Artikelen bij COM(2024)496 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)496 - .
document COM(2024)496
datum 21 oktober 2024


Artikel 1

Verordening (EU) 2021/1058 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a) aan lid 1, punt b), wordt het volgende punt x) toegevoegd:

“x) het ondersteunen van investeringen voor wederopbouw naar aanleiding van een sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurramp;”;

(b) het volgende lid wordt ingevoegd:

“1 ter. Voor de toepassing van lid 1, punt b), x), van dit artikel wordt onder een natuurramp verstaan een grote of regionale natuurramp in de zin van artikel 2, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad*. Dit kan een natuurramp omvatten die leidt tot directe schade onder de in artikel 2, leden 2 en 3, van die verordening vastgestelde drempels, mits deze door een bevoegde overheidsinstantie van de lidstaat als natuurramp is erkend.

De middelen die in het kader van de in lid 1, punt b), x), van dit artikel bedoelde specifieke doelstelling worden toegewezen, worden in de specifieke prioriteiten van programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” overeenkomstig de respectieve beleidsdoelstelling geprogrammeerd. De in het kader van deze specifieke doelstelling toegewezen middelen en de overeenkomstig artikel 12 ter, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1057 vastgestelde specifieke prioriteiten worden voor de gehele programmeringsperiode beperkt tot maximaal 10 % van de initiële totale nationale toewijzing van het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds. De overeenkomstige programmawijziging wordt ingediend binnen vier maanden na de datum van de eerste schade als gevolg van de natuurramp of, indien de natuurramp plaatsvond vóór [date of entry into force of this Regulation], binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening XXX/XXX [tot wijziging van de EFRO/Cohesiefonds-verordening].

De Commissie betaalt 30 % van de toewijzing aan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde prioriteit zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging als uitzonderlijke voorfinanciering naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma waarin artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 voorziet. Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt binnen zestig dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging betaald, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen. Wanneer de toewijzing aan die prioriteit vervolgens wordt verhoogd, wordt een aanvullend voorfinancieringsbedrag betaald dat overeenkomt met 30 % van de verhoging.

Overeenkomstig artikel 90, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk met het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.

Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 worden eventuele door de uitzonderlijke voorfinanciering gegenereerde renteopbrengsten op dezelfde wijze voor het betrokken programma gebruikt als het EFRO en opgenomen in de rekeningen van het laatste boekjaar.

Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de betaalde uitzonderlijke voorfinanciering.

In afwijking van artikel 112, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor een specifieke prioriteit die is vastgesteld ter ondersteuning van de in lid 1, punt b), x), bedoelde specifieke doelstelling 100 %.

De lidstaten zorgen ervoor dat steun uit een ander nationaal of EU-instrument of particuliere verzekeringsregeling die wordt ontvangen voor concrete acties die zijn geselecteerd in het kader van de in lid 1, punt b), x), van dit artikel bedoelde specifieke doelstelling, in mindering wordt gebracht op de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvraag.

In afwijking van artikel 63, lid 6, eerste zin, van Verordening (EU) 2021/1060 kan de beheerautoriteit in het kader van de specifieke prioriteit concrete acties voor steun selecteren die fysiek voltooid zijn of volledig zijn uitgevoerd voordat een financieringsaanvraag bij de beheerautoriteit is ingediend, op voorwaarde dat de concrete actie een reactie vormt op een sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurramp.

_____________

* Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/2012/oj).”;

(c) lid 3 wordt vervangen door:

“3. Het Cohesiefonds ondersteunt BD 2 en 3, behalve voor de in lid 1, punt b), x), bedoelde specifieke doelstelling.”;

2. In tabel 1 van bijlage I wordt de volgende rij toegevoegd onder beleidsdoelstelling 2:



x) het ondersteunen van investeringen voor wederopbouw naar aanleiding van een natuurramp die heeft plaatsgevonden sinds 1 januari 2024
Alle VRK’s vermeld voor specifieke doelstellingen van de BD’s 1 tot en met 4Alle RCR’s vermeld voor specifieke doelstellingen van de BD’s 1 tot en met 4

”.

Artikel 2

In Verordening (EU) 2021/1057 wordt een nieuw artikel 12 ter toegevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 12 ter

Steun om de negatieve sociaal-economische gevolgen van natuurrampen te verzachten

1. De lidstaten kunnen het ESF+ gebruiken om steun te verlenen om de negatieve sociaal-economische gevolgen van sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen te verzachten. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een natuurramp verstaan een grote of regionale natuurramp in de zin van artikel 2, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad*. Dit kan een natuurramp omvatten die leidt tot directe schade onder de in artikel 2, leden 2 en 3, van die verordening vastgestelde drempels, mits deze door een bevoegde overheidsinstantie van de lidstaat als natuurramp is erkend.

_____________

* Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/2012/oj).

2. Voor de toepassing van lid 1 kunnen middelen worden geprogrammeerd in de specifieke prioriteiten van de betrokken programma’s. De totale in het kader van dergelijke specifieke prioriteiten overeenkomstig artikel 3, lid 1 ter, van Verordening (EU) 2021/1058 uit het ESF+ en het EFRO toegewezen middelen worden voor de gehele programmeringsperiode beperkt tot maximaal 10 % van de initiële totale nationale toewijzing van het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds. De overeenkomstige programmawijziging wordt ingediend binnen vier maanden na de datum waarop de natuurramp heeft plaatsgevonden of, indien de natuurramp plaatsvond vóór [date of entry into force of this Regulation], binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening XXX/XXX [tot wijziging van de ESF+-verordening].

3. De in lid 2 bedoelde specifieke prioriteit kan een van de specifieke doelstellingen van artikel 4, lid 1, van deze verordening ondersteunen.

4. Indien strikt noodzakelijk en als tijdelijke maatregel kan werktijdverkorting als respons op de gevolgen van natuurrampen zonder dat deze hoeft te worden gecombineerd met actieve maatregelen, alsook toegang tot gezondheidszorg — ook voor mensen die op sociaal-economisch vlak niet acuut kwetsbaar zijn —, in aanmerking komen voor financiering gedurende maximaal 18 maanden vanaf de datum waarop de natuurramp heeft plaatsgevonden.

5. In afwijking van artikel 19, lid 4, zijn de lidstaten niet verplicht de verstrekking van voedselhulp of fundamentele materiële bijstand aan te vullen met begeleidende maatregelen in het kader van de specifieke doelstelling van artikel 4, lid 1, punt m), van deze verordening, indien die verstrekking bedoeld is als respons op de gevolgen van natuurrampen. In het geval van een natuurramp kan dergelijke verstrekking van voedselhulp en fundamentele materiële bijstand zonder begeleidende maatregelen in aanmerking komen voor financiering gedurende maximaal zes maanden vanaf de datum waarop de natuurramp heeft plaatsgevonden en in elk geval na 1 januari 2024.

6. In afwijking van artikel 63, lid 6, eerste zin, van Verordening (EU) 2021/1060 kan de beheerautoriteit in het kader van de specifieke prioriteit concrete acties voor steun selecteren die fysiek voltooid zijn of volledig zijn uitgevoerd voordat een financieringsaanvraag bij de beheerautoriteit is ingediend, op voorwaarde dat de concrete actie een respons vormt op een sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurramp.

7. De Commissie betaalt 30 % van de toewijzing aan de in lid 2 bedoelde specifieke prioriteit zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging als uitzonderlijke voorfinanciering naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma waarin artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 voorziet. Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt binnen zestig dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging betaald, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen. Wanneer de toewijzing voor die prioriteit vervolgens wordt verhoogd, wordt een aanvullend voorfinancieringsbedrag betaald dat overeenkomt met 30 % van de verhoging.

Overeenkomstig artikel 90, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk met het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.

Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 worden eventuele door de uitzonderlijke voorfinanciering gegeneerde renteopbrengsten op dezelfde wijze voor het betrokken programma gebruikt als het ESF+ en opgenomen in de rekeningen van het laatste boekjaar.

Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de betaalde uitzonderlijke voorfinanciering.

8. In afwijking van artikel 112, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor een specifieke prioriteit die is vastgesteld voor ondersteuning bij het verzachten van negatieve sociaal-economische gevolgen van natuurrampen overeenkomstig lid 2, 100 %.

De lidstaten zorgen ervoor dat steun uit een ander nationaal of EU-instrument of particuliere verzekeringsregeling die wordt ontvangen voor concrete acties die zijn geselecteerd in reactie op natuurrampen, in mindering wordt gebracht op de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvraag.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.