Toelichting bij COM(2005)465 - I2010 : digitale bibliotheken - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2005)465 - I2010 : digitale bibliotheken. |
---|---|
bron | COM(2005)465 |
datum | 30-09-2005 |
|
52005DC0465
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - i2010 : digitale bibliotheken {SEC(2005) 1194} {SEC(2005) 1195} /* COM/2005/0465 def. */
[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 30.9.2005
COM(2005) 465 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
i2010: DIGITALE BIBLIOTHEKEN
{SEC(2005) 1194} {SEC(2005) 1195}
Inhoudsopgave
Inleiding
32. i2010: digitale bibliotheken 3
3. Online-beschikbaarheid van het europese culturele erfgoed: de inzet 4
4. Digitalisering 5
5. Online-toegankelijkheid 7
6. Behoud van digitale inhoud 7
7. Het antwoord van Europa 9
7.1. Lopende initiatieven 9
7.2. Nieuwe of verruimde initiatieven 10
8. Conclusie 13
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
i2010: DIGITALE BIBLIOTHEKEN
In een brief van 28 april 2005, gericht aan het voorzitterschap van de Raad en aan de Commissie, hebben zes staatshoofden en regeringsleiders gepleit voor de oprichting van een virtuele Europese bibliotheek om het Europese culturele en wetenschappelijke erfgoed voor iedereen toegankelijk te maken. De Commissie juicht dit plan toe en zal hieraan een bijdrage leveren door middel van het i2010-"vlaggenschipinitiatief" voor digitale bibliotheken.
In deze mededeling wordt beschreven welke visie aan dit initiatief ten grondslag ligt en wat de belangrijkste bouwstenen ervan zijn. Tegelijkertijd vormt dit een eerste onderdeel van het initiatief voor digitalisering, online toegankelijk maken en digitale instandhoudhouding van ons cultureel erfgoed. In deze mededeling wordt geanalyseerd wat er moet gebeuren om het culturele en economische potentieel daarvan volledig tot zijn recht te laten komen en worden voorstellen gedaan voor een eerste reeks maatregelen tegen de huidige versnippering van de inspanningen in Europa.
2. I2010: DIGITALE BIBLIOTHEKEN
Het initiatief digitale bibliotheken moet Europese informatiebronnen beter toegankelijk en interessanter maken voor gebruik in een online-omgeving. Hierbij wordt geput uit Europa's rijke erfgoed door meertalige multiculturele omgevingen te combineren met technologische innovaties en nieuwe business-modellen.
Digitale bibliotheken zijn georganiseerde verzamelingen van digitale inhoud die voor het publiek toegankelijk zijn. Zij bewaren materiaal dat in digitale vorm is gebracht, zoals digitale kopieën van boeken en ander 'fysiek' materiaal uit bibliotheken en archieven. Maar het kan ook gaan om oorspronkelijk materiaal in digitaal formaat. Dit geldt in toenemende mate voor het terrein van de wetenschappelijke informatie, waar digitale publicaties en enorme hoeveelheden informatie in digitale depots worden opgeslagen. Het initiatief heeft betrekking op beide vormen, dus zowel gedigitaliseerd als oorspronkelijk digitaal materiaal.
De drie hoofdaspecten waaraan aandacht zal worden besteed om de mogelijkheden van de digitale technologieën te benutten zodat informatie op grote schaal kan worden verspreid en gemakkelijk toegankelijk kan worden gemaakt, zijn:
- Online toegankelijkheid , een randvoorwaarde waaraan moet worden voldaan om burgers, onderzoekers en bedrijven optimaal van informatie te laten profiteren;
- Digitalisering van analoge verzamelingen met het oog op een grootschaliger gebruik ervan in de informatiemaatschappij;
- Behoud en opslag om ervoor te zorgen dat ook toekomstige generaties toegang hebben tot het digitale materiaal en om te voorkomen dat kostbare inhoud verloren gaat.
Het initiatief digitale bibliotheken speelt hierop in met verschillende modules. In deze mededeling wordt uitsluitend ingegaan op cultureel erfgoed. Wetenschappelijke informatie zal als apart hoofdthema worden behandeld, aangezien het hier een gebied betreft met specifieke kenmerken en een eigen dynamiek vanwege de noodzaak om enorme hoeveelheden data te verwerken en op te slaan en de snelle groei van het aantal publicaties dat in digitale vorm beschikbaar is. In een voor 2006 geplande mededeling zullen de specifieke uitdagingen voor digitale bibliotheken op dit terrein aan de orde komen, evenals de rol van de krachtige infrastructuur daarvoor en de maatregelen die op Europees niveau moeten worden getroffen.
In een online-raadpleging over deze mededeling zal worden ingegaan op een aantal aspecten van de problematiek die relevant zijn voor digitalisering, online-toegankelijkheid en behoud. De reacties zullen een belangrijke rol spelen bij de opstelling van een eventuele aanbeveling inzake digitalisering en behoud van digitaal materiaal. Ook bij andere relevante initiatieven van de Gemeenschap, zoals de herziening van wetgevingskader voor het auteursrecht, zal hiermee rekening worden gehouden.
Overzicht:
De onderhavige mededeling 'i2010: digitale bibliotheken', waarin de nadruk op 'cultureel erfgoed' ligt (2005) Een online-raadpleging (2005) over de voor digitalisering, online-toegankelijkheid en behoud van digitaal materiaal relevante problematiek. Met de reacties wordt rekening gehouden in het voorstel voor een aanbeveling inzake digitalisering en behoud van digitaal materiaal (2006) en andere relevante initiatieven van de Gemeenschap, zoals de herziening van het regelgevingskader voor het auteursrecht (2006). Een mededeling over de toegankelijkheid van wetenschappelijke informatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op de problematiek van oorspronkelijke digitale informatie (2006)
3. Online-beschikbaarheid van het europese culturele erfgoed: de inzet
Culture en sociale aspecten
Europese bibliotheken en archieven i bezitten een schat aan materiaal – boeken, kranten, films, foto's, kaarten, enz. – dat representatief is voor de rijkdom van de geschiedenis en de culturele en taalkundige verscheidenheid van Europa. Door dit materiaal uit verschillende culturen en in verschillende talen online beschikbaar te stellen, leert de burger gemakkelijker zijn eigen culturele erfgoed en dat van andere Europese landen waarderen en voor studie, werk en ontspanning gebruiken. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelstellingen van de Europese Unie op cultuurgebied.
Economische aspecten
Bibliotheken en archieven zijn belangrijke sectoren van activiteit als het gaat om investeringen en werkgelegenheid. In 2001 werkten er bij Europese bibliotheken 336.673 mensen fulltime en lag het aantal geregistreerde gebruikers op meer dan 138 miljoen i. Het effect hiervan op de economie is aanzienlijk.
De digitalisering van hun inventaris zou dit effect nog kunnen vergroten. Een gedigitaliseerd Europees cultureel erfgoed stimuleert het netwerkverkeer. Het is een rijke bron van ruw materiaal dat kan worden hergebruikt voor diensten met toegevoegde waarde en producten in sectoren zoals toerisme en onderwijs. Als het op de juiste wijze wordt bewaard, kan het materiaal steeds weer opnieuw worden gebruikt. Bovendien zal de digitalisering aanzienlijke nevengevolgen hebben voor bedrijven die nieuwe technologieën ontwikkelen.
4. DIGITALISERING
De hoeveelheid en de diversiteit van het materiaal waarover Europese bibliotheken en archieven beschikken, zijn indrukwekkend.
In 2001 i beschikten de Europese bibliotheken (EU 25) in totaal over 2.533.893.879 boeken en ingebonden tijdschriften (boekdelen).
De belangrijkste reden om dit materiaal te digitaliseren is om het beschikbaar te maken voor de gebruikers in een online-omgeving. In sommige gevallen is digitalisering echter in de eerste plaats nodig om ervoor te zorgen dat het werk overleeft, niet om het beter toegankelijk te maken. Dit geldt vooral voor audiovisueel materiaal, omdat de kwaliteit van analoge dragers mettertijd verslechtert, waardoor kostbaar materiaal verloren gaat.
Bij een inventarisatie van het materiaal van tien grote omroeparchieven is er 1 miljoen uur film, 1,6 miljoen uur video-opnames en 2 miljoen uur geluidsopnamen aangetroffen. In totaal bestaat er in Europa misschien wel 50 keer zoveel omroepmateriaal. Het meeste daarvan is in het oorspronkelijke, analoge formaat. 70% van het materiaal loopt gevaar omdat het is aangetast, kwetsbaar is of op verouderde media is opgenomen. Elk jaar gaat er in de audiovisuele archieven in Europa 10.000 uur van het oudste deel van hun verzamelingen verloren i.
Totnogtoe is slechts een klein deel van de Europese verzamelingen gedigitaliseerd. In alle lidstaten lopen er digitaliseringsprojecten, maar de inspanningen zijn versnipperd en de vooruitgang verloopt relatief traag. Het initiatief van Google om 15 miljoen boeken uit vier grote Amerikaanse en één Europese bibliotheek te digitaliseren maakte dit nog eens pijnlijk duidelijk. Als het initiatief van Google doorgaat zoals gepland, overtreft het verreweg de inspanningen op nationaal niveau in welke lidstaat dan ook. Ook in andere delen van de wereld worden de digitaliseringsactiviteiten opgevoerd. In India en China bestaan er bijvoorbeeld ambitieuze plannen om materiaal in verschillende talen te digitaliseren.
Een aantal factoren beïnvloedt het tempo en de doeltreffendheid van de digitalisering in Europa.
Financiële beperkingen: Digitalisering is een arbeidsintensief en kostbaar proces. De aanloopinvesteringen zijn hoog en overtreffen in de meeste gevallen de draagkracht van de instellingen waarbij het materiaal is ondergebracht. Het zou onmogelijk zijn al het relevante materiaal te digitaliseren, dus moeten er keuzes worden gemaakt over wat wanneer gedigitaliseerd wordt.
Organisatorische belemmeringen: Van een strategie waarbij het materiaal slechts eenmaal gedigitaliseerd en daarna op grote schaal verspreid wordt, zouden alle betrokken partijen profijt trekken. Dubbel werk – herhaalde digitalisering van eenzelfde werk of eenzelfde verzameling – moet worden voorkomen. Dit kan alleen als de activiteiten permanent op nationaal en Europees niveau worden gecoördineerd. Coördinatie in Europees verband kan ook een meerwaarde bieden, dat wil zeggen dat het resultaat meer is dat de optelsom van de afzonderlijke delen.
Er moeten nieuwe vormen van samenwerking worden ontwikkeld om de digitalisering mogelijk te maken. Een bijdrage kan worden geleverd door partnerschappen met of sponsoring door de particuliere sector, maar deze vorm van samenwerking is nog niet erg sterk ontwikkeld. Bovendien moeten investeringen in digitalisering vergezeld gaan van organisatorische veranderingen binnen de betrokken instellingen, zoals bijscholing van het betrokken personeel.
Technische uitdagingen: Het is een grote technische uitdaging om de digitaliseringstechnieken te verbeteren teneinde de digitalisering, zowel van audiovisueel materiaal als van boeken, kostenefficiënter en goedkoper te maken. Voor de digitalisering van tekstdocumenten dient er betere apparatuur te komen om boeken en documenten automatisch te scannen en moet de kwaliteit van optische en intelligente karakterherkenning voor andere talen dan het Engels worden verbeterd.
In de afgelopen 10 tot 15 jaar zijn Engelstalige karakterherkenningssystemen (OCR) voor de meeste gedrukte lettertypes getest en ook in de praktijk toegepast. Deze systemen werden gecompleteerd met automatische of semi-automatische spellingcorrectoren. Voor de overige talen is dit soort systemen minder ver ontwikkeld, waardoor de kosten hoger liggen en de resultaten minder goed zijn.
Juridische belemmeringen: Bij digitalisering wordt in feite een kopie gemaakt, hetgeen problemen kan opleveren in verband met intellectuele eigendomsrechten (IPR). Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij[5] voorziet in de mogelijkheid van een uitzondering voor bepaalde vormen van reproductie door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven. De uitzondering is evenwel niet verplicht en heeft tot uiteenlopende uitvoeringsbepalingen in de lidstaten geleid. Door beperkingen aan het gebruik dat volgens de bepalingen van de resulterende digitale kopieën mag worden gemaakt, wordt de digitalisering nog verder ontmoedigd.
5. ONLINE-TOEGANKELIJKHEID
Het traditionele model van de bibliotheekdiensten die gebaseerd zijn op het uitlenen van fysieke voorwerpen die zij in eigendom hebben, laat zich maar moeilijk naar de digitale omgeving vertalen. Volgens het huidige EU-recht en de internationale overeenkomsten mag een gedigitaliseerd werk alleen dan online beschikbaar worden gesteld, als het tot het publieke domein i behoort of de rechthebbenden daarvoor uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven. Daarom zal een Europese digitale bibliotheek zich in principe vooral richten op materiaal in het publieke domein.
Voor litteraire werken betekent dit dat, afhankelijk van het jaar waarin de auteurs zijn overleden, alleen werken van het begin van de twintigste eeuw of daarvoor zonder auteursrechtelijke beperkingen beschikbaar zijn. Maar zelfs als een werk vrij van auteursrechten is, is de situatie niet altijd even duidelijk. Er kunnen rechten zijn verbonden aan de verschillende uitgaven van een werk dat op zichzelf niet meer onder het auteursrecht valt, bijvoorbeeld rechten op inleidingen, kaften en typografische elementen.
Een online-bibliotheek die ook andere werken dan die uit publieke domein aanbiedt, is niet mogelijk zonder ingrijpende aanpassing van de auteursrechtelijke voorschriften of ad hoc-overeenkomsten met de rechthebbenden.
In dit verband is duidelijkheid over de auteursrechtelijke status van een werk van zeer groot belang. In sommige gevallen is het duurder om de IPR-status van een werk te bepalen dan om het werk te digitaliseren en online te brengen. Dit geldt met name voor zogenaamde 'orphan works', films of boeken waarvoor de rechthebbenden niet of moeilijk zijn te achterhalen. Deze aspecten komen in het werkdocument van de diensten van de Commissie en in de online-raadpleging bij deze mededeling aan de orde.
De problematiek van de online-toegankelijkheid beperkt zich niet tot de intellectuele eigendomsrechten. Materiaal online brengen betekent niet automatisch dat het ook gemakkelijk door de gebruiker kan worden gevonden en nog veel minder dat het ook kan worden doorzocht en gebruikt. Er zijn speciale diensten nodig om de gebruiker in staat te stellen bepaalde inhoud te ontdekken en gebruiken. Dit houdt in dat er voor de inhoud, zowel voor de verzameling als geheel, als voor de afzonderlijke elementen daarvan, een structuur en kwaliteitsbeschrijving moeten komen en dat er hulp moet worden verleend bij het gebruik ervan (b.v. door annotatie).
6. BEHOUD VAN DIGITALE INHOUD
Een digitale kopie maken van een boek of film vormt niet noodzakelijk ook een garantie voor het overleven ervan op lange termijn. Al het digitale materiaal – gedigitaliseerde werken evenals oorspronkelijk digitaal materiaal – heeft onderhoud nodig om te garanderen dat het ook beschikbaar blijft. Zonder gedegen behoudsstrategie kan de digitalisering op een verspilling van geld uitlopen.
Het behoud van digitaal materiaal vormt een groot probleem in de informatiemaatschappij, waar de hoeveelheid geleverde informatie exponentieel toeneemt en inhoud een steeds dynamisch karakter krijgt. Momenteel is er nog maar weinig ervaring met de instandhouding van digitaal materiaal, is het juridische kader nog volop in beweging, zijn de middelen schaars en is het resultaat van de instandhoudingsactiviteiten onzeker. Het probleem moet dringend onder de aandacht worden gebracht van politici en de meest betrokken instanties. De gevolgen beperken zich niet tot de wereld van bibliotheken en archieven: alle organisaties die digitale informatie produceren en deze permanent beschikbaar wensen te houden, krijgen ermee te maken.
Er zijn verschillende oorzaken waardoor digitale inhoud verloren kan gaan. De eerste is het onleesbaar worden van bestanden door de snelle opeenvolging van hardware-generaties.
Ter gelegenheid van het 900-jarig bestaan van het Domesday Book in 1985 werd een nieuwe multimedia-uitgave ervan samengesteld. In 2002 leek het alsof de schijf onleesbaar was geworden aangezien computers waarmee deze nog gelezen kon worden schaars waren geworden. Om de uitgave te redden werd een systeem ontwikkeld waarmee de schijven met behulp van emulatietechnieken konden worden gelezen. Opmerkelijk is dat het moeilijk is de digitale gegevens uit 1986 te benaderen, terwijl het oorspronkelijke Domesday Book nu, na meer dan 900 jaar, nog steeds leesbaar is.
De snelle opeenvolging en veroudering van computerprogramma's is een tweede factor. Als de gegevens niet worden omgezet naar een voor de huidige programma's geschikt formaat of niet het nodige wordt gedaan om de oorspronkelijk broncode in stand te houden, wordt het terugzoeken van informatie erg kostbaar of zelfs onmogelijk. Dit geldt vooral voor 'gesloten' dataformaten, waarvan de definitie niet openbaar toegankelijk is. De beperkte levensduur van digitale opslagmedia zoals cd-rom's is een derde oorzaak voor het verloren gaan van digitale inhoud.
Bibliotheken en archieven zijn op beperkte schaal begonnen de problemen met het behoud van inhoud in het digitale tijdperk aan te pakken. Soms is er samenwerking over de grenzen heen, maar in het algemeen zijn de activiteiten in Europa versnipperd. Binnen de afzonderlijke lidstaten is er doorgaans geen duidelijk beleid inzake het behoud van digitaal materiaal. Voor zover er al nationale behoudsplannen bestaan, concentreert men zich hierbij meestal liever op het behoud van bedreigd analoog materiaal, dan zich te begeven op het avontuurlijke pad van het digitale materiaal.
De meeste vooruitgang wordt geboekt op het terrein van het wettelijk depot, nu de lidstaten een depotplicht introduceren voor digitaal materiaal om ervoor te zorgen dat het door de relevante instellingen verzameld en opgeslagen wordt. De omvang van de regelingen varieert momenteel evenwel van lidstaat tot lidstaat. Soms gelden zij ook voor dynamisch online-materiaal, maar soms ook niet.
Bij de instandhouding van digitaal materiaal doen zich soortgelijke problemen voor als bij de digitalisering:
Financiële beperkingen: De werkelijke kosten van het behoud van digitaal materiaal zijn niet duidelijk. Zij zijn afhankelijk van factoren zoals het aantal migraties dat met het verstrijken der tijd noodzakelijk is. Het zal echter duidelijk zijn dat er vanwege financiële beperkingen keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van het materiaal dat behouden moet worden.
Organisatorische belemmeringen: Er moeten keuzes worden gemaakt, maar wie neemt de beslissingen en wie is verantwoordelijk voor het behoud van wat? Op een gebied waarop sommige fundamentele vragen verre van beantwoord zijn, is de kans op divergerende benaderingen en dubbel werk groot. De Europese toegevoegde waarde schuilt in het garanderen van de complementariteit en de uitwisseling van goede praktijken. Het behoud van digitale informatie maakt ook nieuwe werkmethodes noodzakelijk. Gedoeld wordt onder meer op bijscholing van personeel en meer samenwerking tussen publieke en particuliere spelers.
Technische uitdagingen: Totnogtoe is er weinig onderzoek gedaan naar het behoud van digitaal materiaal. Het is vooral zaak de kostenefficiëntie en betaalbaarheid ervan te verbeteren. Daarnaast is het van belang meer inzicht te verschaffen in de manier waarop grote hoeveelheden snel wisselende, verspreid bewaarde informatie voor verlies kunnen worden behoed. De vooruitgang op verwante terreinen, zoals automatische analyse- en indexeringsinstrumenten, helpt eveneens ervoor te zorgen dat informatie toegankelijk blijft en opnieuw kan worden gebruikt.
Juridische belemmeringen: Aangezien digitaal materiaal alleen behouden kan blijven als het gekopieerd en geconverteerd wordt, speelt ook de IPR-wetgeving een rol. Andere belemmeringen liggen op het vlak van het wettelijk depot voor digitaal materiaal. De verschillen in snelheid en reikwijdte van de wettelijke voorschriften van de lidstaten zouden tot een lappendeken van uiteenlopende voorschriften kunnen leiden met alle gevolgen van dien voor inhoudproducenten met grensoverschrijdende activiteiten. Op het raakvlak van wettelijk depot en intellectuele eigendomsrechten ontstaat er een geheel nieuw scala van problemen door de invoering van technische beschermingsmaatregelen om kopiëren tegen te gaan of van digitale-rechtensystemen om de toegang tot digitaal materiaal te beperken. Regelingen inzake het wettelijk depot leveren niet het gewenste resultaat op als de producenten van informatie geen onbeschermde kopieën beschikbaar stellen.
7. HET ANTWOORD VAN EUROPA
Het organiseren en financieren van de digitalisering van culturele collecties en het behoud van digitaal materiaal is in eerste instantie een taak van de lidstaten. Toch zijn er ook activiteiten met een aanmerkelijke Europese toegevoegde waarde, waarmee enkele jaren geleden op Europees niveau een begin is gemaakt. Deze activiteiten zullen nu worden opgevoerd en met nieuwe activiteiten worden aangevuld.
7.1. Lopende initiatieven
Coördinatie op Europees niveau
Al in het eEurope-actieplan heeft de Commissie erop gewezen hoe belangrijk het digitaliseren van het Europese culturele erfgoed is. Dit gaf in 2001 aanleiding tot de 'beginselen van Lund' en het bijbehorende 'actieplan van Lund', alsmede tot de oprichting van de 'Groep van nationale vertegenwoordigers voor digitalisering'. Wat het behoud van digitaal materiaal betreft, is in een resolutie van de Raad van 2002 gewezen op het belang ervan en een beroep gedaan op de lidstaten om hier werk van te maken i.
Voor de audiovisuele sector is met name de ontwerp-aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake het cinematografisch erfgoed en het concurrentievermogen voor de daarmee samenhangende industriële activiteiten i relevant. Hierin wordt de lidstaten onder meer verzocht het kopiëren voor instandhoudingsdoeleinden toe te staan.
Mede
financiering
Dankzij de financiering van het EU-onderzoek zijn er allerlei projecten van start gegaan om het Europese culturele erfgoed met behulp van nieuwe technieken toegankelijker te maken. Projecten voor samenwerking tussen de Europese nationale bibliotheken zijn uitgegroeid van eenvoudige uitwisselingsprojecten voor catalogi tot het project 'The European Library' (TEL). TEL is nu van start gegaan als een operationele dienst die als universele toegang tot de verzamelingen van de Europese nationale bibliotheken fungeert.
Terwijl de instandhoudingsproblematiek voor digitaal materiaal slechts bij een handvol, in het kader van de onderzoekprogramma's gestarte projecten wordt aangepakt, lopen er diverse projecten die specifiek aan digitalisering zijn gewijd. Een voorbeeld hiervan, waarbij digitalisering wordt gebruikt als instrument voor het behoud van analoog materiaal, is PRESTOSPACE.
PRESTOSPACE (2004-2007, gecofinancierd voor in totaal 9 miljoen euro) groeit uit tot een soort gereedschapskist waarmee audiovisuele archieven hun audiovisueel materiaal kunnen digitaliseren. Dankzij de geleverde hulpmiddelen wordt de digitalisering goedkoper en ook kwalitatief beter, hetgeen van belang is voor de conversie en het behoud van analoog audiovisueel materiaal.
7.2. Nieuwe of verruimde initiatieven
Strategische discussie met stakeholders en betere coördinatie
Op basis van de vragen in bijlage II bij deze mededeling zal er een online-raadpleging worden gehouden over de organisatorische, juridische en technische aspecten van digitalisering, online-toegankelijkheid van inhoud en instandhouding van digitaal materiaal. De resultaten zullen een belangrijke rol spelen bij de opstelling van een eventuele aanbeveling inzake digitalisering en instandhouding van digitaal materiaal. Zij zullen ook naar andere processen worden doorgesluisd, zoals de tenuitvoerlegging van de OTO-programma's van de Gemeenschap en de herziening van het regelgevingskader voor het auteursrecht. Een deskundigengroep op hoog niveau voor digitale bibliotheken zal de Commissie adviseren over hoe de geconstateerde problemen het best in Europees verband kunnen worden aangepakt.
De Commissie zal zich harder inspannen om de Europese samenwerking op het gebied van digitalisering en behoud van digitaal materiaal te stimuleren. Het doel is het digitaliseringsproces in de lidstaten een nieuwe impuls te geven, dubbel werk te voorkomen en goede praktijken ingang te doen vinden. In dit verband kan het belangrijk zijn het actieplan van Lund, dat onder het Britse voorzitterschap is opgesteld voor een aantal technische aspecten, bij te werken. Door in samenhang met het Lund-actieplan kwantitatieve indicatoren te gebruiken, kan de vooruitgang in Europa worden gemeten.
Bijzondere aandacht verdienen de activiteiten van de nationale en depotbibliotheken, die een toonaangevende rol spelen en sterk gemotiveerd zijn om een bijdrage te leveren aan een Europese digitale bibliotheek.
Mede
financiering
Op het niveau van de Gemeenschap zullen de onderzoekprogramma's en e Content plus worden ingezet voor activiteiten met een Europese betekenis en dimensie met betrekking tot digitalisering, behoud van digitaal materiaal en toegankelijkheid van culturele goederen. In sommige lidstaten worden digitaliseringsinitiatieven al gecofinancierd uit de regionale fondsen, hetgeen op grotere schaal zou kunnen gebeuren.
Toegepaste digitalisering van het culturele erfgoed is steeds vaker een doelstelling van samenwerkingsprojecten die in het kader van het 'Cultuur 2000'-programma gecofinancierd worden; in het voorstel van de Commissie voor het 'Cultuur 2007'-programma is medefinanciering mogelijk van samenwerkingsprojecten ter verbetering van transnationale uitwisseling van culturele werken en producten, onder meer door deze te digitaliseren en online toegankelijk te maken.
Onderzoek
In het kader van de onderzoekprogramma's zal de Commissie, naast het lopende algemene inhoudgerelateerde onderzoek (zoekmachines, taaltechnologie, enz.), de volgende specifieke initiatieven op het gebied van culturele inhoud nemen.
In het kader van de meest recente uitnodiging van het programma voor Technologieën van de informatiemaatschappij (IST), waarvoor de inschrijvingstermijn op 21 september 2005 is verstreken, is 36 miljoen euro gereserveerd voor onderzoek naar nieuwe technologieën voor het opzoeken en weer beschikbaar maken van culturele inhoud (22 miljoen euro) en voor behoud van digitaal materiaal (14 miljoen euro).
De Commissie stelt voor om bij het zevende kaderprogramma (KP7) de bijdrage aan onderzoek op het gebied van digitalisering, toegang tot digitale culturele inhoud en instandhouding van digitaal materiaal te verhogen. Voorgesteld wordt de technologische vooruitgang op dit gebied onder meer te stimuleren door een netwerk van expertisecentra, dat zou kunnen uitgroeien tot de hoeksteen van het Europese proces van digitalisering en conservatie. De Gemeenschap zou deze expertisecentra kunnen steunen door medefinanciering van projecten.
De expertisecentra, die via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zullen worden geselecteerd, zullen onderdak bieden aan allerlei – zowel technische als juridische – vaardigheden die nodig zijn om de top te bereiken wat betreft het digitaliserings- en conservatieproces. Zij zullen de bestaande knowhow van technische bedrijven, universiteiten, culturele instellingen en andere relevante organisaties integreren en daarop voortbouwen. Zij zullen:
- onderzoek doen naar en steun bieden aan geavanceerde technische oplossingen en deze in de praktijk testen en benchmarken met het oog op toepassing in de praktijk op grote hoeveelheden materiaal;
- bevorderen dat deze oplossingen worden aangepast en overgedragen aan culturele instellingen;
- kennis overdragen aan instellingen voor de gebruiker en de vaardigheden waarover zij beschikken, ontwikkelen.
eContentplus
Binnen het e Content plus -programma zal in de periode 2005-2008 60 miljoen euro beschikbaar zijn voor projecten ter verbetering van de toegankelijkheid en bruikbaarheid van Europese culturele en wetenschappelijke inhoud. Kerndoelstellingen zijn het bereiken van interoperabiliteit tussen nationale digitale collecties en diensten (b.v. door gemeenschappelijke normen) en het verbeteren van de toegankelijkheid en het gebruik van het materiaal in een meertalige context.
Overzicht:
Strategische discussie met stakeholders en betere coördinatie Online-raadpleging over digitalisering en behoud van digitaal materiaal (Commissie 2005) Oprichting van een deskundigengroep op hoog niveau (Commissie 2005) Voorstel voor een aanbeveling inzake digitalisering en behoud van digitaal materiaal (Commissie 2006) Het leveren van een bijdrage aan relevante initiatieven zoals de herziening van de voorschriften inzake het auteursrecht (2006) en de tenuitvoerlegging van KP7 (2007) Herziening van het Lund-actieplan (inclusief kwantitatieve indicatoren) en bespreking in de Raad over de vastbeslotenheid van de lidstaten ten aanzien van digitalisering en behoud van digitaal materiaal (lidstaten/Commissie 2005) Katalyseren en stimuleren van de activiteiten van nationale bibliotheken (Commissie/nationale bibliotheken 2005-2007) Medefinanciering 36 miljoen euro voor de vijfde uitnodiging van KP6 (2005) Meer onderzoek op het gebied van digitalisering, behoud van digitaal materiaal en toegang tot culturele inhoud bij KP7 (2007) Expertisecentra voor digitalisering en instandhouding onder KP7 (2007) 60 miljoen euro in het kader van eContentplus (2005-2008)
- 8. CONCLUSIE
Informatietechnologieën kunnen Europa's culturele en wetenschappelijke erfgoed zichtbaar en beschikbaar maken met het oog op gebruik nu en in de toekomst. Daarvoor moeten de lidstaten, wier activiteiten op het gebied van digitalisering en behoud van digitaal materiaal erg versnipperd zijn, hun krachten in Gemeenschapsverband bundelen. Door adequaat in te spelen op de uitdagingen kan het digitaliseringsproces worden versneld, de toegankelijkheid van informatie worden verbeterd en het behoud van digitale inhoud op lange termijn worden gegarandeerd. De Commissie vraagt het Europees Parlement en de Raad in te stemmen met de gepresenteerde aanpak en verzoekt de lidstaten hun krachten op het niveau van de Unie te bundelen zodat de plannen voor digitale bibliotheken in geheel Europa werkelijkheid kunnen worden.