Artikelen bij COM(2024)128 - REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the delegation of power to adopt delegated acts conferred on the Commission pursuant to Regulation (EC) No 810/2009 of the European Parliament and of the Council of 13 July 2009 establishing a Community Code on Visas (Visa Code) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)128 - REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the delegation of power to adopt delegated acts ... |
---|---|
document | COM(2024)128 |
datum | 14 maart 2024 |
1. Wettelijk kader
Bij artikel 51 bis van de Visumcode1 wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen, voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 augustus 2019. Uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar moet de Commissie een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen.
Beoordeling van de noodzaak het bedrag van de visumleges te herzien
Krachtens artikel 16, lid 9, van de Visumcode moet de Commissie beoordelen of het bedrag van de visumleges moet worden herzien en daarbij rekening houden met objectieve criteria, zoals de inflatie voor de Unie als geheel en de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten. Het verslag bevat ook deze beoordeling. In voorkomend geval moet de beoordeling vergezeld gaan van een gedelegeerde handeling tot wijziging van het bedrag van de visumleges, overeenkomstig artikel 51 bis van de Visumcode.
Aangezien de Commissie deze beoordeling om de drie jaar moet uitvoeren en de bepaling van toepassing werd op 2 februari 2020, is de beoordeling voor het eerst uitgevoerd op basis van gegevens van 2023.
Huidige visumleges en visumversoepelingsovereenkomsten
Momenteel bedragen de leges voor een aanvraag van een visum voor kort verblijf 80 EUR2 voor volwassenen (ouder dan 12 jaar) en 40 EUR voor aanvragers in de leeftijd 6 tot 12 jaar. Jongere aanvragers hoeven geen visumleges te betalen. Bovendien kan de visumaanvraag worden uitbesteed aan externe dienstverleners, die als dienstverleningskosten maximaal de helft van de standaardvisumleges in rekening mogen brengen (momenteel 40 EUR).
Indien de Raad op grond van artikel 25 bis, lid 5, punt b), een uitvoeringsbesluit vaststelt omdat een derde land onvoldoende medewerking verleent op het gebied van overname, bedragen de visumleges voor aanvragers van 12 jaar en ouder 120 EUR of 160 EUR.
Daarnaast heeft de EU met verschillende derde landen visumversoepelingsovereenkomsten gesloten, waarvan er vier nog steeds van kracht zijn:
- Armenië3: de visumleges zijn verlaagd tot 35 EUR voor volwassen aanvragers en voor aanvragers jonger dan 12 jaar worden geen visumleges in rekening gebracht.
- Azerbeidzjan4: de visumleges zijn verlaagd tot 35 EUR voor volwassen aanvragers en voor aanvragers jonger dan 12 jaar worden geen visumleges in rekening gebracht.
- Belarus5: de visumleges zijn verlaagd tot 35 EUR voor volwassen aanvragers en voor aanvragers jonger dan 12 jaar worden geen visumleges in rekening gebracht. (De visumversoepelingsovereenkomst is gedeeltelijk opgeschort voor leden van de Belarussische regering of officiële delegaties.)6
- Kaapverdië7: de visumleges zijn verlaagd tot 75 % van de standaardleges voor onderdanen van landen waarmee geen visumversoepelingsovereenkomst is gesloten (d.w.z. momenteel 60 EUR) en worden voor aanvragers jonger dan 12 jaar niet in rekening gebracht.
Verhogingen van het bedrag van de visumleges door middel van een gedelegeerde handeling gelden niet voor aanvragers uit Armenië, Azerbeidzjan of Belarus, aangezien de bedragen zijn gespecificeerd in de respectieve visumversoepelingsovereenkomsten, waaraan een gedelegeerde handeling niets afdoet. Aangezien de visumversoepelingsovereenkomst met Kaapverdië echter een percentage van de standaardvisumleges vermeldt, in plaats van een vast bedrag, zou het bedrag voor onderdanen van Kaapverdië wel worden gewijzigd.
Andere visumversoepelingsovereenkomsten zijn ondertekend met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Oekraïne. Aangezien deze landen echter naar bijlage II bij de visumverordening8 zijn verplaatst, hoeven hun onderdanen geen visum meer aan te vragen, waardoor de visumversoepelingsovereenkomsten in de praktijk grotendeels niet meer relevant zijn9.
De visumversoepelingsovereenkomst met de Russische Federatie is opgeschort naar aanleiding van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne10.
2. Berekening van de herziene visumleges
Krachtens artikel 16, lid 9, van de Visumcode moet de Europese Commissie de bedragen van de visumleges om de drie jaar beoordelen, rekening houdend met objectieve criteria zoals de inflatie voor de Unie als geheel en de salarissen van ambtenaren van de EU-lidstaten.
Het mechanisme voor de herziening van de leges is bedoeld om rekening te houden met de kostenstijgingen voor de lidstaten bij de behandeling van visumaanvragen in de hele wereld. Naast personeelskosten zijn onroerend goed, uitrusting en diensten, met name op IT-gebied, de belangrijkste kostencomponenten. Stijgingen van de personeelskosten worden afgemeten aan de salarissen van nationale ambtenaren, terwijl voor de stijgingen van de andere kostencomponenten wordt uitgegaan van de inflatie voor de Unie als geheel.
Hoewel de Commissie bij de berekening van de herziening van de leges aanvullende indicatoren zou kunnen gebruiken, is deze optie in een vroeg stadium verworpen. Er werd bijvoorbeeld overwogen of een locatiespecifieke inflatiecomponent bij de berekening moest worden gevoegd, aangezien visumaanvragen meestal buiten de Europese Unie worden behandeld. De kosten van de lidstaten worden dus niet alleen beïnvloed door de inflatie in de EU, maar op gedifferentieerde wijze ook door de inflatie op elke locatie waar de lidstaten een consulaire vestiging hebben. De toevoeging van een locatiespecifieke inflatiecomponent zou echter gegevens voor honderden steden over de hele wereld hebben vereist en de vraag zou zijn gerezen hoe passende locatiespecifieke wegingsfactoren zouden moeten worden vastgesteld. Aangezien de lidstaten beschikken over consulaire netwerken van zeer uiteenlopende omvang en geografische reikwijdte, zou dit ook potentiële onevenwichtigheden in de behandeling van de lidstaten hebben veroorzaakt.
Daarom heeft de Commissie besloten de berekening te beperken tot de twee indicatoren die specifiek in de Visumcode worden genoemd, namelijk de inflatie voor de Unie als geheel en het gewogen gemiddelde van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten.
1. Inflatie
Zoals bepaald in de Visumcode, wordt het door Eurostat gepubliceerde inflatiepercentage voor de hele Unie gebruikt, d.w.z. het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP)11. Het jaarlijkse inflatiepercentage wordt als volgt berekend:
Op basis van bovenstaande berekening kunnen de volgende gegevens worden berekend:
2020-2021 | 2021-2022 | 2022-2023 | |
Juni jaar N | 106,31 | 108,65 | 119,03 |
Juni jaar N+1 | 108,65 | 119,03 | 126,69 |
Jaarlijks inflatiepercentage | 2,2 % | 9,6 % | 6,4 % |
2. Koopkrachtindicator voor de ambtenaren van de lidstaten
Het gewogen gemiddelde van de koopkracht van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten is als volgt berekend (gedetailleerde berekening in bijlage):
a. vermenigvuldiging van de ontwikkeling van de reële netto-beloning in elke lidstaat tussen jaar N en jaar N+1 (= ontwikkeling van de koopkracht) met het gewicht van elke lidstaat in het totale bbp van de EU. Het bbp, uitgedrukt in koopkrachtpariteiten, als percentage van het totale bbp van de EU wordt als wegingsfactor gebruikt. De reële netto-beloningsindicator per lidstaat en de bijbehorende bbp-gewichten worden jaarlijks in oktober door Eurostat gepubliceerd en bestrijken de periode tot en met 1 juli van het voorgaande jaar12;
b. de algehele EU-salarisindicator wordt berekend als de som van de bbp-gewogen indicator van elke lidstaat.
3. Indicator voor de aanpassing van de visumleges
Voor elke periode van een jaar is een algemene indicator berekend die de ontwikkeling van de twee factoren weergeeft. Deze indicator wordt op dezelfde wijze berekend als de jaarlijkse actualisering van het salaris van EU-ambtenaren, waarbij een inflatie-indicator wordt gecombineerd met een indicator voor de ontwikkeling van de koopkracht van nationale ambtenaren13:
Op basis hiervan kan de volgende aanpassing van de visumleges worden berekend:
Inflatie | Salarisindicator (koopkracht) | Indicator voor de aanpassing van de visumleges | Aangepaste visumleges (EUR) | |
Begin | 80,00 | |||
2020-2021 | 2,2 % | 0,2 % | 2,4 % | 81,92 |
2021-2022 | 9,6 % | -4,6 % | 4,6 % | 85,69 |
2022-2023 | 6,4 % | -1,7 % | 4,6 % | 89,63 |
(leges in EUR) | Verlaagde visumleges voor kinderen | Visumleges voor onderdanen van Kaapverdië op basis van visumversoepelingsovereenkomst | Verhoging van de visumleges krachtens Uitvoeringsbesluit van de Raad (1) | Verhoging van de visumleges krachtens Uitvoeringsbesluit van de Raad (2) |
Begin | 40,00 | 60,00 | 120,00 | 160,00 |
2020-2021 | 40,96 | 61,44 | 122,88 | 163,84 |
2021-2022 | 42,84 | 64,26 | 128,53 | 171,38 |
2022-2023 | 44,81 | 67,22 | 134,44 | 179,26 |
Als startjaar geldt 2020, aangezien het huidige mechanisme voor de herziening van de visumleges in dat jaar van toepassing is geworden.
3. Beoordeling en impact
De berekening van de herziening van de leges resulteert in een verhoging van de leges van 80 EUR tot 90 EUR voor volwassenen, 40 EUR tot 45 EUR voor kinderen en 120 EUR tot 135 EUR of 160 EUR tot 180 EUR indien de Raad op grond van artikel 25 bis, lid 5, punt b), een uitvoeringsbesluit heeft vastgesteld wegens onvoldoende medewerking op het gebied van overname. In het kader van de betrokken visumversoepelingsovereenkomst zouden de leges voor onderdanen van Kaapverdië worden verhoogd van 60 EUR tot 67,50 EUR. De maximale dienstverleningskosten die externe dienstverleners in rekening kunnen brengen, zouden stijgen van 40 EUR tot 45 EUR. Dit komt overeen met een algehele verhoging van de vergoeding met 12,5 % in drie jaar.
Volgens een raming op basis van interne berekeningen zou een verhoging van de visumleges met 12,5 % leiden tot extra inkomsten van ongeveer 71 miljoen EUR voor alle lidstaten samen14.
Om na te gaan of het passend zou zijn een gedelegeerde handeling tot wijziging van de visumleges vast te stellen, heeft de Commissie de leges onderzocht die door niet-EU-rechtsgebieden in rekening worden gebracht voor visumdiensten. In vergelijking met de meeste andere grote landen van bestemming is de prijs van een Schengenvisum nog steeds relatief laag. Zo hebben de Verenigde Staten onlangs hun visumleges verhoogd van 160 USD tot 185 USD, wat neerkomt op een verhoging van 15 %15.
Land | Leges in nationale valuta | Leges (bij benadering) in EUR |
VS | 185 (USD) | 172 |
VK | 115 – 771, afhankelijk van de geldigheidsduur (GBP) | 135 – 900 |
Canada | 100 + 85 vergoeding voor biometrische gegevens (CAD) | 130 |
Australië | 190 (AUD) | 117 |
Nieuw-Zeeland | 211, exclusief toerismebelasting (NZD) | 120 |
Japan | 3000 voor één binnenkomst 6000 meervoudig visum (JPY) | 19 38 |
Gezien het inflatoire klimaat van de afgelopen jaren en de kostenstijgingen waarmee de lidstaten te maken hebben gekregen, is de Commissie van mening dat de berekende verhoging van de leges moet worden doorberekend aan visumaanvragers. Zij heeft derhalve tegelijk met dit verslag een gedelegeerde handeling vastgesteld om uitvoering te geven aan de nieuwe visumleges.
Een verhoging van de visumleges met 12,5 % zal leiden tot een voorspelde stijging van de visuminkomsten van de lidstaten met bijna 12,5 %.
Overeenkomstig overweging 7 van Verordening 2019/115516 moeten deze extra inkomsten worden gebruikt om voldoende middelen, waaronder personeel, beschikbaar te stellen voor de behandeling van visumaanvragen, met inachtneming van de in artikel 23 van de Visumcode vastgestelde termijn van 15 dagen en de versnelde procedure waarin Richtlijn 2004/38/EG voorziet voor familieleden van EU-burgers17. Zij moeten ook worden gebruikt om ervoor te zorgen dat afspraken voor het indienen van een visumaanvraag binnen twee weken kunnen worden gemaakt, zoals vereist krachtens artikel 9 van de Visumcode.
In veel derde landen is het moeilijk om een afspraak te maken voor het aanvragen van een Schengenvisum, aangezien aanvragers vaak alleen een afspraak kunnen boeken op een datum die de in de Visumcode vastgestelde termijn van twee weken overschrijdt18. Dit kan ook verhinderen dat familieleden van EU-burgers gebruik kunnen maken van de versnelde procedure van Richtlijn 2004/38/EG. De huidige situatie heeft een negatief effect op het imago van de EU in het buitenland en op haar betrekkingen met een aantal van haar partners, en moet daarom worden aangepakt.
Er is rekening gehouden met de economische gevolgen van een wijziging van de visumleges, aangezien onderdanen aan wie een visum is verleend en die om welke reden dan ook naar het Schengengebied reizen, economisch kapitaal meebrengen en bijdragen aan de lokale economie. Een minimale verhoging van 12,5 % of 10 EUR zal voor visumaanvragers waarschijnlijk geen obstakel zijn, gezien de relatief hogere kosten van vervoer naar het Schengengebied of van verblijf tijdens de reis. Dezelfde conclusie werd in 2018 bereikt, voorafgaand aan de meest recente verhoging van de visumleges19. Er worden dus geen negatieve economische gevolgen verwacht en de Commissie verwacht ook geen aanzienlijke gevolgen voor het aantal visumaanvragen, met name wat betreft die voor toeristische of zakelijke doeleinden.
4. Verslag over de bevoegdheidsdelegatie
Sinds de bevoegdheidsdelegatie in 2019 aan de Commissie is toegekend, is dit de eerste keer dat zij er gebruik van maakt en een gedelegeerde handeling vaststelt tot herziening van de visumleges. De Commissie kon de door de medewetgevers beoogde bevoegdheidsdelegatie probleemloos uitoefenen door zich te beperken tot de objectieve indicatoren die uitdrukkelijk in de Visumcode zijn vermeld (inflatie voor de Unie als geheel en gewogen gemiddelde van de salarissen van de ambtenaren van de lidstaten). De nodige gegevens waren tijdig beschikbaar bij Eurostat en stelden de Commissie in staat te beoordelen of het passend was de visumleges te herzien. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de gedelegeerde bevoegdheid om de nieuwe visumleges vast te stellen in overeenstemming met de resultaten van de berekeningen.
Volgens de Commissie belet niets de stilzwijgende verlenging van de bevoegdheidsdelegatie, zoals bepaald in artikel 51 bis, lid 2, van de Visumcode, hetgeen zou betekenen dat de Commissie in 2026/27 opnieuw zal beoordelen of het bedrag van de visumleges moet worden herzien.
5. Conclusie
Op basis van bovengenoemde methode en beoordeling stelt de Commissie tegelijk met dit verslag een gedelegeerde handeling vast waarbij de visumleges met 12,5 % worden verhoogd, wat betekent dat volwassenen voortaan 90 EUR aan leges betalen.
Voorts maakt de Commissie van deze gelegenheid gebruik om de lidstaten te herinneren aan overweging 7 van Verordening 2019/1155 en aan artikel 9 van de Visumcode, zoals gewijzigd, en verzoekt zij de lidstaten de nieuw gegenereerde inkomsten te gebruiken om bij te dragen tot uitbreiding van de middelen – waaronder personele middelen – teneinde de capaciteit voor de behandeling van visumaanvragen in de consulaten te vergroten en de wachttijden voor aanvragers te verkorten, zodat een einde komt aan situaties waarin de in de Visumcode vastgestelde termijnen en de versnelde procedure voor familieleden van EU-burgers uit hoofde van Richtlijn 2004/38/EG niet worden nageleefd.
Met dit verslag wordt ook voldaan aan de verslagleggingsverplichting van artikel 51 bis, lid 2, van de Visumcode. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.
Bijlage – Berekening van de salarisindicator (koopkracht)
2020-21
Lidstaat | Reële netto-beloningsindicator | Gewicht bbp in procentpunt (EU27 = 100) | Effect op het totaal |
BE | -2,3 % | 3,0 % | -0,1 % |
BG | 10,4 % | 0,8 % | 0,1 % |
CZ | 6,2 % | 2,2 % | 0,1 % |
DK | -0,4 % | 1,8 % | 0,0 % |
DE | 0,1 % | 22,6 % | 0,0 % |
EE | 12,5 % | 0,3 % | 0,0 % |
IE | 0,3 % | 2,4 % | 0,0 % |
EL | -0,6 % | 1,5 % | 0,0 % |
ES | -0,5 % | 9,1 % | 0,0 % |
FR | -0,8 % | 15,7 % | -0,1 % |
HR | 2,3 % | 0,6 % | 0,0 % |
IT | -1,3 % | 12,5 % | -0,2 % |
CY | -0,7 % | 0,2 % | 0,0 % |
LV | 0,8 % | 0,3 % | 0,0 % |
LT | 0,7 % | 0,5 % | 0,0 % |
LU | -3,3 % | 0,4 % | 0,0 % |
HU | 1,7 % | 1,6 % | 0,0 % |
MT | 5,0 % | 0,1 % | 0,0 % |
NL | 0,2 % | 5,2 % | 0,0 % |
AT | -0,9 % | 2,5 % | 0,0 % |
PL | 3,8 % | 6,5 % | 0,2 % |
PT | 1,2 % | 1,8 % | 0,0 % |
RO | -1,9 % | 3,1 % | -0,1 % |
SI | -1,1 % | 0,4 % | 0,0 % |
SK | 6,2 % | 0,9 % | 0,1 % |
FI | 0,6 % | 1,4 % | 0,0 % |
SE | 0,0 % | 2,8 % | 0,0 % |
Totale indicator voor 2020-21: 0,2 %
2021-22
Lidstaat | Reële netto-beloningsindicator | Gewicht bbp in procentpunt (EU27 = 100) | Effect op het totaal |
BE | -3,3 % | 3,2 % | -0,1 % |
BG | -9,6 % | 0,8 % | -0,1 % |
CZ | -11,3 % | 2,2 % | -0,2 % |
DK | -6,6 % | 1,7 % | -0,1 % |
DE | -5,5 % | 22,2 % | -1,2 % |
EE | -18,4 % | 0,3 % | -0,1 % |
IE | -0,9 % | 2,5 % | 0,0 % |
EL | -10,4 % | 1,5 % | -0,2 % |
ES | -8,1 % | 8,9 % | -0,7 % |
FR | 0,2 % | 15,8 % | 0,0 % |
HR | -8,1 % | 0,6 % | 0,0 % |
IT | 1,0 % | 12,6 % | 0,1 % |
CY | -5,9 % | 0,2 % | 0,0 % |
LV | -9,8 % | 0,3 % | 0,0 % |
LT | -10,7 % | 0,6 % | -0,1 % |
LU | -5,3 % | 0,4 % | 0,0 % |
HU | -9,5 % | 1,6 % | -0,2 % |
MT | -3,3 % | 0,1 % | 0,0 % |
NL | -4,3 % | 5,2 % | -0,2 % |
AT | -5,9 % | 2,4 % | -0,1 % |
PL | -10,9 % | 6,6 % | -0,7 % |
PT | -6,1 % | 1,7 % | -0,1 % |
RO | -8,1 % | 3,1 % | -0,3 % |
SI | -7,4 % | 0,4 % | 0,0 % |
SK | -6,5 % | 0,8 % | -0,1 % |
FI | -5,5 % | 1,4 % | -0,1 % |
SE | -4,3 % | 2,9 % | -0,1 % |
Totale indicator voor 2021-22: -4,6 %
2022-23
Lidstaat | Reële netto-beloningsindicator | Gewicht bbp in procentpunt (EU27 = 100) | Effect op het totaal |
BE | 6,1 % | 3,1 % | 0,0 % |
BG | 0,1 % | 0,9 % | 0,0 % |
CZ | -8,5 % | 2,2 % | -0,2 % |
DK | -0,1 % | 1,8 % | 0,0 % |
DE | -3,0 % | 21,9 % | -0,7 % |
EE | -2,6 % | 0,3 % | 0,0 % |
IE | 2,8 % | 2,7 % | 0,1 % |
EL | -1,3 % | 1,6 % | 0,0 % |
ES | 2,2 % | 9,1 % | 0,2 % |
FR | -2,0 % | 15,5 % | -0,3 % |
HR | 4,2 % | 0,6 % | 0,0 % |
IT | -5,3 % | 12,8 % | -0,7 % |
CY | 4,1 % | 0,2 % | 0,0 % |
LV | 11,5 % | 0,3 % | 0,0 % |
LT | -4,6 % | 0,6 % | 0,0 % |
LU | 2,9 % | 0,4 % | 0,0 % |
HU | -8,7 % | 1,7 % | -0,1 % |
MT | -2,4 % | 0,1 % | 0,0 % |
NL | 0,2 % | 5,2 % | 0,0 % |
AT | 0,5 % | 2,5 % | 0,0 % |
PL | -1,4 % | 6,7 % | -0,1 % |
PT | 2,2 % | 1,8 % | 0,0 % |
RO | -0,6 % | 3,3 % | 0,0 % |
SI | 3,4 % | 0,4 % | 0,0 % |
SK | 0,0 % | 0,8 % | 0,0 % |
FI | -0,9 % | 1,4 % | 0,0 % |
SE | -4,6 % | 2,8 % | -0,1 % |
Totale indicator voor 2022-23: -1,7 %
1 Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1,
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/810/2020-02-02).
2 Verhoogd van 60 EUR bij de laatste herziening van de Visumcode in 2020.
3 ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2013/628/oj.
4 ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2014/242/oj.
5 ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2020/752/oj.
6 ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/1940/oj.
7 ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2013/521/2021-10-19.
8 Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1806/2023-05-15).
9 Wanneer onderdanen van deze landen toch een visum voor kort verblijf moeten aanvragen, bijvoorbeeld omdat zij in het bezit zijn van niet-biometrische paspoorten, waardoor zij niet in aanmerking komen voor visumvrij reizen, zijn de visumversoepelingsovereenkomsten nog steeds van toepassing. De overeenkomsten voorzien in visumleges van 35 EUR voor volwassen aanvragers en daarin zou geen verandering komen bij een verhoging van de visumleges.
10 ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2022/1500/oj.
11 https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser//product/view/PRC_HICP_MIDX.
12 Verslagen van Eurostat over de jaarlijkse actualiseringen van de bezoldigingen en pensioenen van EU-ambtenaren in 2021, 2022 en 2023, beschikbaar op https:// ec.europa.eu/eurostat/web/civil-servants-remuneration/publications. De databank is beschikbaar op Eurobase op https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/prc_rem_cs/default/table.
13 Zie: Eurostat Methodology Manual, Doc A6465/14/26 rev4, met name het geannoteerde berekeningsvoorbeeld in aanhangsel twee, https://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/Annexes/prc_rem_esms_an3.7z.
14 Dit komt neer op een stijging van ongeveer 12,3 %. Dit komt doordat de verhoging van de visumleges niet geldt voor aanvragers die onder de visumversoepelingsovereenkomsten met Armenië, Azerbeidzjan en Belarus vallen. Bovendien blijven sommige aanvragers vrijgesteld van betaling van visumleges.
15 Sinds 17 juni 2023, https://travel.state.gov/content/travel/en/News/visas-news/niv-fee-increases-to-take-effect-june-17-2023.html.
16 ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/1155/oj.
17 Artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2004/38/2011-06-16): “De lidstaten verlenen deze personen alle faciliteiten om de nodige visa te verkrijgen. Deze visa worden zo spoedig mogelijk via een versnelde procedure kosteloos afgegeven”.
18 Artikel 9, lid 2, van de Visumcode: “Van aanvragers kan worden verlangd dat zij een afspraak maken voor het indienen van een aanvraag. De wachttijd tot de afspraak bedraagt in de regel ten hoogste twee weken, te rekenen van de datum waarop om de afspraak is verzocht.”
19 Zie punt 8.1 van de effectbeoordeling:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex%3A52018SC0077.
NL NL