Toelichting bij COM(2009)432 - Definitieve evaluatie van het actieplan e-Europa 2005 en van het meerjarenprogramma (2003-2006) voor de monitoring van het actieplan e-Europa 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (Modinis)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0432

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's - Definitieve evaluatie van het actieplan e-Europa 2005 en van het meerjarenprogramma (2003-2006) voor de monitoring van het actieplan e-Europa 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (Modinis) /* COM/2009/0432 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 21.8.2009

COM(2009) 432 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

Definitieve evaluatie van het actieplan e-Europa 2005 en van het meerjarenprogramma (2003-2006) voor de monitoring van het actieplan e-Europa 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (MODINIS)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

Definitieve evaluatie van het actieplan e-Europa 2005 en van het meerjarenprogramma (2003-2006) voor de monitoring van het actieplan e-Europa 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (MODINIS)

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

4

1.

Achtergrond

4

2.1. Actieplan e-Europa 2005 4

2.2. MODINIS 4

2.3. Het initiatief i2010 5

3. Evaluatieresultaten 5

3.1. Actieplan e-Europa 2005 6

3.2. MODINIS 7

4. Conclusies 8

Bijlage 1 9

1. Relevantie 9

2. Doelmatigheid en samenhang van e-Europa 9

3. Impact en doelmatigheid 10

Bijlage 2 12

Efficiëntie van MODINIS 12

Doelmatigheid, impact en relevantie van MODINIS 12

Aanbevelingen 13

2.

Inleiding



Deze mededeling bevat de definitieve evaluatie van het actieplan e-Europa 2005 en het Modinis-programma. Artikel 7, lid 4, van de Modinis-beschikking (Beschikking nr. 2256/2003/EG) bepaalt dat 'de Commissie na afloop van het programma bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een evaluatierapport indient over de resultaten die bij de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde activiteiten zijn bereikt'.

Gezien de synergie tussen Modinis en e-Europa werd besloten beide evaluaties tegelijkertijd uit te voeren en een gezamenlijk verslag over de bevindingen op te stellen.

3.

Achtergrond



2.1. Actieplan e-Europa 2005

Op de Europese Raad van Feira (juni 2000) werd het actieplan e-Europa (2000-2002) overeengekomen als onderdeel van de strategie van Lissabon voor economische, sociale en ecologische vernieuwing dat betrekking heeft op de informatiemaatschappij. In dat plan werden een aantal doelstellingen geformuleerd waarop door middel van benchmarkindicatoren periodiek toezicht werd gehouden.

Eind 2002 waren er echter weinig tekenen die erop wezen dat de geslaagde verspreiding van het internet in Europa ook daadwerkelijk had geleid tot nieuwe banen en diensten. Op de Europese Raad van Barcelona (maart 2002) werd de Commissie dan ook gevraagd een actieplan e-Europa op te zetten "met de klemtoon op de ruime beschikbaarheid en het ruime gebruik van breedbandnetwerken in de gehele Unie voor 2005 en de ontwikkeling van internetprotocol IPv6, de beveiliging van netwerken en informatie, e-overheid, e-leren, e-gezondheid en e-handel;" i. Het hieruit voortvloeiende actieplan e-Europa 2005 werd bekrachtigd op de Europese Raad van Sevilla (juni 2002).

2.2. MODINIS

Modinis werd in november 2003 goedgekeurd door de Raad en het Parlement, als een ' meerjarenprogramma voor de monitoring van het e-Europa actieplan 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging'. Het volgde op 'PROMISE', een programma dat in de eindfase middelen ter beschikking stelde voor het e-Europa 2002 actieplan. Modinis bestreek een periode van drie jaar (2003-2005). Het werd vervolgens verlengd tot 2006 om de continuïteit te waarborgen in de aanloop naar het programma ter ondersteuning van het ICT-beleid ("ICT-PSP"), dat onderdeel uitmaakt van het programma voor concurrentievermogen en innovatie, dat in 2006 werd goedgekeurd.

Modinis heeft de volgende doelstellingen:

- Bewaking van de voortgang die bij e-Europa wordt geboekt,

- analyse van goede praktijken bij e-Europa en verspreiding van beste praktijen en voorlichting,

- analyse van de economische en maatschappelijke gevolgen van de informatiemaatschappij en

- voorbereiding van het Europees Agentschap voor informatie- en netwerkbeveiliging (ENISA).

Deze doelstellingen moeten verwezenlijkt worden door de volgende maatregelen:

- benchmarking,

- studies,

- conferenties en workshops,

- steun voor strategische analyse en discussie, hoofdzakelijk door de raadgevende groep e-Europa.

Modinis werd uitgevoerd aan de hand van jaarlijkse door het Modinis-beheerscomité goedgekeurde werkprogramma's.

Het eerste werkprogramma voor 2004 beschikte over een begroting van 12,8 miljoen euro (met inbegrip van een overdracht van 5,1 miljoen euro van 2003). Voor de werkprogramma's voor 2005 en 2006 bedroeg de begroting telkens 7,72 miljoen euro. De totale begroting voor Modinis bedroeg 28,2 miljoen euro.

Dankzij de verlenging van Modinis in 2006 kon steun worden verleend in het eerste jaar van uitvoering van het initiatief i2010.

2.3. Het initiatief i2010

In juni 2005 stelde de Commissie het initiatief 'i2010: Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid' vast. Dit initiatief, opvolger van e-Europa, is een brede strategie voor de invoering van alle EU-beleidsinstrumenten om de ontwikkeling van de digitale economie te bevorderen. Het bouwt voort op ICT-beleid, regelgeving, onderzoek en innovatie om een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van Lissabon. De voornaamste prioriteiten van dit beleid zijn : a) een ondersteunend en concurrerend klimaat bevorderen voor elektronische communicatie- en mediadiensten; b) onderzoek en innovatie op ICT-gebied versterken en c) ervoor zorgen dat de informatiemaatschappij iedereen ten goede komt.

De afgelopen drie jaar is veel vooruitgang geboekt: er is een nieuw regelgevingskader voor audiovisuele mediadiensten; de hervorming van de regelgeving op het gebied van e-communicatie is ingevoerd i; de regelgeving voor de totstandbrenging van een interne markt voor grensoverschrijdend mobiel telefoongebruik is in werking getreden; initiatieven om de online-inhoud in Europa een impuls te verschaffen zijn goedgekeurd i; belangrijke nieuwe financieringsmaatregelen voor O&O en innovatie zijn van toepassing; baanbrekende partnerschappen tussen overheid en privésector (gezamenlijke technologie-initiatieven) zijn van start gegaan; vlaggenschipinitiatieven op het gebied van slimme auto's, Europese digitale bibliotheken en ICT voor duurzaamheid lopen momenteel evenals initiatieven als e-Inclusie, e-Overheid (e-Government) en e-Gezondheidszorg i.

3. EVALUATIERESULTATEN

Van januari 2006 tot juli 2007 werden evaluaties uitgevoerd van het beleidskader van het actieplan e-Europa en het hieraan verbonden financieringsprogramma (Modinis) met hulp van hiertoe aangetrokken evaluatoren.[5]

3.1. Actieplan e-Europa 2005

De Commissie is verheugd over de resultaten van de onafhankelijke evaluatie i en de over het algemeen positieve bevindingen wat betreft relevantie, doelmatigheid en impact van het actieplan e-Europa 2005.

Wat de relevantie betreft, werd de vraag gesteld of de aanpak waarbij een overkoepelend strategisch kader moet worden verschaft in een rijp en complex beleidsgebied, de aangewezen en meest doelmatige aanpak was.

De evaluatoren vonden deze aanpak echter nuttig en relevant. Zij stelden vast dat e-Europa van vitaal belang was voor het beginnen en onderhouden van een dialoog met landen met zeer uiteenlopende culturele en institutionele structuren, prestatieniveaus en agenda's en prioriteiten voor de informatiemaatschappij.

In de evaluatie werden vijf soorten gevolgen geïdentificeerd. e-Europa kan worden gezien als:

- een platform om invloed uit te oefenen

- een belangrijke initiator en drijvende factor voor nationaal IS-beleid t.a.v. de informatiemaatschappij

- een referentiepunt voor nationaal beleid t.a.v. de informatiemaatschappij

- een stuwende kracht voor bepaalde gebieden van de informatiemaatschappij

- een stimulans voor een betere coördinatie van het nationale beleid t.a.v. de informatiemaatschappij.

Deze gevolgen waren in verschillende combinaties in diverse lidstaten waarneembaar. De evaluatoren stelden vast dat het actieplan e-Europa 2005 een belangrijke factor was om ICT op de politieke agenda te houden op een tijdstip waarop de belangstelling voor dit onderwerp tanende was. e-Overheid en e-Gezondheidszorg zijn twee voorbeelden van gebieden waarop de lidstaten dankzij e-Europa, toewerken naar nauwkeurig omschreven doelstellingen met ondersteuning uit politieke hoek op hoog niveau.

De raadgevende groep e-Europa heeft een belangrijke rol gespeeld bij de uitwisseling van ervaring en een versterkt wederzijds leren op Europees niveau. Het heeft de lidstaten geholpen een breder overzicht te krijgen van de uitdagingen die voortvloeien uit de informatiemaatschappij en de oplossingen die anderen hiervoor hebben gevonden.

De evaluatoren zijn echter van mening dat de groep van belanghebbenden die deel uitmaakt van de raadgevende groep e-Europa ("tweede deel") zijn adviesrol niet naar behoren heeft vervuld. Deze permanente groep heeft niet over het gehele spectrum van e-Europa het vereiste deskundige advies kunnen verlenen.

Deze groep heeft evenwel ook belangrijke verslagen geproduceerd over de digitale kloof en e-Inclusie die de weg hebben vrijgemaakt voor belangrijke beleidsinitiatieven in het kader van i2010 zoals de Mededeling over 'Overbrugging van de breedbandkloof' i en het e-Inclusie-initiatief i.

Om een oplossing te vinden voor de tekortkomingen die door de evaluatoren zijn vastgesteld maar tegelijkertijd de voordelen van de samenvoeging van deskundigheid te behouden werd het tweede deel vervangen door een ad-hoc mechanisme voor raadpleging van belanghebbenden.

3.2. MODINIS

De Commissie is verheugd over de positieve beoordeling i van Modinis dat terecht wordt beschouwd als een maatregel die het actieplan e-Europa 2005 mogelijk heeft gemaakt en ervoor zorgt dat het beleidsinitiatief is afgestemd op de middelen. Volgens de evaluatoren heeft Modinis de activiteiten van de lidstaten een Europese toegevoegde waarde verschaft met name door de benchmarkactiviteiten maar ook door conferenties en de voorbereiding voor ENISA.

Wel werd vastgesteld dat de relatie tussen het Modinis-beheerscomité en de raadgevende groep e-Europa niet helemaal duidelijk was, met name wat betreft de verdeling van verantwoordelijkheden en de coördinatie tussen beide organen. De Commissie is verheugd over het feit dat dit probleem tijdens de verlenging van Modinis en door de oprichting van de Groep op hoog niveau voor i2010 volgens de evaluatoren is opgelost.

De late goedkeuring van Modinis en het feit dat in het eerste werkprogramma nog gebruik moest worden gemaakt van de middelen die van 2003 waren overgedragen, leverden problemen op bij de begrotingsuitvoering en hadden tot gevolg dat een aantal maatregelen vertraging opliepen. Wel werd vastgesteld dat de begrotingsuitvoering in zowel 2005 als 2006 dicht in de buurt van de 100% kwam.

De Commissie neemt kennis van de bevindingen van de evaluatie dat de door Modinis gefinancierde studies onvoldoende werden verspreid en slechts een geringe zichtbare werking hadden. Toen de evaluatie werd uitgevoerd, waren veel van de studies echter nog niet afgerond. De afgeronde studies zijn nu op ruime schaal beschikbaar, zijn goed bekendgemaakt en hebben belangrijke input geleverd voor beleidsontwikkeling: overzichten van ICT-gebruik in scholen, het ICT-gebruik door huisartsen en e-Overheid werden gepresenteerd op conferenties op hoog niveau. Samen met andere studies over breedbanddekking en toegangskosten vertegenwoordigen zij het analytische materiaal voor de i2010-jaarverslagen. Een ander voorbeeld is de studie over interactieve online-inhoud i, die de basis vormde voor de Mededeling van de Commissie over online-inhoud i.

Tot slot is de Commissie verheugd over en neemt zij nota van de aanbevelingen van de evaluatoren met betrekking tot het Modinis-programma (zie bijlage 2 voor details). Zij is van mening dat rekening wordt gehouden met de aanbevelingen bij de uitvoering van het ICT-PSP. De voormalige Modinis-activiteiten maken nu deel uit van de 'horizontale maatregelen' van het ICT-PSP. De aanbevelingen hebben betrekking op de volgende punten:

a) Relaties met het beheerscomité

b) Tijdige goedkeuring van werkprogramma's

c) Ontwikkeling van benchmarkindicatoren

d) Nadruk op verspreiding van beste praktijken.

Op de volgende manieren werd gevolg gegeven aan de aanbevelingen:

a) Overeenkomstig artikel 47 van het besluit tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (PCI) heeft het beheerscomité van het ICT-PSP tot taak een standpunt in te nemen over het ontwerp van het jaarlijks werkprogramma. Tegelijkertijd werden grote inspanningen gedaan om de communicatie met het comité uit te breiden en te verbeteren. De beleidskoers en prioriteiten worden besproken in de Groep op hoog niveau voor i2010.

b) De goedkeuring van het eerste werkprogramma van het ICT-PSP liep vertraging op, deels als gevolg van de late goedkeuring van het PCI-besluit (november 2006). Voorts werden bij het ICT-PSP nieuwe instrumenten en doelstellingen ingevoerd en vonden vertegenwoordigers van de lidstaten in het beheerscomité het noodzakelijk de discussie te verdiepen alvorens zij een standpunt konden formuleren over het werkprogramma. Deze vertraging had ook gevolgen voor de goedkeuring van het werkprogramma voor 2008. Vanaf 2009 zullen de werkprogramma's meer in het begin van het jaar operationeel worden.

c) Het i2010 benchmarkkader dat in 2006 werd goedgekeurd, heeft als richtsnoer gefungeerd voor alle benchmarkwerkzaamheden die in samenwerking met de lidstaten werden ondernomen, hoofdzakelijk door de Eurostat-werkgroep. Door de i2010-indicatoren te koppelen aan de geïntegreerde richtsnoeren die relevant zijn voor ICT is ook voor aansluiting op het Lissabon-proces gezorgd. De indicatoren worden bovendien periodiek door de lidstaten gevalideerd door middel van de publicatie van landenprofielen in het i2010-jaarverslag.

d) De uitwisseling van goede praktijken werd versterkt, zowel via doorzoekbare webdatabases (www.epractice.eu) als via de ontwikkeling van thematische netwerken die gefinancierd worden door het ICT-PSP. Bovendien werden nieuwe gebieden zoals e-Inclusie en de digitale kloof toegevoegd (www.broadband-europe.eu).

4. CONCLUSIES

De Commissie vindt het een positief verslag dat zowel de doelmatigheid als het nut van het actieplan e-Europa 2005 en Modinis, het voornaamste financieringsplan hiervoor, bevestigt. Wel werden een aantal zwakke punten gesignaleerd, maar deze hebben geen belangrijke gevolgen gehad voor de algemene uitvoering van het programma. Bovendien werd hieraan in het vervolginitiatief i2010 en in één van de voornaamste financieringsinstrumenten (ICT-PSP) iets gedaan.

Bijlage 1

Slotevaluatie van het actieplan e-Europa 2005

Fragmenten uit het evaluatieverslag i

Deze evaluatie van e-Europa omvatte drie onderdelen:

- de relevantie van e-Europa;

- de doelmatigheid en samenhang van e-Europa;

- de potentiële impact van het actieplan e-Europa en de uitvoeringsmechanismen.

1. RELEVANTIE

De inhoudelijke relevantie van e-Europa werd door de verschillende groepen van belanghebbenden (bijv. beleidsmakers, bedrijven, academische instellingen enz.) anders gedefinieerd. Wanneer beleidsmakers in een bepaalde lidstaat de prioriteiten van e-Europa als relevant beschouwen, betekent dit niet noodzakelijk dat het bedrijfsleven dezelfde mening is toegedaan.

De voornaamste vraag bij de evaluatie met betrekking tot de beleidsaanpak is of een overkoepelende kaderstrategie in een steeds rijper en complexer beleidsgebied nog steeds de aangewezen en meest doelmatige aanpak is.

De resultaten van de evaluatie laten zien dat:

Het actieplan e-Europa 2005 van vitaal belang was voor het opzetten en in stand houden van een dialoog tussen verschillende landen met zeer uiteenlopende culturele en institutionele structuren, prestatieniveaus en agenda's en prioriteiten voor de informatiemaatschappij.

De lidstaten lijken het eens te zijn over de relevantie van e-Europa als een overkoepelend beleidskader, of in ieder geval een gemeenschappelijke aanpak binnen Europa. De lidstaten zien de noodzaak van een forum, bijvoorbeeld voor kwesties als normen en regelgeving en andere vraagstukken met betrekking tot interoperabiliteit. De relevantie van e-Europa varieert echter per lidstaat hoewel deze voor de EU als geheel groot is. Dit is het gevolg van de verschillende fasen van ICT-ontwikkeling en verschillende beleidsbehoeften, waardoor voor sommige lidstaten de doelstellingen van e-Europa niet overeenkomen met het algemene ontwikkelingsniveau van de informatiemaatschappij.

4.

Doel


MATIGHEID EN SAMENHANG VAN E-EUROPA

De doelmatigheid van e-Europa werd beoordeeld aan de hand van de functie van de raadgevende groep e-Europa en de hieraan verbonden subgroepen.

De raadgevende groep e-Europa heeft een belangrijke rol gespeeld bij het uitwisselen van ervaringen en het versterken van wederzijds leren op Europees niveau. De bijeenkomsten van de raadgevende groep hebben de vertegenwoordigers van de lidstaten geholpen een breder overzicht te krijgen van de uitdagingen die voortvloeien uit de informatiemaatschappij en van de oplossingen waar andere landen voor hebben gekozen.

De raadgevende groep heeft naar het schijnt tot dusver echter een geringe rol gespeeld bij het verschaffen van impulsen voor het ontwikkelen van maatregelen op het gebied van het beleid inzake de informatiemaatschappij en het coördineren van deze maatregelen, omdat de betrokkenheid van de lidstaten verdeeld was en het de groep aan interactiviteit ontbrak. De raadgevende groep leek niet te fungeren als gepland – een lakmoesproef voor de door de Commissie voorgestelde strategieën voor de informatiemaatschappij. Dit lijkt hoofdzakelijk het gevolg van het feit dat de deelnemers van de lidstaten van een te laag niveau waren om echt beslissingsbevoegdheden te hebben en zij dus ook het standpunt van hun lidstaat niet konden verdedigen.

Bij het nut van het tweede deel van de raadgevende groep e-Europa worden grote vraagtekens geplaatst. Zijn mandaat was van meet af aan onduidelijk en de werkzaamheden hadden nauwelijks invloed op de werkzaamheden van e-Europa.

Het tweede deel van de raadgevende groep e-Europa werd gevormd door verschillende deskundigen en belanghebbenden afkomstig van verschillende beleidsgebieden en bedrijfstakken. Voor de deelnemers van de groep lijkt dit een verrijkend trefpunt te zijn geweest en een forum waar opinies konden worden uitgewisseld en nieuwe netwerken worden opgericht. Omdat de samenstelling van de groep echter te divers was en de groep geen duidelijk mandaat had, ontbrak het de discussies aan de nodige precisie en deskundigheid om echte invloed te kunnen uitoefenen.

Het grootste deel van de werkzaamheden wordt uitgevoerd in de subgroepen. De twee subgroepen e-Gezondheidszorg en e-Overheid hebben zich naar behoren van hun taak gekweten en hebben ervoor gezorgd dat over deze belangrijke zaken werd gediscussieerd en een consensus werd bereikt.

De wildgroei van subgroepen en het gebrek aan onderlinge coördinatie leidden echter tot een gebrek aan transparantie en dubbel werk. Voorts is er onvoldoende coördinatie tussen e-Europa-werkgroepen en werkgroepen in andere DG's.

3. IMPACT EN DOELMATIGHEID

De nadruk bij de evaluatie van de gevolgen lag vooral op de bijdrage van e-Europa aan het beleid en de strategie op het gebied van de informatiemaatschappij in de lidstaten, dat wil zeggen de rechtstreekse gevolgen. Waar mogelijk werd in de evaluatie echter getracht na te gaan wat de indirecte gevolgen waren voor operationele beleidsprogramma's en -maatregelen.

e-Europa heeft in sommige gevallen geleid tot rechtstreekse maatregelen in de lidstaten op the gebied van operationele beleidsprogramma's of van de verbetering van interne coördinatie.

Het actieplan e-Europa 2005 heeft uiteenlopende gevolgen gehad in de lidstaten, afhankelijk van de motivering en de kenmerken van deze landen. De evaluatie identificeerde vijf soorten gevolgen:

- e-Europa als een platform om invloed uit te oefenen

- e-Europa als een belangrijke initiator en drijvende factor voor nationaal beleid t.a.v. de informatiemaatschappij

- e-Europa als referentiepunt voor nationaal beleid t.a.v. de informatiemaatschappij

- e-Europa als stuwende kracht voor bepaalde gebieden van de informatiemaatschappij

- e-Europa als stimulans voor een betere coördinatie van het nationale beleid t.a.v. de informatiemaatschappij.

De verschillende soorten gevolgen kunnen in combinaties worden aangetroffen in de lidstaten en wijzen erop dat e-Europa er als overheidsmaatregel in geslaagd is de lidstaten op veel verschillende manieren te beïnvloeden wat betreft het beleid op het gebied van de informatiemaatschappij. De evaluatie wees tevens uit dat de gevolgen van e-Europa soms in beide richtingen gaan – wanneer e-Europa als gecoördineerd Europees beleid in sommige gevallen rechtstreeks beïnvloed wordt door de lidstaten die de uitvoeringsmechanismen gebruiken.

Het actieplan e-Europa 2005 was een belangrijke factor die ertoe heeft bijgedragen dat ICT op de politieke agenda bleef staan in een tijd waarin de belangstelling voor dit thema tanende was, deels omdat nieuwe thema's opdoken die belangrijker werden geacht.

In veel gevallen is er een voortdurende strijd om politieke steun op hoog niveau te behouden voor een beleidsgebied dat vanzelf niet bovenaan de nationale politieke agenda op korte termijn komt. De evaluatie laat zien dat e-Europa via zijn uitvoeringsmechanismen zoals de raadgevende groep, ministeriële conferenties en benchmarkactiviteiten een vitale rol heeft gespeeld bij het in stand houden van de steun op hoog niveau voor ICT-initiatieven. Dit kan ook worden teruggekoppeld naar de verschillende soorten resultaten waarvoor steun op hoog niveau een van de voornaamste voorwaarden is. Het stimuleren van steun op hoog niveau, in combinatie met het ontwikkelen en verspreiden van beste praktijken, zou dan ook kunnen worden beschouwd als een doelmatig instrument om de resultaten waarnaar wordt gestreefd met beleidsmaatregelen zoals e-Europa of i2010, ook daadwerkelijk te verwezenlijken.

e-Europa heeft bijgedragen aan het verwezenlijken van gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van de informatiemaatschappij zoals geformuleerd in de actieplannen op het gebied van e-Overheid en e-Gezondheidszorg die beide verder gaan dan een algemene belangenverklaring bij het definiëren van een meer nauwkeurige reeks doelstellingen.

Hoewel de resultaten van de evaluatie laten zien dat e-Europa heeft gezorgd voor steun op hoog niveau en derhalve ook beleidsmaatregelen op ICT-gebied op nationaal niveau, blijkt uit het overzicht van de aanpassing van de beleidsdoelstellingen van de lidstaten voor de informatiemaatschappij aan die van het actieplan e-Europa ook dat een nadruk is gelegd op het ontwikkelen van het beleid inzake e-Overheid en e-Gezondheidszorg. De bijdrage van benchmarking ten aanzien van e-Overheid verdient een bijzondere vermelding: de discussies over indicatoren en de ranglijst hebben er ten minste voor gezorgd dat dit beleidsgebied voortdurend een plaats behield op de politieke agenda in de lidstaten.

Bijlage 2

Slotevaluatie van Modinis

Fragmenten uit het evaluatieverslag i

EFFICIËNTIE VAN MODINIS

Bij de evaluatie van de efficiëntie van MODINIS heeft men zich vooral geconcentreerd op het programmabeheer, de besteding van de begrotingsmiddelen, de rol van het MODINIS beheerscomité alsmede de algemene samenhang van de werkprogramma's met het actieplan e-Europa 2005.

In de evaluatie werd vastgesteld dat de rol van het beheerscomité beperkt was tot de in de beheersprocedure beschreven taakomschrijving. De betrekkingen tussen het beheerscomité en de raadgevende groep e-Europa werden echter vertroebeld door een onduidelijke verdeling van bevoegdheden en een gebrek aan coördinatie. Er was met name sprake van spanning tussen de formele juridische status van het beheerscomité enerzijds en het op leeftijd en ervaring gebaseerde overwicht van de raadgevende groep e-Europa anderzijds.

Vastgesteld werd dat de rol van het beheerscomité van MODINIS beter werd gedefinieerd in het kader van het i2010-initiatief. De duidelijke scheidslijn tussen de Groep op hoog niveau die gefinancierd wordt uit de administratieve begroting van de Commissie, en de MODINIS-activiteiten, heeft meer duidelijkheid gebracht in de eerdere verwarring over hoe de interactie tussen de verschillende fora moet geschieden, door de verantwoordelijkheid voor de coördinatie over te dragen aan de lidstaten.

De late goedkeuring van het werkprogramma heeft de besteding van de MODINIS-middelen in 2004 in belangrijke mate beïnvloed. De besteding van de begrotingsmiddelen en de begrotingsvastleggingen lieten in 2005 en 2006 een verbetering zien. De onderliggende structuur voor de goedkeuring van werkprogramma's en begrotingen binnen de Commissie betekent dat er momenteel geen activiteiten mogelijk zijn die zich over het hele begrotingsjaar uitstrekken, omdat er voortdurend vertragingen zijn geweest bij het formele goedkeuringsproces en het eerste kwartaal al in beslag wordt genomen door de formele goedkeuring van ontwerpbegroting en -programma. Deze situatie beïnvloedt niet alleen de doelmatigheid van de manier waarop de begroting wordt besteed maar brengt ook de timing en relevantie van de activiteiten in het kader van de werkprogramma's in gevaar.

Ook is weinig aandacht besteed aan activiteiten op het gebied van communicatie en het uitwisselen van informatie in het kader van de werkprogramma's, en bovendien lag de bestedingsgraad van de begroting voor deze activiteiten laag.

Desondanks zijn de evaluatoren van mening dat de werkprogramma's van MODINIS samenhang vertonen en zijn afgestemd op de doelstellingen van MODINIS als een financieel ondersteuningsprogramma ter vergemakkelijking van het actieplan e-Europa 2005.

5.

Doel


MATIGHEID, IMPACT EN RELEVANTIE VAN MODINIS

Over het geheel genomen kan worden vastgesteld dat de impact van MODINIS varieert afhankelijk van de maatregel en de werkmodule. De meest duidelijke impact is waar te nemen bij benchmarking. Dit werd serieus opgevat door de lidstaten en heeft in sommige gevallen geleid tot belangrijke prestatieverbeteringen. Benchmarking is ook het gebied waar MODINIS het meest zichtbaar was, omdat het programma niet alleen de financiering verschafte voor benchmarkactiviteiten maar ook input leverde voor de ontwikkeling en aanpassing van indicatoren voor i2010.

Wat de andere drie maatregelen betreft, zijn de meeste in het kader van MODINIS gefinancierde activiteiten nuttig geweest en hebben zij geleid tot follow-up activiteiten, zoals conferenties of de voorbereiding van een Europees Agentschap voor Netwerk- en Informatiebeveiliging. De conferenties bleken belangrijke hoekstenen te zijn in de prioritaire gebieden van e-Europa en hebben impulsen gegeven voor verdere beleidsontwikkeling en input verschaft voor de ontwikkeling van concrete scenario's en actieplannen. Het enige uitvoeringsmechanisme dat van gering belang werd geacht, waren de in het kader van MODINIS gefinancierde studies. Zij werden onvoldoende verspreid en leken weinig invloed te hebben op de uitwisseling van informatie en het verwerven van vaardigheden in de lidstaten. MODINIS heeft ervoor gezorgd dat alle activiteiten die in overeenstemming waren met de doelstellingen van e-Europa, financiële middelen ontvingen en ook daadwerkelijk konden worden uitgevoerd.

MODINIS is ongetwijfeld van belang geweest als uitvoeringsmechanisme voor e-Europa omdat dankzij MODINIS in heel Europa activiteiten konden worden uitgevoerd die de lidstaten alleen niet hadden kunnen financieren of uitvoeren. Het had dan ook een belangrijke impact omdat het door de lidstaten uitgevoerde activiteiten een toegevoegde Europese waarde verschafte.

AANBEVELINGEN

Aanbevolen wordt de rol van het beheerscomité in toekomstige soortgelijke programma's te beperken tot het goedkeuren van werkprogramma's en het toewijzen van begrotingsmiddelen. De Commissie dient echter absoluut de communicatie met het comité te verbeteren en ervoor te zorgen dat diens rol naar behoren wordt gedefinieerd.

De Commissie moet manieren vinden om de werkprogramma's tijdig goed te keuren en het werkprogramma af te stemmen op het begrotingsjaar om een doelmatige besteding van de begroting te vergemakkelijken.

De benchmarkindicatoren moeten voortdurend geherdefinieerd worden en aangepast worden aan nieuwe ontwikkelingen en de toetreding van eventuele nieuwe lidstaten tot de Unie. Inspanningen om nieuwe indicatoren te definiëren moeten worden gehandhaafd en voortgezet. Er moet worden gezorgd voor samenhang en samenwerking tussen de verschillende werkgroepen die verantwoordelijk zijn voor de definitie van indicatoren, om dubbel werk te vermijden en de kwaliteit van indicatoren voor i2010 te optimaliseren.

De uitwisseling van goede praktijken zou moeten worden versterkt in het kader van het i2010-initiatief omdat nieuwe lidstaten en nieuwe thema's een gezamenlijke inspanning vragen om het leren en de samenhang in de hele Europese Unie te verbeteren.

De verspreiding van goede praktijken via conferenties en studies lijkt momenteel ontoereikend te zijn. De evaluatie pleit voor meer inspanningen en middelen voor de verspreiding van beste praktijken, bijvoorbeeld via doorzoekbare webdatabases.