Toelichting bij COM(2009)695 - Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Verslag over de ex-post evaluatie van het Erasmus Mundus-programma 2004-2008

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0695

Verslag van de Commissie aan de Raad het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Verslag over de ex-post evaluatie van het Erasmus Mundus-programma 2004-2008 /* COM/2009/0695 def. */


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 22.12.2009


COM(2009)695 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over de ex-post evaluatie van het Erasmus Mundus-programma 2004-2008

INHOUDSOPGAVE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over de ex-post evaluatie van het Erasmus Mundus-programma 2004-2008 3

Inleiding

3

3.

2. Achtergrond van de externe evaluatie 3


4.

3. De externe evaluatie 4


5.

3.1. De modaliteiten van de evaluatie 4


6.

3.2. Methodologie 4


7.

3.3. De bevindingen van de evaluatie 4


8.

3.3.1. Kwaliteit van Erasmus Mundus opleidingen 5


9.

3.3.2. Kwaliteit van Erasmus Mundus studenten en academici 5


3.3.3. Effect op de 'aanbodkant' van het hoger onderwijs in Europa 6

10.

3.3.4. Effect op de internationale vraag naar Europees hoger onderwijs 6


11.

3.3.5. Effect op studenten en academici 7


12.

3.3.6. Duurzaamheid 7


13.

3.3.7. De opzet en structuur van het programma 7


14.

3.3.8. Het beheer van het programma 8


15.

3.3.9. Efficiëntie van het programma 8


16.

4. Belangrijkste aanbevelingen van de externe evaluatie en opmerkingen van de Commissie 8


17.

4.1. Effectiviteit 8


18.

4.2. Duurzaamheid 10


19.

4.3. Efficiëntie - opzet en beheer van het programma 11


20.

5. Conclusies van de Commissie 11


Statistische bijlagen. aanvragen en selectie. 13

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over de ex-post evaluatie van het Erasmus Mundus-programma 2004-2008

(Voor de EER relevante tekst)

Inhoudsopgave

1.

Inleiding



Dit verslag is opgesteld op grond van artikel 12 van Besluit nr. 2317/2003/EG van 5 december 2003 tot invoering van het Erasmus Mundus-programma i, waarin wordt bepaald dat er een ex-post evaluatie van het programma moet worden uitgevoerd. Het verslag bevat het standpunt van de Commissie over de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de ex-post evaluatie van het programma, die te vinden zijn via de link: ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports . Deze conclusies en aanbevelingen zijn gebaseerd op uitgebreide enquêtes onder de deelnemers aan Erasmus Mundus en de voornaamste belanghebbenden.

21.

2. Achtergrond van de externe evaluatie


Erasmus Mundus 2004-2008 was een programma voor samenwerking en mobiliteit op het gebied van het hoger onderwijs dat erop gericht was om de Europese Unie wereldwijd aantrekkelijker te maken als centrum van deskundigheid op het gebied van het leren. Doel van het programma was om Europese masteropleidingen van topkwaliteit te ontwikkelen en de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van het Europees hoger onderwijs in derde landen te vergroten. Het strategische doel van Erasmus Mundus was het verhogen van de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa en het bevorderen van het interculturele begrip door samenwerking met derde landen.

Het programma had de volgende specifieke doelstellingen: het bevorderen van kwaliteit en uitmuntendheid in het Europees hoger onderwijs; het stimuleren van de mobiliteit van hooggekwalificeerde afgestudeerden en academici uit derde landen; het bevorderen van een meer gestructureerde samenwerking met instellingen voor hoger onderwijs in derde landen; en het wereldwijd verbeteren van het profiel, de zichtbaarheid en de toegankelijkheid van het Europees hoger onderwijs.

Het programma 2004-2008 werd hoofdzakelijk ten uitvoer gelegd door middel van de volgende vier acties: actie 1 – masteropleidingen van Erasmus Mundus, die bestonden uit geïntegreerde studieprogramma’s op masterniveau waarbij minimaal drie universiteiten uit drie verschillende Europese landen betrokken moeten zijn; actie 2 – een beurzenstelsel voor studenten en academici uit derde landen; actie 3 – partnerschappen met instellingen voor hoger onderwijs in derde landen, met inbegrip van mobiliteitsbeurzen voor studenten en academici ten behoeve van de mobiliteit naar derde landen; actie 4 – projecten om de aantrekkelijkheid van het Europees hoger onderwijs wereldwijd te vergroten.

22.

3. De externe evaluatie


23.

3.1. De modaliteiten van de evaluatie


ECOTEC Research en Consulting ontving de opdracht een evaluatie te verrichten in het kader van hun raamcontract met de Commissie i. De ex-post evaluatie betreft de periode 2004-2008. In deze periode werd een aantal voorstellen ingediend voor de praktische uitvoering van het programma, waarbij met name aandacht werd geschonken aan de periode na de tussentijdse evaluatie van het programma in 2006-2007. Terwijl de masteropleidingen van Erasmus Mundus, het beurzenstelsel en de 'aantrekkelijkheidsprojecten' (acties 1, 2 en 4) in het academisch jaar 2004-2005 van start zijn gegaan, is met de partnerschappen (actie 3) pas een jaar later, in 2005-2006, een begin gemaakt.

De evaluatie had als belangrijkste doelstellingen: beoordeling van het effect van het eerste Erasmus Mundus-programma en bezinning op de geleerde lessen ter ondersteuning van de uitvoering van het volgende programma. De evaluatie was dus gericht op de 'effectiviteit' van het Erasmus Mundus-programma – de mate waarin door middel van het programma de aan het begin vastgelegde doelstellingen zijn gerealiseerd. Naast deze beschouwing van de korte- en langetermijneffecten, is in de evaluatie ook een analyse gemaakt van de 'efficiency' waarmee Erasmus Mundus deze effecten heeft verwezenlijkt i en van de mate waarin de ondersteunde opleidingen op langere termijn zullen overleven.

24.

3.2. Methodologie


De gebruikte methodologie omvatte literatuuronderzoek; het enquêteren van instellingen en studenten en academici uit de EU en derde landen die aan de masteropleidingen, partnerschappen en aantrekkelijkheidsprojecten hebben deelgenomen (acties 1, 3 en 4); en gesprekken met de voornaamste belanghebbenden, waaronder de nationale structuren van Erasmus Mundus en de deelnemers aan de vier acties van het programma. Er werden bezoeken voor praktijkonderzoek bij twaalf Erasmus Mundus masteropleidingen (EMMC's) afgelegd. Bij de analyse is gewerkt met driehoeksmetingen en vergelijkende controle van de verzamelde gegevens.

25.

3.3. De bevindingen van de evaluatie


Uit de voor de ex-post evaluatie van Erasmus Mundus verzamelde gegevens kan worden opgemaakt dat het programma effectief de vastgelegde doelstellingen heeft behaald en een belangrijke toegevoegde waarde voor de gemeenschap heeft gehad. Door middel van Erasmus Mundus is het gelukt om enkele van de beste instellingen voor hoger onderwijs in de EU te laten samenwerken, waardoor 103 nieuwe en innovatieve gezamenlijke masterprogramma's konden worden aangeboden, die waarschijnlijk zonder het programma niet waren gecreëerd. Zowel de bij de evaluatie geraadpleegde wetenschappelijk medewerkers als de huidige en voormalige Erasmus Mundus-studenten vinden deze masterprogramma's van hoge kwaliteit; door deze programma's konden in het algemeen veel aanmeldingen van studenten uit derde landen worden binnengehaald.

26.

3.3.1. Kwaliteit van Erasmus Mundus opleidingen


Uit de in de evaluatie verzamelde gegevens blijkt dat de door het programma ondersteunde masteropleidingen inderdaad van hoge kwaliteit zijn geweest. De uitmuntendheid van de betrokken instellingen en van hun personeel blijft een fundamentele garantie op academische kwaliteit bieden. De geografische spreiding van de deelnemende instellingen was redelijk evenwichtig, maar de instellingen uit de nieuwe lidstaten bleven verhoudingsgewijs ondervertegenwoordigd.

De opleidingscoördinatoren noemden het hoge academische niveau en de inhoud van de opleidingen zeer vaak als karakteristieken om de toegevoegde waarde boven de 'gewone' (binnenlandse) masteropleidingen op hetzelfde vakgebied aan te duiden. Cursuscoördinatoren en afgestudeerden vonden ook de in de Erasmus Mundus-opleidingen ingebouwde mobiliteit en de geboden 'interculturele ervaring' belangrijke elementen voor de toegevoegde waarde.

Het algehele niveau van ondersteuning van de studenten en van de academische voorzieningen kreeg van de studenten een hoge waardering. Uit de evaluatie blijkt echter ook dat er in enkele gevallen een betere samenhang tussen de bij de verschillende deelnemende instellingen gedoceerde curricula en de verschillende aan de studenten geboden opleidingspaden had kunnen zijn. De integratie van curricula kan worden vergemakkelijkt door een meer gestructureerde opzet, met gezamenlijke opleidingen en een beperkter aantal studiepaden.

27.

3.3.2. Kwaliteit van Erasmus Mundus studenten en academici


Afgezien van een klein aantal uitzonderingen zijn de Erasmus Mundus opleidingen geslaagd in het aantrekken van grote aantallen deelnemers uit derde landen. Het bleek echter vaak moeilijk het verwachte aantal EU-studenten binnen te halen. Meestal lag de oorzaak in de kosten van de curricula (die hoger konden zijn dan voor de 'nationale' programma's) en in het ontbreken van beurzen voor EU-studenten onder het programma voor 2004-2008.

Uit de in de evaluatie verzamelde gegevens blijkt dat het algehele academische niveau van de voor Erasmus Mundus geselecteerde studenten van hoog was. Vijftig procent van de coördinatoren en partners die op de online enquête hebben geantwoord, was van mening dat het gemiddelde academische niveau van Erasmus Mundus studenten 'significant hoger' was dan het gemiddelde niveau van masterstudenten in hun eigen afdeling.

Het gebruik van de aanvullende middelen voor de gerichte selectie van studenten uit specifieke geografische gebieden en landen als onderdeel van actie 2 (de 'Vensters') kwam niet altijd overeen met het hoofddoel academische uitmuntendheid. In een beperkt aantal gevallen heeft het door de 'Vensters' ingevoerde geografische criterium geleid tot selectie van studenten van een lager dan gemiddeld niveau.

Uit de in de evaluatie verzamelde gegevens blijkt dat het algehele academische niveau van de door middel van actie 2 ondersteunde academici van hoog was. Meer dan 75% van de ondersteunde academische bestond echter uit mannen. Dit percentage lijkt niet in verhouding te zijn, zelfs als rekening wordt gehouden met een mogelijk verschil in het genderprofiel van wetenschappelijk personeel in verschillende vakgebieden.

3.3.3. Effect op de 'aanbodkant' van het hoger onderwijs in Europa

Erasmus Mundus heeft zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht bijgedragen aan het reeds bestaande aanbod van onderwijs op masterniveau. De ondersteunde nieuwe curricula waren in het algemeen een aanvulling op het bestaande aanbod van hoger onderwijs, omdat 'binnenlandse' curricula daarnaast werden aangehouden. Het programma heeft tevens de algehele kwaliteit verhoogd door nieuwe hoogwaardige curricula te creëren, van een type dat voordien vrijwel niet bestond.

Naast het directe effect van nieuwe curricula, tonen de evaluatiegegevens aan dat Erasmus Mundus een extra, indirect effect op de deelnemende faculteiten en instellingen heeft gehad. Met name het proces van het opzetten en invoeren van gezamenlijke curricula lijkt een dubbel proces van 'Europeanisering' aan de aanbodkant (waarbij samenwerking plaatsvond tussen instellingen voor hoger onderwijs uit verschillende landen) en 'internationalisering' aan de vraagkant (waar instellingen meer buitenlandse studenten probeerden aan te trekken en aan hun behoeften probeerden te voldoen) te hebben versterkt.

Uit de evaluatie is gebleken dat Erasmus Mundus in het algemeen een positieve bijdrage heeft geleverd aan de strategische doelstellingen van de EU op het gebied van het hoger onderwijs. Met name het geïntegreerde, transnationale karakter van de curricula heeft ervoor gezorgd dat de deelnemende instellingen zich moesten verdiepen in de details van het Bologna-proces, hoofdzakelijk in het European Credit Transfer System (het Europees studiepuntensysteem). De wederzijdse bewustwording van de academische gemeenschap inzake de karakteristieken en het functioneren van de systemen voor hoger onderwijs in andere lidstaten is eveneens vergroot.

De ervaring met sommige curricula heeft geleerd dat op het gebied van de gezamenlijke graden (diploma's) nog moet worden gewerkt aan het wegnemen van belemmeringen in de nationale wetgeving die de accreditatie van gezamenlijke graden verhinderen. Door het verbeterde niveau van een gezamenlijke kwaliteitswaarborg en de wederzijdse erkenning van gezamenlijke graden zal de verdere ontwikkeling van de Europese ruimte voor hoger onderwijs waarschijnlijk worden gestimuleerd.

28.

3.3.4. Effect op de internationale vraag naar Europees hoger onderwijs


Het is gebleken dat Erasmus Mundus heeft geleid tot een stijging van het aantal uit derde landen afkomstige studenten die de deelnemende faculteiten en instellingen bezoeken, alhoewel dit patroon niet het algemeen is geconstateerd en het eveneens mogelijk is dat enkele studenten uit derde landen die toch al naar Europa wilden komen voor de Erasmus Mundus curricula hebben gekozen. Geconsolideerde gegevens per instelling over de aantallen studenten uit derde landen waren in geen van de onderzochte zaken voor de evaluatie beschikbaar, alhoewel dergelijke gegevens van belang zouden kunnen zijn om de kwantitatieve effecten van programma's als Erasmus Mundus te onderzoeken.

Veel van de voor de evaluatie geraadpleegde vertegenwoordigers van de curricula merkten op dat Erasmus Mundus hun faculteit in staat had gesteld studenten uit meer derde landen aan te trekken, waardoor het traditionele patroon van aanwerving werd doorbroken.

29.

3.3.5. Effect op studenten en academici


Uit de Graduate Impact Survey blijkt dat Erasmus Mundus-afgestudeerden in het algemeen van mening zijn dat zij in de gevolgde curricula waardevolle en zinvolle vaardigheden en ervaringen hebben opgedaan. De beschikbare gegevens over de academische of loopbaanperspectieven op de lange termijn van afgestudeerden na voltooiing van het curriculum zijn momenteel echter wel redelijk positief, maar niet eenduidig.

Uit de resultaten van de online enquête van de actie 2-academici blijkt dat Erasmus Mundus hen in staat heeft gesteld om hun eigen (onderzoeksgerelateerde) netwerken te versterken en hun kennis en begrip van het hoger onderwijs in de EU te vergroten. Het blijkt dat het persoonlijk effect van deelname aan het programma en het effect op de ontvangende afdelingen en curricula wordt vergroot als academici rechtstreeks bij het opzetten van de curricula worden betrokken, hetgeen voordien niet altijd het geval was.

30.

3.3.6. Duurzaamheid


De evaluatie heeft aangetoond dat een meerderheid van de momenteel aan Erasmus Mundus deelnemende coördinatoren en partners van mening is dat de curricula waarbij zij betrokken zijn, niet in hun huidige vorm zouden kunnen worden voortgezet zonder verdere EU-financiering.

Deze bevindingen zijn wellicht niet verrassend, omdat ze immers afkomstig zijn van begunstigden van Europese financiering, met name vanuit landen waar het systeem van hoger onderwijs met aanzienlijke financieringsbeperkingen te kampen heeft. Het is echter duidelijk dat, aangezien het voor de duurzaamheid van Erasmus Mundus op de langere termijn wellicht nodig is het niveau van de EU-financiering voor beurzen voor bepaalde curricula te verlagen, er naar andere oplossingen dan handhaving van de bestaande situatie moet worden gezocht om veel Erasmus Mundus-opleidingen te kunnen voortzetten.

Door de internationaal uitstekende kwaliteit van de curricula zou het in principe mogelijk moeten zijn om uit derde landen betalende studenten van een hoog niveau te werven, met name omdat het buiten de EU meer gebruikelijk is om te betalen voor hoogwaardig onderwijs dan binnen de EU. Erasmus Mundus zal ongetwijfeld veel studenten hebben ondersteund die zich anders geen studie in Europa hadden kunnen veroorloven, maar het is net zo waarschijnlijk dat het programma studenten heeft ondersteund die ten minste een deel van hun studie zelf hadden kunnen bekostigen.

Diversificatie van financieringsbronnen voor studenten is reeds opgenomen in het ontwerp voor het nieuwe Erasmus Mundus-programma, maar uit de evaluatie komt naar voren dat er bij de curricula meer aandacht moet komen voor zelffinanciering en alternatieve financieringsbronnen.

31.

3.3.7. De opzet en structuur van het programma


Uit de evaluatie blijkt dat de masteropleidingen van actie 1 en de studentenbeurzen van actie 2 elkaar aanvulden en effectief samenwerkten, maar dat de effectiviteit van de beurzen voor academici van actie 2, de partnerschappen van actie 3 en de projecten van actie 4 minder succesvol was.

Het effect van de financiering van de beurzen van actie 2 op de kwaliteit van de curricula was niet altijd zichtbaar. Het lijkt erop dat het effect van de financiering op grond van deze actie groter is wanneer de academici specifiek worden aangesteld om hun bijdrage te leveren aan het desbetreffende curriculum (hoofdzakelijk door middel van lesgeven).

Hoewel actie 3 in verschillende gevallen een waardevolle extra dimensie heeft toegevoegd aan de Erasmus Mundus-opleidingen, waren de partnerschapsactiviteiten doorgaans onvoldoende geïntegreerd in de opleidingen waaraan ze waren verbonden; de actie als geheel heeft minder deelnemers aangetrokken dan verwacht. Hiermee is rekening gehouden in het nieuwe Erasmus Mundus-programma door instellingen uit derde landen in aanmerking te laten komen voor volledig partnerschap in het consortium.

De evaluatoren zijn van mening dat actie 4 enkele interessante en mogelijk effectieve projecten heeft ondersteund, maar de voor deze actie beschikbare middelen over teveel projecten met verschillende doelstellingen zijn verdeeld. Actie 4 had effectiever kunnen zijn indien de middelen op een beperkter aantal grotere projecten zouden zijn toegespitst.

32.

3.3.8. Het beheer van het programma


De procedures voor het beheer van Erasmus Mundus zijn geschikt en zeer effectief gebleken. De begunstigden hebben geen grote problemen met de selectie- en toezichtprocedures van het programma ondervonden. De evaluatoren zijn echter van mening dat de kwaliteit van de voor het programma vastgelegde toezichtgegevens zonder veel moeite zou kunnen worden verbeterd. Met name completere gegevens over de studentenaantallen en de slagings- of voltooiingspercentages zouden van nut kunnen zijn, omdat dergelijke gegevens eenvoudige doch waardevolle 'resultaat'-indicatoren zijn.

33.

3.3.9. Efficiëntie van het programma


De evaluatoren zijn van mening dat het programma in het algemeen een hoge mate van efficiëntie heeft bereikt. Vooral de aan de Erasmus Mundus-samenwerkingsverbanden toegekende relatief bescheiden geldsommen voor het beheer van de curricula lijken een hefboomeffect te hebben gehad, omdat aanzienlijke aanvullende middelen (met name tijd voor administratief personeel) aan de uitvoering ervan zijn besteed.

In het licht van het hoge aandeel Erasmus Mundus-studenten dat een volledige beurs heeft ontvangen voor een individueel curriculum, lijkt het erop dat de algehele efficiëntie zou kunnen worden vergroot door er beter voor te zorgen dat meer studenten gebruik maken van andere financieringsbronnen.

34.

4. BELANGRIJKSTE AANBEVELINGEN VAN DE EXTERNE EVALUATIE EN OPMERKINGEN VAN DE COMMISSIE


De belangrijkste aanbevelingen van de evaluatie zijn vet gedrukt, en de antwoorden van de Commissie zijn cursief aangegeven.

35.

4.1. Effectiviteit


Aanbeveling 1

De factoren die de aanhoudende 'ondervertegenwoordiging' van instellingen uit de nieuwe lidstaten aan het Erasmus Mundus-programma verklaren, zouden nader onderzocht moeten worden en er zou, binnen de bevoegdheden die de EU op dit gebied heeft, passende actie moeten worden ondernomen om de geconstateerde problemen op te lossen.

De Commissie is het eens met deze aanbeveling. Teneinde de deelname van minder goed vertegenwoordigde EU-landen te verhogen, ondersteunt de Commissie een project van actie 3 (onder coördinatie van de Slowaakse Nationale Structuur) dat beoogt informatie te geven over hoe mogelijke deelnemers uit nieuwe lidstaten kunnen deelnemen en ondersteuning krijgen. Het effect van dit project zal in de zomer van 2010 kunnen worden beoordeeld.

36.

Aanbeveling 2


Bij het voortgaande toezicht op de Erasmus Mundus-opleidingen zou met name aandacht moeten worden geschonken aan de mate van integratie van de geboden curricula en studiepaden.

De Commissie verwelkomt deze aanbeveling als een manier om het belang van integratie verder te propageren. Aanvragers zou voortaan moeten worden verzocht duidelijker de mate van integratie van hun opleiding aan te tonen en beoordelaars van voorstellen zou moeten worden gevraagd om bij hun beoordeling speciaal aandacht te besteden aan integratie en mobiliteit.

37.

Aanbeveling 3


Voor het nieuwe Erasmus Mundus-programma zijn beurzen voor EU-studenten ingevoerd om het aandeel aan Erasmus Mundus-opleidingen deelnemende studenten te vergroten, maar de feitelijke aanmeldingspercentages en aantallen geselecteerde EU-studenten zouden bij de uitvoering van het programma nauwlettend moeten worden gevolgd.

De Commissie is het eens met deze aanbeveling en zal de aanmeldings- en selectiepercentages van EU-studenten nauwlettend volgen, evenals zij dat tot nu toe heeft gedaan ten aanzien van niet-EU-studenten. Deze informatie is van essentieel belang om de toekomstige uitvoering van het programma zo effectief mogelijk te maken.

38.

Aanbeveling 4


In het nieuwe Erasmus Mundus-programma zou de consortia moeten worden verzocht meer aandacht te besteden aan een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen (genderevenwicht) van de academici die ondersteuning in het kader van hun masteropleiding ontvangen.

De Commissie is het in beginsel met deze aanbeveling eens en zal zich ten zeerste inspannen om bij de deelnemers aan het programma meer bewustwording te creëren ten aanzien van dit onderwerp.

39.

Aanbeveling 5


Teneinde het effect van Erasmus Mundus op het aantal hooggekwalificeerde studenten uit derde landen te volgen, zijn betere gegevens noodzakelijk. De deelnemende instellingen zou daarom moeten worden verzocht gegevens te leveren over het totale aantal studenten uit derde landen dat zij aanwerven, om een meer systematische analyse van het effect van Erasmus Mundus in dit opzicht mogelijk te maken.

De Commissie verwelkomt deze aanbeveling en zal de deelnemende instellingen aanmoedigen actuelere en nauwkeurigere statistische informatie over het aantal studenten en hun prestaties te leveren. Deze informatie zou moeten worden geleverd via de bestaande studentengegevensbank (die door het uitvoerend agentschap wordt beheerd), waarvan het gebruik zo eenvoudig mogelijk zou moeten zijn.

40.

Aanbeveling 6


De Graduate Impact Survey zou de komende jaren moeten worden voortgezet, waarbij gebruik zou moeten worden gemaakt van een systematischere maar kortere vragenlijst die op maat gesneden is om voor de langere termijn de effecten van het programma voor de studenten te meten.

De Commissie is het eens met deze aanbeveling. De Graduate Impact Survey is een essentieel hulpmiddel om de vroegere en toekomstige trends van het programma te begrijpen en te verklaren. Momenteel is overleg gaande met de voor de GIS verantwoordelijke contractant om te komen tot een effectievere vragenlijst voor studenten en afgestudeerden.

41.

4.2. Duurzaamheid


Aanbeveling 7

Om de duurzaamheid van de beste Erasmus Mundus-opleidingen te waarborgen en tegelijkertijd een maximaal effect van de EU-financiering te verkrijgen, zou Erasmus Mundus verandering moeten brengen in de huidige situatie waarin de overgrote meerderheid van aan Erasmus Mundus-opleidingen deelnemende studenten uit derde landen een volledige beurs ontvangt. Bestaande opleidingen zouden moeten worden aangemoedigd over te gaan op een meer gedifferentieerd systeem van ondersteuning aan studenten, met een groter aantal studenten dat financiering ontvangt uit andere bronnen dan Erasmus Mundus-beurzen.

De Commissie is het ermee eens dat de duurzaamheid van de masteropleidingen van Erasmus Mundus moet worden gewaarborgd en heeft hierop sterk de nadruk gelegd bij de eerste oproep voor het nieuwe programma. De Commissie acht het echter noodzakelijk zich nader te bezinnen op de toekomst van het beurzenstelsel. Het stelsel zou in de toekomst bijvoorbeeld kunnen worden losgekoppeld van de aan uitmuntende opleidingen gegeven ondersteuning, en de beurzen zouden kunnen worden toegekend op basis van het vermogen van een opleiding om studenten aan te werven.

42.

Aanbeveling 8


Actie 3 van het nieuwe Erasmus Mundus-programma zou een meer strategische benadering moeten volgen in vergelijking met actie 4 van het voorgaande programma, en een beperkter aantal projecten op duidelijk afgebakende gebieden moeten financieren en het 'clusteren' van activiteiten moeten aanmoedigen. Er zouden meer doelgerichte marketingactiviteiten moeten worden ondernomen, met name op elite-instellingen voor hoger onderwijs in derde landen met een hoog en gemiddeld inkomen en in Europese landen, om de vraag (van zelffinancierenden) naar Erasmus Mundus-opleidingen te stimuleren.

De Commissie deelt de bezorgdheid van de evaluatoren inzake het ontbreken van een nauwkeurige strategische benadering in de definitie van de specifieke doelstellingen van actie 3. De Commissie heeft besloten dit jaar geen open oproep voor het indienen van voorstellen te doen, maar voor het eerst een oproep voor 'clusters' te doen om het beste uit de voltooide actie 4-projecten te halen. Toekomstige oproepen voor het indienen van voorstellen zullen bovendien worden toegespitst op een beperkt aantal prioritaire gebieden. De Commissie zal eveneens de financiering van enkele acties uit het Erasmus Mundus Global Promotion Project voortzetten, ter ondersteuning van het promoten van het Europees hoger onderwijs wereldwijd.

43.

4.3. Efficiëntie - opzet en beheer van het programma


Aanbeveling 9

Bezoekende academici zouden in het kader van het nieuwe Erasmus Mundus-programma verplicht moeten worden rechtstreeks een bijdrage te leveren aan het curriculum waarvoor zij hun Erasmus Mundus-beurs ontvangen, teneinde de kwaliteit van het desbetreffende curriculum te verbeteren.

De Commissie vindt deze aanbeveling interessant. Tot nu toe waren beurzen voor academici hoofdzakelijk bedoeld om onderwijs- of onderzoeksactiviteiten in verband met het curriculum mogelijk te maken. Een rechtstreekse bijdrage aan het curriculum zou een voorafgaande deelname van de academici bij de vaststelling van het curriculum kunnen betekenen. Bepaalde curricula vragen wellicht al een rechtstreekse bijdrage, in welk geval deze goede praktijk aan andere consortia zou kunnen worden bekendgemaakt.

44.

Aanbeveling 10


De vorm van de voortgangs- en definitieve verslagen van de Erasmus Mundus-opleidingen zou moeten worden herzien om te waarborgen dat volledige gegevens over de studentenaantallen (EU en derde landen) en de slagingspercentages worden verzameld.

Evenals bij aanbeveling 5, is de Commissie het ermee eens dat de opleidingen zouden moeten worden aangemoedigd actuelere en meer nauwkeurige statistische informatie over het aantal studenten en hun prestaties te leveren. Met name de slagingspercentages zouden duidelijk moeten worden vermeld, teneinde een transparantere analyse van het succes van een opleiding mogelijk te maken.

45.

5. CONCLUSIES VAN DE COMMISSIE


De Commissie deelt het globale oordeel van de evaluatoren dat het programma een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de internationalisering van het Europees hoger onderwijs. Het programma blijft relevant vanwege de uitdagingen waarmee de Europese instellingen voor hoger onderwijs te maken krijgen, met name in het huidige internationale economische klimaat, en wekt nog steeds veel enthousiasme bij coördinatoren, partners, studenten en academici. De resultaten van de evaluatie laten zien dat het programma blijft voldoen aan de politieke en operationele doelstellingen, evenals aan de doelstellingen van artikel 149 van het Verdrag.

De fundamentele kwaliteit van de Erasmus Mundus-opleidingen, van de organiserende instellingen en van de studenten en academici die zij aantrekken, zijn van essentieel belang voor de toekomstige ontwikkeling en gezondheid van het programma. De Commissie is verheugd over de positieve bevindingen van de evaluator op dit punt en heeft in het nieuwe Erasmus Mundus-programma de kwaliteitsborging een prominentere positie gegeven.

Het nieuwe programma is opgesteld om bepaalde structurele tekortkomingen in het programma 2004-2008 te verhelpen, onder andere door beurzen voor EU-studenten aan te bieden en door instellingen uit derde landen de mogelijkheid te geven volledig partner te worden bij gezamenlijke programma's. De Commissie neemt nota van de bevindingen van deze evaluatie met betrekking tot de verbeteringen die zouden kunnen worden aangebracht, en zal daarmee rekening houden bij het resterende programma voor 2009-2013.

STATISTISCHE BIJLAGEN. AANVRAGEN EN SELECTIE.

EU- + EVA/EER- landen Deelnemingen van instellingen voor hoger onderwijs in masteropleidingen van Erasmus Mundus waarvoor een aanvraag is ingediend bij Erasmus Mundus i Deelnemingen van instellingen voor hoger onderwijs in masteropleidingen van Erasmus Mundus die geselecteerd zijn voor Erasmus Mundus i Instellingen voor hoger onderwijs die deelnemen in masteropleidingen van Erasmus Mundus die geselecteerd zijn voor Erasmus Mundus

46.

Oostenrijk


België

Bulgarije

Cyprus

Tsjechië

Denemarken

Estland

Finland

Frankrijk

Duitsland

Griekenland

Hongarije

Ierland

Italië

Letland

Litouwen

Luxemburg

Malta

Nederland

Polen

Portugal

Roemenië

Slowakije

Slovenië

Spanje

Zweden

Verenigd Koninkrijk

IJsland

Liechtenstein

Noorwegen

Totaal

EU- + EVA/EER- landen Deelnemingen van instellingen voor hoger onderwijs in actie 4-projecten waarvoor een aanvraag is ingediend bij Erasmus Mundus i Deelnemingen van instellingen voor hoger onderwijs in actie 4-projecten die geselecteerd zijn voor Erasmus Mundus i Instellingen voor hoger onderwijs die deelnemen in actie 4-projecten die geselecteerd zijn voor Erasmus Mundus

47.

Oostenrijk


België

Bulgarije

Cyprus

Tsjechië

Denemarken

Estland

Finland

Frankrijk

Duitsland

Griekenland

Hongarije

Ierland

Italië

Letland

Litouwen

Luxemburg

Malta

Nederland

Polen

Portugal

Roemenië

Slowakije

Slovenië

Spanje

Zweden

Verenigd Koninkrijk

IJsland

Liechtenstein

Noorwegen

Totaal

Aantal ontvangen aanvragen van studenten Aantal toegekende beurzen voor het Erasmus Mundus- programma Aantal toegekende “Venster”-beurzen Totaal aantal toegekende studiebeurzen

48.

2004- n.b.


49.

2005-


50.

2006-


51.

2007- 12


52.

2008- 18


Totaal 40
– eerste verlenging).