Artikelen bij COM(2025)87 - Wijziging van Verordening (EU) 2023/956 wat betreft de vereenvoudiging en versterking van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)87 - Wijziging van Verordening (EU) 2023/956 wat betreft de vereenvoudiging en versterking van het mechanisme voor ... |
---|---|
document | COM(2025)87 ![]() ![]() |
datum | 26 februari 2025 |
Artikel 1 - Wijzigingen in Verordening (EU) 2023/956
(1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 3 wordt vervangen door:
“3. In afwijking van de leden 1 en 2 is deze verordening niet van toepassing op goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt overeenkomstig artikel 1, punt 49, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie*.
*Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2015/2446/oj ).”;
b) het volgende lid 3 bis wordt ingevoegd:
“3 bis. In afwijking van de leden 1 en 2 worden importeurs, met inbegrip van toegelaten CBAM-aangevers, vrijgesteld van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening indien de in bijlage I vermelde goederen, met uitzondering van elektriciteit en waterstof, cumulatief per kalenderjaar de in bijlage VII, punt 1, vastgestelde op massa gebaseerde drempel niet overschrijden.
De in bijlage VII, punt 1, vastgestelde drempel zorgt ervoor dat ten minste 99 % van de emissies die in de ingevoerde goederen en veredelingsproducten overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2, zijn ingebed, niet onder de in de eerste alinea bedoelde afwijking vallen.
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage VII vastgestelde massadrempel te wijzigen om rekening te houden met een materiële wijziging in de gemiddelde emissie-intensiteiten van goederen die worden gebruikt voor de berekening van de in bijlage VII, punt 1, vastgestelde drempel, of met significante wijzigingen in het handelspatroon met betrekking van goederen, met inbegrip van ontwijkingspraktijken van die drempel als bedoeld in artikel 27, lid 2, punt b).”.
(2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a) punt 15 wordt vervangen door:
“(15)“importeur”: de persoon die in eigen naam en voor eigen rekening een douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen van goederen of een aanzuiveringsafrekening overeenkomstig artikel 175, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 indient, of indien de douaneaangifte overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 952/2013 door een indirecte douanevertegenwoordiger wordt ingediend, de persoon voor wiens rekening een dergelijke aangifte wordt ingediend”;
b) punt 31 wordt vervangen door:
“(31)“exploitant”: een persoon die een installatie exploiteert of beheert in een derde land, met inbegrip van een moederonderneming die een installatie beheert in een derde land;”.
(3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Elke in een lidstaat gevestigde importeur dient, alvorens goederen in het douanegebied van de Unie in te voeren, een aanvraag voor de status van toegelaten CBAM-aangever (“toelatingsaanvraag”) in.
Een indirecte douanevertegenwoordiger dient de toelatingsaanvraag in wanneer de indirecte douanevertegenwoordiger door een importeur is aangewezen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 952/2013 en ermee instemt op te treden als toegelaten CBAM-aangever, ook wanneer die importeur onderworpen is aan de afwijking uit hoofde van artikel 2, lid 3 bis.”;
b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:
“1 bis. Een importeur dient de toelatingsaanvraag overeenkomstig lid 1 in wanneer de importeur verwacht de in bijlage VII, punt 1, vastgestelde drempel te overschrijden.”;
c) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Indien een importeur niet in een lidstaat is gevestigd, dient de indirecte douanevertegenwoordiger een aanvraag voor de status van toegelaten CBAM-aangever in, ook wanneer die importeur onder de afwijking van artikel 2, lid 3 bis, valt.”;
d) in lid 5 wordt punt g) vervangen door:
“g) de geraamde monetaire waarde, de omvang van de invoer van goederen in het douanegebied van de Unie volgens soort goederen en informatie over de lidstaten van invoer, voor het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend en voor het daaropvolgende kalenderjaar;”;
e) het volgende lid 7 bis wordt ingevoegd:
“7 bis. Een toegelaten CBAM-aangever kan de indiening van CBAM-aangiften als bedoeld in artikel 6 delegeren aan een persoon die voor rekening van en in naam van die aangever handelt. De toegelaten CBAM-aangever blijft verantwoordelijk voor het nakomen van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen ten aanzien van toegelaten CBAM-aangevers.”.
(4) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Uiterlijk op 31 augustus van elk jaar, en voor het eerst in 2027 voor het jaar 2026, gebruikt elke toegelaten CBAM-aangever het in artikel 14 bedoelde CBAM-register om een CBAM-aangifte voor het voorgaande kalenderjaar in te dienen.”;
b) lid 2 wordt vervangen door:
“2. De CBAM-aangifte bevat de volgende gegevens:
a) de totale hoeveelheid van iedere soort ingevoerde goederen in het voorgaande kalenderjaar, uitgedrukt in megawattuur voor elektriciteit en in ton voor andere goederen, met inbegrip van de ingevoerde goederen onder de drempel die in bijlage VII, punt 1, is vastgelegd;
b) de totale ingebedde emissies in de in punt a) van dit lid bedoelde goederen, uitgedrukt in ton CO2-equivalent emissies per megawattuur in het geval van elektriciteit of in ton CO2-equivalent emissies per ton van iedere soort goederen in het geval van andere goederen, berekend overeenkomstig artikel 7 en geverifieerd, wanneer werkelijke emissies worden gebruikt, overeenkomstig artikel 8;
c) het totale aantal in te leveren CBAM-certificaten dat overeenkomt met de totale ingebedde emissies als bedoeld in punt b) van dit lid, na de aftrek die verschuldigd is vanwege de in een derde land betaalde koolstofprijs overeenkomstig artikel 9 en de noodzakelijke correctie voor de mate waarin EU-ETS-emissierechten gratis worden toegewezen overeenkomstig artikel 31;
d) indien van toepassing, kopieën van de verificatieverslagen van de geaccrediteerde verificateurs uit hoofde van artikel 8 en bijlage VI.”;
c) lid 6 wordt vervangen door:
“6. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de standaardvorm van de CBAM-aangifte, met inbegrip van gedetailleerde informatie per installatie, land van oorsprong of ander derde land en soort goederen die moeten worden aangegeven ter ondersteuning van de in lid 2 van dit artikel bedoelde totalen, met name wat betreft de ingebedde emissies, de betaalde koolstofprijs, de standaard koolstofprijs, de procedure voor de indiening van de CBAM-aangifte via het CBAM-register, en de regels voor de inlevering van de in dit artikel, lid 2, punt c), bedoelde CBAM-certificaten, overeenkomstig artikel 22, lid 1, met name wat betreft het proces en de selectie door de toegelaten CBAM-aangever van de in te leveren certificaten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.
(5) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 5 wordt vervangen door:
“5. De toegelaten CBAM-aangever houdt een administratie bij van de informatie die nodig is om de ingebedde emissies te berekenen overeenkomstig de voorschriften van bijlage V. Die administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om overeenkomstig artikel 18, indien van toepassing, geaccrediteerde verificateurs in staat te stellen de ingebedde emissies overeenkomstig artikel 8 en bijlage VI te verifiëren en om de Commissie en de bevoegde autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte overeenkomstig artikel 19, lid 2, te beoordelen.”;
b) in lid 7 wordt punt a) vervangen door:
“a) de toepassing van de elementen van de in bijlage IV beschreven berekeningsmethoden, met inbegrip van de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, die beperkt blijven tot de systeemgrenzen van productieprocessen die onder het EU-ETS vallen, en de desbetreffende inputmaterialen (precursoren), emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en standaardwaarden en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevens op basis waarvan de standaardwaarden worden bepaald, waaronder het niveau van detail van de gegevens, alsmede de nadere specificatie van goederen die voor de toepassing van punt 1 van bijlage IV moeten worden beschouwd als “eenvoudige goederen” en “samengestelde goederen. In die uitvoeringshandelingen worden ook de elementen gespecificeerd waaruit blijkt dat is voldaan aan de criteria in de punten 5 en 6 van bijlage IV die vereist zijn om voor de toepassing van lid 2 het gebruik van werkelijke emissies te rechtvaardigen voor elektriciteit die wordt verbruikt in de productieprocessen van goederen,”.
(6) In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Wanneer de ingebedde emissies op basis van de werkelijke emissies worden bepaald, draagt de toegelaten CBAM-aangever er zorg voor dat de totale ingebedde emissies die in de op grond van artikel 6 ingediende CBAM-aangifte zijn aangegeven, worden geverifieerd door een verificateur die op grond van artikel 18 is geaccrediteerd, op basis van de in bijlage VI beschreven verificatiebeginselen.”.
(7) Artikel 9 wordt vervangen door:
“Artikel 9
In een derde land betaalde koolstofprijs
1. Een toegelaten CBAM-aangever kan in de CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met de in een derde land betaalde koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies. De vermindering kan alleen worden gevraagd als de koolstofprijs daadwerkelijk is betaald in een derde land. In dat geval wordt rekening gehouden met elke teruggave of andere vormen van compensatie die in dat land beschikbaar zijn en die tot een verlaging van de koolstofprijs zouden hebben geleid.
2. De toegelaten CBAM-aangever houdt een administratie bij van de documenten die nodig zijn om aan te tonen dat op de aangegeven ingebedde emissies in een derde land een koolstofprijs van toepassing was die daadwerkelijk is betaald als bedoeld in lid 1. De toegelaten CBAM-aangever bewaart met name bewijsstukken met betrekking tot beschikbare teruggaven of andere vormen van compensatie, met name de verwijzingen naar de desbetreffende wetgeving van dat land. De informatie in die documenten wordt gecertificeerd door een persoon die onafhankelijk is van zowel de toegelaten CBAM-aangever als de autoriteiten van het derde land. De naam en contactgegevens van die onafhankelijke persoon worden in de documenten vermeld. De toegelaten CBAM-aangever bewaart tevens het bewijs van de daadwerkelijke betaling van de koolstofprijs.
3. De toegelaten CBAM-aangever bewaart de in lid 2 bedoelde administratie tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de CBAM-aangifte is of had moeten worden ingediend.
3 bis. In afwijking van de leden 1, 2 en 3, kan een toegelaten CBAM-aangever, indien de in een derde land daadwerkelijk betaalde koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies niet kan worden bepaald, in de CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met die koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies, op basis van jaarlijkse standaard koolstofprijzen. In dat geval wordt rekening gehouden met elke teruggave of andere vormen van compensatie die in dat land beschikbaar zijn en die tot een verlaging van die standaard koolstofprijs zouden hebben geleid. De vermindering kan alleen worden gevraagd indien een koolstofprijs is vastgesteld volgens de regels die van toepassing zijn in het derde land en een jaarlijkse standaard koolstofprijs voor dat derde land kan worden bepaald, en gebaseerd op een voorzichtige schatting.
Met ingang van 2027 kan de Commissie voor derde landen waar koolstofbeprijzingsregels gelden, de methode bepalen en bekendmaken en de standaard koolstofprijzen voor die derde landen in het in artikel 14 bedoelde CBAM-register bekendmaken, op basis van de best beschikbare gegevens uit betrouwbare, openbaar beschikbare informatie en informatie die door die derde landen is verstrekt. In dat geval wordt rekening gehouden met elke teruggave of andere vormen van compensatie die in dat land beschikbaar zijn en die tot een verlaging van die standaard koolstofprijs zouden hebben geleid.
4. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de omzetting van de daadwerkelijk betaalde jaarlijkse gemiddelde koolstofprijs overeenkomstig lid 1, en van de jaarlijkse standaard koolstofprijzen voor de derde landen, overeenkomstig lid 3 bis, naar een overeenkomstige vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten. Deze handelingen betreffen ook de omrekening in euro’s van de daadwerkelijk in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen de jaarlijkse gemiddelde wisselkoers, het vereiste bewijs voor de daadwerkelijke betaling van de koolstofprijs, voorbeelden van toepasselijke teruggaven of andere vormen van compensatie als bedoeld in lid 1, de kwalificaties van de in lid 2 van dit artikel bedoelde onafhankelijke persoon en de voorwaarden om de onafhankelijkheid van die persoon te waarborgen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.
(8) Artikel 10 wordt vervangen door:
“Artikel 10
Registratie van exploitanten en van installaties in derde landen
1. Op verzoek van een exploitant van een installatie in een derde land registreert de Commissie de informatie over die exploitant en zijn installatie in het in artikel 14 bedoelde CBAM-register.
2. Het in lid 1 bedoelde registratieverzoek bevat de volgende informatie die bij registratie in het CBAM-register moet worden opgenomen:
a) de naam, het adres, het handels- of ondernemingsnummer, de contactgegevens van de exploitant en, indien van toepassing, van zijn controlerende entiteit, met inbegrip van zijn moedermaatschappij, samen met de bewijsstukken;
b) de locatie van elke installatie, met inbegrip van het volledige adres en de geografische coördinaten in lengte- en breedtegraden tot op zes decimalen;
c) de belangrijkste economische activiteit van de installatie.
3. De Commissie stelt de exploitant in kennis van de registratie in het CBAM-register. De registratie is geldig voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van kennisgeving aan de exploitant van de installatie.
4. De exploitant stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de in lid 2 bedoelde informatie die zich voordoen na de registratie, en de Commissie werkt de desbetreffende informatie in het CBAM-register bij.
5. De exploitant:
a) bepaalt voor iedere soort goederen die in de in lid 1 van dit artikel bedoelde installatie wordt geproduceerd, de ingebedde emissies die overeenkomstig de in bijlage IV beschreven methoden zijn berekend;
b) zorgt ervoor dat de in punt a) van dit lid bedoelde ingebedde emissies overeenkomstig de in bijlage VI bepaalde verificatiebeginselen worden geverifieerd door een op grond van artikel 18 geaccrediteerde verificateur;
c) houdt een exemplaar van het verificatieverslag bij, alsook een administratie van de informatie die noodzakelijk is voor de berekening van de ingebedde emissies in goederen overeenkomstig de vereisten van bijlage V, gedurende een periode van vier jaar nadat de verificatie is verricht en, in voorkomend geval, een kopie van de documenten die nodig zijn om aan te tonen dat op de aangegeven ingebedde emissies in een derde land een koolstofprijs van toepassing was die daadwerkelijk is betaald, tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de onafhankelijke persoon de in die documenten vervatte informatie heeft gecertificeerd overeenkomstig artikel 9, lid 2;
d) bepaalt, indien van toepassing, de in een derde land betaalde koolstofprijs overeenkomstig artikel 9, en uploadt de begeleidende documenten en bewijsstukken.
6. De in lid 5, punt c), van dit artikel bedoelde administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om de verificatie van de ingebedde emissies overeenkomstig artikel 8 en bijlage VI mogelijk te maken, en om de CBAM-aangifte die is ingediend door een toegelaten CBAM-aangever aan wie de desbetreffende informatie overeenkomstig lid 7 van dit artikel is verstrekt, overeenkomstig artikel 19 te kunnen beoordelen.
7. Een exploitant mag de informatie over de in lid 5 van dit artikel bedoelde verificatie van ingebedde emissies en de in een derde land betaalde koolstofprijs verstrekken aan een toegelaten CBAM-aangever. De toegelaten CBAM-aangever heeft het recht die informatie te gebruiken om aan de in artikel 8 bedoelde verplichting te voldoen.
8. De exploitant mag te allen tijde verzoeken om uit het CBAM-register te worden geschrapt. Op een dergelijk verzoek schrapt de Commissie, na de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld, de exploitant en verwijdert zij de informatie over die exploitant en zijn installatie uit het CBAM-register, mits die informatie niet nodig is voor het beoordelen van ingediende CBAM-aangiften. Na de betrokken exploitant in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord en de bevoegde autoriteiten te hebben geraadpleegd, kan de Commissie de informatie ook schrappen indien de Commissie van mening is dat de informatie over die exploitant niet langer juist is. De Commissie stelt de bevoegde autoriteiten van dergelijke schrappingen in kennis.”.
(9) Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 10 bis
Registratie van geaccrediteerde verificateurs
1. Wanneer een accreditatie wordt toegekend overeenkomstig artikel 18, dient de geaccrediteerde verificateur een verzoek tot registratie in het CBAM-register in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de nationale accreditatie-instantie is gevestigd. Het registratieverzoek wordt binnen twee maanden na de toekenning van de accreditatie ingediend. De bevoegde autoriteit registreert de informatie over geaccrediteerde verificateurs in het CBAM-register.
2. Het in lid 1 bedoelde registratieverzoek bevat ten minste de volgende informatie die bij registratie in het CBAM-register moet worden opgenomen:
a) de naam en het unieke accreditatienummer van de verificateur;
b) de toepassingsgebieden van de accreditatie die relevant zijn voor het CBAM;
c) het land van vestiging van de verificateur;
d) de datum van accreditatie en de vervaldatum van de accreditatiecertificaten die relevant zijn voor het CBAM;
e) alle informatie over aan de verificateur opgelegde administratieve maatregelen die relevant zijn voor het CBAM;
f) kopieën van accreditatiecertificaten.
3. De bevoegde autoriteit stelt de verificateur in kennis van de registratie in het CBAM-register.
4. De geaccrediteerde verificateur stelt de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen in de in lid 2 bedoelde informatie die zich na de registratie voordoen. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de relevante informatie naar behoren wordt bijgewerkt in het CBAM-register.
5. De verificateur verifieert de ingebedde emissies in het CBAM-register op verzoek van een exploitant overeenkomstig artikel 10, lid 5, punt b).
6. De bevoegde autoriteit schrapt een verificateur uit het CBAM-register wanneer de verificateur niet langer overeenkomstig artikel 18 is geaccrediteerd of wanneer de verificateur niet aan de verplichting van lid 4 heeft voldaan. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie en de andere bevoegde autoriteiten in kennis van de schrapping. De bevoegde autoriteit verwijdert de informatie over die geaccrediteerde verificateur uit het CBAM-register, mits die informatie niet nodig is voor het beoordelen van ingediende CBAM-aangiften.”.
(10) Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
a) aan lid 1, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:
“Iedere lidstaat ziet erop toe dat de aangewezen autoriteit over alle bevoegdheden beschikt die nodig zijn voor de uitoefening van haar functies en taken uit hoofde van deze verordening.”;
b) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:
“3. Op verzoek van de Commissie verstrekken de bevoegde autoriteiten de Commissie informatie over de uitvoering van deze verordening. Deze informatie kan door de Commissie worden gebruikt voor het in artikel 30, lid 6, bedoelde verslag.”.
(11) Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
a) de leden 3 en 4 worden vervangen door:
“3. Het CBAM-register bevat, in een afzonderlijk gedeelte van het register, de informatie over de exploitanten en de installaties in derde landen die is geregistreerd overeenkomstig artikel 10, lid 2, en de informatie over de geaccrediteerde verificateurs die is geregistreerd overeenkomstig artikel 10 bis.
4. De in de leden 2 en 3 bedoelde informatie in het CBAM-register is vertrouwelijk, met uitzondering van de namen, adressen, handels- of ondernemingsnummers, contactgegevens van de exploitanten, de locatie van de installaties in derde landen en de informatie over geaccrediteerde verificateurs als bedoeld in artikel 10 bis, lid 2. Een exploitant kan ervoor kiezen dat zijn naam, adres, handels- of ondernemingsnummer, contactgegevens en de locatie van zijn installaties niet publiek toegankelijk worden gemaakt. De openbare informatie in het CBAM-register wordt door de Commissie in een interoperabele vorm toegankelijk gemaakt.”;
b) lid 6 wordt vervangen door:
“6. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de infrastructuur en specifieke processen en procedures van het CBAM-register, met inbegrip van de in artikel 15 bedoelde risicoanalyse, de elektronische databanken met de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde informatie, de procedures en de technische kwalificaties om een delegatie als bedoeld in artikel 5, lid 7 bis, te verrichten, de gegevens van de in artikel 16 bedoelde rekeningen in het CBAM-register, de toezending aan het CBAM-register van de informatie over de in artikel 20 bedoelde verkoop en terugkoop van CBAM-certificaten en de in artikel 25, lid 3, bedoelde kruiscontrole van informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.
(12) Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:
“Voordat de bevoegde autoriteit de status van toegelaten CBAM-aangever verleent, kan zij de relevante bevoegde autoriteiten of de Commissie via het CBAM-register raadplegen over de naleving van de noodzakelijke voorwaarden en criteria voor het nemen van een gunstige beschikking. De raadpleging vindt plaats binnen de voor de betrokken beschikking vastgestelde termijn en duurt maximaal 15 kalenderdagen.
De raadplegingsprocedure kan ook worden toegepast voor de herziening van en het toezicht op een beschikking.”;
b) in lid 8 wordt de tweede alinea vervangen door:
“Alvorens de status van toegelaten CBAM-aangever in te trekken, stelt de bevoegde autoriteit de toegelaten CBAM-aangever in de gelegenheid te worden gehoord. De bevoegde autoriteit kan de relevante bevoegde autoriteiten of de Commissie via het CBAM-register raadplegen over de voorwaarden en criteria voor de intrekking. De raadpleging duurt maximaal 15 kalenderdagen.”;
c) in lid 10 wordt punt e) vervangen door:
“e) de specifieke termijnen, het toepassingsgebied en de vorm van de in dit artikel, leden 1 en 8, bedoelde raadplegingsprocedure.”.
(13) In artikel 19, lid 3, wordt de tweede alinea vervangen door:
“Tevens faciliteert de Commissie de uitwisseling van informatie met bevoegde autoriteiten over frauduleuze activiteiten, over de conclusies overeenkomstig artikel 25 bis alsmede over de boetes die overeenkomstig artikel 26 zijn opgelegd.”.
(14) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Met ingang van 1 februari 2027 verkoopt een lidstaat CBAM-certificaten op een gemeenschappelijk centraal platform aan toegelaten CBAM-aangevers die in die lidstaat zijn gevestigd.”;
b) lid 3 wordt vervangen door:
“3. De informatie over de verkoop en terugkoop van CBAM-certificaten op het gemeenschappelijke centrale platform wordt aan het einde van elke werkdag overgedragen aan het CBAM-register.”;
c) lid 6 wordt vervangen door:
“6. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door de tijdstippen, het beheer en andere aspecten in verband met het beheer van de verkoop en terugkoop van CBAM-certificaten nader te bepalen, en streeft daarbij naar samenhang met de procedures van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie*.
*Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten (PB L, 2023/2830 van 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2830/oj) .”.
(15) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:
“De Commissie berekent de prijs van CBAM-certificaten voor iedere kalenderweek als het gemiddelde van de slotprijzen van EU-ETS-emissierechten op het veilingplatform overeenkomstig de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 vastgelegde procedures.”;
b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:
“1 bis. In afwijking van lid 1 berekent de Commissie voor het jaar 2026 de prijs van CBAM-certificaten die overeenstemt met de ingebedde emissies die in 2027 overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt b), zijn aangegeven, als het kwartaalgemiddelde van de slotprijzen van EU-ETS-emissierechten op het veilingplatform, overeenkomstig de procedures van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830, van het kwartaal van invoer van de goederen waarmee die emissies overeenstemmen.”;
c) lid 3 wordt vervangen door:
“3. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen inzake de toepassing van de in de leden 1 en 1 bis van dit artikel bepaalde methode voor de berekening van de prijs van CBAM-certificaten en de praktische regelingen voor de bekendmaking van die prijs. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.
(16) Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:
“Uiterlijk op 31 augustus van elk jaar, en voor het eerst in 2027 voor het jaar 2026, levert de toegelaten CBAM-aangever via het CBAM-register een aantal CBAM-certificaten in dat overeenstemt met de overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt c), aangegeven en overeenkomstig artikel 8 geverifieerde ingebedde emissies, voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering.”;
b) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Vanaf het eerste kwartaal van het jaar 2027 zorgt de toegelaten CBAM-aangever ervoor dat het aantal CBAM-certificaten op zijn rekening in het CBAM-register aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 50 % van de ingebedde emissies in alle goederen die de aangever sinds het begin van het kalenderjaar heeft ingevoerd, rekening houdend met de in artikel 31 bedoelde correctie voor gratis toewijzing, bepaald aan de hand van:
a) standaardwaarden volgens de in bijlage IV bepaalde methoden, zonder de in deel 4.1 van die bijlage bedoelde toeslag;
b) het aantal CBAM-certificaten dat overeenkomstig lid 1 is ingeleverd voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering, mits de douaneaangifte voor de invoer van goederen verwijst naar dezelfde goederen per GN-code en landen van oorsprong als de CBAM-aangifte die voor het voorgaande kalenderjaar is ingediend.”;
c) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. De toegelaten CBAM-aangever voldoet aan de verplichting van lid 2 aan het einde van het kwartaal waarin de toegelaten CBAM-aangever de in bijlage VII vastgestelde drempel overschrijdt.”.
(17) Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:
“Het terugkoopverzoek wordt door de toegelaten CBAM-aangever uiterlijk op 30 [november] ingediend van elk jaar waarin CBAM-certificaten werden ingeleverd.”;
b) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Het aantal CBAM-certificaten dat gedurende een kalenderjaar is aangekocht en dat kan worden teruggekocht als bedoeld in lid 1, is beperkt tot het totale aantal CBAM-certificaten dat nodig is om gedurende dat kalenderjaar aan de verplichtingen van artikel 22, lid 2, te voldoen.”;
c) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. In afwijking van lid 2 kan het aantal CBAM-certificaten dat overeenstemt met de ingebedde emissies die overeenkomstig artikel 6, lid 2, in 2027 voor het jaar 2026 zijn aangegeven en dat niet overeenkomstig artikel 22, lid 1, is ingeleverd, pas in 2027 als bedoeld in lid 1 worden teruggekocht.”.
(18) Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
a) in de eerste alinea wordt de eerste zin vervangen door:
“Op 1 oktober van elk jaar annuleert de Commissie alle CBAM-certificaten die in het jaar voorafgaand aan het vorige kalenderjaar zijn aangekocht en nog op de rekening van een toegelaten CBAM-aangever in het CBAM-register staan. Die CBAM-certificaten worden zonder compensatie geannuleerd.”;
b) de volgende alinea wordt toegevoegd:
“In afwijking van de eerste alinea annuleert de Commissie op 1 [december] 2027 alle CBAM-certificaten die overeenstemmen met de ingebedde emissies die overeenkomstig artikel 6, lid 2, in 2027 zijn aangegeven voor het jaar 2026. Die CBAM-certificaten worden zonder compensatie geannuleerd.”.
(19) Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 2 wordt de tweede zin vervangen door:
“Die informatie omvat het EORI-nummer of de vorm van identificatie die is aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, en de naam, het adres en de contactgegevens van de importeur of van de toegelaten CBAM-aangever, alsook het CBAM-rekeningnummer van de toegelaten CBAM-aangever, de achtcijferige GN-code van de goederen, de hoeveelheid, het land van oorsprong, de datum van de douaneaangifte en de douaneregeling.”;
b) lid 3 wordt vervangen door:
“3. De Commissie deelt de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de toegelaten CBAM-aangever of de importeur is gevestigd en controleert die informatie voor elke CBAM-aangever aan de hand van de gegevens in het CBAM-register op grond van artikel 14.”;
c) lid 4 wordt vervangen door:
“4. De douaneautoriteiten kunnen vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen of informatie die hun als vertrouwelijk is verstrekt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 meedelen aan de Commissie en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de status van toegelaten CBAM-aangever heeft verleend of aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de importeur is gevestigd.”.
(20) Het volgende artikel 25 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 25 bis
Toezicht op en handhaving van de in bijlage VII, punt 1, vastgestelde drempel
1. De bevoegde autoriteiten en de Commissie houden toezicht op de invoer van in bijlage I vermelde goederen en op de desbetreffende drempel die in bijlage VII, punt 1 is vastgesteld.
De Commissie wisselt op gezette tijden en automatisch met de bevoegde autoriteiten informatie uit die nodig is voor het toezicht op importeurs in het CBAM-register.
2. Wanneer de Commissie op basis van een voorlopige beoordeling van oordeel is dat een importeur de drempel heeft overschreden, deelt zij de informatie waarop de voorlopige beoordeling is gebaseerd mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de importeur is gevestigd.
De bevoegde autoriteit kan de importeur, de douaneautoriteiten of de Commissie om bewijsstukken verzoeken die nodig zijn om te beoordelen of de importeur de drempel heeft overschreden.
3. Wanneer de bevoegde autoriteit concludeert dat een importeur de drempel heeft overschreden, stelt zij de importeur van de beschikking in kennis. De beschikking bevat de redenen voor de beschikking, alsook informatie over het recht om beroep in te stellen, de overeenkomstig artikel 26, lid 2, opgelegde boetes en, indien nodig, een aanvraag voor toelating overeenkomstig artikel 5. De bevoegde autoriteit stelt de douaneautoriteiten en de Commissie ook in kennis van de beschikking via het CBAM-register.
Het instellen van beroep schorst de uitvoering van de aangevochten beschikking niet.
4. Om vast te kunnen stellen of een importeur de drempel overeenkomstig lid 3 heeft overschreden, laat een bevoegde autoriteit een praktijk of een constructie of een reeks daarvan die is opgezet met als hoofddoel of een van de hoofddoelen onder de drempel te vallen, buiten beschouwing en deze is daarom, rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden, kunstmatig.
Een praktijk of een constructie of een reeks daarvan wordt als kunstmatig beschouwd wanneer zij niet is ingevoerd om geldige commerciële redenen die in overeenstemming zijn met de economische realiteit. Alle importeurs die bij een dergelijke praktijk of regeling betrokken zijn, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de overeenkomstig artikel 26, lid 2, opgelegde boete.
In dergelijke gevallen gaat de bevoegde autoriteit ervan uit dat de importeur betrokken is geweest bij een ernstige inbreuk op deze verordening voor de toepassing van artikel 17, lid 2, punt a).
5. De Commissie stelt op gezette tijden specifieke risicofactoren en aandachtspunten voor de bevoegde autoriteiten vast, op basis van een risicoanalyse met betrekking tot de drempel, rekening houdend met informatie in het CBAM-register, door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 25 verstrekte gegevens, en andere relevante informatiebronnen, waaronder onregelmatigheden die zijn vastgesteld naar aanleiding van overeenkomstig artikel 15, lid 1, verrichte controles.”.
(21) Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
a) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:
“1 bis. De bevoegde autoriteit kan het bedrag van de overeenkomstig lid 1 berekende boete verlagen op grond van een of meer van de volgende factoren:
a) de omvang van de niet-gerapporteerde informatie;
b) de mate van medewerking en bereidheid van de toegelaten CBAM-aangever om aan verzoeken om informatie te voldoen;
c) de onopzettelijke aard van het gedrag van de toegelaten CBAM-aangever;
d) de naleving door de toegelaten CBAM-aangever in het verleden.”;
b) de leden 2 en 3 worden vervangen door:
“2. Indien iemand anders dan een toegelaten CBAM-aangever goederen het douanegebied van de Unie binnenbrengt zonder aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen, wordt die persoon een boete opgelegd. Een dergelijke boete is doeltreffend, evenredig en afschrikkend en bedraagt, met name afhankelijk van de duur, ernst, omvang, opzet en herhaling van de niet-naleving en de mate van medewerking van die persoon met de bevoegde autoriteit, drie- tot vijfmaal de in lid 1 bedoelde boete, die gold in het jaar waarin de goederen in de handel zijn gebracht, voor elk CBAM-certificaat dat die persoon niet heeft ingeleverd. De betaling van de boete ontheft de persoon van zijn verplichting om een CBAM-aangifte in te dienen of certificaten in te leveren.
3. De betaling van de boete overeenkomstig lid 1 ontheft de toegelaten CBAM-aangever niet van zijn verplichting om het aantal ontbrekende CBAM-certificaten in een bepaald jaar in te leveren.”.
(22) In artikel 27, lid 2, wordt punt b) vervangen door:
“b) het kunstmatig opsplitsen van invoer, onder meer via oneigenlijke regelingen, om te voorkomen dat de in artikel 2, lid 3 bis, bedoelde drempel wordt overschreden.”.
(23) Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
a) de leden 2 en 3 worden vervangen door:
“2. De in artikel 2, lid 3 bis, artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 6, en artikel 27, lid 6, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [datum van bekendmaking]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 3 bis, artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel 9, lid 5, artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 6, en artikel 27, lid 6, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken.”;
b) lid 7 wordt vervangen door:
“7. Een op grond van artikel 2, lid 3 bis, artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel 9, lid 5, artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 6, of artikel 27, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.
(24) Aan artikel 30, lid 6, punt b), wordt het volgende punt toegevoegd:
“v) de toepassing van de in bijlage VII, punt 1, vastgestelde drempel;”.
(25) In artikel 36 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
a) punt b) wordt vervangen door:
“artikel 2, lid 2, de artikelen 4, 6 tot en met 9, 15 en 19, artikel 21 tot en met artikel 22, lid 1, artikel 22, lid 3, artikel 27 en artikel 31 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2026.”;
b) de volgende punten worden toegevoegd:
“c) artikel 22, lid 2, is van toepassing met ingang van 1 januari 2027;
d) artikel 20, leden 1, 3, 4 en 5, zijn van toepassing met ingang van 1 februari 2027.”.
(26) In bijlage I wordt GN-code “2507 00 80 – Andere kaolienhoudende klei” vervangen door “2507 00 80 — Andere kaolienhoudende klei [met uitzondering van niet-gebrande kaolienhoudende klei]”.
(27) Aan bijlage II wordt de volgende tabel toegevoegd:
“[Elektriciteit
GN-code | Broeikasgas |
2716 00 00 – Elektrische energie | Koolstofdioxide |
]”.
(28) Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Bijlage VI, deel 2, punt k), iii) wordt vervangen door: “iii) de identificatie van de installaties waar het inputmateriaal (precursor) is geproduceerd en de werkelijke emissies bij de productie van dat materiaal;”.
(29) Een nieuwe bijlage VII wordt toegevoegd overeenkomstig het bepaalde in bijlage II bij de onderhavige verordening.
Artikel 2 - Inwerkingtreding
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.