Artikelen bij COM(2024)436 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)436 - . |
---|---|
document | COM(2024)436 |
datum | 3 oktober 2024 |
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
Eindevaluatie van Eurostars-2
1. INLEIDING
Het Eurostars-2-programma was een publiek-privaat partnerschap dat gedurende de periode 2014-2020 werd gefinancierd vanuit het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (O&I) Horizon 2020. Eurostars-2 had tot doel om door middel van internationale samenwerking kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te ondersteunen die activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O) ontplooien. Het was de tweede versie van een programma waarmee in 2008 is begonnen.
De grondgedachte achter dit programma is dat kmo’s toegang tot de markt en tot financiering, vaardigheden en kennis nodig hebben om wereldwijd te kunnen gedijen en te concurreren. Zij beschikken vaak niet over de interne capaciteiten en capaciteit om de innovatieve doorbraken te realiseren die zij nodig om op te schalen en zich in mondiale waardeketens te integreren. Samenwerking tussen ondernemingen en met publieke onderzoeksorganisaties is van cruciaal belang kennis sneller te verspreiden en te benutten. Hoewel er veel nationale programma’s en instrumenten bestaan om de deelname van kmo’s aan O&I-projecten te vergemakkelijken, wordt internationale samenwerking op het gebied van O&I in de meeste daarvan niet uitdrukkelijk ondersteund of benadrukt.
In het Eurostars-2-programma hebben 33 deelnemende landen, vier aanvullende partnerlanden van buiten de EU en de EU zelf zich toegelegd op de ontwikkeling van synergieën tussen hun O&I-programma’s en op een betere samenwerking tussen nationale en regionale O&I-programma’s ten behoeve van kmo’s die aan O&O doen.
Eurostars-2 had drie doelstellingen:
- het bevorderen van onderzoeksactiviteiten die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van transnationale samenwerking tussen onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) of tussen kmo’s en andere actoren in de innovatieketen (bv. universiteiten, onderzoeksorganisaties);
- de resultaten worden naar verwachting binnen twee jaar na voltooiing van een activiteit op de markt gebracht;
- het vergroten van de toegankelijkheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van publieke middelen voor kmo’s in Europa door de nationale financieringsmechanismen van de deelnemende staten op elkaar af te stemmen, te harmoniseren en te synchroniseren;
- het bevorderen en verhogen van de deelname van kmo’s zonder eerdere ervaring in transnationaal onderzoek.
De Europese Unie heeft deelgenomen aan Eurostars-2 op basis van Besluit nr. 553/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen1 (hierna “het besluit” genoemd). Overeenkomstig artikel 15 van het besluit moest de Europese Commissie uiterlijk op 31 december 2022 een eindevaluatie van Eurostars-2 uitvoeren.
Dit verslag bevat de eindevaluatie van het Eurostars-2-programma, en betreft de periode tussen de start van Eurostars-2 in 2014 tot en met maart 20222. Het verslag bouwt voort op de tussentijdse evaluatie van Eurostars-2 in 20173, een verzoek om input uit september 2022 en de beschikbare monitoringgegevens. De prestaties van Eurostars-2 werden ook behandeld in de externe ex-postevaluatie van Horizon 20204.
2. CONTEXT EN OVERZICHT VAN EUROSTARS-2
Het Eurostars-2-programma bouwt voort op de ervaringen die zijn opgedaan met de voorganger ervan: het Eurostars-1-programma, dat tussen 2008 en 2013 werd uitgevoerd. Dat programma werd destijds gefinancierd op grond van artikel 169 van het EG-Verdrag, met een overeengekomen EU-bijdrage aan een gezamenlijk programma van de lidstaten en de EU.
Doel van Eurostars-1 was het ondersteunen van transnationale en marktgerichte onderzoeks- en innovatieprojecten die werden opgestart en ontplooid door kmo’s die aan O&O doen om hun concurrentiepositie te verbeteren. Kmo’s die aan onderzoek en ontwikkeling doen, werden en worden erkend als belangrijke belanghebbenden bij de Europese kenniseconomie die te maken krijgt met wereldwijde concurrentie. Uit de bevindingen van de eindevaluatie van het Eurostars-1-programma5 bleek dat de financiële steun Eurostars-1-begunstigden met succes heeft geholpen nieuwe of verbeterde producten en diensten te ontwikkelen waarmee zij hun concurrentiepositie konden verbeteren en dat 88 % van de geanalyseerde Eurostars-1-projecten de met die projecten geplande innovaties hebben ontwikkeld.
Net als Eurostars-1 had Eurostars-2 geen specifieke wetenschappelijke of technologische focus, maar ondersteunde het programma grensoverschrijdende samenwerking tussen kmo’s, grote ondernemingen, onderzoeksorganisaties en universiteiten, met een sterke nadruk op internationalisering.
Volgens de eerdere praktijk in het kader van Eurostars-1 werd het Eureka-secretariaat aangewezen als uitvoeringsstructuur voor Eurostars-2. Het Eureka-secretariaat is opgericht als operationeel bureau van Eureka, een intergouvernementeel initiatief dat in 1985 is opgezet om de samenwerking op het gebied van industrieel onderzoek te bevorderen6.
De financieringsbijdrage van de EU aan Eurostars-2 was in de Horizon 2020-begroting vastgesteld op maximaal 287 miljoen EUR. In overeenstemming met het besluit was de financieringsbasis voor elk Eurostars-2-project een vaste verhouding tussen de nationale bijdrage en de EU-bijdrage.
Volgens het besluit waren de taken van het Eureka-secretariaat bij de uitvoering van Eurostars-2 onder meer:
- de voorbereiding van de jaarlijkse begroting voor de oproepen tot het indienen van voorstellen, de centrale organisatie ervan (bv. toetsen van de subsidiabiliteit, evaluatie en rangschikking van voorstellen);
- het bij de nationale financieringsinstanties opvragen van de informatie die nodig is voor de overdracht van de bijdrage van de Unie;
- promotieactiviteiten;
- de verslaglegging aan de Eurostars-2-groep op hoog niveau7 en de Commissie over het Eurostars-2-programma.
De tussentijdse evaluatie van Eurostars-2 in 2017 vormde de basis voor de effectbeoordeling van het vervolginitiatief, het Europees partnerschap inzake innovatieve kmo’s, dat in het kader van Horizon Europa wordt ondersteund. Daarin werd benadrukt dat de belangrijkste voordelen van de Eurostars-programma’s de nichekenmerken ervan zijn, zoals de bottom-upbenadering, de sterke transnationale focus, de verdeling van de werkzaamheden tussen de centrale structuur en de gedecentraliseerde structuren van de nationale financieringsorganen. Begunstigden van het programma kunnen daarnaast binnen twee jaar na de voltooiing van de projecten nieuwe producten indienen en kmo’s kunnen financiering aantrekken zonder dat zij eerdere ervaring met transnationale samenwerking op het gebied van O&I hoeven te hebben.
Anderzijds bleek uit de tussentijdse evaluatie dat de gunningstermijnen als gevolg van de gedecentraliseerde structuur sterk verschilden en dat het gebrek aan synchronisatie van de procedures een vlotte uitvoering van het programma vaak in de weg stond. Het lage aantal actieve deelnemende landen en ongelijke concentratie8 van begunstigden binnen die landen, heeft de impact van het programma belemmerd. Er ontstond enige onduidelijkheid over het verkrijgen van financiering voor geselecteerde projecten toen de bijdrage van de deelnemende landen door andere projecten was uitgeput.
3. BEVINDINGEN VAN DE EINDEVALUATIE EN OPMERKINGEN
1. Evaluatiemethode en beperkingen
De eindevaluatie van Eurostars-2 bouwt voort op de bevindingen van de externe studie, die twee casestudy’s omvat, waarbij gebruik wordt gemaakt van gegevens die zijn verzameld via enquêtes en ongeveer 30 interviews met deelnemers aan het programma en andere belanghebbenden (waaronder begunstigden, nationale financieringsorganen, het Eureka-secretariaat en de diensten van de Commissie), aangevuld met statistische informatie over het Eurostars-2-programma die door het Eureka-secretariaat zijn verstrekt. Op het in september 2022 gepubliceerde verzoek om input zijn antwoorden van 62 entiteiten uit negen verschillende landen ontvangen. Die antwoorden bevestigden grotendeels de conclusies van de interviews met belanghebbenden.
De verzamelde monitoringgegevens hadden onder meer betrekking op het aantal aanvragen voor elke termijn, de landen van herkomst van de aanvragers, het aantal gefinancierde projecten voor elke termijn, de totale begroting voor projecten voor elke termijn, de samenstelling van consortia voor de financieringsperiode 2014-2020, alle goedgekeurde Eurostars-2-projecten, de vastgelegde begroting voor elk deelnemend land en elk partnerland voor elke termijn, de vastgelegde EU-bijdrage, de gunningsperiode voor de termijnen 1 tot en met 15, en de jaarverslagen van het Eurostars-2-programma van 2014 tot en met 2021.
Aangezien ongeveer de helft van de Eurostars-2-projecten ten tijde van de evaluatie nog liep, zijn de inzichten uit eindverslagen voornamelijk voorspeld op basis van de termijnen 1 tot en met 5, die al zijn afgelopen.
Als gevolg van een gebrek aan gedetailleerdere informatie en gegevens over de resultaten en effecten van de uiteindelijke Eurostars-2-projecten zijn voornamelijk inzichten uit gesprekken en deskresearch in deze eindevaluatie opgenomen, die slechts beperkte informatie bieden over de werkelijke resultaten en effecten. Hoewel het Eureka-secretariaat zijn monitoringsysteem heeft gewijzigd naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie (2017), waarin werd geconstateerd dat de databank van het Eureka-secretariaat onvoldoende accuraat was en onvoldoende actuele informatie bevatte, was het ten tijde van de eindevaluatie (2022) nog niet mogelijk om na te gaan of de gegevens met de nieuwe monitoring actueler en beter beschikbaar waren, met name vanwege de voortdurende wijzigingen in het IT-systeem van het Eureka-secretariaat.
Niettemin zullen veranderingen in IT-systemen, vervanging van personeel en duidelijkere richtsnoeren in de projectovereenkomst naar verwachting leiden tot een betere situatie in het programma dat Eurostars-2 opvolgt, waarvoor de rapportageverplichtingen voor medegefinancierde partnerschappen in het kader van Horizon Europa zullen gelden, die meer de nadruk leggen op impact.
Een werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag9 bevat nadere bijzonderheden over de evaluatie.
2. Bevindingen van de eindevaluatie
Op basis van de beperkte beschikbare gegevens zijn de belangrijkste bevindingen van de eindevaluatie van Eurostars-2 volgens de evaluatiecriteria voor betere regelgeving10 de hiernavolgende.
Efficiëntie van de uitvoering
Tussen 2014 en eind 2021 zijn 15 gezamenlijke oproepen gedaan (ten minste twee per jaar), waarop 5 891 projectvoorstellen werden ingediend. Er zijn 1 546 projecten gefinancierd. De voornaamste begunstigden van het Eurostars-2-programma waren kmo’s die aan O&O doen (66 %)11, waarvan 30 % voorafgaand aan hun deelname aan het Eurostars-2-programma geen ervaring had met internationale samenwerking. Het was een aantrekkelijk financieringsprogramma met een hoog succespercentage (27 %) voor kmo’s, waarvan velen voor het eerst financiering aanvroegen van de EU in plaats van nationale of regionale financieringsprogramma’s.
Eurostars-2 is vlot verlopen en er waren geen vertragingen in de uitvoering van de jaarlijkse werkplannen en oproepen. Het unieke karakter van het programma ligt in de financiering van transnationale samenwerkingsprojecten die worden geleid door kmo’s die aan O&O doen. Vergeleken met het Eurostars-1-programma werden de regels voor nationale financiering verder geharmoniseerd en werden de administratieve procedures versneld. Zo werd de termijn voor het sluiten van contracten tijdens de uitvoeringsfase van het Eurostars-2-programma aanzienlijk korter, met een gemiddelde duur van 6,6 maanden. Niettemin bestaan er nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de deelnemende landen. Leden van het consortium voor hetzelfde project kregen te maken met verschillende toepassingsregels afhankelijk van hun land van herkomst, en de toekenning van subsidies was afhankelijk van de beschikbaarheid van nationale financiering. Daarnaast wordt het gecentraliseerde beoordelingsproces van aanvragen, hoewel het als goed gestructureerd wordt beschouwd, door aanvragers bekritiseerd omdat het niet transparant zou zijn. Volgens geïnterviewden kunnen ingewikkelde aanvraagprocedures ertoe leiden dat externe bedrijven moeten helpen met de aanvraagprocedure en de eigenlijke projectaanvraag schrijven.
Het Eurostars-2-programma beschikte voor de periode 2014-2020 over een totale toegezegde overheidsbegroting van 1,14 miljard EUR, afkomstig van de jaarlijkse werkplannen. De EU zegde 287 miljoen EUR (33,3 %) toe aan de financiering van de projecten, en de aan Eurostars-2 deelnemende landen zegden de resterende 856 miljoen EUR (66,6 %) toe, via nationale financieringsbronnen. De middelen werden echter niet volledig benut, aangezien de evaluatieresultaten niet overeenkwamen met de beschikbare nationale financiering per oproep. Op basis van de beperkte beschikbare gegevens is er een aanzienlijke discrepantie tussen de vooraf vastgelegde begroting en de daadwerkelijk verstrekte financiering. Dit werd enigszins verzacht door de invoering van een aanvullende “COVID-oproep” waarbij onbenutte middelen werden gebruikt. Na deze aanvullende oproep bedroeg enkel de onderbesteding van de Unie al 31,4 miljoen EUR tijdens de looptijd van het programma, wat neerkomt op 10,9 % van de vastleggingen van de EU.
De subsidiebedragen die werden toegezegd door de 33 deelnemende landen en de vier aanvullende partnerlanden verschilden aanzienlijk per land. Terwijl de hoogste subsidiebedragen werden toegezegd door Duitsland (112 miljoen EUR), Nederland (102 miljoen EUR) en Frankrijk (74 miljoen EUR), werden er geen subsidies toegezegd door Griekenland. Vijf landen (Duitsland, Nederland, Frankrijk, Zweden en Noorwegen) en vier partnerlanden buiten de EU12 hebben bijna de helft van de totale vastgelegde nationale middelen vastgelegd (ongeveer 49 %). Zoals in de casestudy over uiteenlopende deelname wordt uitgelegd, is er vanwege de opzet van het programma een sterke correlatie tussen begrotingstoewijzing en deelname op nationaal niveau. Hoewel sommige deelnemende landen ondersteunende diensten en promotieactiviteiten aanboden die de zichtbaarheid van het Eurostars-2-programma op nationaal niveau hebben vergroot, beschikten andere nationale financieringsorganen niet over de financiële en personele middelen om het programma op nationaal niveau te promoten, wat ertoe heeft geleid dat het Eurostars-2-programma niet in alle landen even zichtbaar was. Ook werd de onzekerheid in verband met het ontvangen van financiering voor geselecteerde projecten wanneer de bijdrage van deelnemende staten door projecten met een hogere prioriteit is uitgeput in de tussentijdse evaluatie aangewezen als belangrijk zwak punt. Aangezien voor de eindevaluatie onvoldoende informatie en gegevens werden ingediend, kon dit aspect niet volledig worden onderzocht. Aangezien het selectieproces voor het partnerschap sinds de tussentijdse evaluatie echter niet is veranderd, kan niet worden uitgesloten dat dit probleem zich gedurende het gehele Eurostars-2-programma heeft voorgedaan.
In de externe evaluatie wordt gewezen op de rol die het Eureka-secretariaat heeft gespeeld voor het welslagen van het programma, omdat het beschikt over een breed, internationaal netwerk en een databank van deskundigen met een ruime kennis op verschillende technologische gebieden. Het Eureka-secretariaat verstrekte ten tijde van de evaluatie echter geen gedetailleerdere informatie over monitoring en verslaglegging over projectresultaten, waardoor de effecten van het programma en de efficiëntie van de uitvoering ervan niet volledig konden worden beoordeeld.
Doeltreffendheid en impact
Het programma volgde een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde thematische of technologische focus. Dit heeft ertoe geleid dat de ondersteunde projecten betrekking hadden op verschillende technologiegebieden. De nadruk lag sterk op biologische wetenschappen en technologieën (35 % van de projecten), gevolgd door elektronica, IT en telecommunicatietechnologieën (22 % van de projecten).
Op basis van de beschikbare informatie lijkt het Eurostars-2-programma een positief effect te hebben gehad. Aangezien ongeveer de helft van de projecten op het moment van de evaluatie nog liep en de resultaten met het monitoring- en rapportagesysteem niet goed konden worden bijgehouden, is het niet mogelijk gedetailleerde conclusies te trekken over de eindresultaten van projecten en de impact daarvan. Over het algemeen hebben begunstigde kmo’s gemeld dat zij succesvol zijn geweest in het ontwikkelen van nieuwe octrooien en prototypen en dat zij particuliere investeringen hebben ontvangen na de voltooiing van het project. De meeste gecommercialiseerde resultaten waren producten (53 %), gevolgd door diensten (28 %) en processen (19 %). De projectresultaten werden hoofdzakelijk op de markt gebracht in Europa, gevolgd door Noord-Amerika en Azië.
Relevantie en samenhang
Op grond van de beschikbare informatie en de bijdragen van enkele begunstigden en belanghebbenden aan de externe evaluatie, kan Eurostars-2 worden beschouwd als een relevant ondersteuningsprogramma voor kmo’s binnen de Europese Onderzoeksruimte, dat de samenwerking tussen verschillende soorten organisaties mogelijk maakte, op basis van nationale financiering door de nationale financieringsinstanties als nationale contactinstellingen. Voor kmo’s bood het Eurostars-2-programma een belangrijke kans om voor het eerste internationale samenwerkingen aan te gaan. Het Eurostars-2-programma bood de gelegenheid om de relatie met de consortiumpartners te versterken en om nieuwe internationale markten en contacten te ontdekken en aan te boren. Kmo’s met beperkte O&I-middelen kregen via het programma de mogelijkheid om samen te werken met andere bedrijven, nieuwe intellectuele eigendom te ontwikkelen en vaardigheden in te zetten waarover ze in eigen land niet beschikken.
Het Eurostars-2-programma werd door de geïnterviewde belanghebbenden beschouwd als een relevant ondersteuningsprogramma voor het aanpakken van bestaand marktfalen van kmo’s die, als gevolg van de benodigde risico’s en middelen, een gebrek aan innovatiecapaciteiten hadden. In deze context was ondersteuning door Eurostars-2 van belang voor kmo’s om hun innovatieve producten, processen en/of diensten verder te ontwikkelen via het transnationaal delen van kennis. Het programma bood de mogelijkheid om een coöperatief leerproces te starten met succesvolle internationale partners, hetgeen op regionaal of nationaal niveau niet mogelijk zou zijn geweest. De geïnterviewde begunstigden benadrukten dat het subsidiebedrag doorgaans ook hoger was dan voor soortgelijke activiteiten op nationaal of regionaal niveau.
4. CONCLUSIES
Doelgroep en reikwijdte van het programma
Op basis van de beschikbare gegevens wordt het Eurostars-2-programma beschouwd als een relevant steunprogramma voor kmo’s om nieuwe en innovatieve producten, processen en diensten te ontwikkelen die kmo’s die onbekend zijn met internationale financiering een eerste ervaring bieden in samenwerking met partners buiten hun eigen land. De technologische openheid en de bottom-upbenadering worden gezien als enkele van de belangrijkste voordelen van het programma. De geografische openheid en de mogelijkheid om samen te werken met partnerorganisaties uit een ruime waaier van de 33 deelnemende landen en vier aanvullende partnerlanden van buiten de EU een van de toegevoegde waarden van het Eurostars-2-programma vergeleken met regionale of nationale financieringsprogramma’s, die vaak ook lagere financiering bieden. Het toenemende aantal aanvragen in alle 15 termijnen voor het indienen van voorstellen wijst op de bestaande relevantie van het programma voor de doelgroepen.
Governance en management
Er zijn grote verschillen in het aantal aanvragen en deelnames tussen de deelnemende landen en partnerlanden. Vijf landen en vier partnerlanden buiten de EU hebben bijna de helft van de totale vastgelegde nationale middelen vastgelegd. Dit wordt grotendeels verklaard door de opzet van het programma, die ertoe leidt dat de op nationaal niveau toegewezen begroting in hoge mate bepalend is voor het aantal gefinancierde projecten met begunstigden uit een bepaald land. De landen met de sterkste inbreng hebben de meeste deelnemers. Ondanks het hoge succespercentage van 27 % werden de middelen niet volledig benut, aangezien de evaluatieresultaten niet overeenkwamen met de beschikbare nationale financiering per oproep. Daarom werd een aanvullende oproep gedaan om deze middelen te gebruiken. In het algemeen is uit de resultaten van de eindevaluatie gebleken dat het Eureka-secretariaat, samen met de nationale financieringsorganen, een complexe maar adequate governancestructuur voor Eurostars-2 vormt, die is afgestemd op de behoeften van het Eurostars-2-programma.
Outputs en resultaten van Eurostars-2-projecten
Bij gebrek aan gedetailleerdere informatie over de eindresultaten en de effecten van Eurostars-2-projecten ten tijde van de eindevaluatie zijn alleen inzichten uit interviews, bureauonderzoek en een beperkt aantal verslagen over de markteffecten in de eindevaluatie geïntegreerd. Veranderingen in IT-systemen, vervanging van personeel en duidelijkere richtsnoeren in de projectovereenkomst zullen naar verwachting leiden tot een betere situatie in het programma dat Eurostars-2 opvolgt, waarvoor de rapportageverplichtingen voor medegefinancierde partnerschappen in het kader van Horizon Europa zullen gelden, die meer de nadruk leggen op impact. Wat de uitvoering en de resultaten van projecten betreft, lijkt het er op basis van een beperkt aantal interviews met begunstigden op dat deelnemers aan Eurostars-2-projecten succesvol zijn in de ontwikkeling van nieuwe processen, producten of diensten en dat zij particuliere investeringen ontvangen na de voltooiing van het project.
1 Besluit nr. 553/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet programma voor onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling verrichtende kleine en middelgrote ondernemingen (Voor de EER relevante tekst) (europa.eu).
2 Hoewel er in het kader van het programma geen oproepen tot het indienen van voorstellen meer worden gedaan, lopen met het programma ondersteunde projecten en daarmee verband houdende aanvullende betalingen door tot en met 2025.
3 Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Shaton, M., Pando, E., Vicini, I. e.a., Interim evaluation of the Eurostars-2 Joint Programme, Publicatiebureau, 2017, https://data.europa.eu/doi/10.2777/357102.
4 Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Eurostars-2 final evaluation – Evaluation study of the European Framework Programmes for Research and Innovation for an innovative Europe, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023, https://data.europa.eu/doi/10.2777/333838.
5 Slotevaluatie van het gezamenlijk programma Eurostars (2008-2013) (COM(2015) 479 final).
6 Homepage van Eureka (eurekanetwork.org).
7 De Eurostars-2-groep op hoog niveau is het orgaan dat belast is met het toezicht op de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars-2, en met name voor de goedkeuring van de operationele procedures voor de uitvoering van het gezamenlijk programma Eurostars-2, de goedkeuring van de planning en begrotingen van de oproepen en de goedkeuring van de ranglijst van te financieren Eurostars-2-projecten.
8 Meer dan de helft van alle deelnemende O&O-kmo’s bevond zich in slechts negen deelnemende landen: Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Denemarken, Zwitserland, Zweden en Noorwegen.
9 SWD(2024) 470 final.
10 https://commission.europa.eu/law/law-making-process/planning-and-proposing-law/better-regulation/better-regulation-guidelines-and-toolbox/better-regulation-toolbox_en.
11 De rest van de financiering ging naar andere belanghebbenden, zoals onderzoeks- en technologie-organisaties.
12 Zwitserland, Zuid-Korea, Canada en Zuid-Afrika.
NL NL