Artikelen bij COM(2024)187 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)187 - .
document COM(2024)187
datum 17 mei 2024

VERSLAG VAN DE COMMISSIE
Jaarverslag van de Europese Commissie over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten voor het jaar 2022

Inhoudsopgave

1. INLEIDING 2

2. RECHTSGROND 3

3. METHODE EN ONTVANGEN INFORMATIE 3

4. DE OFFSHORE OLIE- EN GASSECTOR IN DE EUROPESE UNIE 4

4.1 Installaties en productie 4

4.2 Offshore-inspecties, -onderzoeken, -handhavingsacties en -regelgevingskader 6

5. INCIDENTEN EN VEILIGHEIDSPRESTATIES 7

6. CONCLUSIES 9
1. INLEIDING

Sinds 2016 publiceert de Europese Commissie een jaarverslag over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten in de EU.

Richtlijn 2013/30/EU1 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (“richtlijn offshoreveiligheid”) vormt de rechtsgrond voor dit verslag. Met deze richtlijn wordt gestreefd naar een hoog veiligheidsniveau bij offshore olie- en gasactiviteiten ten behoeve van:

i. werknemers;

ii. het milieu;

iii. offshoreplatforms en -uitrusting;

iv. economische activiteiten zoals visserij en toerisme.

De richtlijn, zoals door de lidstaten uitgevoerd, helpt bij:

i. het voorkomen van zware ongevallen en incidenten;

ii. het verminderen van het aantal incidenten;

iii. het zorgen voor een doeltreffende follow-up van ongevallen en incidenten om de ernst van de gevolgen ervan te verminderen.

Net als de vorige verslagen bevat dit jaarverslag ook:

i. gegevens over het aantal en het type installaties in de EU;

ii. informatie over veiligheidsincidenten in deze installaties;

iii. een beoordeling van de veiligheidsprestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten.

Het verslag bestrijkt nu een periode van zes jaar en vormt een inventaris van de veiligheidsprestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten van de lidstaten.

Dit verslag is gebaseerd op de jaarverslagen en gegevens die door de lidstaten zijn ingediend conform de richtlijn offshoreveiligheid.

Er zijn 164 offshore olie- en gasinstallaties in de Middellandse Zee, 135 in de Noordzee en de Atlantische Oceaan, 8 in de Zwarte Zee en 4 in de Oostzee. In 2022 hebben de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de veiligheid van 485 offshore-installaties in hun rechtsgebied geïnspecteerd. De landen meldden geen zware ongevallen.

Het aantal incidenten is gestegen van 26 in 2021 tot 37 in 2022.
2. RECHTSGROND

Overeenkomstig artikel 25 van de richtlijn offshoreveiligheid moet de Commissie een jaarverslag over de veiligheid en de milieueffecten van offshore olie- en gasactiviteiten publiceren. Dit verslag is gebaseerd op de afzonderlijke jaarverslagen die de lidstaten bij de Commissie moeten indienen. In bijlage IX, punt 3, van de richtlijn is bepaald welke informatie de jaarverslagen ten minste moeten bevatten:

i. het aantal, de leeftijd en de locatie van de installaties;

ii. het aantal en type uitgevoerde inspecties en onderzoeken, naast eventuele dwingende maatregelen of veroordelingen;

iii. incidenten die zich hebben voorgedaan;

iv. grote veranderingen in het offshoreregelgevingskader;

v. veiligheidsprestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten.

De lidstaten hebben tot 1 juni van het jaar volgend op de verslagperiode (bijv. 1 juni 2023 voor 2022) om de vereiste informatie te publiceren en in te dienen.

De lidstaten moeten de informatie indienen aan de hand van de modellen die zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1112/2014 van de Commissie van 13 oktober 20142. De modellen stellen:

i. exploitanten en eigenaars van offshore olie- en gasinstallaties in staat om informatie uit te wisselen inzake grotegevarenindicatoren;

ii. lidstaten in staat informatie inzake grotegevarenindicatoren te publiceren.

In een richtsnoer3 wordt specifieke informatie over de uitvoeringsverordening verstrekt en wordt uitgelegd hoe de rapporteringsmodellen moeten worden gebruikt.
3. METHODE EN ONTVANGEN INFORMATIE

De lidstaten moeten duidelijk omschreven informatie verstrekken over veiligheidsincidenten in de offshore olie- en gassector, met gebruikmaking van de modellen. De gegevens moeten informatie bevatten over de offshore olie- en gasinstallaties in de EU, zoals aantal, type, locatie en leeftijd. In de verslagen van de lidstaten moet ook informatie worden verstrekt over het aantal: i) offshore-inspecties, -onderzoeken en -handhavingsacties; ii) incidenten per categorie; en iii) letsels.

Voor dit jaarverslag heeft de Commissie gebruikgemaakt van informatie die is verstrekt door Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Malta, Nederland, Polen, Roemenië en Spanje. Andere lidstaten waren niet actief in de offshore olie- en gassector of hebben geen informatie ingediend. Alle lidstaten met offshore olie- en gasactiviteiten verklaarden alle vereiste informatie over alle installaties te hebben ingediend.
4. DE OFFSHORE OLIE- EN GASSECTOR IN DE EUROPESE UNIE

4.1 Installaties en productie

De lidstaten hebben in 2022 melding gemaakt van 311 installaties in EU-wateren (zie tabel 1):

- De meeste offshore-installaties4 bevonden zich in de Middellandse Zee. Italië is het actiefst (45 % van de installaties in EU-wateren), gevolgd door Kroatië.

- In de Noordzee en de Atlantische Oceaan bevonden de meeste installaties (ongeveer 36 % van de installaties in EU-wateren) zich in het Nederlandse deel van de Noordzee (bekend als de exclusieve economische zone van Nederland).

- In de Zwarte Zee heeft Roemenië een reeds lang gevestigde offshore olie- en gasindustrie. Bulgarije heeft de exploratie van offshorekoolwaterstoffen voortgezet, hoewel de productie met één installatie nog zeer bescheiden is.

- In de Oostzee beschikt alleen Polen over offshore-installaties.

Tabel 1: Installaties op 1 januari 2022: type installatie, per gebied en lidstaat

GebiedLandType installatie (*)
FMINUIFNPFPITotaal (gebied/land)Verschil t.o.v. 2021
Oostzee

31004--
Polen31004--
Zwarte Zee

53008--
Bulgarije01001--
Roemenië52007--
Middellandse Zee1314902164--
Kroatië2170019--
Griekenland11002--
Italië912902140--
Spanje12003--
Noordzee en Atlantische Oceaan369630135-36
Denemarken7111019--
Duitsland11002--
Ierland20002--
Nederland26842

0112

-36

Totaal (type installatie)5724932311

-36
(*) FMI: vaste bemande installatie; FNP: vaste niet-productie-installatie; FPI: drijvende productie-installatie; NUI: doorgaans onbemande installatie.


Meer dan de helft van de offshore-installaties is tussen 1980 en 2000 in gebruik genomen; in 2022 is er één nieuwe vaste installatie in gebruik genomen. Sinds 2010 is de ontwikkeling van nieuwe productie-installaties merkbaar afgenomen in de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

Ongeveer 80 % van de olie- en gasproductie in de EU (16 264 kiloton olie-equivalent (“ktoe”)) wordt in de Noordzee en de Atlantische Oceaan geproduceerd (zie tabel 2). De grootste producenten in die wateren zijn Nederland en Denemarken. Italië en Kroatië zijn de grootste producenten in de Middellandse Zee. Griekenland en Spanje hebben niets geproduceerd. In de Zwarte Zee heeft alleen Roemenië een noemenswaardige olie- en gasproductie.

Tabel 2: Offshore olie- en gasproductie in de EU in ktoe in 2022

GebiedLandktoe% van EU-totaalVerschil in % t.o.v. 2021
Oostzee2711,6 %+1 %
Polen2711,6 %+1 %
Zwarte Zee922

5,7 %-12 %
Bulgarije150,1 %+1 %
Roemenië9075,6 %-13 %
Middellandse Zee2 06912,1 %-4,2 %
Kroatië1971,2 %+6 %
Griekenland00 %-100 %
Italië1 87211,5 %-1 %
Spanje00 %-100 %
Noordzee en Atlantische Oceaan13 00280 %-12 %
Denemarken4 43527,2 %-3 %
Duitsland7554,6 %-12 %
Nederland7 81248 %

-16 %
Totaal16 264100 %
-11 %


De productie is lichtjes gestegen in Kroatië en in Bulgarije en Polen bijna constant gebleven, maar in de andere lidstaten gedaald, met name in Duitsland, Nederland en Roemenië. Griekenland en Spanje hebben niets geproduceerd. Ten opzichte van de productie in de lidstaten in 2021 was er een productieverlies van 11 % (ongeveer 1 923 ktoe) in 2022.


Van de totale productie in de EU, gemeten in ktoe, bestond 69 % uit gas en 31 % uit olie. Met 3 230 ktoe was Denemarken de belangrijkste olieproducent, gevolgd door Duitsland (745 ktoe), Italië (390 ktoe) en Nederland (308 ktoe).


4.2 Offshore-inspecties, -onderzoeken, -handhavingsacties en -regelgevingskader

De bevoegde autoriteiten in de lidstaten hebben de offshore-installaties in hun rechtsgebied in 2022 regelmatig geïnspecteerd (zie tabel 3). Hoe meer installaties een land had, hoe meer inspecties het gewoonlijk uitvoerde.

Ten opzichte van 2021 steeg het aantal inspecties en was er bijna een verdubbeling van het aantal geïnspecteerde installaties. De lidstaten meldden dat installaties die volgens de planning buiten bedrijf zouden worden gesteld, vanwege geopolitieke redenen veilig zijn hervat om de voorzieningszekerheid in de EU te waarborgen. Om de activiteiten van de installaties veilig te hervatten, hielden de autoriteiten meer inspecties dan in het voorgaande jaar.

Griekenland en Nederland zijn twee specifieke gevallen. In Griekenland waren er 36 mandagen aan inspecties, maar geen actieve installaties. Omdat de installaties te lang waren stilgelegd, moesten de autoriteiten een volledige inspectie uitvoeren ter bevestiging dat de activiteiten veilig konden worden hervat (dit was de grootste inspectie ooit in Griekenland). In Nederland verdrievoudigde het aantal inspecties ten opzichte van 2021. Tegelijkertijd stelde Nederland tijdens de verslagperiode drie installaties buiten bedrijf.

Tabel 3: Offshore-inspecties per gebied en lidstaat in 2022

GebiedLandInspectiesMandagen op de installatie (reistijd niet inbegrepen)Aantal geïnspecteerde installaties
Oostzee285
Polen285
Zwarte Zee1531,59
Bulgarije000
Roemenië1531,59
Middellandse Zee333408271
Kroatië36369
Cyprus3102
Griekenland1361
Italië291325257
Spanje2

1

2

Noordzee en Atlantische Oceaan174199200
Denemarken2813623
Duitsland492
Ierland000
Nederland14254175
Totaal524646,54855


Conform artikel 18 van de richtlijn offshoreveiligheid beschikken de bevoegde nationale autoriteiten over rechten en bevoegdheden betreffende activiteiten en installaties in hun rechtsgebied. Deze bevoegdheden omvatten het recht om activiteiten te verbieden en het recht om maatregelen te vereisen om zowel de naleving van risicobeheer als de veiligheid van de activiteiten te waarborgen.

In 2022 zijn er geen onderzoeken naar zware ongevallen verricht. In 2021 liep er één onderzoek (in Kroatië).

In 2022 heeft alleen Nederland een handhavingsactie uitgevoerd.
5. INCIDENTEN EN VEILIGHEIDSPRESTATIES

Exploitanten en eigenaars van installaties en nationale autoriteiten moeten melding maken van een ongeval of een situatie die een ernstig gevaar vormt (een “gebeurtenis” genoemd). Eén gebeurtenis kan echter onder een of meer incidentencategorieën vallen. Voor dezelfde gebeurtenis moet er bijvoorbeeld kennisgeving plaatsvinden in twee incidentencategorieën indien er sprake was van a) een ongewilde lozing van gas, waardoor b) personeel moest worden geëvacueerd.

De lidstaten meldden 37 gebeurtenissen6 in 2022, ten opzichte van 26 in 2021:

- Denemarken en Kroatië – elk 12 gebeurtenissen maar geen zware ongevallen (13 respectievelijk 2 gebeurtenissen in 2021)7.
- Nederland – 11 gebeurtenissen maar geen zware ongevallen8 (11 gebeurtenissen in 2021)9.
- Roemenië en Spanje – elk 1 gebeurtenis (geen gebeurtenissen in 2021)10.


Van de incidenten die zich in 2022 voordeden, had 75,67 % betrekking op ongewilde lozingen van gas en/of olie, 18,91 % op veiligheids- en milieukritische elementen en 5,40 % op het verlies van controle over de boorputten. Geen van deze incidenten heeft tot het verlies van mensenlevens geleid, noch is er melding van botsingen met vaartuigen of helikopterongevallen gemaakt.


Tabel 4: Incidenten per categorie (zoals uiteengezet in bijlage IX bij de richtlijn offshoreveiligheid, EU-niveau) in 2022

CategorieTotaalPercentage van het totale aantal gebeurtenissen in de categoriePercentage van het totale aantal incidenten
a)Ongewilde lozingen — totaal28100 %75,67 %
Branden veroorzaakt door ontvlamming van olie/gas0

0 %0
Explosies veroorzaakt door ontvlamming van olie/gas00 %0 %
Niet-ontvlamd gas1760,7 %45,95 %
Niet-ontvlamde olie1139,2 %29,70 %
Gevaarlijke stof00 %0 %
b)Verlies van controle over de boorput — totaal2100 %5,40 %
Blow-outs00 %0 %
Activering van BOP-/divertorsysteem2100 %5,40 %
Defect aan boorputbarrière00 %0 %
c)Defect van een veiligheids- en milieukritisch element7100 %18,91 %
d)Vermindering van structurele integriteit — totaal00 %0 %
Vermindering van structurele integriteit00 %0 %
Vermindering van stabiliteit/drijfvermogen00 %0 %
Minder vaste verankering00 %0 %
e)Botsingen met vaartuigen0
f)Helikopterongevallen0
g)Dodelijke ongevallen(*)0
h)Ernstig letsel bij vijf of meer personen in hetzelfde ongeval0
i)Evacuatie van personeel0
j)Milieu-ongevallen0
Totaal37100 %
(*) Uitsluitend indien in verband met een zwaar ongeval.


Het totale aantal incidenten in de EU steeg van 26 in 2021 tot 37 in 2022. Deze stijging is het gevolg van een toename van het aantal ongewilde lozingen van zowel olie als gas van 20 naar 28 en van defecten van veiligheids- en milieukritische elementen van 3 naar 7. Het aantal incidenten waarbij de controle over de boorputten werd verloren, daalde van drie in 2021 naar twee in 2022. In 2022 zijn er geen incidenten als zware ongevallen geclassificeerd. De autoriteiten van de lidstaten beoordelen samen met de exploitanten de oorzaken van de incidenten om te bepalen of er onderzoeken of handhavingsmaatregelen nodig zijn.
6. CONCLUSIES

In 2022 waren er 311 offshore olie- en gasinstallaties in de EU. Nederland stelde tijdens de verslagperiode drie installaties buiten bedrijf.

De totale olie- en gasproductie is gedaald van 18 187 ktoe in 2021 tot 16 264 ktoe in 2022 (productieverlies van 11 %). Denemarken en Nederland produceerden 75 % van de totale offshore olie- en gasproductie van de EU.

De Commissie heeft de veiligheid van de offshore olie- en gasactiviteiten van de EU beoordeeld op basis van de informatie die de lidstaten overeenkomstig de voorschriften van de uitvoeringsverordening inzake rapportering hebben verstrekt. De nauwkeurigheid van de analyse van de Commissie hangt dan ook af van de nauwkeurigheid van deze informatie.

In 2022 hebben de nationale autoriteiten hun inspanningen voortgezet om een hoog niveau van veiligheid bij offshore olie- en gasactiviteiten te waarborgen met de inspectie van 485 installaties (ten opzichte van 248 in 2021). Eén lidstaat (Nederland) heeft een handhavingsmaatregel gemeld.

In 2022 vonden er geen zware ongevallen plaats. Het totale aantal incidenten steeg van 26 in 2021 tot 37 in 2022. Er zijn geen dodelijke slachtoffers gemeld, maar wel 44 gewonden en 4 zwaargewonden.

De installaties die volgens de planning buiten bedrijf zouden worden gesteld, zijn in 2022 vanwege geopolitieke redenen veilig hervat om de voorzieningszekerheid in de EU te waarborgen. Dit kan de toename van het aantal incidenten verklaren. De autoriteiten van de lidstaten hebben maatregelen getroffen om de oorzaken van de incidenten aan te pakken en de incidenten te verhelpen. Indien nodig worden er onderzoeken en handhavingsmaatregelen ingesteld.

Tot besluit kan worden gesteld dat er dankzij de verplichte inspecties en de getroffen maatregelen overeenkomstig de richtlijn offshoreveiligheid geen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de offshore olie- en gasactiviteiten zijn geweest.

Om dit hoge veiligheidsniveau in stand te houden, zet de Commissie haar nauwe samenwerking met de EU-Groep van autoriteiten voor offshore olie- en gasactiviteiten (EUOAG) voort. De EUOAG promoot beste praktijken voor een veilige uitvoering van alle activiteiten en ondersteunt de nationale autoriteiten die in de groep vertegenwoordigd zijn.


1 PB L 178 van 28.6.2013, blz. 66.

2 PB L 302 van 22.10.2014, blz. 1.

3 Richtsnoer voor Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1112/2014 van de Commissie van 13 oktober 2014.

https://energy.ec.europa.eu/document/download/68234e29-37c0-48ed-a48c-cb6c488415f5_en? filename= guidelines_reporting_of_accidents.pdf.


4 Mobiele offshorebooreenheden vormen geen onderdeel van de data in punt 4.1.

5 Een installatie kan in een verslagjaar meermaals worden geïnspecteerd, waardoor het aantal geïnspecteerde installaties (485) verschilt van het aantal totale installaties (311).

6 Bepaalde gebeurtenissen (die bijvoorbeeld geen verband houden met activiteiten) vallen niet onder de rapportageverplichting.

7 Voor Denemarken waren de 12 incidenten ongewilde lozingen. Voor Kroatië waren 7 van de 12 gebeurtenissen aan ongewilde lozingen te wijten en 5 aan defecten van veiligheids- en milieukritische elementen.

8 Onder zware ongevallen vallen incidenten met een potentieel om dodelijke slachtoffers te maken of ernstig lichamelijk letsel te veroorzaken (ook al hebben ze niet tot dit resultaat geleid).

9 Voor Nederland waren de incidenten 2 verliezen van controle over de boorputten en 9 ongewilde lozingen.

10 De gebeurtenissen bestonden uit defecten van veiligheids- en milieukritische elementen.

NL NL