Toelichting bij COM(2006)42 - Regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van Euratom, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)42 - Regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende ... |
---|---|
bron | COM(2006)42 |
datum | 07-02-2006 |
Het op 6 april 2005 aangenomen voorstel van de Commissie voor het zevende kaderprogramma (KP7) ging vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie 'Simplification in the 7th Framework Programme' waarin 10 uit te voeren belangrijke maatregelen waren opgenomen en de nadruk werd gelegd op het belang van vereenvoudiging als een 'kritieke succesfactor'.
Het voorstel van de Commissie voor de regels voor deelname aan het zevende kaderprogramma doet het middel aan de hand voor het uitvoeren van veel aspecten van die vereenvoudiging en om voort te bouwen op in KP6 vastgestelde beginselen.
Inhoudsopgave
Dit voorstel voor een verordening van de Raad is gebaseerd op artikel 7 en 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Deze deelnameregels bepalen de rechten en verplichtingen van juridische entiteiten die willen deelnemen aan het kaderprogramma en stellen de beginselen vast voor het gebruik en de verspreiding van hun werkzaamheden die voortvloeien uit deze deelname. Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen die zijn vastgesteld bij het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan, en de staatssteunregels, met name de regels inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.
De stakeholders, lidstaten en geassocieerde staten zijn in seminars en via een speciale website geraadpleegd over de mogelijke wijzingen van de KP7-regels voor deelname. Verder is de spreekbuis van de kleinere actoren over de voorstellen geraadpleegd om ervoor te zorgen dat de wijzigingen geen nadelen creëren voor dergelijke deelnemers.
Het huidige voorstel bestaat uit vier hoofdstukken: inleidende bepalingen (onderwerp, definities en vertrouwelijkheid), deelname (minimumvoorwaarden om deel te nemen, procedurele aspecten inclusief minimumaantal deelnemers, hun vestigingsplaats, voorstelindiening en –evaluatie, uitvoering en subsidieovereenkomsten, monitoring van projecten en programma's, communautaire financiële bijdrage: subsidiabiliteit en subsidievormen, terugbetalingspercentages, betaling, verdeling, invordering en garanties), de regels voor verspreiding en gebruik en toegangsrechten (eigendom, bescherming, publicatie, verspreiding en gebruik, en toegangsrechten voor background en foreground) en de specifieke regels voor deelname aan activiteiten op grond van het thematische gebied 'onderzoek inzake fusie-energie'.
Het minimumaantal deelnemers en de voorwaarden inzake de vestigingsplaats van de deelnemers worden vastgesteld overeenkomstig het type actie. In geassocieerde landen gevestigde juridische entiteiten kunnen op dezelfde basis deelnemen als juridische entiteiten die in de lidstaten zijn gevestigd.
De Regels bepalen de procedures voor het uitschrijven van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de uitzonderingen op uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, voor indiening, evaluatie, selectie en gunning van procedures. Bovendien stellen zij de procedures vast voor de aanstelling van externe deskundigen. Verdere gedetailleerde interne regels betreffende de procedures voor indiening, evaluatie, selectie en gunning van voorstellen moeten door de Commissie worden vastgesteld, en omvatten bepalingen betreffende de aanstelling van onafhankelijke deskundigen. Deze regels omvatten speciale bepalingen voor tweefasige indieningsprocedures (waarvan, voorzover van toepassing, in grotere mate gebruik moet worden gemaakt, bijvoorbeeld in gevallen waar een belangrijke overinschrijving wordt verwacht, voor zeer grote projecten en om de kosten te beperken van het opstellen van voorstellen die misschien nooit zullen worden gefinancierd, enz.) en voor tweefasige evaluatie (met eenfasige indiening). Het gedurende vorige kaderprogramma's ontwikkelde en in deze interne regels weergegeven evaluatieproces blijft zonder substantiële wijzigingen bestaan. Er zal voorzover mogelijk meer gebruik worden gemaakt van tele-evaluatie, en de briefings van de evaluators worden continu verbeterd. Het gebruik van hoorzittingen wordt gerationaliseerd. De evaluatiecriteria staan nu in de specifieke programma's veeleer dan in de Regels en kunnen in de werkprogramma's (en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen) verder worden ontwikkeld.
Hoewel niet in de Regels gespecificeerd, wordt volledige elektronische indiening als de regel voorgesteld in KP7, aangezien dit in KP6 goed is uitgetest en gebruikt. Ook moeten het gebruik van vooraf ingevulde formulieren/preregistratie met gebruikmaking van gegevens uit een centrale bron en wijzigingen van de inhoud en het formaat van voorstellen het mogelijk maken dat succesvolle voorstellen vroeger starten. Eén registratiesysteem met een gemeenschappelijke database voor alle Commissiediensten moet in belangrijke mate daartoe bijdragen.
Om te zorgen voor een consistente beoordeling van de financiële levensvatbaarheid van de deelnemers en gerelateerde financiële procedures zal de Commissie interne regels voor de toepassing ervan vaststellen en publiceren.
Door de Commissie zal een model van subsidieovereenkomst worden vastgesteld waarin de rechten en verplichtingen van de deelnemers ten opzichte van de Gemeenschap en elkaar zullen worden vastgesteld. De autonomie en flexibiliteit van het consortium, met name wat betreft veranderingen in de samenstelling ervan die in KP6 werden ingevoerd, blijven bestaan. De subsidieovereenkomst treedt, zoals het geval was in KP6, in werking bij ondertekening door de coördinator en een ordonnateur van de Commissie. Alle deelnemers moeten tot de subsidieovereenkomst toetreden om hun rechten en verplichtingen te genieten in het kader van het project.
De deelnemers zullen, net als in KP6, verplicht zijn consortiumovereenkomsten te sluiten, behalve voorzover daarvan vrijgesteld door de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Veel van de nieuwe bepalingen betreffende de intellectuele eigendom moeten deze echter gemakkelijker vast te stellen en zo nodig aan te passen maken.
De Commissie monitort, naarmate en wanneer dit nodig is met hulp van externe deskundigen, alle acties onder contract die gefinancierd worden door de Gemeenschap alsmede het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan.
De deelnemers die in aanmerking komen voor communautaire financiering worden aangewezen in de onderafdeling over de communautaire financiële bijdrage, waarin ook subsidievormen, terugbetalingspercentages, betaling, verdeling, invordering en garanties worden behandeld.
Drie subsidievormen worden voorgesteld voor de communautaire financiële bijdrage: terugbetaling van subsidiabele kosten, forfaitaire bedragen en financiering tegen vast tarief (deze laatste vorm kan gebaseerd zijn op een eenheidskostenschaal maar omvat ook vaste tarieven voor indirecte kosten). Daarvan kan worden gebruik gemaakt om te voorzien in de hele communautaire financiële bijdrage voor een financieringssysteem of in combinatie. Voor de meeste financieringssystemen, vooral aan het begin van KP7, zal de voorkeur worden gegeven aan de methode van terugbetaling van de subsidiabele kosten. Het gebruik van financiering op basis van forfaitaire bedragen en vaste tarieven zal geleidelijk aan worden ingevoerd en, indien succesvol, worden uitgebreid.
De definitie van subsidiabele kosten is vereenvoudigd en de in eerdere kaderprogramma's gebruikte drie kostendeclaratiemodellen worden verlaten. Dit betekent dat deelnemers al hun directe en indirecte kosten in rekening kunnen brengen en voor de indirecte kosten kunnen kiezen voor vast tarief. De kosten worden bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheersbeginselen van de deelnemers met het doel de projectdoelstellingen te verwezenlijken op basis van de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit.
De communautaire financiële bijdrage dekt maximaal 50% van de subsidiabele kosten min de ontvangsten voor zowel onderzoeks- als demonstratieactiviteiten. Voor KMO's, overheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs en non-profit onderzoeksorganisaties is er een aanvulling van maximaal 25% voor onderzoeksactiviteiten. Alle andere activiteiten, inclusief die betreffende coördinatie- en ondersteuningsacties, en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, zouden voor alle entiteiten tegen maximaal 100% worden vergoed.
De hierboven vermelde maxima worden toegepast op alle subsidiabele kosten van dergelijke entiteiten, zelfs in gevallen dat een deel van de terugbetaling van kosten gebaseerd is op forfaitaire bedragen of vaste tarieven. De maxima zijn ook van toepassing op entiteiten die deelnemen aan projecten waar financiering op basis van vaste tarieven en, in voorkomend geval, financiering op basis van forfaitaire bedragen voor het hele project worden gebruikt.
Voor Netwerken van excellentie wordt een speciaal forfaitair bedrag voorgesteld. De hoogte van het forfaitair bedrag wordt door de Regels vastgesteld als een vast bedrag per onderzoeker en per jaar. Periodieke betalingen van delen van het forfaitair bedrag zouden worden gedaan op basis van de bereiking van indicatoren waaruit geleidelijke implementatie van het gezamenlijke activiteitenprogramma blijkt.
Overheidsinstanties, non-profit onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs zouden een door een bevoegd overheidsfunctionaris opgesteld auditcertificaat mogen verstrekken. Het aantal auditcertificaten per subsidieovereenkomst en deelnemer zou worden verminderd en de verslagen en verslagperiodes moeten worden gerationaliseerd.
Zoals in KP6 hebben de deelnemers aan een consortium de verantwoordelijkheid om de hen toevertrouwde taken volledig uit te voeren zelfs indien een van deelnemers verzuimt te voldoen aan de opgedragen taken. Het in KP6 voor de meeste acties ingevoerde beginsel van collectieve financiële verantwoordelijkheid wordt echter niet gecontinueerd teneinde hinderpalen voor deelname, met name voor KMO's, uit de weg te ruimen. Dit moet ook de procedures versnellen en kosteneffectiever zijn. Afhankelijk van een beoordeling van de aan de Europese onderzoeksfinanciering inherente risico's voor de communautaire begroting kan een mechanisme worden ingevoerd ter dekking van het financiële risico van het feit dat een deelnemer verzuimt een aan de Gemeenschap verschuldigd bedrag terug te betalen. Dit mechanisme zou gefinancierd worden uit een kleine bijdrage van de ondernemingen en andere deelnemers die geen overheidsinstantie of instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs zijn, of waarvan de deelname niet wordt gegarandeerd door hun lidstaat of geassocieerd land. Deelnemers aan acties ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers dragen niet bij in het mechanisme. De bijdrage wordt geëffectueerd door de verschuldigde bedragen in te houden. In overeenstemming met artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement worden ingehouden bedragen die niet langer nodig zijn ter dekking van de financiële risico's hertoegewezen aan onderzoeksacties uit hoofde van het relevante onderzoekskaderprogramma. Er zullen dan ook alleen bankgaranties worden gevraagd in het zeldzame geval dat de prefinanciering meer dan 80% van de subsidie uitmaakt, hetgeen het enige geval is waarvoor het Financieel Reglement het stellen van een garantie oplegt. Ook zal de Commissie alle maatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat specifieke risico's betreffende een bepaalde deelnemer worden beperkt.
Er zijn bepalingen ingevoerd betreffende verspreiding en gebruik en toegangsrechten (eigendom, bescherming, publicatie, verspreiding en gebruik, en toegangsrechten voor background en foreground). De regels specificeren, rekening houdend met de specifieke bepalingen van het Verdrag, de definities van en de van toepassing zijnde regels voor background, foreground en toegangsrechten. Met name artikel 45 van de regels verleent aan de Commissie het recht foreground te verspreiden voorzover deelnemers dit niet doen. De bepalingen inzake intellectuele eigendom voor het gebied 'onderzoek inzake fusie-energie' zijn opgenomen in de hiervoor specifieke instrumenten.
Helpdesks
De uniforme interpretatie, met name wat betreft juridische en financiële bepalingen van projecten, door alle betrokken Commissiediensten moet worden verzekerd. Tot op zekere hoogte kan dit worden bereikt via de Commissieregels die moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de ontwerp-Regels voor deelname. Helpdesks en coördinatiecentra moeten er echter voor zorgen dat de door de Commissie verspreide boodschappen consistent en uniform zijn. De bijstand door een IER-helpdesk wordt voortgezet.
Er worden verdere inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat informatie zo duidelijk en toegankelijk mogelijk is. Het aantal en de omvang van documenten moeten worden verminderd en geconsolideerd. Duplicering van informatie en variaties in de presentatie van dezelfde informatie in verschillende documenten zullen worden vermeden.