Toelichting bij COM(2005)608 - Uitvoering van het Lissabon-programma van de EG - Voorstel voor een Verordening (EG) nr.van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het gemeenschappelijk douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het huidige communautair douanewetboek, dat bij Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad werd vastgesteld, is achterhaald. Het heeft geen gelijke tred gehouden met de radicale veranderingen in de omgeving waarin de internationale handel plaatsvindt, met name de snelle en onomkeerbare groei van het gebruik van informatietechnieken en de uitwisseling van elektronische gegevens, en met de accentverschuiving in het douanewerk. Dit doet afbreuk aan een efficiënte douaneafhandeling en de toepassing van op risicoanalyse gebaseerde controles binnen de interne markt. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de afspraken die de EU heeft gemaakt over de vereenvoudiging van het handelsverkeer in het kader van de Ontwikkelingsagenda van Doha en met sterkere bedreigingen van de zekerheid en veiligheid, wat betekent dat de controles aan de buitengrenzen van de EU moeten worden aangescherpt. Het moderniseren van het douanewetboek, het stroomlijnen van de douaneregelingen en –procedures en het aanpassen van de voorschriften aan de gebruikelijke normen van IT-systemen zullen leiden tot de implementatie van het “e-government”-initiatief op het gebied van de douane; een “betere regelgeving” op dit gebied door minder ingewikkelde en beter gestructureerde regelgeving en de herschikking van verschillende verordeningen; de versterking van het concurrentievermogen van bedrijven die binnen en met de EU zaken doen, wat bevorderlijk is voor de economische groei; meer zekerheid en veiligheid aan de buitengrenzen, zodra gemeenschappelijke normen (waardoor die voor de risico-analyse) zijn vastgesteld die via een gemeenschappelijk IT-kader worden beheerd; een vermindering van het frauderisico; meer samenhang met ander EU-beleid, bijvoorbeeld op het gebied van de indirecte belastingen, landbouw, handel, milieu, gezondheidszorg en consumentenbescherming, en een effectief besluitvormingsproces voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen, richtsnoeren en toelichtingen en de mogelijkheid dat de Commissie een nationale instantie kan verzoeken een besluit in te trekken. Dergelijke ingrijpende wijzigingen kunnen niet worden gerealiseerd door voortdurende wijzigingen van het huidige douanewetboek, maar slechts door een complete herziening, dat wil zeggen de vervanging door een gemoderniseerd communautair douanewetboek.

Algemene context


Dit voorstel moet worden gezien in de context van de vernieuwde Lissabonstrategie die ten doel heeft van Europa een aantrekkelijker plaats te maken om te investeren en te werken, waar de groei door kennis en innovatie wordt geleid en waar het bedrijfsleven ertoe wordt gestimuleerd meer en betere banen te creëren. Dit voorstel werd ook ontwikkeld ter verwezenlijking van de doelstellingen van het “e-government”-initiatief, omdat dit ook ten doel heeft ervoor te zorgen dat bedrijven, door middel van elektronische contacten met de douane, ten volle kunnen profiteren van moderne technieken en van de daaruit voortvloeiende vereenvoudiging van het handelsverkeer. De voorstellen van de Commissie voor de totstandbrenging van een eenvoudige en papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven werden door de Raad gunstig onthaald, zoals bleek uit diens resolutie van december 2003, waarbij steun werd gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor de modernisering van de douanevoorschriften en –procedures en tot vaststelling van een regelgevend kader ter ondersteuning van de gewijzigde douaneregelingen in een geautomiseerde context. Het huidige douanewetboek werd in 1992 vastgesteld waarna geen algehele herziening meer heeft plaatsgevonden; wel werden enkele beperkte wijzigingen aangebracht om bepaalde problemen op te lossen. De procedures zijn nog steeds op papierwerk gebaseerd en hoewel de elektronische douaneafhandeling met behulp van nationale computersystemen nu eerder regel is dan uitzondering, bestaat er volgens de EU-wetgeving nog steeds geen verplichting van zulke systemen gebruik te maken. Voor de gehele EU geldende IT-applicaties voor douaneafhandeling bestaan in het algemeen niet, maar het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, het NCTS (new computerised transit system) heeft aangetoond dat zulke systemen mogelijk zijn en dat deze ook voor andere douaneregelingen kunnen worden aangewend. Voorts is de rol van de douane verschoven van het heffen van douanerechten, die in de afgelopen 20 jaar sterk zijn verlaagd, naar het toepassen van niet-tarifaire maatregelen, met name maatregelen in verband met zekerheid en veiligheid, het bestrijden van de invoer van namaakartikelen, van het witwassen van geld en van de drugshandel, de toepassing van sanitaire maatregelen en van maatregelen ter bescherming van de gezondheid, het milieu en de consument, de inning van BTW en accijnzen bij invoer en de vrijstelling van die belastingen bij uitvoer. Het douanewetboek moet worden aangepast aan de elektronische omgeving voor douane en bedrijfsleven, maar moet deze ook regelen. Bovendien waren zowel de bedrijven als de douanediensten er voorstander van deze gelegenheid gebruik te maken om de douanevoorschriften te vereenvoudigen en beter te structureren. In een uitgebreide EU en in elektronische handelsomgeving zijn radicale wijzingen in het wetboek niet in de laatste plaats nodig om ervoor te zorgen dat belastingen op de meest aangewezen plaats kunnen worden geïnd, namelijk op de plaats waar het bedrijf is gevestigd (centrale douaneafhandeling). Tezelfdertijd is het essentieel voor gemeenschappelijke normen te zorgen, met name op het gebied van de risico-analyse en van de douanesancties. Dit laatste kan slechts worden bereikt door middel van een gemeenschappelijk EU-kader waarvoor de Commissie weldra een voorstel zal doen. Ook moet de samenhang met ander EU-beleid worden verbeterd, bijvoorbeeld op het gebied van indirecte belastingen, landbouw, handel, milieu, gezondheidszorg en consumentenbescherming. Dit vergt een herziene taakverdeling tussen douanekantoren aan de grens en in het binnenland. Wordt het wetboek niet in deze zin gewijzigd, dan zullen de bedrijven in de EU niet volledig kunnen profiteren van modernere voorwaarden om aan hun verplichtingen in het kader van de internationale handel te voldoen, wat in een steeds concurrerender omgeving van invloed zal zijn op hun prestaties. Verouderde douaneregelingen en -procedures en voorschriften die werden ontwikkeld voor een op papierwerk gebaseerde omgeving zullen ook het frauderisico vergroten, de zekerheid en veiligheid aan de buitengrenzen verminderen en de rol van de douane verzwakken als voornaamste orgaan voor de bescherming van en het toezicht op het internationale goederenverkeer aan de grens.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1993 tot vaststelling van het communautair douanewetboek en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek. Het voorstel en de uitvoeringsbepalingen zullen in de plaats komen van bovengenoemde verordeningen, en van de volgende verordeningen en hun uitvoeringsbepalingen die in het nieuwe wetboek zullen worden opgenomen: Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de afschaffing van de controles en de formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautair zeereizen Verordening (EG) nr. 82/2001 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en de methoden van administratieve samenwerking in het handelsverkeer tussen het douanegebied van de Gemeenschap en Ceuta en Melilla Verordening (EG) nr. 1207/2001 van de Raad van 11 juni 2001 betreffende procedures ter vergemakkelijking van de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de opstelling van factuurverklaringen en formulieren EUR.2 en de afgifte van bepaalde vergunningen 'toegelaten exporteur' in het kader van de bepalingen die voor het preferentiële handelsverkeer tussen de Europese Gemeenschap en sommige landen gelden

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Is is overeenstemming met de vernieuwde Lissabonstrategie en het “e-government”-initiatief.

1.

Raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbenden



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Sinds mei 2004 zijn achtereenvolgende versies van het ontwerp van het gemoderniseerde douanewetboek besproken met de douanediensten van de lidstaten - in het Comité Douanewetboek - en met de Europese bedrijfsorganisaties in vergaderingen van de Trade Contact Group. In de zomer van 2004 vond een open raadpleging plaats op internet. Bij het opstellen van de herziene versie van het douanewetboek werd rekening gehouden met de talrijke opmerkingen die van bedrijven en lidstaten en uit derde landen werden ontvangen. Deze herziene versie werd gepresenteerd op een conferentie die in april 2005 in Boedapest werd gehouden. Voorts werd een vragenlijst gezonden aan de Europese bedrijfsfederaties en douanediensten om feedback te geven over de waarschijnlijke kosten en baten van de implementatie van het gemoderniseerde douanewetboek.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Het voorstel van de Commissie werd tijdens de raadpleging en op de conferentie van Boedapest over het algemeen gunstig onthaald; bij het opstellen van de definitieve versie van het voorstel is met bepaalde opmerkingen rekening gehouden. Er werden antwoorden ontvangen op de vragenlijst betreffende de effecten van het voorstel en de resultaten zijn samengevoegd in een effectbeoordeling die bij dit ontwerp-voorstel is gevoegd.

Van 1 juli tot 15 september 2004 heeft op internet een openbare raadpleging plaatsgevonden.De Commissie heeft 56 reacties ontvangen. De resultaten, met inbegrip van de reacties van de Commissie op de ontvangen opmerkingen, zijn te vinden op europa.eu.int/comm/taxation_customs/resources

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Geen verdere wijzigingen in de wetgeving: in dit geval zal het huidige douanewetboek, zoals onlangs gewijzigd, maar dat in de jaren tachtig was opgezet en dat in de jaren negentig in werking is getreden, van toepassing blijven. Op papier gebaseerde transacties zullen als de normale procedure blijven gelden. Douaneregelingen en –procedures zullen onnodig ingewikkeld blijven en de voorschriften zullen niet in overeenstemming zijn met de economische realiteit, waardoor het zowel voor douanediensten als bedrijven steeds moeilijker zal worden deze verouderde voorschriften in een moderne omgeving toe te passen. De tenuitvoerlegging van de onlangs bekendgemaakte wijziging op het douanewetboek in verband met veiligheid kan tot een kostenstijging leiden van ongeveer € 1 200 miljoen, welke stijging enigszins kan worden opgevangen door nationale IT-initiatieven, en tot een stijging van de investeringen met € 50 à 60 miljoen per jaar voor de Commissie en de lidstaten ten behoeve van de implementatie van de nodige IT-infrastructuur. De lidstaten zouden ertoe over kunnen gaan, zonder het douanewerk opnieuw te structureren, douanevoorschriften en –regelingen binnen het bestaande wettelijke kader te automatiseren en douanesystemen op te zetten die binnen de lidstaat en met andere lidstaten interoperabel zijn. Een volledige omschakeling op elektronische procedures is dan echter niet mogelijk, omdat de bedrijven dan de mogelijkheid behouden douaneaangiften op papier in te dienen en niet elektronisch. De interoperabiliteit zal dan waarschijnlijk ook beperkt zijn tot de douanediensten, indien het douanewetboek geen wettelijke verplichting bevat voor de implementatie van “een enkel loket”. De systemen zouden dan ook niet beter toegankelijk zijn voor bedrijven dan thans het geval is, nu er slechts nationale, niet-geharmoniseerde interfaces voor bedrijven bestaan. Dienstverleners en douanediensten zouden kunnen worden aangemoedigd “vaste aanspreekpunten” op te zetten waar bedrijven aangiften bij de bevoegde douanediensten kunnen indienen via hun bestaande interface om te voorkomen dat onnodig kostbare investeringen moeten worden gedaan, maar de lidstaten zouden wettelijk niet verplicht zijn in dergelijke systemen te investeren. Hierdoor zouden de bedrijven minder goed gebruik kunnen maken van vereenvoudigingen zoals een gecentraliseerde douaneafhandeling, het “enkele loket” en van besluiten die in de hele EU gelden. Slechts door een verdere harmonisering van de voorschriften en regelingen op EU-niveau zullen we volledig profijt kunnen trekken van de nieuwe elektronische douaneregelingen in het kader van nieuwe bedrijfs- en handelsstrategieën. Zonder deze harmonisering zal de ontwikkeling van pan-Europese strategieën en processen, waaronder gemeenschappelijke softwarepakketten ook worden gehinderd. Multinationale ondernemingen zullen dan vaak gebruik moeten blijven maken van de diensten van nationale dienstverleners of vestigingen moeten oprichten in alle lidstaten waar zij actief zijn, zelfs indien zij gebruik kunnen maken van elektronische douaneprocedures. Dit zou bovengenoemde kosten voor een betere beveiliging met ongeveer 15% kunnen doen afnemen; maar het is waarschijnlijk dat er extra uitgaven zullen zijn van € 40 à 50 miljoen per jaar. Modernisering van het douanewetboek: in dit geval wordt een passend wettelijk kader opgezet en de verdere automatisering van het douanewerk zal sterk worden vereenvoudigd. Elektronisch douanewerk betekent in dit geval vooral "efficiënt douanewerk” met een ingrijpend herstructurering van dit werk tot een samenhangend geheel. Vanuit IT-oogpunt is dit een betrekkelijk risicoloze strategie, daar significante acties en investeringen, op EU- of op nationaal niveau, op een solide wettelijke basis rusten. Deze optie leidt tot een vermindering van de juridische complexiteit, een 'gelijk speelveld' voor de bedrijven, de opheffing van beperkingen voor douane-expediteurs, de ontwikkeling van een douane-informatieportal, interoperabele en toegankelijke geautomatiseerde douanesystemen, de opzet van “een enkel aanspreekpunt”, “een enkel loket” en een “one stop shop” voor de controle op goederen door alle instanties die zich bezighouden met goederenverkeer over de EU-grenzen. Dit zou niet alleen leiden tot een duidelijke vermindering van het frauderisico, maar ook tot een facilitering van het handelsverkeer. Alle doelstellingen op het gebied van modernisering, stroomlijning en een volledig geautomatiseerde omgeving voor douane en bedrijven zouden dan kunnen worden gerealiseerd. De bedrijven zouden van een sterk verbeterd vergunningenprogramma kunnen profiteren dat de handel zowel zal vergemakkelijk als vereenvoudigen. Zij zullen op bepaalde voorwaarden gebruik kunnen maken van gecentraliseerde afhandelingsprocedures en te maken hebben met slechts een enkel douanekantoor in de EU. Informatie zal gemakkelijker toegankelijk zijn via gemeenschappelijke douane-informatieportals en alle interacties met verschillende bevoegde instanties zullen via een enkel loket verlopen. De kosten van een dergelijke 'efficiënte douane' zullen natuurlijk hoger zijn dan die van de voorgaande optie; het zal waarschijnlijk gaan om een extra bedrag van € 40 à 50 miljoen per jaar, tot 2013, voor de Commissie en de lidstaten samen. De voordelen zullen echter wel € 2 500 miljoen per jaar kunnen bedragen wanneer het systeem volledig operationeel is, dat wil zeggen ten vroegste in 2009. Het “break even point” van deze optie zal in 2010 worden bereikt.

n De Commissie heeft de in het werkprogramma opgenomen effectbeoordeling uitgevoerd; deze kan worden ingezien op: europa.eu.int/comm/taxation_Customs/Customs

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Vervanging van het bestaande douanewetboek en de daarmee verband houdende verordeningen die in punt 1 zijn genoemd door een gemoderniseerd douanewetboek dat een stroomlijning inhoudt van de douaneregelingen en de grondslag legt voor toegankelijke, interoperabele douaneafhandelingssystemen op EU-niveau.

Rechtsgrond


De artikelen 26, 95, 133 en 135 van het EG-Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Het gemoderniseerde douanewetboek dat het onderwerp is van het voorstel is zo eenvoudig mogelijk gemaakt om – tezamen met uitvoeringsbepalingen, richtsnoeren en toelichtingen – te komen tot een eenvormige toepassing in de gehele EU. Met een richtlijn zou dit doel niet kunnen worden bereikt.

De vereenvoudiging van de procedures is essentieel voor een succesvolle overgang op een elektronische douane-omgeving. Hierdoor zal ook de taak van de douane en van de bedrijven worden verlicht die, als gevolg van de recente wijzigingen op het huidige wetboek, om veiligheidsredenen reeds in elektronische systemen moeten investeren.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrumenten: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Daar de buitenlandse handel uitsluitend onder de bevoegdheid van de Gemeenschap valt, kan slechts door middel van een verordening voor de eenvormige toepassing van de douanewetgeving worden gezorgd.

3.

Gevolgen voor de begroting



Lidstaten en bedrijven zullen moeten investeren in toegankelijke, interoperabele systemen voor de elektronische afhandeling van het douanewerk.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de wetgeving en van de administratieve procedures voor de overheid (op EU-niveau of nationaal niveau) en voor particulieren.

Het nieuwe wetboek is klantvriendelijker: de structuur is eenvoudiger, de terminologie meer coherent; het telt minder artikelen en de voorschriften zijn eenvoudiger. Er worden gemeenschappelijke definities gebruikt van activiteiten zoals invoer, uitvoer, goederenverkeer, opslag, veredeling of gebruik van goederen. Het nieuwe wetboek is meer procesgericht: dat wil zeggen dat vergelijkbare regelingen onder gemeenschappelijke voorschriften vallen waarop minder uitzonderingen zijn. Sommige regelingen zijn afgeschaft en andere samengevoegd of aangepast, waardoor de bestaande dertien verschillende douanebestemmingen zijn teruggebracht tot drie basisregelingen, namelijk invoer, uitvoer en bijzondere procedures waarvoor consistente voorschriften gelden, met name voor vergunningen, zekerheidstelling en douaneschuld. Als gevolg hiervan is meer dan twee derde van de 258 artikelen van het huidige douanewetboek gewijzigd, geïntegreerd of overgebracht naar de uitvoeringsbepalingen. Dit gemoderniseerde wetboek, dat gevolgd zal worden door geconsolideerde en vereenvoudigde uitvoeringsbepalingen, en door richtsnoeren en toelichtingen, zal leiden tot een meer eenvormige interpretatie en toepassing van de douanevoorschriften door de lidstaten, hetgeen voor het bedrijfsleven van groot nut zal zijn.

De fusie of het op elkaar afstemmen van verwante regelingen betekent dat minder specialisten nodig zullen zijn, hetgeen de behoeften aan opleiding, aan de programmering van de uitvoering van douanevoorschriften zal verminderen en ertoe zal leiden dat meer personeel kan worden ingezet voor risicogebieden, waardoor de veiligheid zal toenemen en het gevaar van onregelmatigheden afnemen. Dit zal in het voordeel zijn van douanediensten die hun personeelsbestand moeten inkrimpen of die dit reeds hebben gedaan.

Een eenvoudiger structuur en een maximum aan elementen die verschillende regelingen gemeen hebben betekent een gemakkelijker toegang tot de voorschriften en minder programmeringswerk om deze voorschriften na te leven. Een betere en meer consistente interpretatie en toepassing van de douanewetgeving zal ten zeerste in het voordeel zijn van de bedrijven.

Het voorstel is opgenomen in het Werk- en Wetgevingsprogramma van de Commissie onder nr. 2004/TAXUD-015.

Intrekking van bestaande wetgeving


De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Nadere uitleg over het voorstel TITEL I: ALGEMENE BEPALINGEN De nieuwe tekst bevat een “mission statement” waarin de rol en doelstellingen van de douanediensten zijn beschreven en waarin is bepaalt dat de douanewetgeving ook het douanetarief omvat, een omissie in het vorige wetboek. Met het nieuwe douanewetboek wordt het beginsel ingevoerd dat aangiften elektronisch worden ingediend en dat de douanediensten op elektronische wijze gegevens uitwisselen, met inachtneming van de bepalingen inzake de gegevensbescherming. Het bevat ook de rechtsgrond voor de vrijwillige uitwisseling van aanvullende informatie tussen bedrijven en douane. De voorschriften inzake vertegenwoordiging zijn gewijzigd door intrekking van de vroegere beperkingen, daar deze niet te rijmen zijn met een elektronische omgeving noch met de beginselen van de eengemaakte markt. Deze herziening is ook in overeenstemming met een algemene aanpak waarbij alle toelatingen voor bijzondere nationale bepalingen uit het wetboek zijn verwijderd, tenzij deze betrekking hebben op de organisatie van douanecontroles. Het kader voor het programma geautoriseerde marktdeelnemers dat bij Verordening (EEG) nr. 648/2005 in het wetboek werd opgenomen is uitgebreid. De bepalingen van het wetboek zijn in overeenstemming met het Handvest van de Grondrechten volgens hetwelk eenieder het recht heeft gehoord te worden voordat een beschikking wordt getroffen die voor hem nadelig is, met inbegrip van beschikkingen over de navordering van rechten en de afwijzing van verzoeken om terugbetaling of kwijtschelding. Er is verduidelijkt dat een beschikking op verscheidene personen betrekking kan hebben en dat beschikkingen in de hele EU geldig zijn, tenzij anders bepaald, en dat de regels inzake beschikkingen ook van toepassing zijn wanneer de betrokkene in beroep is gegaan. Ook wordt het beginsel ingevoerd dat iedere persoon het recht heeft gehoord te worden voordat een individuele maatregel wordt genomen die voor hem of haar nadelig is. Volgens het voorstel zullen de lidstaten zorgen voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende douanesancties. Ter bevordering van een consequente aanpak binnen de interne markt, zal in een later stadium een voorstel bij Raad en Parlement worden ingediend betreffende een gemeenschappelijk kader voor sancties bij overtreding van de communautaire douanewetgeving. Door de in dit hoofdstuk opgenomen uitzonderingen op controles of formaliteiten kan Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad van 19 december 1991 worden ingetrokken. Alle situaties waarin de douane betaling van gemaakte kosten kan eisen of vergoedingen kan aanrekenen zijn in een artikel opgesomd, in plaats van in verschillende artikelen. Vergoedingen voor uitstel van betalingen zijn afgeschaft. De bepalingen inzake de omrekening van munteenheden zijn geconsolideerd en in overeenstemming gebracht met Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71; nadere bepalingen zullen worden opgenomen in de uitvoeringsbepalingen van het douanewetboek. TITEL II: ELEMENTEN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN IN- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN De nieuwe bepalingen zijn in overeenstemming gebracht met artikel 3 van de Overeenkomst van Marrakesh inzake de oorsprongsregels. Zodra het internationale harmonisatiewerk is voltooid zullen de nieuwe regels in de uitvoeringsbepalingen worden opgenomen. Bovendien wordt duidelijk gemaakt dat de niet-preferentiële oorsprongsregels ook relevant zijn voor de toepassing van EU-maatregelen die geen verband houden met douanerechten of handel. Alle autonome oorsprongsregels die op preferentieregelingen van toepassing zijn, waaronder die ten aanzien van Ceuta en Melilla, maar uitgezonderd die welke van toepassing zijn op de in bijlage II van het EG-Verdrag vermelde landen en gebieden, zullen ook volgens de procedure van het comité worden vastgesteld. Artikelen van algemene strekking inzake de douanewaarde zijn gegroepeerd om een algemene rechtsgrond te verschaffen voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen, met name wanneer de EU afspraken maakt en verplichtingen aangaat in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake de douanewaarde, met inbegrip van de besluiten van het WTO-Comité Douanewaarde. TITEL III: DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING Voor de modernisering en vereenvoudiging van de voorschriften inzake douaneschuld moeten deze ingrijpend worden gewijzigd, daar het ontstaan van een douaneschuld afhankelijk dient te zijn van objectieve omstandigheden en niet van de mate van zorgvuldigheid van de betrokkene. Dit is in overeenstemming met de Overeenkomst van Kyoto waarin is bepaald dat rechten worden terugbetaald wanneer blijkt dat als gevolg van een vergissing bij de vaststelling een te hoog bedrag is aangerekend (Algemene bijlage, hoofdstuk 4, norm 18). Bij overtredingen van de douanevoorschriften kunnen beter administratieve sancties worden toegepast, wanneer de douane in staat is vast te stellen dat een douaneregeling volgens de douanevoorschriften is beëindigd of gezuiverd. Wat de verdeling van verantwoordelijkheden tussen douanekantoren aan de grens en in het binnenland betreft, wordt voorgesteld dat een douaneschuld normalerwijze ontstaat op de plaats van vestiging van de houder van de regeling of vergunning, tenzij de houder niet in het douanegebied van de EU is gevestigd of bij overtredingen, in welk geval de residuaire voorschriften van toepassing zijn, zoals ook nu het geval is. Hoofdstuk 4 van de algemene bijlage bij de Overeenkomst van Kyoto laat de bepaling van de factoren, de voorwaarden en het tijdstip voor de vaststelling van rechten en heffingen over aan de nationale of EU-wetgeving; er is dus geen noodzaak de huidige ingewikkelde voorschriften voor de vaststelling van een douaneschuld in het kader van schorsingsprocedures, vrije zones en vrije entrepots te handhaven. In Titel III betreffende “douaneschuld en zekerheidstelling” wordt naar een evenwicht gestreefd tussen de belangen van het bedrijfsleven, met name de algemene mogelijkheid tot vermindering van het bedrag van de zekerheid in geval van mogelijke schulden en een uitbreiding van de gevallen waarin de douaneschuld teniet gaat, en de financiële belangen van de EU en van de lidstaten, waarvan de bescherming wordt verbeterd door een uitbreiding van de dekking van de zekerheid ter waarborging van de betaling van een eventuele douaneschuld. De werking van de interne markt zal worden verbeterd door de harmonisering van bepalingen, zoals termijnen voor de kennisgeving van het bedrag van de douaneschuld wanneer de handelingen waardoor de schuld ontstond tot strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en de regels inzake rente over achterstallige betalingen. TITEL IV: DE AANKOMST VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP Deze titel bevat de met de zekerheidstelling verband houdende wijzigingen op het douanewetboek die bij Verordening (EG) nr. 648/2005 werden ingevoerd en integreert en consolideert deze wijzigingen, rekening houdend met de algemene invoering van de elektronische aangifte, de elektronische uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten, met name het Invoercontrolesysteem of ICS (Import Control System), en de creatie van gemeenschappelijke portals en het enkele loket. De vrijstelling van vrije zones van douanetoezicht, een lacune in de beveiliging, is ongedaan gemaakt; vrije zones worden een douaneregeling en de administratie van en de binnenkomst in vrije zones zijn aan douanetoezicht onderworpen. De voorschriften inzake het aanbrengen van goederen zijn herschreven om de verplichtingen duidelijk te maken van degene(n) die de aankomst van de goederen bij de douane moet(en) melden zodat deze zo nodig een controle kan verrichten. De termijnen om goederen onder een douaneregeling te plaatsen zijn opgeheven, daar tijdelijke opslag zelf een bijzondere regeling zal zijn. TITEL V: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE DOUANESTATUS EN DOUANEREGELING De voornaamste wijzigingen betreffen de elektronische aangifte - die de normale douaneaangifteprocedure zal zijn - en de aanpassing van vroegere varianten van de vereenvoudigde aangifteprocedures, waaronder de domiciliëringsprocedure. De basisprincipes van het vermoeden dat goederen communautaire goederen zijn en het verlies van de status van communautaire goederen zijn overgebracht van het wetboek naar de uitvoeringsbepalingen. Nadere bepalingen zullen als voorheen in de uitvoeringsbepalingen zijn opgenomen. Op enkele uitzonderingen na, bijv. in het geval van TIR- en ATA-carnets, is de elektronische douaneaangifte de regel. Hoewel vrije zones voortaan een douaneregeling zullen zijn, wordt de huidige ontheffing van de verplichting een douaneaangifte in te dienen gehandhaafd. Wanneer daarvoor vergunning is verleend, kan toegang tot het elektronische systeem van de aangever in de plaats treden van de toezending van de elektronische aangifte. Bewijsstukken kunnen ook elektronisch worden ingediend; zij behoeven niet bij de aangifte te worden ‘gevoegd’, maar zij moeten wel ‘ter beschikking staan van de douane’. Overeenkomstig de beginselen van de overeenkomst van Kyoto is het volgens het nieuwe douanewetboek mogelijk dat de aangifte wordt ingediend, geldig gemaakt en gecontroleerd voordat de goederen zijn aangekomen en kan de plaats waar de aangifte wordt ingediend een andere zijn dan de plaats waar de goederen zich bevinden. Ook kunnen de goederen worden vrijgegeven op een ander plaats dan die waar de douaneaangifte werd aanvaard, hetgeen, tezamen met de samenvoeging van de vroegere vereenvoudigde aangifte en de domiciliëringsprocedure, tot een “gecentraliseerde douaneafhandeling” leidt. Volgens dit systeem kan een gemachtigd bedrijf zijn summiere aangifte en/of douaneaangifte in elektronische vorm indienen vanuit zijn bedrijfsruimte, ongeacht de lidstaat waar de goederen de EU binnenkomen of de EU verlaten, zodat bedrijven al hun EU-zaken met één douanekantoor kunnen afhandelen. TITEL VI: HET BRENGEN IN HET VRIJE VERKEER EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN Daar het brengen in het vrije verkeer een van de belangrijkste douaneregelingen is, wordt het passend geacht een afzonderlijk, zij kort, hoofdstuk aan deze regeling te wijden. Deze titel heeft ook betrekking op goederen die in bijzondere omstandigheden in het vrije verkeer worden gebracht, behalve goederen die onder de bepalingen inzake de bijzondere bestemming vallen van Titel VII (Bijzondere procedures) en bevat de rechtsgrond voor bepalingen van de vroegere Verordening (EEG) nr. 918/93 van de Raad waarbij een communautair systeem tot stand wordt gebracht van vrijstellingen van douanerechten die in de uitvoeringsbepalingen moeten worden opgenomen. Dit is een meer transparante benadering dan het opnemen van bepalingen in een afzonderlijke verordening van de Raad/het Parlement. TITEL VII: BIJZONDERE REGELINGEN De vroegere schorsingsprocedures zijn samengevoegd en in overeenstemming gebracht met andere, soortgelijke douanebestemmingen tot vier bijzondere regelingen: douanevervoer (extern en intern douanevervoer), opslag (tijdelijke opslag, douane-entrepots, vrije zones), bijzonder gebruik (tijdelijke invoer, bijzondere bestemming), en veredeling (actieve en passieve veredeling). Hierdoor is het mogelijk geworden het schorsingssysteem van de regeling actieve veredeling samen te voegen met de behandeling onder douanetoezicht en het terugbetalingssysteem van de regeling actieve veredeling op te heffen, daar het niet langer noodzakelijk is dat het voornemen bestaat de goederen weer uit te voeren. Er zullen gemeenschappelijke voorschriften van toepassing zijn op alle bijzondere procedures, zoals die welke van toepassing zijn op de zekerheidstelling, het indienen van aanvragen en de afgifte van vergunningen, het gebruik van equivalente goederen, terwijl speciale voorschriften voor afzonderlijke procedures slechts zullen worden gehandhaafd wanneer daarvoor een economische rechtvaardiging bestaat. Er zijn verduidelijkingen aangebracht wat betreft de schorsing van de BTW bij invoer en van de accijns, zoals bepaald in artikel 7, lid 3, en artikel 10, lid 3, van de Zesde BTW-richtlijn en artikel 5, lid 2, van Richtlijn 92/12/EEG. Bijzondere voorschriften voor landbouwproducten zijn opgenomen in de landbouwwetgeving, niet in de uitvoeringsbepalingen van het douanewetboek, en het is niet langer nodig naar deze bijzondere voorschriften te verwijzen omdat zij rechtstreeks toepasselijk zijn. TITEL VIII: HET VERTREK VAN GOEDEREN UIT HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP Er zijn verdere wijzigingen aangebracht in de eisen voor aangiften die voor het vertrek van de goederen worden ingediend die zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 648/2005, rekening houdend met de algemene invoering van de elektronische aangifte, de elektronische uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten, met name het Invoercontrolesysteem of ECS (Export Control System), en de toekomstige creatie van gemeenschappelijke portals en het enkele loket. Er zijn bijzondere bepalingen over de wederuitvoer van niet-communautaire goederen die bestemd zijn de EU te verlaten, hoewel daarvoor dezelfde regels zullen gelden als voor de uitvoer van communautaire goederen, afgezien van het feit dat daarvoor een mededeling van wederuitvoer moet worden ingediend in plaats van een douaneaangifte. Summiere aangiften zijn slechts vereist wanneer noch een douaneaangifte noch een mededeling van wederuitvoer is vereist, bijv. bij overlading en wederuitvoer uit vrije zones en bij uitslag uit tijdelijke opslagplaatsen in havens/luchthavens enz. Deze titel bevat ook bepalingen inzake de uitvoer en vrijstelling van uitvoerrechten vanwege bijzondere omstandigheden die, zoals bij invoerrechten, volgens de procedure van het comité moeten worden vastgesteld en niet door middel van een autonome verordening. De bepalingen inzake passieve veredeling zijn nu in Titel VIII opgenomen. Er is een nieuw artikel over enkele gevallen van tijdelijke uitvoer (met name met het ATA-carnet) die in de uitvoeringsbepalingen worden behandeld, zonder dat het huidige wetboek de grondslag hiervoor bevat. TITEL IX: SLOTBEPALINGEN De procedure van het comité (raadgevend comité) wordt uitgebreid tot de vaststelling van toelichtingen en richtsnoeren, waardoor nationale instructies ter interpretatie van de communautaire douanevoorschriften overbodig zullen worden. Om de doelmatigheid van het Comité Douanewetboek bij het vaststellen van uitvoeringsbepalingen te optimaliseren, wordt dit regelgevend comité omgezet in een beheercomité en de periode voor de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen door de Raad teruggebracht van drie maanden tot een maand. Bovengenoemde ingetrokken verordeningen worden in het douanewetboek opgenomen. Bij het vaststellen van de datum waarop het nieuwe douanewetboek van kracht wordt, moet rekening worden gehouden met de noodzaak de bestaande uitvoeringsbepalingen te wijzigen. Deze wijziging zal ongeveer een jaar duren nadat de definitieve versie van het nieuwe douanewetboek min of meer bekend is. Wanneer dit stadium eenmaal is bereikt, kan de datum van inwerkingtreding definitief worden vastgesteld.

s

1. INHOUDSOPGAVE

OVERWEGINGEN

TITEL I: ALGEMENE BEPALINGEN 25

Hoofdstuk 1 : TOEPASSINGSGEBIED VAN DE DOUANEWETGEVING, MISSIE VAN DE DOUANE EN DEFINITIES 25

Hoofdstuk 2: RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN PERSONEN IN HET KADER VAN DE DOUANEWETGEVING 30

Afdeling 1: Informatieverstrekking 30

Afdeling 2: Vertegenwoordiging bij de douane 33

Afdeling 3: Vergunninghoudend bedrijf 34

Afdeling 4: Beschikkingen betreffende de toepassing van de douanewetgeving 36

Afdeling 5: Bestuurlijke sancties 40

Afdeling 6: Beroep 40

Afdeling 7: Controle van de goederen 42

Afdeling 8: Bewaren van bescheiden en overige gegevens; vergoedingen en kosten 44

Hoofdstuk 3: VALUTAOMREKENING, TERMIJNEN EN VEREENVOUDIGING 45

TITEL II: ELEMENTEN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN 47

Hoofdstuk 1 : GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF EN TARIEFINDELING VAN GOEDEREN 47

Hoofdstuk 2 : OORSPRONG VAN GOEDEREN 48

Afdeling 1: Niet-preferentiële oorsprong 48

Afdeling 2: Preferentiële oorsprong 50

Hoofdstuk 3 : DOUANEWAARDE VAN GOEDEREN 51

TITEL III: DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING 55

Hoofdstuk 1 : ONTSTAAN VAN DE DOUANESCHULD 55

Afdeling 1: Algemene bepalingen 55

Afdeling 2: Douaneschuld bij invoer 55

Afdeling 3: Douaneschuld bij uitvoer 58

Afdeling 4: Gemeenschappelijke bepalingen voor douaneschuld bij invoer en bij uitvoer 59

Hoofdstuk 2: ZEKERHEIDSTELLING BIJ EEN LATENTE OF BESTAANDE DOUANESCHULD 62

Hoofdstuk 3 : INVORDERING EN BETALING VAN RECHTEN EN TERUGBETALING EN KWIJTSCHELDING VAN RECHTEN 67

Afdeling 1: Vaststelling van het bedrag van de rechten, mededeling aan de schuldenaar en boeking 67

Afdeling 2: Termijn en wijzen van betaling van de rechten 70

Afdeling 3: Terugbetaling en kwijtschelding van rechten 73

Hoofdstuk 4 : TENIETGAAN VAN DE DOUANESCHULD 77

TITEL IV: AANKOMST VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP 80

Hoofdstuk 1 : HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED 80

Hoofdstuk 2 : DE AANKOMST VAN GOEDEREN 82

Afdeling 1: Binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap 82

Afdeling 2: Aanbrengen, lossen en onderzoek van goederen 84

Afdeling 3: Formaliteiten na het aanbrengen 86

Afdeling 4: Goederen die onder een regeling douanevervoer zijn vervoerd 86

TITEL V: ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS EN DOUANEREGELING 88

Hoofdstuk 1 : STATUS VAN GOEDEREN 88

Hoofdstuk 2 : DOUANEAANGIFTE 89

Afdeling 1: Algemene bepalingen 89

Afdeling 2: Normale aangifte 90

Afdeling 3: Verificatie 92

Afdeling 4: Vrijgave 94

Hoofdstuk 3: VEREENVOUDIGINGEN BETREFFENDE DE DOUANEAANGIFTE 95

Afdeling 1: Vereenvoudigde aangifte 95

Afdeling 2: Overige vereenvoudigingen 97

Hoofdstuk 4 : VERWIJDERING VAN GOEDEREN 97

TITEL VI: HET IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN 100

Hoofdstuk 1: HET IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN 100

Hoofdstuk 2 :VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN 100

Afdeling 1: Terugkerende goederen 100

Afdeling 2: Zeevisserij en uit zee gewonnen producten 102

Afdeling 3: Bijzondere omstandigheden 103

TITEL VII: BIJZONDERE REGELINGEN 104

Hoofdstuk 1 : ALGEMENE BEPALINGEN 104

Hoofdstuk 2 : DOUANEVERVOER 108

Afdeling 1: Extern en intern douanevervoer 108

Afdeling 2: Communautair douanevervoer 110

Hoofdstuk 3 : OPSLAG 112

Afdeling 1: Gemeenschappelijke bepalingen 112

Afdeling 2: Tijdelijke opslag 113

Afdeling 3: Douane-entrepot 114

Afdeling 4: Vrije zones 115

Hoofdstuk 4 : BIJZONDERE BESTEMMING 118

Afdeling 1: Tijdelijke invoer 118

Afdeling 2: Bijzondere bestemming 120

Hoofdstuk 5 : VEREDELING 120

Afdeling 1: Algemene bepalingen 120

Afdeling 2: Actieve veredeling 121

Afdeling 3: Passieve veredeling 122

TITEL VIII: VERTREK VAN GOEDEREN UIT HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP 125

Hoofdstuk 1 : GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VERLATEN 125

Hoofdstuk 2 : UITVOER 127

Hoofdstuk 3 : VRIJSTELLING VAN RECHTEN 129

TITEL IX: COMITÉ DOUANEWETBOEK EN SLOTBEPALINGEN 130

Hoofdstuk 1 : COMITÉ DOUANEWETBOEK 130

Hoofdstuk 2 : SLOTBEPALINGEN 131

BIJLAGE: 133

Concordantietabel


1: Nieuwe verordening > Verordening (EEG) nr. 2913/92 133

Concordantietabel


2: Vorige Verordening (EEG) nr. 2913/92 > nieuwe verordening 136

Concordantietabel


3: Ingetrokken verordening > nieuwe verordening 138