Toelichting bij COM(2005)260 - Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma (1998 2002) van de EG om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (PROMISE)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52005DC0260

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma (1998 2002) van de Gemeenschap om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (PROMISE) /* COM/2005/0260 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

3.

Brussel, 24.6.2005


COM(2005) 260 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma (1998-2002) van de Gemeenschap om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (PROMISE)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarenprogramma (1998-2002) van de Gemeenschap om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren (PROMISE)

1.

Inleiding



Deze mededeling is opgesteld uit hoofde van artikel 8, lid 4, van de PROMISE-programmabeschikking. Daarin is bepaald dat aan het eind van de looptijd van het programma "de Commissie … bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatierapport indient over de resultaten van de tenuitvoerlegging van de … programmapunten" i.

EIM Business Policy and Research kreeg de opdracht een extern evaluatieverslag op te stellen onder leiding van een door de Commissie benoemde stuurgroep. Het eindverslag van de evaluatie werd in februari 2004 gepubliceerd en in juli 2004 voorgelegd aan het beheerscomité van het vervolgprogramma voor PROMISE i.

Het algemene doel van deze eindevaluatie was:

1. de prestaties van het PROMISE-programma te toetsen aan de programmadoelstellingen;

2. na te gaan welk effect het programma op de Europese informatiemaatschappij heeft gehad;

3. aanbevelingen te doen voor het vervolg op het PROMISE-programma.

2.

Achtergrond



Het 'Meerjarenprogramma van de Gemeenschap om de totstandbrenging van de informatiemaatschappij in Europa te stimuleren' (PROMISE) werd op 30 maart 1998 door de Raad vastgesteld. Het programma had een looptijd van vijf jaar, van januari 1998 tot december 2002, en een totaalbudget van €25 miljoen. De opzet was om tot een samenhangende benadering van de informatiemaatschappij te komen, hetgeen voordelen zou bieden zoals a) efficiëntere, transparantere en sneller reagerende overheidsdiensten, b) een efficiënter beheer en een hoger concurrentievermogen van bedrijven met een betere toegang tot diensten, klanten en leveranciers, c) meer mogelijkheden voor telecommunicatie-exploitanten in Europa, en d) nieuwe mogelijkheden voor regio's om hun identiteit tot uitdrukking te brengen met zo min mogelijk geografische belemmeringen.

In juni 2000 heeft de Europese Raad een nieuwe aanpak voor de informatiemaatschappij vastgesteld, het Actieplan e Europe 2002. Het PROMISE-programma werd aangepast aan deze nieuwe strategie en herzien op grond van de conclusies van de tussentijdse evaluatie van het programma, die in januari 2000 bij de Commissie waren ingediend i. In het bijzonder werd PROMISE aangepast aan de eisen van de in het actieplan voorgestelde open coördinatiemethode (OMC), waarbij meer nadruk zou worden gelegd op benchmarking.

4.

Doelstellingen en tenuitvoerlegging


De programmadoelstellingen werden in verschillende fasen geïmplementeerd:

5.

Fase 1 (1998/1999)


In fase 1 volgde het programma stipt de doelstellingen zoals die in de rechtsgrondslag waren geformuleerd:

- Bewustmaking van het publiek omtrent en verbetering van het inzicht in de potentiële effecten van de informatiemaatschappij. Dit behelsde ook activiteiten zoals de Europese Dag van de informatiemaatschappij, steun voor het Forum Informatiemaatschappij en promotie van de informatiemaatschappij in de media. Het Projectbureau voor de informatiemaatschappij (ISPO) heeft een webdienst en helpdesk opgezet, alsmede brochures, nieuwsbrieven en pamfletten opgesteld. Bovendien werden subsidies verleend voor de organisatie van prijzen, seminars en conferenties.

- Optimalisering van de sociaal-economische voordelen van de informatiemaatschappij in Europa. Hierbij werd het accent gelegd op studies in het kader waarvan lopende activiteiten in de lidstaten werden geanalyseerd, evenals op de verspreiding van goede praktijken via workshops. Voor ESIS, het Europees overzicht van projecten en acties betreffende de informatiemaatschappij, werden door Eurobarometer opinieonderzoeken uitgevoerd en werden studies gemaakt ter ondersteuning van het Forum Informatiemaatschappij.

- Versterking van de rol en de aanwezigheid van Europa in het kader van de mondiale dimensie van de informatiemaatschappij . Activiteiten gericht op de bevordering van een dialoog met het oog op een betere uitwisseling van standpunten en ervaringen, vooral met de toetredingslanden en de landen rond de Middellandse Zee (d.w.z. het EUMEDIS-initiatief in het kader van het MEDA-programma).

6.

Overgangsfase (2000)


In 2000 werd het Actieplan e Europe 2002 geïntroduceerd, met de volgende drie hoofddoelstellingen:

- Goedkoper, sneller en veiliger internet

- Investeren in mensen en vaardigheden

- Stimuleren van het internetgebruik

PROMISE werd genoemd als een middel ter ondersteuning van het e Europe-actieplan en in 2000 werden de activiteiten ervan geheroriënteerd en deels beknot. Bewustmaking zou hoofdzakelijk worden beperkt tot promotie van de informatiemaatschappij via de website. Bij het optimaliseren van de sociaal-economische voordelen werd het accent verschoven naar studies en ondersteuning van het Forum Informatiemaatschappij. Dat wil zeggen dat ESIS weliswaar zou blijven bestaan, maar zou worden toegespitst op wat later het Actieplan e Europe+ 2003 en EUMEDIS werd genoemd i. In het kader van het Eurobarometer-onderzoek werden in de eerste plaats vergelijkbare statistische gegevens verzameld waarmee de tenuitvoerlegging van het e Europe-actieplan kon worden ondersteund. Het thema mondiale dimensie werd voorgezet met een apart budget, maar alleen om nog niet afgerond werk te voltooien.

7.

Fase 2 (2001-2002)


In fase 2 werd een nieuwe reeks doelstellingen gecorreleerd aan de oude doelstellingen. De nieuwe indeling van doelstellingen strookte met de behoeften van het e Europe-actieplan:

- Benchmarking behelsde het maken van surveys voor een verzameling van 23, door de Raad goedgekeurde indicatoren voor het volgen van het Actieplan e Europe 2002, alsmede kwalitatieve studies voor het volgen van nieuwe ontwikkelingen binnen de informatiemaatschappij. De benchmarking-resultaten werden regelmatig via het web gepubliceerd. Zij vormden tijdig beschikbare, vergelijkbare gegevens over de vooruitgang op kerngebieden zoals internetpenetratie voor het grote publiek, beroepsbevolking en onderwijs, veiligheid van netwerken, gezondheid en overheidsdiensten.

- Bij inventarisatie en verspreiding van goede praktijken lag de nadruk op een beperkt aantal, in het oog springende activiteiten. Via het programma werden door de achtereenvolgende EU-Voorzitterschappen georganiseerde conferenties gecofinancierd om de maatschappelijke discussie over goede praktijken in de informatiemaatschappij te stimuleren.

- Portaalsite e Europe : de ISPO-activiteit, die al was omgezet in een webgebaseerde dienst, werd nu definitief in de e Europe-webportaal geïntegreerd.

- Het Forum Informatiemaatschappij werd gecontinueerd, maar nu als virtueel forum met een nieuw mandaat om de optimalisatie van e Europe te ondersteunen.

Evaluatie van de resultaten bij de realisatie van de programmadoelstellingen i

Bij de tussentijdse evaluatie van PROMISE, dat de eerste fase tot 2000 bestreek, bleek dat 'er duidelijke voorbeelden waren aan te wijzen van de doeltreffendheid van het programma', maar werd ook geconcludeerd dat het oorspronkelijke toepassingsgebied te ruim was en dat er naar een duidelijk verband met de strategie van de Commissie voor de informatiemaatschappij moest worden gestreefd i. Er werden aanbevelingen gedaan voor een gerationaliseerde managementbenadering en duidelijke kwantitatieve doelstellingen.

Met de heroriëntering van PROMISE op het e Europe-actieplan, die in de loop van 2000 heeft plaatsgevonden, werd op deze evaluatie ingespeeld. In het bijzonder werd met de nadruk die op de ondersteuning van benchmarking-activiteiten werd gelegd teneinde informatie te verschaffen over concrete vooruitgang, gehoor gegeven aan de aanbeveling om meer kwantitatieve doelstellingen te formuleren.

Deze heroriëntering werd positief beoordeeld. Dankzij de benchmarking-activiteit werden voor het eerst uitgebreide en actuele kwantitatieve indicatoren gegeven van de vooruitgang die in Europa bij het realiseren van de informatiemaatschappij werd geboekt. Van de 23 met de lidstaten afgesproken indicatoren werden er 19 tenminste één maal en 13 tenminste tweemaal bepaald. De benchmarking-operatie werd geanalyseerd met het oog op concrete resultaten voor e Europe.

De inventarisatie en verspreiding van beste praktijken werd opgezet als een vorm van kwalitatieve benchmarking. Beleidsmakers maken vergelijkingen en wisselen ervaringen uit, op basis waarvan zij meer inzicht krijgen in de wijze waarop zij een beter beleid kunnen ontwikkelen. Getracht werd deze doelstelling te realiseren door middel van strategische studies, nationale workshops van stakeholders, en cofinanciering van conferenties over e-overheid en e-gezondheidszorg tijdens het Belgische, het Italiaanse en het Griekse voorzitterschap.

De doelstelling ten aanzien van informatiediensten werd gehaald door het ruimere ISPO-concept te versmallen tot vooral webgebaseerde voorlichting in de vorm van de e Europe-portaalsite. Deze site was een van de drukst bezochte sites van de webpagina's over de informatiemaatschappij in de periode 2000-2002. Uiteindelijk is het Forum Informatiemaatschappij op sterk gereduceerde basis blijven werken en heeft het in de praktijk niet aan het e Europe-actieplan bijgedragen. Dit besluit weerspiegelde hoe moeilijk een organisatie met 128 leden en zes werkgroepen te beheren en fris te houden was.

Wat de begrotingsuitgaven betrof werd, ondanks de moeilijkheden op het vlak van de uitgaven in de twee eerste jaren van uitvoering (1998 en 1999) na 2000 aanmerkelijke vooruitgang geboekt. Toch waren de met de eindevaluatie belaste adviseurs van mening dat de kwaliteit van het programmabeheer gediend zou zijn met een 'meerjarenplanning van activiteiten'.

Wat het beheer betrof, was de rol van het programmacomité bij PROMISE beperkt. Verschillende activiteiten in verband met de tenuitvoerlegging van het programma (definitie van benchmarking-indicatoren, verdeling van prioriteiten op de verschillende gebieden van activiteit) werden besproken met regeringsdeskundigen zoals statistici en werkgroepen van de Raad en het programmacomité werd op de hoogte gebracht van de resultaten. Bij de evaluatie werd gestreefd naar een duidelijke rol voor het beheerscomité.

Kortom, uit de externe evaluatie van PROMISE is naar voren gekomen dat de meeste formele doelstellingen zijn bereikt. Daarbij is een toegevoegde waarde op EU-niveau voor andere initiatieven gerealiseerd, zijn de behoeften gepeild en is de ontwikkeling van de bewustmaking gevolgd, is de uitwisseling van goede praktijken bevorderd en zijn obstakels voor de deelname van kansarme groepen, perifere gebieden, KMO's en derde landen uit de weg geruimd. Zoals al in het voorgaande werd aangegeven, waren de doelstellingen van het programma ambitieus en op bepaalde gebieden, zoals de verhoging van de zichtbaarheid van reële projecten, de voorbereiding van demonstratieprojecten, het stimuleren van de belangstelling van de zijde van de industrie en de inventarisatie van internationale initiatieven, is minder bereikt.

8.

Effect van PROMISE op de informatiemaatschappij in Europa


De benchmarking-operatie voor e Europe met behulp van een reeks voorheen niet beschikbare indicatoren heeft een reële toegevoegde waarde gehad. Bovendien heeft zij richtsnoeren opgeleverd voor metingen aan de informatiemaatschappij die door nationale statistische diensten en door de OESO worden toegepast. Wat de invloed op het beleid betreft, worden de verhoging van de zichtbaarheid van de informatiemaatschappij en de bezinning door beleidsmakers op hun relatieve prestaties toegeschreven aan deze benchmarking-operatie. Bovendien heeft deze operatie de aandacht van de beleidsmaker gevestigd op gebieden zoals e-overheid en e-gezondheidszorg. Critici van deze benchmarking-operatie hebben er evenwel op gewezen dat sommige gegevens niet solide waren en dat de indicatoren alleen niet verklaren waarom de informatiemaatschappij zich niet sneller of doeltreffender ontwikkelt.

De popularisering van beste praktijken werd als doeltreffend beschouwd waar deze heeft bijgedragen tot goed zichtbare evenementen zoals de conferenties van het Voorzitterschap. Deze evenementen hebben de politieke agenda's gemobiliseerd dankzij het feit dat er deelnemers op hoog niveau bij betrokken waren en er via prijsvraagregelingen erkenning kwam voor succesvolle initiatieven. Workshops hebben bijgedragen tot het creëren van praktijkgemeenschappen rond bepaalde thema's en de discussie onder stakeholders gestimuleerd. Uit de evaluatie is gebleken dat er behoefte was aan een systematischere relatie met bestaande netwerken en aan afspraken met deelnemers aan de basis op regionaal niveau.

Met de vervanging van ISPO door de e Europe-portaalsite zijn de voor deze activiteit bestemde middelen van PROMISE gereduceerd. De e Europe-portaalsite werd intensief gebruikt. Bij de evaluatie is evenwel gebleken dat deze het meest werd gebruikt door ambtenaren (van de EU en nationale en regionale overheden), journalisten en onderzoekers. Aanbevolen werd de informatie door middel van een gemakkelijk te gebruiken portaalsite ook voor kleinere bedrijven en het grote publiek toegankelijk te maken.

De bijdragen van het Forum Informatiemaatschappij tijdens de vroege fase werden als nuttig beoordeeld. In de tweede helft van PROMISE was de relevantie ervan evenwel minder evident en het niveau van creativiteit lager. Deze afname was deels het gevolg van onduidelijke en niet in de tijd begrensde betrekkingen met de Commissie. Werkgroepen werden opgericht zonder duidelijk mandaat of tijdschema en de verwachte bijdrage van het Forum Informatiemaatschappij aan de beleidsontwikkeling werd niet vastgelegd. Uit de evaluatie kwam naar voren dat het noodzakelijk is het Forum Informatiemaatschappij formeel op te heffen en te garanderen dat toekomstige organen zoals de Adviesgroep e Europe een duidelijke taak zouden krijgen in het beleidsontwikkelingsproces.

9.

TOEPASSING VAN DE UIT PROMISE GETROKKEN LERING BIJ MODINIS


Op 17 november 2003 werd de opvolger van PROMISE vastgesteld. Dit programma 'Monitoring van het e Europe-actieplan 2005, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (Modinis)' loopt van 2003 tot 2005.

De filosofie van het programma MODINIS is sterk geënt op die welke voor de tweede helft van PROMISE is gevolgd. Zij steunt het Actieplan e Europe 2005, waartoe in juni 2002 de aanzet werd gegeven op de Europese Raad van Sevilla. MODINIS richt zich op vier doelstellingen, die als volgt kunnen worden samengevat:

4. de prestaties van en in de lidstaten bewaken en deze met de beste prestaties in de wereld vergelijken aan de hand van officiële statistische gegevens;

5. de inspanningen van de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau in het kader van e Europe steunen door het analyseren van voor e Europe specifieke goede praktijken en door het ontwikkelen van mechanismen voor uitwisseling van ervaringen;

6. de stuurgroep e Europe de nodige informatie ter beschikking stellen om te beoordelen of het Actieplan e Europe 2005 strategisch gezien de goede richting uitgaat;

7. voorbereidingen treffen voor het opzetten van de toekomstige Europese structuur inzake netwerk- en informatiebeveiliging.

De eerste doelstelling behelst een voortzetting van de benchmarking-activiteiten die al onder het Actieplan e Europe 2002 van start waren gegaan. Om dit aspect van het Actieplan e Europe 2005 te bestrijken werd een nieuwe resolutie van de Raad vastgesteld i. In deze resolutie werd een reeks van 15 beleidsindicatoren en 22 aanvullende benchmarking-indicatoren gedefinieerd, evenals de te gebruiken methodiek voor het verzamelen van de gegevens. Naar aanleiding van de door de lidstaten en bij de evaluatie geuite bezorgdheid over de kwaliteit van de benchmarking-gegevens wordt een groot deel van de statistische gegevens onder auspiciën van Eurostat door de nationale bureaus voor statistiek verzameld. MODINIS zal eveneens worden gebruikt om door middel van ad hoc-surveys leemtes op te vullen in gevallen waarin geen officiële gegevens beschikbaar zijn.

Bovendien zullen de voor MODINIS bestemde middelen worden ingezet om te bepalen welke waarde de indicatoren hebben voor de sturing van het beleid. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen eenvoudige aanbodzijde-indicatoren die een concrete maat leveren voor de vooruitgang van Europa op het gebied van de informatiemaatschappij en meer kwalitatieve gegevens die inzicht verschaffen in gebruikspatronen en de impact van de informatie- en communicatietechnologie.

De tweede doelstelling impliceert dat de uitwisseling van goede praktijken in het kader van PROMISE wordt voortgezet. De belangrijkste lering die uit de evaluatie van PROMISE kan worden getrokken is dat een expliciete strategische link moet worden gelegd tussen de doelstellingen van e Europe en de door MODINIS gesteunde activiteiten. Daarom zullen de bijdragen aan conferenties met een hoge zichtbaarheid blijven doorgaan, voor zover zij een strategische waarde hebben. MODINIS wordt ook gebruikt om studies te laten maken die verband houden met erkende beleidsdoelstellingen (met name e-overheid, e-gezondheidszorg en veiligheid). Vergaderingen van groepen op hoog niveau en werkgroepen worden eveneens gesteund in samenhang met specifieke beleidsdoelstellingen. Bovendien worden specifieke activiteiten gestart om 'raamwerken voor goede praktijken' tot stand te brengen op gebieden zoals e-business, e-overheid en e-gezondheidszorg.

De derde doelstelling van MODINIS betreft de oprichting van een stuurgroep (inmiddels opgericht onder de naam Adviesgroep e Europe). De beschikking van de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van het MODINIS-programma heeft de Commissie in staat gesteld een Adviesgroep e Europe op te richten. Deze wordt voorgezeten door de Commissie en staat open voor deelname door alle stakeholders (lidstaten, toetredingslanden, consumentenorganisaties, particuliere sector, enz.). Volgens de beschikking dient deze groep de Commissie bij te staan door:

- een strategisch overzicht te geven van de lopende e-initiatieven in allerlei sectoren en ervaringen uit te wisselen over de geboekte vooruitgang en de geconstateerde obstakels;

- een forum te bieden voor strategische discussies en uitwisseling van ervaringen;

- de vooruitgang bij de uitvoering van het Actieplan e Europe 2005 te bewaken en informatie en advies te verstrekken over mogelijke verbeteringen;

- een vroege deelname van de kandidaat-lidstaten mogelijk te maken;

- informatie over e Europe te verspreiden.

De Adviesgroep omvat twee secties. De eerste sectie bestaat uit één hoge vertegenwoordiger per deelnemend land en de tweede omvat 40 deskundigen met een uiteenlopende achtergrond (industrie, consumentenorganisaties, sociale partners en andere belangengroepen). De Adviesgroep ontplooit haar activiteiten via werkgroepen met een specifiek mandaat van beperkte duur. De plenaire vergaderingen worden voorgezeten door de Directeur-generaal Informatiemaatschappij. Dankzij deze mechanismen is bij de werkwijze voor e Europe rekening gehouden met de ervaringen met het Forum Informatiemaatschappij.

Een ander onderdeel van de derde doelstelling is het verbeteren van de e Europe-webportaalsite door deze beter toegankelijk te maken voor raadpleging van gegevens en informatie in verband met e Europe door een breder publiek. Hiervoor zal de website met behulp van een externe adviseur volledig opnieuw worden opgezet. Het werk moest in de loop van 2004 van start gaan en in de eerste helft van 2005 worden afgerond.

De vierde doelstelling voorzag ten slotte in het bieden van voorbereidende steun in 2003 en 2004 voor het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA), dat formeel is opgericht op 15 maart 2004 i. Deze activiteiten zijn erop gericht de veiligheid van netwerken en informatie, zoals gedefinieerd in de mededeling van de Commissie 'Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak', te verbeteren.[9].

Bij de evaluatie van PROMISE waren er bij het beheer twijfels gerezen omtrent de efficiëntie bij de besteding van het budget en de relaties met het beheerscomité. Bij MODINIS blijven de begrotingsuitgaven een bron van zorg. Het MODINIS-programma werd eind 2003 vastgesteld, maar werd pas in april 2004 operationeel. De eerste activiteiten gingen in feite pas halverwege het programma van start. De Commissie spant zich continu in om deze situatie recht te trekken, maar gezien de korte programmeringsperiode zal deze vertraging invloed houden op de realisatie van de hoofddoelstelling, namelijk steun bieden aan de uitvoering van het Actieplan e Europe 2005. Wat het beheerscomité betreft, is de relatie tussen het e Europe-actieplan en MODINIS nu veel duidelijker. De Adviesgroep e Europe fungeert als forum voor een discussie over een algehele strategische visie, terwijl het beheerscomité de Commissie houvast geeft bij de tenuitvoerlegging van specifieke steun- en coördinatieacties, waaronder de activiteiten van de Adviesgroep e Europe. Dankzij deze relatie heeft het beheerscomité voor MODINIS een duidelijke rol gekregen, die het in het verleden niet had.

Wat de communicatie betreft, is bij voorgaande evaluaties de aanbeveling gedaan de communicatie met het beheerscomité te stroomlijnen. Daartoe zal bij MODINIS gebruik worden gemaakt van elektronische communicatie voor de contacten met de leden van het beheerscomité en voor zover mogelijk ook met de leden van de Adviesgroep e Europe. Er is een Circa-database opgezet om de dialoog tussen de leden van de beheersgroep en de Commissie te stimuleren.

10.

Conclusies


Concluderend kan worden gesteld dat de evaluatie de koersverschuiving van het programma in de richting van het Actieplan e Europe 2002 steunt.

Gebleken is dat het programma duidelijk sterke kanten heeft en dat het dankzij deze heroriëntatie een unieke meerwaarde heeft gekregen. Ondanks kritiek over de gevolgde methodiek, waaraan nu iets wordt gedaan door een intensievere bijdrage van de nationale bureaus voor statistiek, wordt de benchmarking-operatie als bijzonder geslaagd aangemerkt.

Uit de evaluatie blijkt ook dat de cofinanciering van conferenties over e-overheid en e-gezondheidszorg een succes was dat grote invloed heeft gehad op vervolgactiviteiten van nationale beleidsmakers. Toch verdient het aanbeveling nog meer te doen om de uitwisseling en de verspreiding van goede praktijken op beter geïntegreerde wijze te laten verlopen. Deze aanbeveling wordt nu al opgevolgd door meer nadruk te leggen op de strategische doelstellingen van de gefinancierde studies en door specifieke aandacht te schenken aan de ontwikkeling van raamwerken voor goede praktijken op het gebied van e-overheid, e-business en e-gezondheidszorg.

Uit de evaluatie is gebleken dat het Forum Informatiemaatschappij in de eerste jaren van het programma als een geslaagd initiatief kon worden beschouwd. Het heeft een belangrijke bijdrage geleverd wat betreft de maatschappelijke aspecten en de vraagzijde van ICT voor de consument en de burger. De activiteiten van de Adviesgroep e Europe in het kader van MODINIS kunnen worden beschouwd als een voortzetting en versterking van deze rol van het Forum Informatiemaatschappij.

Ten slotte zijn de aanbevelingen voor het beheer van MODINIS op grond van de met PROMISE opgedane ervaringen opgevolgd, waarbij het beheerscomité een duidelijke rol heeft gekregen bij de tenuitvoerlegging van de e Europe-strategie.

Tabel 1: Lijst van aanbevelingen op grond van de evaluatie en reactie van de Commissie

[zie origineel document voor tabel]

Er moet meer worden gedaan om de uitwisseling van beste praktijken op regionaal niveau te steunen Het MODINIS-budget is nog steeds relatief klein zodat de activiteiten op regionaal niveau zich dienen te beperken tot een demonstratieproject.

In de werkprogramma's van MODINIS moet het accent worden verschoven naar verspreiding en uitwisseling van beste praktijken. In de MODINIS-beschikking is een indicatief budget opgenomen. Binnen de grenzen hiervan worden de bijdragen aan conferenties met een hoge zichtbaarheid gecontinueerd. Groepen op hoog niveau en werkgroepen worden gesteund in samenhang met specifieke beleidsdoelstellingen. Er wordt steun verleend voor 'raamwerken voor goede praktijken' op het gebied van e-business, e-overheid en e-gezondheidszorg.

Om de uitwisseling van beste praktijken op regionaal niveau te steunen, moet de coördinatie en samenwerking met DG Regio worden verbeterd. De coördinatie met DG Regio geschiedt op basis van interservice-overeenkomsten, voorzover dit nodig is voor de uitvoering van het eEurope-actieplan, met name op het gebied van e-overheid en de digitale kloof.

De publieksvoorlichting via websites moet beter worden afgestemd op de behoeften van het MKB. De website wordt ingrijpend hervormd ter verbetering van de bruikbaarheid.

Het Forum Informatiemaatschappij moet officieel worden opgeheven; de leden moeten worden bedankt voor hun bijdrage en worden ingelicht over de nieuwe regelingen in het kader van MODINIS. De Commissie vindt het niet nodig het forum officieel op te heffen nu het zo'n lange periode inactief is geweest. Veel leden zullen moeilijk te bereiken zijn omdat zij een andere functie hebben gekregen. Een degelijke aanpak hiervan zou een verspilling van publieke middelen zijn.

De stuurgroep eEurope dient een duidelijk mandaat te krijgen om bepaalde thema's voor een bepaalde duur te behandelen. Dit mandaat moet regelmatig worden herzien en verlengd. De stuurgroep eEurope onderhoudt directe contacten met de lidstaten en gaat doelgericht te werk. De stuurgroep biedt de Commissie technische ondersteuning en strategische adviezen over de uitvoering van het actieplan. Zij ontplooit haar activiteiten via werkgroepen met een specifiek mandaat van beperkte duur.

De Commissie dient het beheerscomité volledig te betrekken bij de voorbereiding en vaststelling van de werkprogramma's voor MODINIS. Het beheerscomité wordt al in een vroeg stadium bij de voorbereiding van de jaarlijkse werkprogramma's betrokken. Voor de vaststelling van het werkprogramma dient het comité een positief advies te hebben uitgebracht.

De uitvoering van de begroting moet verder worden verbeterd door middel van meerjarenplanning en, waar relevant, een tijdige start van aanbestedingsprocedures. De uitvoering van de begroting blijft een bron van zorg. Het MODINIS-programma werd eind 2003 vastgesteld, maar werd pas in april 2004 operationeel. Gezien de korte programmeringsperiode zal deze vertraging invloed houden op de realisatie van de hoofddoelstellingen.

De Commissie moet zorgen voor een doeltreffende overdracht van kennis over de uitvoering van het programma bij de vervanging van personeel en voor een duidelijke verdeling van taken op het gebied van de uitvoering van het programma en de begroting tussen de diverse eenheden. Tussen de verschillende diensten vindt actief formeel en informeel overleg plaats bij de voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma. Voor elke budgettoewijzing is krachtens het financieel reglement formele subdelegatie vereist. Voor continuïteit wordt gezorgd door de verantwoordelijkheid voor het programma over een aantal personeelsleden te verdelen.

Aan het werkprogramma voor MODINIS moet een duidelijk strategieplan ten grondslag liggen, maar het moet ook ruimte laten voor aanpassing aan de politieke, technologische en economische kansen die zich kunnen voordoen. De Commissie moet duidelijke prestatie-indicatoren ontwikkelen voor het meten van de bijdrage van de programma-activiteiten tot de doelstellingen van het programma. Het besluit om een onderlinge koppeling tot stand te brengen tussen het eEurope-actieplan, de Adviesgroep eEurope en MODINIS garandeert dat het programma zijn politieke relevantie behoudt. Het jaarlijkse werkprogramma voor MODINIS is onlangs aangepast aan de resultaten van de tussentijdse evaluatie en herziening van het Actieplan eEurope 2005 zodat het zijn relevantie behoudt. Benchmarking-activiteiten, die een belangrijk onderdeel van het MODINIS-werkprogramma vormen, bieden een kwantitatieve maat voor de prestaties, terwijl kwalitatieve indicatoren nodig zijn voor de eindevaluatie.