Artikelen bij COM(2024)33 - Wijziging van Richtlijn 2005/44/EG betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2005/44/EG

Richtlijn 2005/44/EG wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 1 wordt vervangen door:

Artikel 1

Onderwerp

1. Bij deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de invoering en het gebruik van geharmoniseerde River Information Services (RIS) in de Unie, dat tot doel heeft het vervoer over de binnenwateren te ondersteunen om de veiligheid, de doeltreffendheid en duurzaamheid van deze vervoerswijze te verbeteren en de koppeling met andere vervoerswijzen te vergemakkelijken.

2. Deze richtlijn biedt een kader voor de vaststelling en verdere ontwikkeling van technische voorschriften, specificaties en voorwaarden om te zorgen voor geharmoniseerde, interoperabele en open RIS op de binnenwateren van de Unie en voor continuïteit met verkeersbeheerdiensten van andere vervoerswijzen, in het bijzonder met het maritieme verkeersbeheer en maritieme informatiediensten.”;

2) Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

“1. Deze richtlijn is van toepassing op de invoering en het gebruik van RIS op alle binnenwateren en in alle binnenhavens van de lidstaten die deel uitmaken van het trans-Europees vervoersnetwerk, zoals gespecificeerd en vermeld in de bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad36.”;

3) Aan artikel 3 worden de volgende punten ha) tot en met hi) toegevoegd:

“ha) “trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)”: binnenwateren zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1315/2013;

hb) “elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI)”: elektronische informatie over goederenvervoer zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) 2020/1056 van het Europees Parlement en de Raad37;

hc) “Europees maritiem éénloketsysteem (EMSWe)”: Europees maritiem éénloketsysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad38;

hd) “nationaal maritiem éénloketsysteem”: een nationaal maritiem éénloketsysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1239;

he) “Europees beheersysteem voor referentiegegevens (ERDMS)”: een centraal toegangspunt (bibliotheek) van referentiegegevens en codelijsten die worden gebruikt door IT-toepassingen in de binnenvaart, dat door de Commissie wordt beheerd;

hf) “havengemeenschapssysteem”: een elektronisch platform voor de uitwisseling van informatie tussen publieke en particuliere belanghebbenden om vlotte haven- en logistieke processen te waarborgen;

hg) “slim binnenvaartinfrastructuursysteem”: een elektronisch platform ter ondersteuning van semiautomatisch en volledig automatisch beheer van binnenvaartinfrastructuur in sluizen en beweegbare bruggen op het TEN-T, dat wordt beheerd door de overheidsdiensten voor het beheer van waterwegen;

hh) “RIS-platform”: een elektronisch platform met centrale toegang dat nationale RIS-informatie bevat en aan RIS-gebruikers informatiediensten betreffende de vaarweg, infrastructuur, verkeer en verkeersmanagement verleent, met inbegrip van route- en vervoersplanning, en bestemd is voor elektronische melding volgens het eenmaligheidsbeginsel;

hi) “binnenhaven”: haven op de binnenwateren van het TEN-T-kernnetwerk of het uitgebreide TEN-T-netwerk, zoals vermeld en ingedeeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1315/2013.”;

4) Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4

Opzetten van RIS

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om RIS toe te passen op de binnenwateren en in binnenhavens die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

2. De lidstaten ontwikkelen RIS op zodanige wijze dat de RIS-toepassing efficiënt, uitbreidbaar en interoperabel is, zodat er interactie is met andere RIS-toepassingen en met systemen voor andere vervoerswijzen en er ook interfaces zijn met vervoersbeheersystemen en commerciële activiteiten.

3. Voor het opzetten van RIS moeten de lidstaten:

a) verzekeren dat alle relevante gegevens over navigatie- en reisplanning op binnenwateren aan RIS-gebruikers worden verstrekt. Die gegevens, zoals gedefinieerd in bijlage I, moeten actueel zijn en ten minste in een toegankelijk gemeenschappelijk elektronisch formaat worden verstrekt;

b) verzekeren dat voor al hun binnenwateren op het TEN-T, naast de in punt a) vermelde gegevens, ook voor navigatiedoeleinden geschikte elektronische navigatiekaarten beschikbaar zijn voor RIS-gebruikers;

c) de bevoegde instanties in staat stellen om elektronische scheepsmeldingen over de vereiste gegevens van schepen te ontvangen, voor zover scheepsmelding volgens de nationale of internationale regelgeving vereist is. In het geval van grensoverschrijdend vervoer wordt die informatie doorgestuurd naar de bevoegde instanties van de naburige lidstaat. De verzending moet zijn afgerond vóór de schepen de grens bereiken;

d) verzekeren dat berichten aan de scheepvaart, onder meer over de waterstand (of maximaal toegestane diepgang) en over ijsvorming op hun binnenwateren, worden doorgeven in gestandaardiseerde, gecodeerde en downloadbare berichten. Het gestandaardiseerde bericht moet ten minste de nodige informatie voor veilige navigatie bevatten. De berichten aan de scheepvaart moeten actueel zijn en minstens in een toegankelijk gemeenschappelijk elektronisch formaat worden meegedeeld;

e) verzekeren dat het ERDMS up-to-date wordt gehouden door onverwijld alle nodige gegevens te verstrekken en die ten minste eenmaal per jaar na te kijken;

f) verzekeren dat ten minste verkeersinformatie wordt uitgewisseld tussen RIS en de in het Unierecht vastgelegde omgevingen voor elektronische informatie-uitwisseling die in andere vervoerswijzen worden gebruikt, onder meer via nationale maritieme éénloketsystemen binnen het EMSWe;

g) verzekeren dat informatie over gevaarlijke goederen, zoals vereist volgens hoofdstuk 5.4 van deel 5 van de voorschriften in de bijlage bij het Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), gesloten in Genève op 26 mei 2000, als bedoeld in punt III.1 van bijlage III bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad39, ter beschikking van de bevoegde autoriteiten wordt gesteld op een eFTI-platform, via een unieke elektronische identificatielink als bedoeld in artikel 9, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2020/1056;

h) verzekeren dat informatie wordt uitgewisseld tussen RIS en de havengemeenschapssystemen van binnenhavens, waaronder de actuele beschikbaarheid van ligplaatsen en infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, en in het bijzonder de installaties die vereist zijn uit hoofde van artikel 10 van Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad40;

i) verzekeren dat informatie wordt uitgewisseld tussen RIS en andere slimme binnenvaartinfrastructuursystemen met het oog op het beheer van het rivierverkeer.

Aan de in dit lid vermelde verplichtingen moet worden voldaan overeenkomstig de voorschriften en beginselen in de bijlagen I en II.

4. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten richten RIS-centra op, op basis van regionale behoeften.

5. De lidstaten ontwerpen, beheren, gebruiken en onderhouden één enkel RIS-platform dat gegevens over de vaarweg, infrastructuur, verkeer en vervoer levert. Het RIS-platform is toegankelijk voor alle RIS-gebruikers en is het belangrijkste platform voor de uitwisseling van RIS-gerelateerde informatie. Het bevat interfaces voor verbindingen met systemen van andere vervoerswijzen en binnenhavens. De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de werking van het RIS-platform.

6. De Commissie neemt uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van de operationele kenmerken, rollen en procedures van het RIS-platform en tot vaststelling van de exploiterende entiteit, op basis van de in bijlage II, punt 7, beschreven beginselen voor technische RIS-specificaties, teneinde de uniforme toepassing ervan in de hele Unie te waarborgen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7. Bij het gebruik van automatische identificatiesystemen (AIS) geldt de regionale regeling betreffende de radiotelefoondienst op binnenwateren, die op 6 april 2000 in Basel is afgesloten in het kader van de radioreglementen van de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU).

8. De lidstaten stimuleren, zo nodig in samenwerking met de Europese Unie, de schippers, exploitanten, reders of eigenaren van de schepen die op hun binnenwateren varen, en de verschepers of eigenaren van de vracht die aan boord van die schepen wordt vervoerd om ten volle gebruik te maken van de bij deze richtlijn beschikbaar gestelde diensten.

9. De Commissie neemt passende maatregelen om de interoperabiliteit, de betrouwbaarheid en de veiligheid van RIS te controleren.”;

5) Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5

Technische specificaties

1. Om RIS te ondersteunen en de interoperabiliteit van de diensten te waarborgen, zoals vereist bij artikel 4, lid 2, zijn de in bijlage III vermelde technische specificaties overeenkomstig de beginselen van bijlage II van toepassing en hebben ze met name betrekking op de volgende gebieden:

a) Electronic Chart Display and Information System for Inland Navigation (Inland ECDIS);

b) elektronische scheepsmelding;

c) berichten aan de scheepvaart;

d) tracking- en tracingsystemen voor schepen;

e) compatibiliteit van de voor het gebruik van RIS noodzakelijke apparatuur;

f) werking van het RIS-platform;

g) verbinding en uitwisseling van informatie met databanken van de Unie (ERDMS);

h) verbinding en uitwisseling van informatie met IT-platforms van andere vervoerswijzen, waaronder ten minste eFTI en EMSWe;

i) verbinding en uitwisseling van informatie met havenbeheersystemen en slimme binnenvaartinfrastructuursystemen;

j) bepalingen inzake navigatie en reisplanning.”;


6) Artikel 8 wordt vervangen door:

Artikel 8

Bevoegde autoriteiten

De lidstaten wijzen bevoegde autoriteiten aan voor de RIS-toepassing, de internationale uitwisseling van gegevens, de exploitatie van het RIS-platform en de afhandeling van klachten van RIS-gebruikers. Die autoriteiten worden uiterlijk ... [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] aan de Commissie meegedeeld.”;


7) Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

Artikel 8 bis

Klachtafhandeling

1. Elke lidstaat verzekert dat er een doeltreffende procedure bestaat voor de afhandeling van klachten die voortvloeien uit de toepassing van deze richtlijn.

2. Klachten worden op zodanige wijze afgehandeld dat belangenconflicten worden vermeden; de afhandeling gebeurt functioneel onafhankelijk van elke autoriteit die bevoegd is voor de RIS-toepassing, de internationale uitwisseling van gegevens en de werking van het RIS-platform. De afhandeling van klachten gebeurt op onpartijdige en transparante wijze en met inachtneming van de vrijheid van ondernemen.

3. Klachten worden ingediend in de lidstaat waar de waterwegen of de binnenhavens zijn gelegen die aanleiding gaven tot de klacht. De lidstaten waarborgen dat RIS-gebruikers en andere relevante belanghebbenden in kennis worden gesteld van de plaats waar en de wijze waarop een klacht kan worden ingediend, en welke autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de afhandeling van klachten.

4. De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor klachtafhandeling, werken samen in het geval van klachten van grensoverschrijdende aard.

5. De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor klachtafhandeling, hebben overeenkomstig het nationale recht de bevoegdheid om van autoriteiten die bevoegd zijn voor de RIS-toepassing en de internationale uitwisseling van gegevens, aanbieders van RIS-diensten, infrastructuurbeheerders en binnenhavens te eisen dat zij hen informatie verstrekken die relevant is voor een klacht.

6. De autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor klachtafhandeling, hebben overeenkomstig het nationale recht de bevoegdheid om, in voorkomend geval, bindende beslissingen te nemen die door de rechter kunnen worden getoetst.

7. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk ... [één jaar na de datum van inwerkingtreding] op de hoogte van de procedure voor de afhandeling van klachten en vervolgens van eventuele wijzigingen in die informatie. De Commissie maakt die informatie bekend op haar website en werkt ze regelmatig bij.

8. De lidstaten brengen de Commissie jaarlijks op de hoogte van het aantal en de aard van de klachten die de voor de afhandeling van klachten verantwoordelijke autoriteiten hebben ontvangen, het aantal getroffen corrigerende maatregelen en de tijd die nodig was om de klachten op te lossen.”;

8) Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Regels betreffende privacy en beveiliging van informatie

De lidstaten nemen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en nationale recht de nodige technische en organisatorische maatregelen om RIS-informatie en RIS-registers te beschermen tegen ongewenste gebeurtenissen of misbruik, waaronder ongeoorloofde toegang, wijziging of verlies, en om de vertrouwelijkheid van handelsinformatie en andere gevoelige informatie die op grond van deze richtlijn wordt uitgewisseld, te verzekeren.”;

9) Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10

Wijzigingsprocedure

1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 10 bis gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage I vast te stellen teneinde de minimumvereisten voor de gegevens te actualiseren en te herzien, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de toepassing van deze richtlijn en de technische vooruitgang bij de ontwikkeling van RIS-technologieën en RIS-toepassingen.

2. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 10 bis gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage III vast te stellen teneinde, indien nodig in het licht van de in lid 3 vastgestelde criteria en overeenkomstig de beginselen van bijlage II, de verwijzing naar de recentste versie van ES-RIS te actualiseren en de datum van toepassing ervan vast te stellen.

3. Bij gebrek aan relevante en actuele technische specificaties, of als de door het Cesni opgestelde technische specificaties niet voldoen aan de toepasselijke vereisten van bijlage II, of als wijzigingen in het besluitvormingsproces van het Cesni of in andere elementen van de standaard de belangen van de Unie in gevaar zouden brengen, en als dat op basis van een passende analyse naar behoren gerechtvaardigd is, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 10 bis gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage III vast te stellen teneinde passende technische specificaties te bepalen op basis van de beginselen van bijlage II.”;

10) Artikel 10 bis, lid 2, wordt vervangen door:

“2. De in artikel 10 vermelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt vanaf [datum van inwerkingtreding] voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet.”;

11) Artikel 10 bis, lid 6, wordt vervangen door:

“6. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement bezwaar heeft gemaakt.”;

12) Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Binnenvaartcomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad41.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”;

13) In artikel 12 worden de leden 2 en 3 geschrapt.

14) Het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

Artikel 12 bis

Toezicht

De Commissie ziet toe op de invoering van RIS in de Unie en legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk ... [vijf jaar na de inwerkingtreding] een verslag terzake voor.”;

15) Bijlage I bij Richtlijn 2005/44/EG wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze richtlijn.

16) Bijlage II bij Richtlijn 2005/44/EG wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze richtlijn.

17) De tekst in bijlage III bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage III.

Artikel 2

Omzetting

1. De lidstaten die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk … [één jaar na de datum van inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten met binnenwateren die onder het toepassingsgebied van artikel 2 van Richtlijn 2005/44/EG vallen.