeeld hiervan zijn de normen voor internet en het wereldwijde web. Met name doordat de traditionele normalisatieorganisaties niet over zeer gespecialiseerde deskundigheid beschikken, hebben zij op ICT‑gebied het nodige laten liggen, waardoor een belangrijk deel van de wereldwijde ICT-normalisatie momenteel buiten het formele Europese of internationale normalisatiesysteem om plaatsvindt. In overheidsopdrachten die onder Richtlijn 2004/18/EG vallen, mag nu alleen in uitzonderlijke omstandigheden naar “normen van fora en consortia” worden verwezen. Omdat deze normen als zodanig niet onder een van de categorieën normen vallen waarnaar overheden in hun opdrachten mogen verwijzen, zullen voorzichtige overheidsinstanties ervan afzien naar deze normen te verwijzen. Dit kan tot gevolg hebben dat de door hen aangeschafte ICT niet aansluit op die van andere overheden. Vanwege dit probleem zien overheden er vaak van af een ICT‑strategie en ‑architectuur vast te stellen, bijvoorbeeld voor grensoverschrijdende interoperabiliteit van organisaties.
·
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Door dit voorstel wordt een deel van Richtlijn 98/34/EG vervangen en worden Besluit nr. 1673/2006/EG en Beschikking 87/95/EEG ingetrokken.
·
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie
Door dit initiatief worden de kerninitiatieven van Europa 2020 over de Innovatie–Unie (COM(2010) 546), het industriebeleid (COM(2010) 614), een digitale agenda voor Europa (COM(2010) 245) en een efficiënt gebruik van hulpbronnen (COM(2011) 21) ten uitvoer gelegd, alsmede de Single Market Act (COM(2010) 608) en de strategie inzake handicaps 2010-2020 (COM(2010) 636). Het initiatief vormt een onderdeel van een strategisch initiatief van het werkprogramma van de Commissie voor 2011.
Inhoudsopgave
·
Raadpleging van belanghebbende partijen
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
In 2009 en 2010 werden twee raadplegingen van het grote publiek gehouden en daarnaast werd in 2010 een specifiekere raadpleging gehouden onder nationale autoriteiten, Europese normalisatie-instellingen, nationale normalisatie-instellingen, organisaties van belanghebbenden en fora en consortia. In 2009 is het witboek “Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?” goedgekeurd.
Bovendien bouwt deze verordening voort op de werkzaamheden van een onafhankelijke groep van deskundigen, het panel van deskundigen voor de evaluatie van het Europese normalisatiesysteem (EXPRESS). Dit panel bestond uit dertig deskundigen van Europese, nationale en internationale normalisatie-instellingen, het bedrijfsleven, het mkb, ngo’s, vakbonden, de academische wereld, fora en consortia en overheidsinstanties uit de EU-lidstaten. In februari 2010 heeft EXPRESS zijn verslag “Standardisation for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020” aan de Europese Commissie overgelegd.
Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden
De uiteindelijke beleidskeuzes zijn gebaseerd op de reacties op de raadplegingen, het witboek “Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?”, het EXPRESS-verslag “Standardisation for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020” en het verslag van het Europees Parlement.
Van 23.3.2010 tot en met 21.5.2010 werd via internet een open raadpleging gehouden. De Commissie heeft 483 reacties ontvangen. De resultaten zijn te vinden op: ec.europa.eu/enterprise/policies
·
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
·
Effectbeoordeling
In de effectbeoordeling en de samenvatting ervan worden de verschillende opties op een rij gezet.
Alleen een combinatie van de beleidsopties 1.A (termijnen voor de ontwikkeling van Europese normen) en 1.C (transparante en vereenvoudigde procedures voor geharmoniseerde normen en andere Europese normen op verzoek van de Commissie), en de beleidsopties 2.C (de positie van organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden vertegenwoordigen binnen de Europese normalisatie-instellingen versterken door subsidies voor huishoudelijke uitgaven mogelijk te maken) en 3.B (verwijzing naar “normen van fora en consortia” in overheidsopdrachten) voldoen aan de criteria van doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie. Dit voorstel is dan ook op die vier opties gebaseerd.
De Commissie heeft conform haar werkprogramma een effectbeoordeling uitgevoerd, waarvan het verslag kan worden geraadpleegd op: ec.europa.eu/enterprise/policies
·
Samenvatting van de voorgestelde maatregelen
1. De samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen wordt transparanter.
2. Als er op een bepaald gebied geen Europese normen zijn of de Europese normen verouderd zijn of niet door de markt geaccepteerd zijn, wordt het mogelijk bij overheidsopdrachten normen te gebruiken die door andere organisaties op ICT-gebied zijn ontwikkeld, mits deze normen voldoen aan een reeks criteria die berusten op de WTO-beginselen voor internationale normalisatieprocessen.
3. De planning wordt verbeterd: de Commissie gaat een jaarlijks werkprogramma opstellen waarin de prioriteiten voor de Europese normalisatie en de vereiste mandaten worden vermeld.
4. De vertegenwoordiging van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden in de Europese normalisatie wordt verbeterd en de financiële ondersteuning van vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden gewaarborgd.
5. Verlichting van de administratieve belasting van de Commissie en Europese normalisatie-instellingen, bijvoorbeeld door het gebruik van vaste bedragen ingrijpend te vereenvoudigen, zodat geen systematische verificatie van de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten nodig is. Dit voorstel is een volgende stap naar een resultaatgericht systeem op basis van overeengekomen indicatoren en streefdoelen (outputs en uitkomsten). Deze streefdoelen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de snelheid en doeltreffendheid van het proces voor de vaststelling van normen.
6. Hoewel Europese normen op grote schaal worden toegepast voor vervoer en logistiek, postdiensten en elektronische-communicatienetwerken en ‑diensten, hebben de vrijwillige Europese normen een veel minder prominente rol gespeeld ter ondersteuning van de voltooiing van de eengemaakte dienstenmarkt. Daarom zijn dienstennormen in het toepassingsgebied van dit voorstel opgenomen, zodat de Commissie de mogelijkheid krijgt mandaten voor de ontwikkeling van Europese dienstennormen te verlenen en een deel van de ontwikkelingskosten voor haar rekening te nemen.
·
Rechtsgrondslag
Artikel 114 VWEU.
·
Subsidiariteitsbeginsel
Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.
De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.
Europese normalisatie ondersteunt de Europese wetgeving voor de totstandbrenging van de eengemaakte markt en vergroot het concurrentievermogen van de Europese industrie. Door Europese harmonisatie van normen voor producten worden mogelijke technische handelsbelemmeringen als gevolg van tegenstrijdige nationale normen opgeheven. Problemen in verband met normalisatie op Europees niveau moeten dan ook in Europees verband worden opgelost.
De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een EU-optreden worden verwezenlijkt.
De doelstelling om de werking van de interne markt te waarborgen door belemmeringen voor de handel binnen de EU als gevolg van de verschillende nationale normen voor producten te beperken, kon niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten. Daarom werd het overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en in verband met de omvang en de gevolgen van het probleem passend geacht deze doelstelling te verwezenlijken door een optreden op EU-niveau.
Europese normen zijn zeer belangrijk voor de werking van de interne markt voor industrieproducten. Zij komen in de plaats van nationale normen, die elkaar veelal tegenspreken en daardoor technische belemmeringen voor de toetreding tot een nationale markt kunnen opwerpen. Geharmoniseerde normen zorgen ervoor dat producten aan de essentiële eisen in de EU-wetgeving voldoen. Naleving van een “geharmoniseerde” Europese norm waarborgt dat producten het vereiste veiligheidsniveau hebben. Toch is de toepassing van geharmoniseerde normen niet verplicht en kan een fabrikant een andere technische oplossing kiezen als wordt aangetoond dat zijn product aan de essentiële eisen voldoet.
Zoals in de effectbeoordeling is aangegeven, zijn om redenen van subsidiariteit tijdens de effectbeoordelingsprocedure veel niet-wetgevende opties afgevallen.
Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.
·
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Het voorstel betreft uitsluitend de werking van de normalisatie op Europees niveau en de samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen ter voorkoming van tegenstrijdige nationale normen.
Dit voorstel houdt geen nieuwe administratieve belasting voor marktdeelnemers, nationale, regionale en lokale overheden of burgers in.
·
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening.
Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.
De voorgestelde opties en de vereenvoudigingsaspecten vereisen geen wijziging van wetgeving van de lidstaten. Dit instrument heeft alleen betrekking op de Europese normalisatie-instellingen, de samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen, de betrokkenheid van vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden bij Europese normalisatie en de Commissie. Daarom is een richtlijn in dit geval geen geschikt instrument.
Het rechtsinstrument moet van algemene toepassing zijn, met name het gedeelte betreffende het gebruik van normen van fora en consortia bij overheidsopdrachten, dat in alle lidstaten rechtstreeks van toepassing moet zijn. Bovendien zou het wetgevingsinstrument een aantal rechtstreeks geldende verplichtingen opleggen aan de Europese normalisatie-instellingen, de nationale normalisatie-instellingen, vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden bij de Europese normalisatie en de Commissie. Daarom is een verordening het geschiktste rechtsinstrument. Andere instrumenten zouden ontoereikend zijn om de voorgestelde doelstellingen te verwezenlijken.
De gevolgen voor de begroting zijn in het financieel memorandum beschreven.
·
Vereenvoudiging
Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving.
Normalisatie zal tot diensten worden uitgebreid. Het financieel beheer wordt vereenvoudigd. Nadere details worden hieronder gegeven.
Het voorstel is opgenomen in het programma van de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het EU-acquis en in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2010/ENTR/0021.
·
Intrekking van bestaande wetgeving
De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.
·
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling
Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.
·
Europese Economische Ruimte
De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.
·
Nadere uitleg van het voorstel
Het voorstel voorziet in herziening en samenvoeging van:
1. Beschikking 87/95/EEG van de Raad betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie. Bijna alle (verouderde) bepalingen worden ingetrokken en er wordt een nieuw systeem ingevoerd waardoor in overheidsopdrachten ICT-normen mogen worden gebruikt die ontwikkeld zijn door andere organisaties dan de Europese normalisatie-instellingen;
2. Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (maar alle artikelen over de kennisgeving van ontwerpen voor technische voorschriften vallen buiten het toepassingsgebied van het voorstel en blijven ongewijzigd). De Europese samenwerking op het gebied van normalisatie wordt tot diensten uitgebreid, de samenwerking tussen de nationale normalisatie-instellingen wordt transparanter, de vertegenwoordiging van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden in de Europese normalisatie wordt verbeterd en de financiële ondersteuning van vertegenwoordigende organisaties van het mkb en van maatschappelijke belanghebbenden wordt gewaarborgd;
3. Besluit nr. 1673/2006/EG betreffende de financiering van de Europese normalisatie. De basisbeginselen van het besluit blijven ongewijzigd, maar er worden overeenkomstig het voorgestelde nieuwe Financieel Reglement enkele nieuwe elementen aan toegevoegd: verlichting van de administratieve belasting van operationele diensten en Europese normalisatie-instellingen, bijvoorbeeld door het gebruik van vaste bedragen ingrijpend te vereenvoudigen, zodat geen systematische verificatie van de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten nodig is. Dit voorstel is een volgende stap naar een resultaatgericht systeem op basis van overeengekomen indicatoren en streefdoelen (outputs en uitkomsten). Deze streefdoelen hebben onder meer betrekking op de snelheid en doeltreffendheid van het proces voor de vaststelling van normen.