Toelichting bij COM(2010)482 - Baisse-transacties (short selling) en bepaalde aspecten van credit default swaps

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het sluiten van baissetransacties in effecten (short selling) is een praktijk waarbij een natuurlijke of rechtspersoon effecten die hij niet in zijn bezit heeft verkoopt met de bedoeling identieke effecten op een later tijdstip terug te kopen. Op de meeste financiële markten is dit een vaste en gebruikelijke praktijk. Baissetransacties hebben gewoonlijk betrekking op aandelen, maar het kan daarbij ook om andere categorieën financiële instrumenten gaan.

Er bestaan twee soorten baissetransacties: gedekte baissetransacties (waarbij de verkoper vooraf de betrokken effecten heeft geleend of regelingen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat deze kunnen worden geleend) en ongedekte baissetransacties (waarbij de verkoper op het moment van de transactie de betrokken effecten niet heeft geleend of geen regelingen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat deze kunnen worden geleend).

Short selling is een praktijk die door diverse marktdeelnemers wordt toegepast voor uiteenlopende doeleinden, zoals risicoafdekking, speculatie, arbitrage en marktmaking (het onderhouden van een markt).

Op het hoogtepunt van de financiële crisis in september 2008 hebben de bevoegde autoriteiten van tal van EU-lidstaten en van de VS noodmaatregelen getroffen om baissetransacties in sommige of alle effecten te beperken of te verbieden. Hun optreden was ingegeven door de vrees dat baissetransacties ten tijde van grote financiële instabiliteit de neerwaartse spiraal van de aandelenkoersen, en met name van aandelen van financiële instellingen, dermate zouden kunnen versterken dat uiteindelijk de levensvatbaarheid van deze instellingen in het gedrang zou kunnen komen en systeemrisico's zouden kunnen ontstaan. De door de lidstaten getroffen maatregelen liepen sterk uiteen omdat in de Europese Unie geen specifiek wetgevingskader voor het aanpakken van baissetransacties voorhanden is.

Eerder dit jaar hebben sommige lidstaten hun bezorgdheid uitgesproken over de mogelijke rol die derivatentransacties, en met name kredietverzuimswaps (credit default swaps), hebben gespeeld in de ontwikkeling van de koersen van Griekse overheidsobligaties. Een aantal lidstaten (meer in het bijzonder Duitsland en Griekenland) heeft onlangs tijdelijke of permanente nationale beperkingen op baissetransacties in aandelen en/of kredietverzuimswaps ingesteld.

Ook het Europees Parlement heeft zich in het kader van de behandeling van het voorstel voor een richtlijn betreffende beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (zoals onder meer hedgefondsen) over de problematiek van de baissetransacties gebogen.

De huidige versnipperde aanpak van baissetransacties en kredietverzuimswaps beperkt de doeltreffendheid van het toezicht en van de getroffen maatregelen en resulteert tevens in toezicht- en regelgevingsarbitrage. Deze situatie kan ook tot verwarring op de markten leiden en kosten en moeilijkheden voor marktdeelnemers met zich meebrengen.

De meeste studies komen tot de slotsom dat baissetransacties de efficiëntie van de markten ten goede komen. Zo leiden dergelijke transacties tot een toename van de marktliquiditeit (omdat de short seller effecten verkoopt en vervolgens op een later tijdstip dezelfde effecten koopt om de baissetransactie te dekken). Doordat het sluiten van baissetransacties beleggers voorts de gelegenheid biedt in te grijpen wanneer zij menen dat een effect overgewaardeerd is, leidt deze praktijk tot een efficiëntere prijszetting van effecten, helpt hij het ontstaan van zeepbellen te beperken en kan hij tevens dienst doen als een vroege indicator voor onderliggende problemen in verband met een emittent. Short selling is ook een belangrijk instrument voor risicoafdekking en andere risicobeheersingsactiviteiten, alsook voor het onderhouden van een markt.

In sommige situaties kan short gaan evenwel worden gezien als een praktijk waaruit een aantal potentiële risico's voortvloeien. Zo is in extreme marktomstandigheden het risico niet denkbeeldig dat baissetransacties een overdreven neerwaartse prijsspiraal in gang zetten en aldus tot verstoorde markten en mogelijke systeemrisico's leiden. Als er daarenboven sprake is van onvoldoende transparantie ten aanzien van baisseposities, dan kunnen baissetransacties toezichthouders verhinderen de gevolgen ervan voor de ordelijkheid van de markt in te schatten of het gebruik ervan voor oneerlijke strategieën te onderkennen. Voorts kan een gebrek aan transparantie leiden tot informatieasymmetrieën indien andere marktdeelnemers onvoldoende zijn geïnformeerd over de mate waarin baissetransacties de prijzen beïnvloeden. Ongedekte baissetransacties kunnen tevens resulteren in een groter risico dat de afwikkeling mislukt en dat de volatiliteit toeneemt.

Baissetransacties in financiële instrumenten in het kader van een oneerlijke strategie (bijvoorbeeld short gaan in combinatie met de verspreiding van valse geruchten om de prijs van een effect naar beneden te halen) is reeds verboden bij Richtlijn 2003/6/EG (Richtlijn Marktmisbruik)[1]. Bij baissetransacties is er echter veelal geen sprake van misbruiken. Momenteel bestaat er dan ook geen Europese wetgeving voor het aanpakken van andere potentiële risico's die eventueel uit dergelijke transacties kunnen voortvloeien.

Een kredietverzuimswap is een derivaat dat een vorm van verzekering biedt tegen het risico van wanbetaling op een bedrijfs- of overheidsobligatie. In ruil voor een jaarlijkse premie wordt de koper van de kredietverzuimswap door de verkoper beschermd tegen het risico dat de referentie-entiteit (die in het contract wordt genoemd) in gebreke blijft. Indien de referentie-entiteit in gebreke blijft, vergoedt de protectiegever de protectienemer de kosten van het kredietverzuim.

In de Commissiemededeling van 2 juni 2010 met als titel 'Reguleren van financiële diensten ter bevordering van duurzame groei' heeft de Commissie verklaard dat zij passende maatregelen inzake baissetransacties en kredietverzuimswaps zal voorstellen[2]. Daarbij zal worden uitgegaan van de bevindingen van een thans aan de gang zijnd onderzoek naar de werking van de financiële markten, en met name van de markten voor overheidsschuld.

In een aantal rechtsgebieden (zoals de VS) zijn de regels voor baissetransacties in aandelen op handelsplatforms onlangs bijgewerkt. De Commissie acht het dan ook wenselijk dat een verordening wordt uitgevaardigd waarin de potentiële risico's van baissetransacties worden aangepakt. Het is de bedoeling te komen tot een harmonisatie in de Europese Unie van de voorschriften inzake baissetransacties en van de bevoegdheden waarvan toezichthouders mogen gebruikmaken in uitzonderlijke situaties waarin er van een ernstige bedreiging van de financiële stabiliteit of van het marktvertrouwen sprake is. Tevens wordt ernaar gestreefd in dergelijke situaties een grotere coördinatie en consistentie tussen de lidstaten te bewerkstelligen.

De verordening dient van toepassing te zijn op alle natuurlijke of rechtspersonen die baissetransacties verrichten, alsook op alle marktsectoren, ongeacht of deze al dan niet onder regelgeving inzake financiële diensten vallen (bv. banken, beleggingsondernemingen, hedgefondsen enz.). Voor zover mogelijk dienen de voorschriften van toepassing te zijn op natuurlijke of rechtspersonen die dergelijke transacties sluiten en niet op andere marktdeelnemers, zoals intermediairs, die een transactie ten behoeve van een cliënt uitvoeren. Met de verordening wordt beoogd de geconstateerde risico's aan te pakken zonder onnodig afbreuk te doen aan de voordelen die baissetransacties te bieden hebben voor de kwaliteit en efficiëntie van de markten.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Het initiatief is het resultaat van een uitvoerige dialoog met en raadpleging van alle belangrijke belanghebbenden, zoals onder meer effectentoezichthouders en -regelgevers en marktdeelnemers.

De Commissie heeft de Europese deskundigengroep voor effectenmarkten (European Securities Markets Expert Group – ESME), een uit marktdeelnemers bestaande onafhankelijke adviesgroep van de Commissie, verzocht een verslag over baissetransacties op te stellen. Het verslag bevat een reeks aanbevelingen en is op 19 maart 2009 door de ESME goedgekeurd[3].

In april 2009 heeft de Europese Commissie in de context van een 'call for evidence' van 20 april 2009 betreffende de evaluatie van de Richtlijn Marktmisbruik[4] een aantal algemene vragen gesteld over een mogelijk toezicht- en regelgevingsregime voor baissetransacties. Er was weliswaar sprake van enige steun voor een dergelijk regime, maar de meeste respondenten waren van mening dat de Richtlijn Marktmisbruik niet het geschikte instrument is om baissetransacties aan te pakken omdat met dergelijke transacties meestal geen marktmisbruik is gemoeid[5].

In de tweede helft van 2009 heeft het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) een raadpleging over een mogelijk pan-Europees model voor de kennisgeving en openbaarmaking van netto baisseposities in aandelen gehouden. Op 2 maart 2010 heeft het CEER zijn eindverslag bekendgemaakt waarin een model voor een pan-Europese regeling voor de openbaarmaking van baissetransacties in EU-aandelen werd aanbevolen[6]. Het CEER heeft de Commissie aanbevolen zo spoedig mogelijk een dergelijke regeling in te voeren. Op 26 mei 2010 heeft het CEER een vervolgverslag gepubliceerd met nadere technische bijzonderheden over de wijze waarop het model dient te functioneren[7].

De Commissie heeft een aantal besprekingen met en raadplegingen van diverse belanghebbenden (zoals onder meer toezichthouders) gehouden[8].

Tussen 14 juni en 10 juli 2010 heeft de Commissie een openbare raadpleging gehouden over de beleidsopties voor een eventueel wetgevingsinitiatief inzake baissetransacties en kredietverzuimswaps. De Commissie heeft ongeveer 120 bijdragen ontvangen, die zij op haar website heeft gepubliceerd[9].

In het onderhavige voorstel wordt rekening gehouden met de werkzaamheden van de ESME en het CEER, met de antwoorden op de vragenlijsten die aan marktdeelnemers en toezichthouders zijn toegezonden, en met de reacties op de desbetreffende openbare raadplegingen.

Overeenkomstig haar beleid voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van de beleidsalternatieven verricht. De beleidsopties hadden betrekking op de reikwijdte van de voorstellen, de voorgestelde transparantieregelingen, vereisten voor ongedekte baissetransacties, vrijstellingen en uitzonderlijke bevoegdheden om baissetransacties te beperken.

Elke beleidsoptie is beoordeeld in het licht van de volgende criteria: effect op de belanghebbenden, doeltreffendheid en efficiëntie.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU.

Subsidiariteit en evenredigheid



De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden vervuld.

Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt. Uit de voorgaande analyse blijkt dat hoewel alle bovenbeschreven problemen belangrijke gevolgen hebben voor elk van de lidstaten afzonderlijk, de totale gevolgen ervan alleen in een grensoverschrijdende context ten volle kunnen worden ingeschat. Dat komt doordat overal waar een financieel instrument is genoteerd of onderhands wordt verhandeld, baissetransacties in dat instrument kunnen worden verricht, dus ook op andere markten dan de primaire markt van de betrokken emittent. Bovendien zijn tal van markten van nature grensoverschrijdend of internationaal. Daarom is het risico niet denkbeeldig dat nationale reacties op baissetransacties en kredietverzuimswaps worden omzeild of ondoeltreffend blijken wanneer niet op EU-niveau wordt opgetreden.

De uiteenlopende reacties van de lidstaten op met baissetransacties samenhangende aangelegenheden houden het risico van toezicht- en regelgevingsarbitrage in omdat beleggers kunnen proberen de in het ene rechtsgebied bestaande beperkingen te omzeilen door transacties in een ander rechtsgebied te verrichten. Deze versnippering van toezicht en regelgeving kan ook leiden tot hogere nalevingskosten voor marktdeelnemers, en met name voor degenen die op meerdere markten actief zijn, omdat zij verschillende systemen moeten opzetten om aan de verschillende eisen in de verschillende lidstaten te voldoen.

Bovendien worden bepaalde aspecten van deze problematiek reeds ten dele bestreken door het acquis , namelijk Richtlijn 2003/6/EG (Richtlijn Marktmisbruik) die voorziet in een verbod op het verrichten van baissetransacties om de markt te manipuleren of in combinatie met voorwetenschap; Richtlijn 2004/109/EG (Transparantierichtlijn)[10] die voorschrijft dat aanzienlijke hausseposities openbaar moeten worden gemaakt; en Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten ("MiFID")[11] die hoge eisen stelt aan afwikkelingsregelingen. Dit voorstel betreffende baissetransacties en deze bestaande rechtsinstrumenten zouden elkaar moeten aanvullen. Deze doelstelling kan het best worden gerealiseerd met behulp van gemeenschappelijke EU-regels.

Tegen deze achtergrond lijkt het EU-optreden in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

Het wordt passend en noodzakelijk geacht dat het wetgevingsinstrument de vorm aanneemt van een verordening, aangezien sommige bepalingen particuliere partijen direct verplichten met bepaalde instrumenten verband houdende netto baisseposities te melden en openbaar te maken. Voorts is het noodzakelijk voor een verordening te kiezen omdat aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) de bevoegdheid moet worden verleend de door bevoegde autoriteiten getroffen maatregelen te coördineren en zelf maatregelen te nemen in uitzonderlijke situaties waarin er van een ernstige bedreiging van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel sprake is. Bovendien zal het gebruik van een verordening de mogelijkheid verkleinen dat bevoegde autoriteiten uiteenlopende maatregelen treffen.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel



3.3.1. Door het voorstel bestreken instrumenten

Het voorstel heeft betrekking op alle financiële instrumenten, maar voorziet in een evenredige reactie op de risico's die baissetransacties in de verschillende instrumenten kunnen inhouden.

Het innemen van baisseposities in instrumenten zoals aandelen en van aandelen afgeleide instrumenten, overheidsobligaties en van overheidsobligaties afgeleide instrumenten en kredietverzuimswaps met betrekking tot overheidsemittenten is een gebruikelijke praktijk. Daarbij is echter wel sprake van duidelijk aanwijsbare risico's of bezorgdheden en daarom worden er transparantievereisten en vereisten in verband met ongedekte baissetransacties ingevoerd.

Het voorstel biedt de mogelijkheid om in uitzonderlijke situaties waarin er van een ernstige bedreiging van de financiële stabiliteit of van het marktvertrouwen sprake is, tijdelijk verdere transparantiemaatregelen voor andere financiële instrumenten te nemen.

3.3.2. Transparantievereisten voor baisseposities in bepaalde instrumenten – Artikelen 5 tot en met 11

Het voorstel voert transparantievereisten in voor natuurlijke of rechtspersonen met aanzienlijke netto baisseposities in EU-aandelen en –overheidsschuld en voor natuurlijke of rechtspersonen met aanzienlijke posities die met kredietverzuimswaps met betrekking tot EU-emittenten van overheidsschuld verband houden.

Het voorstel betreffende de transparantie in verband met aandelen is gebaseerd op het door het CEER aanbevolen model[12]. Voor ondernemingen waarvan aandelen tot de handel op een handelsplatform in de Unie zijn toegelaten, voorziet het voorstel in een tweeledig model voor de transparantie van aanzienlijke netto baisseposities in aandelen. Als een positie een bepaalde, lagere drempel bereikt, moet alleen de toezichthouder ervan in kennis worden gesteld. Als zij een hogere drempel bereikt, moet zij aan de markt worden bekendgemaakt. De kennisgeving van posities aan toezichthouders moet hen in staat stellen baissetransacties die systeemrisico's met zich mee kunnen brengen of waarbij er van misbruiken sprake kan zijn, te monitoren en indien nodig te onderzoeken. De bekendmaking van informatie aan de markt moet ervoor zorgen dat andere marktdeelnemers over nuttige informatie over afzonderlijke baisseposities beschikken.

Alleen toezichthouders moeten in kennis worden gesteld van aanzienlijke netto baisseposities op EU-emittenten van overheidsschuld. De kennisgeving aan toezichthouders van dergelijke posities zal belangrijke informatie opleveren die hen moet helpen nagaan of dergelijke posities systeemrisico's met zich meebrengen, dan wel voor oneerlijke doeleinden worden aangewend. De regeling voorziet ook in de kennisgeving van aanzienlijke posities die met kredietverzuimswaps met betrekking tot EU-emittenten van overheidsschuld verband houden.

Met het oog op een continue bewaking van de posities vereisen de transparantieregelingen dat wordt gemeld en/of openbaar wordt gemaakt wanneer een verandering in een netto baissepositie resulteert in een stijging tot boven of daling tot onder bepaalde drempels.

De transparantievereisten gelden niet alleen voor baisseposities die door het verhandelen van aandelen of overheidsschuld op handelsplatforms zijn ontstaan, maar ook voor baisseposities die door handel buiten de handelsplatforms om zijn ontstaan (zogeheten onderhandse of otc-handel) en voor economische netto baisseposities die zijn ontstaan door het gebruik van derivaten zoals opties, futures, contracten ter verrekening van verschillen en spread bets met betrekking tot aandelen of overheidsschuld.

Doel van de transparantievereisten is ervoor te zorgen dat de informatie die aan de toezichthouders en de markt wordt verstrekt, volledig en accuraat is. Zo dient in de meegedeelde informatie met zowel baisse- als hausseposities rekening te worden gehouden, zodat relevante informatie over de nettopositie van de natuurlijke of rechtspersoon wordt verstrekt.

Aangezien de transparantieregelingen een gedetailleerde en technische berekening van afzonderlijke posities zullen vergen, voorziet het voorstel in de mogelijkheid dat de Commissie gedelegeerde handelingen vaststelt waarin nadere technische bijzonderheden worden neergelegd.

Naast de transparantieregeling voor de kennisgeving en openbaarmaking van netto baisseposities in aandelen, is in het voorstel ook de verplichting opgenomen short orders te markeren. Het vereiste om op een handelsplatform als short orders uitgevoerde verkooporders te markeren wanneer de verkoper op het betrokken handelsplatform een baissetransactie aangaat, zal aanvullende informatie verschaffen over de volumes van de baissetransacties die op het handelsplatform plaatsvinden. Van een handelsplatform zal worden verlangd dat het dagelijks via het markeren van orders verkregen informatie bekendmaakt over volumes van baissetransacties die op het betrokken handelsplatform worden uitgevoerd.

3.3.3. Ongedekte baissetransacties – Artikelen 12 en 13

Ongedekte baissetransacties in aandelen en overheidsschuld kunnen soms het potentiële risico vergroten dat de afwikkeling mislukt en dat er marktvolatiliteit optreedt. Het voorstel bevat gedetailleerde vereisten om deze risico's aan te pakken. Te dien einde wordt van natuurlijke of rechtspersonen die baissetransacties in dergelijke instrumenten aangaan, verlangd dat zij op het moment van de transactie de desbetreffende instrumenten hebben geleend, een overeenkomst hebben gesloten om deze instrumenten te lenen, dan wel andere regelingen hebben getroffen om te garanderen dat de effecten in kwestie kunnen worden geleend, zodat de afwikkeling op het geplande tijdstip kan plaatsvinden. Het is daarbij toegestaan gebruik te maken van legitieme regelingen die momenteel worden aangewend om gedekte baissetransacties aan te gaan en die garanderen dat de effecten beschikbaar zijn voor de afwikkeling. Zo treffen sommige deelnemers regelingen met een prime broker voordat zij een verkoop sluiten om er zeker van te zijn dat de effecten beschikbaar zijn voor de afwikkeling, terwijl anderen permanente regelingen met effectenafwikkelingssystemen hebben getroffen die garanderen dat de effecten beschikbaar zijn voor de afwikkeling. In dit verband wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend gedetailleerdere normen voor de leningsovereenkomsten en andere regelingen uit hoofde van dit vereiste aan te nemen.

Voorts moeten handelsplatforms erop toezien dat, wanneer de afwikkeling van een transactie mislukt, passende regelingen voor de buy-in van aandelen of overheidsschuld zijn getroffen. In geval van niet-afwikkeling moeten er dagelijkse boetes worden opgelegd. Voorts zullen handelsplatforms de bevoegdheid hebben een natuurlijke of rechtspersoon van wie de afwikkeling van transacties is mislukt, te verbieden nieuwe baissetransacties aan te gaan.

De algemene kwestie van de harmonisatie van de afwikkelingstermijnen en -regelingen is evenwel een afzonderlijke en ruimere aangelegenheid, waarop nader zal worden ingegaan in het kader van andere, specifieke initiatieven (zoals de voor binnenkort geplande richtlijn betreffende de rechtszekerheid van het aanhouden en verhandelen van effecten, waarvan de uitvaardiging in de Commissiemededeling van 2 juni 2010 is aangekondigd).

3.3.4. Vrijstellingen – Artikelen 14 en 15

Met het oog op de inachtneming van het beginsel dat alle maatregelen evenredig moeten zijn en de risico's van baissetransacties moeten aanpakken zonder onbedoeld afbreuk te doen aan rechtmatige activiteiten die de efficiëntie en kwaliteit van de Europese markten ten goede komen, is in het voorstel een zeker aantal vrijstellingen opgenomen.

Er is in een vrijstelling voorzien voor aandelen van een onderneming ingeval de belangrijkste markt waarop de betrokken aandelen worden verhandeld, zich buiten de Europese Unie bevindt. Aldus wordt rekening gehouden met het feit dat aandelen in ondernemingen steeds vaker op tal van verschillende handelsplatforms overal ter wereld worden verhandeld. Zo worden de aandelen van diverse grote ondernemingen uit derde landen niet alleen op hun thuismarkt maar ook op een handelsplatform in de Europese Unie verhandeld. Het is dan ook ongepast en onevenredig om vereisten inzake baissetransacties toe te passen wanneer het merendeel van de handel in het betrokken aandeel buiten de Unie plaatsvindt, omdat zulks mogelijk belastend kan zijn voor marktdeelnemers en resulteert in onnodige complexiteit die emittenten ervan kan doen afzien hun aandelen op handelsplatforms in de Europese Unie te laten verhandelen.

Ook voor marktmakingactiviteiten is in een vrijstelling voorzien. Dergelijke activiteiten spelen een cruciale rol bij het verzekeren van de liquiditeit van de Europese markten en de marktmakers dienen baisseposities in te nemen om deze rol te kunnen vervullen. Indien aan deze activiteiten eisen worden gesteld, dan kan dit het vermogen om de liquiditeit te verzekeren ernstig beperken en een bijzonder ongunstig effect hebben op de efficiëntie van de Europese markten. Bovendien nemen marktmakers doorgaans slechts voor zeer korte perioden aanzienlijke baisseposities in. Met de vrijstelling wordt beoogd de verschillende soorten marktmakingactiviteiten te bestrijken. Handel voor eigen rekening is echter niet vrijgesteld en valt derhalve volledig onder het voorstel. Personen die van deze vrijstelling gebruik wensen te maken, moeten de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis stellen. De bevoegde autoriteiten kunnen een persoon verbieden van de vrijstelling gebruik te maken indien de betrokken persoon niet voldoet aan de criteria om voor de vrijstelling in aanmerking te komen. De bevoegde autoriteiten kunnen ook verdere informatie verlangen van een persoon die van de vrijstelling gebruikmaakt.

Daarnaast is in een vrijstelling voorzien voor transacties van handelaren op de primaire markt welke erop gericht zijn overheidsemittenten te helpen, alsook voor stabilisatieregelingen zoals bedoeld in de Richtlijn Marktmisbruik. Evenals marktmaking zijn dit legitieme functies die van belang zijn voor de goede werking van primaire markten.

3.3.5. Interventiebevoegdheden – Artikelen 16 tot en met 25

In het voorstel wordt erkend dat het in uitzonderlijke situaties noodzakelijk kan blijken dat bevoegde autoriteiten baissetransacties die anders legitiem zijn of weinig risico inhouden, verbieden of beperken. In het voorstel is daarom bepaald dat bevoegde autoriteiten dienen te beschikken over de tijdelijke bevoegdheid om, ingeval van ongunstige ontwikkelingen die een ernstige bedreiging voor de financiële stabiliteit of voor het marktvertrouwen in een lidstaat of de Europese Unie vormen, meer transparantie te eisen, beperkingen op baissetransacties en kredietverzuimswaps in te stellen of te bepalen in hoeverre natuurlijke en rechtspersonen derivatentransacties mogen sluiten. Deze bevoegdheden hebben betrekking op een breed scala aan instrumenten. Het voorstel is erop gericht de bevoegdheden, alsook de voorwaarden en procedures voor de uitoefening van deze bevoegdheden zoveel mogelijk te harmoniseren.

Wanneer een ongunstige ontwikkeling of gebeurtenis een bedreiging vormt voor de financiële stabiliteit of voor het marktvertrouwen welke verder reikt dan één lidstaat of andere grensoverschrijdende gevolgen heeft, is het van essentieel belang dat er nauw overleg en intensieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten plaatsvindt. Het voorstel voert diverse procedurele vereisten in die moeten waarborgen dat andere bevoegde autoriteiten ervan in kennis worden gesteld als een bevoegde autoriteit voornemens is uitzonderlijke maatregelen in verband met baissetransacties te treffen. Aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) wordt in een dergelijke situatie een sleutelrol toebedeeld als coördinator die de consistentie tussen de bevoegde autoriteiten moet trachten te verzekeren. De EAEM dient niet alleen de door de bevoegde autoriteiten getroffen maatregelen te coördineren, maar moet er ook op toezien dat dergelijke maatregelen alleen worden genomen wanneer zulks noodzakelijk en evenredig is. Van de EAEM wordt verwacht dat zij over elke voorgenomen maatregel advies uitbrengt.

De bovenbedoelde maatregelen moeten nationale toezichthouders in staat stellen snel te reageren in uitzonderlijke situaties en tegelijkertijd de consistentie verzekeren. De EAEM zou erop toezien dat situaties met grensoverschrijdende effecten, voor zover mogelijk, op eenzelfde wijze worden behandeld, waardoor de kans op toezicht- en regelgevingsarbitrage en instabiliteit op de markten wordt beperkt.

Wat de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten betreft om baissetransacties, kredietverzuimswaps en andere transacties te beperken, wordt voorgesteld dat de autoriteiten tijdelijke maatregelen (gewoonlijk voor een periode van ten hoogste drie maanden) zouden kunnen nemen voor zover zulks noodzakelijk is om op de uitzonderlijke situatie in te spelen. Deze maatregelen zouden telkens met een periode van drie maanden kunnen worden verlengd indien aan de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheid en de procedurele vereisten is voldaan. Van de EAEM wordt verwacht dat zij advies uitbrengt en erop toeziet dat elke verlenging kan worden gerechtvaardigd.

Teneinde een consistente aanpak van de uitoefening van de interventiebevoegdheden te garanderen, wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend via gedelegeerde handelingen criteria en factoren vast te stellen waarmee de bevoegde autoriteiten en de EAEM rekening moeten houden bij het uitmaken wanneer ongunstige gebeurtenissen of ontwikkelingen een ernstige bedreiging voor de financiële stabiliteit of voor het marktvertrouwen vormen.

De bevoegde autoriteiten worden gemachtigd om in geval van een aanzienlijke daling van de prijs van een financieel instrument een zeer kortstondig verbod op baissetransacties in het betrokken instrument in te stellen of anderszins dergelijke transacties te beperken om een wanordelijke prijsdaling te voorkomen. Een dergelijke handelsremmende bevoegdheid moet de bevoegde autoriteiten in staat stellen, indien nodig, gedurende een zeer korte periode te interveniëren om te voorkomen dat baissetransacties een wanordelijke prijsdaling van het desbetreffende instrument in de hand werken. Voor de uitoefening van deze bevoegdheid zou aan objectieve criteria moeten worden voldaan en zou niet moeten worden nagegaan of er van een ernstige bedreiging van de financiële stabiliteit of van het marktvertrouwen sprake is.

Ten slotte zij erop gewezen dat, hoewel er in het voorstel van uit wordt gegaan dat de bevoegde autoriteiten veelal in de beste positie zullen verkeren om als eerste te reageren op uitzonderlijke situaties waarin er van een bedreiging van de financiële stabiliteit of van het marktvertrouwen sprake is, en dat in het voorstel in dergelijke gevallen aan de EAEM een sterke coördinerende rol wordt toebedeeld, ook de EAEM wordt gemachtigd om in een dergelijke situatie tijdelijke maatregelen te treffen. Aan de EAEM wordt de bevoegdheid verleend maatregelen te nemen ingeval de situatie grensoverschrijdende gevolgen heeft en de bevoegde autoriteiten de bedreiging niet adequaat hebben aangepakt. De EAEM kan soortgelijke maatregelen nemen als de bevoegde autoriteiten. Indien de EAEM dergelijke maatregelen neemt, is zij verplicht de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers daarvan in kennis te stellen. In geval van enige inconsistentie zouden alle maatregelen die de EAEM in dergelijke situaties neemt, voorrang hebben op de door de bevoegde autoriteiten getroffen maatregelen.

De in het voorstel vervatte bevoegdheden geven nadere invulling aan de bevoegdheden van de EAEM in geval van baissetransacties en laten de algemene bevoegdheden van de EAEM onverlet zoals deze in Verordening (EU) nr. …/2010 [de EAEM-verordening] zijn neergelegd.

3.3.6. Bevoegdheden en sancties – Artikelen 26 tot en met 35

Krachtens het voorstel worden aan de bevoegde autoriteiten alle bevoegdheden verleend die voor de handhaving van de regels zijn vereist. Zo behelzen de bevoegdheden onder meer de toegang tot documenten, alsook het recht om informatie van natuurlijke of rechtspersonen te ontvangen en om handhavingsmaatregelen te nemen.

De bevoegde autoriteiten zijn gemachtigd om in individuele gevallen nadere informatie van natuurlijke of rechtspersonen te verlangen over de reden waarom een kredietverzuimswap is aangegaan en om informatie te vragen om deze reden te verifiëren.

Ook de EAEM wordt gemachtigd om onderzoeken in te stellen naar specifieke aangelegenheden of praktijken die met baissetransacties samenhangen en om een verslag met haar bevindingen te publiceren.

Daar sommige maatregelen het monitoren van of het treffen van handhavingsmaatregelen tegen natuurlijke of rechtspersonen van derde landen met zich mee kunnen brengen, dienen EU-toezichthouders ertoe te worden aangemoedigd samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met toezichthouders van derde landen waar EU-aandelen of -overheidsobligaties en daarvan afgeleide instrumenten worden verhandeld. Dit zou niet alleen de uitwisseling van informatie en de handhaving van de verplichtingen vergemakkelijken, maar ook het treffen van soortgelijke maatregelen door toezichthouders van derde landen in uitzonderlijke situaties waarin er van een ernstige bedreiging van de financiële stabiliteit of van het marktvertrouwen in de Unie sprake is. De EAEM dient een rol te spelen bij de coördinatie van de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten en bij de uitwisseling van informatie die van toezichthouders uit derde landen is ontvangen.

Krachtens het voorstel dienen de lidstaten regels vast te stellen voor het opleggen van alle administratieve maatregelen, sancties en financiële maatregelen die voor de toepassing en handhaving van het voorstel zijn vereist.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.