Toelichting bij COM(2008)838 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2008)838 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot ... |
---|---|
bron | COM(2008)838 |
datum | 03-12-2008 |
Motivering en doelstellingen van het voorstel
Om de financiële crisis het hoofd te bieden, nam de Commissie het initiatief om aan de lidstaten een kader voor te stellen dat de reële economie moet ondersteunen[1]. Dit initiatief werd door de lidstaten onderschreven en heeft naderhand een concrete vorm gekregen in het Europees economisch herstelplan[2], waarin onder andere wordt voorgesteld dat er voor de prioritaire gebieden van de strategie van Lissabon acties worden goedgekeurd. Wat energie betreft, wordt er speciaal aandacht besteed aan de verbetering van de energie-efficiëntie in gebouwen. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om hun operationele programma's in het kader van de structuurfondsen te herprogrammeren teneinde een groter deel aan investeringen op het vlak van energie-efficiëntie te besteden, met inbegrip van de financiering van sociale huisvesting. Om dit mogelijk te maken, is een wijziging aan het huidige regelgevingskader vereist.
Algemene context
Versnelde investeringen in energiebesparing in gebouwen dragen bij tot het duurzame groeipotentieel van Europa, tot de bevordering van het concurrentievermogen van de EU, tot de verbetering van de kennis op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en tot de bevordering van de Europese doelen inzake energiestrategie. Bovendien versterken overheidsinvesteringen ten gunste van huishoudens met een laag inkomen de solidariteit en verstevigen zij de sociale cohesie in deze periode. Ook al is het geen EU-bevoegdheid, toch hebben verschillende beleidsterreinen van de EU een impact op huisvesting. De beslissing om energiebesparing in gebouwen, inclusief voor sociale huisvesting, te ondersteunen, valt binnen de bevoegdheid van de lidstaten. De ministers van Huisvesting hebben onlangs tijdens hun informele bijeenkomst op 24 november 2008 in Marseille het belang van en de nood aan dergelijke steun benadrukt. In de huidige situatie is het in eerste instantie van belang om het gebruik van de financiële EU-steun voor dit soort investeringen mogelijk te maken door ervoor te zorgen dat alle lidstaten over het passende wettelijke instrument beschikken en daar vervolgens ook op passende wijze van gebruikmaken. Tevens moet de door de EU medegefinancierde overheidssteun worden beperkt tot huishoudens die daar het meest nood aan hebben. Het overwogen voorstel bevordert investeringen op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, een van de centrale componenten van de EU-strategie voor energie en klimaatverandering; beide terreinen komen ook prioritair in aanmerking voor bijstand van het EFRO.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Volgens het huidige regelgevingskader zijn de door het EFRO ondersteunde maatregelen in de huisvestingssector, ook op het vlak van energie-efficiëntie, enkel bestemd voor lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden en onder de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006.
Samenhang met de andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Het voorstel stemt volledig overeen met de doelstellingen van het EU-beleid inzake milieu, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, en bevordert de doelstellingen van Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestatie van gebouwen[3], van Richtlijn 2006/32/EG betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad[4] , en van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen[5].
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
Op twee bijeenkomsten van het Coördinatiecomité van de fondsen op 24 september 2008 en 21 oktober 2008 kon er op basis van een nota met richtsnoeren over subsidiabiliteit van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in gebouwen (COCOF nota nr. 08/0034/02) worden nagegaan in hoeverre de tekst van de verordening flexibiliteit toestaat.
Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden Uit al deze raadplegingen is gebleken dat de lidstaten van oordeel waren dat oplossingen gebaseerd op de interpretatie van Verordening (EG) nr. 1080/2006 niet voldeden.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
Effectbeoordeling
Het huidige voorstel vervolledigt een reeks niet-regelgevende aanpassingen waarmee is getracht ervoor te zorgen dat alle lidstaten de bestaande medefinancieringsmogelijkheden in het kader van het EFRO en het Cohesiefonds (COCOF nota nr. 08/0034/02) volledig kunnen benutten. Het zorgt voor een uitbreiding van de subsidiabiliteit van de uitgaven inzake huisvesting zodat verdere investeringen worden vergemakkelijkt, wat zonder aanpassing van het bestaande regelgevingskader niet mogelijk zou zijn.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Het doel van de voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling is ervoor te zorgen dat steunmaatregelen aan de huisvestingssector op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in alle lidstaten toegestaan en vergemakkelijkt worden. Teneinde substantiële economische resultaten te bereiken, is het belangrijk dit soort investeringen niet op een gefragmenteerde en geïsoleerde manier te doen, maar in het kader van een plan dat door de nationale overheidsinstanties op het passende niveau is opgezet. Dit plan kan bijvoorbeeld staatssteun of een programma voor grootschalige openbare werken omvatten. In het kader van steunmaatregelen volgens het Cohesiebeleid is het ook essentieel om de inspanningen daar te concentreren waar overheidssteun nodig, in dit geval huishoudens met lage inkomens. Aangezien er geen EU-definitie van laatstgenoemd begrip bestaat, moeten de lidstaten een nationale definitie gebruiken die op geldende, nationale bepalingen is gebaseerd.
Rechtsgrondslag
In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 zijn de subsidiabiliteitsregels vastgelegd die op de huisvestingssector van toepassing zijn.
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel in zoverre dat er wordt getracht steun te verlenen aan de lidstaten door middel van veranderingen die hun rol in het kader van gedeeld beheer van de fondsen versterken. Bovendien staat het overwogen voorstel toe dat de lidstaten de overheidssteun gebruiken zoals zij dat het meest passend vinden en voor de definitie van de huishoudens met een laag inkomen nationale definities hanteren.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Het voorstel stemt met het evenredigheidsbeginsel overeen omdat het in alle lidstaten in het kader van het EFRO enkel zorgt voor subsidiabiliteit van energie-investeringen in de huisvestingssector voor de huishoudens met een laag inkomen zonder bijkomende voorwaarden te stellen.
Het voorstel biedt de lidstaten een bijkomende mogelijkheid tot investering ten gunste van degenen die overheidssteun nodig hebben.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. De Commissie heeft de grenzen van de huidige wetgeving al verkend. Zelfs in de meeste soepele interpretatie laten de geldende voorwaarden voor subsidiabiliteit niet toe dat er belangrijke investeringen gedaan worden in de huisvestingssector in de lidstaten.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.