Artikelen bij COM(2023)751 - Totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)751 - Totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit. |
---|---|
document | COM(2023)751 |
datum | 29 november 2023 |
1. Inleiding
Mobiliteit en vervoer houden de economie draaiende en zijn belangrijke factoren in ons sociale leven, of het nu gaat om dagelijks woon-werkverkeer, bezoek aan familie en vrienden, toerisme of goed functionerende mondiale toeleveringsketens voor winkels of voor de industriële productie en de elektronische handel. Het vrije verkeer van personen en goederen over de binnengrenzen van de Europese Unie is een fundamentele vrijheid van de EU en haar eengemaakte markt. Als de op één na grootste uitgavenpost voor huishoudens in de EU is de vervoerssector goed voor 5 % van het Europese bbp en de sector biedt rechtstreeks werk aan ongeveer 10 miljoen mensen1.
Zoals opgemerkt in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit2 van de Commissie, moet de EU snel vooruitgang boeken in de richting van een duurzame, slimme en inclusieve mobiliteits- en vervoerssector. Decarbonisatie en digitalisering zijn de belangrijkste aanjagers van deze transitie, en door de totstandbrenging van een werkelijk efficiënt en onderling verbonden multimodaal vervoerssysteem voor zowel passagiers als vracht wordt tegemoetgekomen aan de noodzaak om ten volle bij te dragen tot de transitie naar een klimaatneutrale economie als onderdeel van de doelstellingen van de Europese Green Deal3 en Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk4.
In de Europese datastrategie 5 en het werkdocument van de diensten van de Commissie over gemeenschappelijke Europese dataruimten6 heeft de Commissie voorgesteld om in de hele EU gemeenschappelijke, interoperabele dataruimten in strategische sectoren, waaronder mobiliteit en vervoer, tot stand te brengen. Datagestuurde innovatie kan een enorme bijdrage leveren aan mobiliteitsdiensten in de EU, wat kan leiden tot een beter gebruik van vervoerssystemen en een veel efficiëntere multimodale mobiliteit, waardoor de verdere ontwikkeling van een onderling verbonden, klimaatneutrale en concurrerende vervoerssector in de EU kan worden bevorderd7. Hoewel veel relevante data worden gegenereerd (veelal uit hoofde van de vereisten in het kader van het EU-vervoersacquis), zijn de vervoers- en mobiliteitsgegevens echter versnipperd over verschillende ecosystemen en vaak moeilijk toegankelijk. Deze versnippering moet dringend worden aangepakt zodat de EU de voordelen van digitalisering in de mobiliteits- en vervoerssector met succes kan benutten.
In dit verband omvat de strategie een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit waarin data uit bestaande en toekomstige gegevensbronnen op het gebied van vervoer en mobiliteit worden ontsloten, gebundeld en gedeeld. Het doel is om technische en juridische belemmeringen weg te nemen en te zorgen voor betrouwbare en veilige gegevensuitwisseling door kaders voor datagovernance en technische infrastructuren te combineren en daarbij waar mogelijk gebruik te maken van gemeenschappelijke ontwerpbeginselen. Door de betrouwbaarheid en de beveiliging van gegevenstransacties te versterken en te voldoen aan de strengste beschikbare cyberbeveiligingsnormen, moet de Europese dataruimte voor mobiliteit bijdragen tot het waarborgen van een hoog niveau van cyberbeveiliging en cyberweerbaarheid in de mobiliteits- en vervoerssector.
De Europese dataruimte voor mobiliteit zal marktdeelnemers en overheden helpen om relevante gegevens gemakkelijker te vinden, te raadplegen en te gebruiken. Dit zal de verschuiving naar duurzame en slimme mobiliteit ondersteunen, waardoor efficiëntere vervoers- en mobiliteitsdiensten mogelijk worden gemaakt en zo de emissies worden verminderd, hetgeen rechtstreeks bijdraagt aan de doelstellingen van de Europese Green Deal.
Een betere aanpak voor het delen van relevante mobiliteits- en vervoersgegevens kan de lidstaten en alle betrokken overheden aanzienlijk ten goede komen, en door middel van op gegevens gebaseerde besluitvorming en gerichte uitvoering leidt dit onder meer tot een beter vervoersbeleid. Een dergelijke aanpak kan grensoverschrijdende connectiviteit stimuleren, waardoor een betere samenwerking tussen de lidstaten wordt bevorderd, naadloos reizen en handelsverkeer binnen de EU worden vergemakkelijkt en aldus wordt bijgedragen tot een grotere economische groei. Vereenvoudigde toegang tot uitgebreide mobiliteits- en vervoersgegevens kan de lidstaten helpen om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over de ontwikkeling van de infrastructuur en vervoersplanning, wat leidt tot efficiëntere en geoptimaliseerde systemen.
Evenzo kunnen marktdeelnemers profiteren van nieuwe zakelijke en innovatiemogelijkheden om innovatieve vervoersdiensten en -technologieën te ontwikkelen. Als de toegang tot en de uitwisseling van gegevens eenvoudiger verloopt, kan samenwerken sneller leiden tot de totstandkoming van partnerschappen en tot het integreren van diensten in bredere mobiliteitsecosystemen. Een betere uitwisseling van gegevens zorgt ook voor een betere coördinatie tussen particuliere en publieke actoren. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zouden hier baat bij kunnen hebben. Bovendien kunnen particuliere actoren dankzij verbeterde gegevensuitwisseling hun activiteiten en toewijzing van middelen optimaliseren op basis van realtime-informatie, wat resulteert in efficiëntere en kosteneffectievere activiteiten.
Ook onderzoek heeft hier baat bij omdat de Europese dataruimte voor mobiliteit het inzicht in complexe interacties van vervoerssystemen zal verbeteren en innovatie in sectoroverschrijdende gegevensverwerking zal bevorderen. De Europese dataruimte voor mobiliteit zal ook het gebruik van artificiële intelligentie aanmoedigen om de mobiliteits- en vervoersdiensten te verbeteren, met name omdat de gegevensvolumes en potentiële synergieën exponentieel toenemen. Een goed functionerende gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit kan ook worden benut voor een betere gegevensuitwisseling met niet-EU-landen, waardoor het verkeer van buiten de EU beter geïntegreerd wordt in het vervoerssysteem van de EU en de handel over onze buitengrenzen wordt bevorderd.
Uiteindelijk zijn het de passagiers, forenzen en reizigers die er baat bij hebben, dankzij een betere reiservaring met efficiëntere vervoerssystemen en kortere reistijden. Toegang tot realtimegegevens stelt hen in staat om op de hoogte te blijven van de situatie van het openbaar vervoer, de bereikbaarheid van de infrastructuur, de verkeerssituatie en mogelijke vertragingen, waardoor zij hun reizen beter kunnen plannen. Veel dienstverleners en overheden bieden al realtime-updates, maar uitgebreidere gegevensuitwisseling zou de kwaliteit van de diensten verhogen en zou zorgen voor meer systeemintegratie, multimodaliteit, verkeersveiligheid en duurzaamheid.
In deze mededeling worden de door de Commissie voorgestelde stappen voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit geschetst, met inbegrip van de doelstellingen, de belangrijkste onderdelen, ondersteunende maatregelen en mijlpalen. De Commissie streeft ernaar meer informatie over dit onderwerp uit te wisselen en de samenwerking in het algemeen te versterken. De Commissie verzoekt alle relevante actoren kennis te nemen van in deze mededeling uiteengezette maatregelen.
2. Relevantie en vraag naar een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit
1. Achtergrond, rol en doelstellingen
Momenteel zijn de gegevensbronnen en de manieren waarop gegevens worden uitgewisseld sterk versnipperd in de verschillende vervoerswijzen en aanverwante sectoren. Er is ook sprake van versnippering tussen en binnen de lidstaten op verschillende niveaus (nationaal, regionaal en lokaal) voor zowel de publieke als de particuliere sector. Deze versnippering belemmert het vrije verkeer van gegevens (en, meer in het algemeen, van personen, goederen en diensten) binnen de eengemaakte markt van de EU. Ook is het hierdoor voor gebruikers (burgers en dienstverleners) moeilijk om te begrijpen waar en hoe zij toegang krijgen tot gegevens en waar en hoe ze deze kunnen delen, welke voorwaarden voor hergebruik van toepassing zijn en met wie contact kan worden opgenomen in geval van vragen of problemen met gegevens. Door deze belemmeringen kunnen de voordelen van digitalisering in het vervoer niet volledig worden benut en komt ook de totstandbrenging van een gelijk speelveld voor de levering van digitale mobiliteits- en vervoersdiensten in de EU in het gedrang.
De Europese dataruimte voor mobiliteit heeft dan ook de volgende doelstellingen:
1. cruciale gegevens in kaart brengen en de beschikbaarheid ervan vergroten om essentiële diensten met toegevoegde waarde te ondersteunen die betrekking hebben op thema’s zoals duurzaamheid en multimodaliteit;
2. gebruikers helpen bij het vinden van beschikbare gegevensbronnen, door instrumenten te verstrekken de gebruiker ook inzicht bieden in de kwaliteit van de gegevens en de daarmee verband houdende toegangs- en hergebruiksvoorwaarden, met name in verband met de bescherming van persoonsgegevens;
3. waar mogelijk de toegang tot, het delen en het hergebruik van gegevens vergemakkelijken, aan de hand van modale en multimodale harmonisatie van de voorwaarden voor het delen van gegevens op een eerlijke, transparante, evenredige en niet-discriminerende wijze;
4. technische, organisatorische, semantische en juridische interoperabiliteit mogelijk maken voor toegang tot, hergebruik en uitwisseling van gegevens tussen (zowel publieke als particuliere) actoren;
5. de gegevensverzameling optimaliseren en de administratieve lasten verminderen door lacunes en overlappingen in bestaande regelingen voor gegevensverzameling op te sporen en aanbevelingen te doen voor de nodige aanpassingen in sectorale wetgeving;
6. zorgen voor interoperabiliteit met andere gemeenschappelijke Europese dataruimten en de toegang tot en het uitwisselen en hergebruiken van gegevens tussen die ruimten mogelijk maken in overeenstemming met nieuwe en in voorbereiding zijnde EU-wetgeving inzake gegevens.
Het is niet de bedoeling om via dit initiatief één grote gecentraliseerde databank of één enkele hardware-infrastructuur op te zetten waar alle mobiliteits- en vervoersgegevens van de EU worden ondergebracht. In plaats daarvan zal de Europese dataruimte voor mobiliteit een kader bieden voor het onderling koppelen en federeren8 van veel verschillende vervoersdata-ecosystemen die heterogeen zijn en vaak moeilijk vindbaar of toegankelijk zijn. De Europese dataruimte voor mobiliteit zal worden gebaseerd op een gedecentraliseerde aanpak, waarbij gegevens worden bijgehouden door deelnemers aan de dataruimte of in de domeinen en databanken die reeds worden beheerd door publieke of particuliere belanghebbenden op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau. In het werkdocument van de diensten van de Commissie over gemeenschappelijke Europese dataruimten staan de ontwerpbeginselen die de leidraad vormen voor de Europese dataruimte voor mobiliteit, die tot stand wordt gebracht in overeenstemming met de geest en het doel van het EU-vervoersacquis.
Het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit zal technische en governancedimensies omvatten, waaronder bouwstenen9, normen, een verbindingslaag en een governancestructuur. Nadere bijzonderheden van het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit worden toegelicht in punt 4.
De deelnemers aan de Europese dataruimte voor mobiliteit zijn gegevensverstrekkers en -gebruikers (met inbegrip van gegevensbemiddelaars 10 en gegevensaltruïsme-organisaties11), evenals relevante marktplaatsen en dienstverleners die waarde willen creëren door het aanbieden, vinden, ontsluiten en gebruiken van mobiliteits- en vervoersdata in dit brede palet aan ecosystemen.
2. Praktijkvoorbeelden met toegevoegde waarde en hun voordelen
De Europese dataruimte voor mobiliteit moet de grens- en sectoroverschrijdende toegang tot en uitwisseling van gegevens verbeteren, versnellen en verder stroomlijnen en zo de verlening van diensten met toegevoegde waarde in de hele EU ondersteunen. Bij de territoriale aspecten van mobiliteit moet ook rekening worden gehouden met de plattelandsgemeenschap en met de interconnectie tussen stedelijke en plattelandsmobiliteit. Met betere gegevensbeschrijvingen (bv. met verbeterde metagegevens) en grotere interoperabiliteit tussen verschillende ecosystemen (bv. voor het vinden en delen van gegevens) moeten alle deelnemers aan de Europese dataruimte voor mobiliteit eenvoudiger en sneller in staat zijn gegevens uit verschillende bronnen te aggregeren, deze gegevens te gebruiken voor hun werkzaamheden, en diensten van hoge kwaliteit te leveren aan bedrijven, consumenten en burgers. Zo zouden nieuwe statistische indicatoren met een hoger uitsplitsingsniveau en verbeterde tijdschema’s kunnen worden ontwikkeld, zonder een hogere rapportagelast. Het gebruik van de Europese dataruimte voor mobiliteit voor statistische doeleinden is de tussenstap voor de benutting van beschikbare microgegevens in empirisch onderbouwde analysen voor de beleidsvorming op nationaal en EU-niveau, naast bestaande statistieken. Ook zal de Europese dataruimte voor mobiliteit het delen van gegevens in een peer-to-peer-relatie (bv. tussen bedrijven onderling (B2B), tussen bedrijven en de overheid (B2G) enz.) vergemakkelijken. Dit zou geleidelijk moeten leiden tot meer innovatieve mobiliteitsdiensten en complexe transacties in de vervoerssector.
Hier volgen enkele van dergelijke praktijkvoorbeelden met toegevoegde waarde en hun voordelen:
Hoe kan de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit bijdragen aan: | Voordelen en begunstigden |
Stedelijke en plattelandsmobiliteit Het vinden en combineren van gegevens uit verschillende dataruimten (bv. voor mobiliteit, energie en toerisme) en vervoerswijzen mogelijk maken. Ondersteuning van het vinden van, de toegang tot en de combinatie van mobiliteits-, infrastructuur-, administratieve en geospatiale gegevens. | - Lokale overheden (in steden en op het platteland) in staat stellen gerichte maatregelen vast te stellen in het kader van hun duurzame (stedelijke) mobiliteitsplannen en de gegevens gebruiken om de geboekte vooruitgang bij de gestelde doelstellingen te monitoren. - Beter beheer van de verkeers- en toeristenstromen (bv. via multimodale en gecoördineerde mobiliteitsdiensten voor burgers) door deel- en micromobiliteit in het openbaar vervoer te integreren. - Actuele gegevens over fietsinfrastructuur (bv. parkeergarages, laadstations en fietsdeelsystemen) om het fietsen te promoten en fietsers te informeren. |
- Lokale overheden ondersteunen bij de uitvoering van regelingen voor de toegang van voertuigen tot de stad (urban vehicle access regulations — UVAR’s)12 om emissies en verkeerscongestie te verminderen. - Reizigers informeren wanneer zij een zone naderen waar een dergelijke toegangsregeling geldt (bv. via navigatie-apps) of ad-hocvrijstellingen verlenen (bv. voor het vervoer van personen met een handicap en met beperkte mobiliteit). - Personen met een handicap en beperkte mobiliteit informeren over de toegankelijkheid van infrastructuur en vervoersdiensten13. | |
Multimodale mobiliteit en multimodaal vervoer Ondersteuning van de integratie van informatie van exploitanten van verschillende vervoerswijzen. | - De toegang tot interoperabele tickets voor alle vervoerswijzen verbeteren (bv. het verstrekken van vergelijkbare gegevens over prijzen, koolstofvoetafdrukken en reistijden) en het leveren van realtime en dynamische informatie aan passagiers (bv. over toegankelijkheid, wijzigingen in de dienstregeling en verstoringen). - Integratie en combinatie van verschillende vervoerswijzen in multimodale toeleveringsketens voor efficiëntere en veerkrachtigere logistiek en vrachtvervoer. |
Verkeersveiligheid Een betere integratie van vervoersgegevens uit niet-vervoerssectoren. | - Beter toezicht op de ernst en de aard van de verkeersongevallen met slachtoffers door koppeling van ziekenhuis- en politiegegevens. - Door een betere toegang tot veiligheids- en verkeersgegevens kunnen wegvervoerders hun financiële middelen vooral richten op de meest dringende aanpassingen van de fysieke infrastructuur. |
Verbonden, geautomatiseerde en autonome mobiliteit Betere vindbaarheid en toegankelijkheid en een betere uitwisseling van infrastructuur- en realtime verkeersgegevens. | - Bijdragen tot het opbouwen van een steeds completere digitale weergave van de rijomgeving. - Ondersteuning van de ontwikkeling en exploitatie van veilige, steeds meer verbonden, geautomatiseerde en uiteindelijk autonome mobiliteit, waardoor snellere ontwikkelings- en testprogramma’s en snellere uitbreiding van het wegennet waarop geautomatiseerde voertuigen veilig kunnen rijden, mogelijk zijn. - De ontwikkeling van datagestuurde diensten ten behoeve van passagiers en vervoersexploitanten mogelijk maken, investeringen in connectiviteitsinfrastructuur benutten voor vervoerstrajecten en nieuwe bedrijfsmodellen ondersteunen. |
Duurzame alternatieve brandstoffen Het vinden en samenvoegen van energie-, voertuig-, verkeers-, infrastructuur- en geospatiale gegevens mogelijk maken. | - Locatieplanning ondersteunen voor de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen door gegevens over voertuigverkeersstromen samen te voegen met geospatiale gegevens over de beschikbaarheid van het net en gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie. - Gebruikmaken van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor energie. Elektromobiliteits- en energiegegevens kunnen worden gecombineerd om modellen voor de vraag naar energie te simuleren, zodat elektrische voertuigen slim en bidirectioneel kunnen worden opgeladen, daar dit bijdraagt aan de realtime gegevensstromen, om zo flexibel elektriciteitsverbruik mogelijk te maken (bv. door de vraag tijdens piekuren te verminderen). - Het faciliteren van gegevensuitwisseling is van cruciaal belang zodat dienstverleners hoogwaardige diensten kunnen ontwikkelen om bestuurders van elektrische voertuigen te informeren over laadlocaties, prijzen, de beschikbaarheid en de algemene kenmerken van de infrastructuur en de beschikbaarheid van hernieuwbare energie. |
Logistiek Vereenvoudiging van het vinden en combineren van gegevens uit verschillende (modale) bronnen, infrastructurem en beschikbare capaciteit. | - Nauwkeurigere geschatte aankomst- en aansluitingstijden en een beter beheer van middelen en activa voor bedrijven. - Dynamische doorzending van vracht tussen vervoerswijzen, rekening houdend met milieu-efficiëntie. - Het vinden van optimaal veilige en beveiligde parkeerlocaties voor vrachtwagenchauffeurs vergemakkelijken. - Tijdige levering van goederen voor consumenten, tegen lagere kosten en geringere klimaat- en milieueffecten. |
Stedelijke logistiek Vrachtgegevens en stedelijke infrastructuurgegevens toegankelijk maken. | Slimmere stedelijke logistiek zou zowel vervoersexploitanten als lokale overheden ten goede komen: - Stedenbouwkundigen kunnen vrachtgegevens analyseren (bv. vrachtvolumes, gebruikte voertuigen en routes en laad- en losoperaties) om hun vrachtgerelateerde planning, beleid en investeringen in infrastructuur te sturen — met name voor het eerste en het laatste deel van het traject. - Met stedelijke infrastructuurgegevens (bv. gebruik van trottoirs, toegankelijkheid van voertuigen, parkeerplaatsen, realtime verkeersmonitoring en laadinfrastructuur) kunnen aanbieders van vrachtdiensten en vervoersexploitanten efficiënter leveren en kunnen samenwerkingsoplossingen worden aangemoedigd. |
Vervoer over water De interoperabiliteit, toegang tot en uitwisseling van gegevens tussen verschillende vervoerswijzen en belanghebbenden (bv. binnenhavens, vaartuigen en logistieke actoren) mogelijk maken. | - Havenautoriteiten helpen bij het beheer van de binnenhaveninfrastructuur (aanlegplaatsen, sluizen enz.). - Vlooteigenaren en schippers helpen bij een betere planning van hun reizen om hun vloot optimaal te benutten (ook tijdens droogteperioden). - Betere integratie van de binnenvaart in de toeleveringsketens. - Ondersteuning van het concept “slimme scheepvaart” in de binnenvaart14. - Uitwisseling van gegevens over de milieuomstandigheden voor zeeschepen en ondersteuning van de optimalisering van de havenaanloop15. |
Luchtvaart Betere integratie van energiegerelateerde gegevens (bv. over de elektriciteitbron en -kosten, en over de oorsprong, kosten en beschikbaarheid van luchtvaartbrandstofmengsels). | - Aan de hand van benchmarks de luchthavenbeheerders en vliegtuigexploitanten helpen bij een betere communicatie over hun CO2-voetafdruk en over hun bijdragen aan het koolstofvrij maken van de luchtvaartsector. Zo kan duidelijkheid worden geboden over het soort elektriciteit en brandstoffen die op de luchthaven worden gebruikt en kan hier verslag over worden uitgebracht. - Bevorderen van concurrentie (bv. tussen brandstofleveranciers), stimuleren van innovatie en verlagen van de prijzen voor passagiers. Dit is met name relevant in het kader van de handel in duurzame luchtvaartbrandstoffen16. |
Naarmate er meer gegevens beschikbaar komen, neemt ook het potentieel om de vervoers- en mobiliteitssystemen te optimaliseren toe. Het is evenwel zeer uitdagend om dit potentieel te benutten (offline of bij dagelijkse activiteiten), en zowel publieke als particuliere actoren moeten een steeds gedetailleerder en complexer vervoerssysteem beheren. Artificiële intelligentie (AI) kan hierbij een grote rol spelen. AI en de Europese dataruimte voor mobiliteit versterken elkaar. De Europese dataruimte voor mobiliteit bevordert de toegankelijkheid en het hergebruik van gegevens, terwijl AI het gemakkelijker maakt om die gegevens te gebruiken voor nieuwe informatie en diensten (op voorwaarde dat het AI-systeem wordt getraind met representatieve, zuivere gegevensreeksen). Met AI kan het eenvoudiger zijn om grote hoeveelheden complexe gegevens te benutten doordat synergieën en patronen worden gevonden die anders mogelijk onopgemerkt en onaangeboord zouden blijven. Dit is met name het geval bij het optimaliseren van grote systemen met veel variabelen, waarvoor er misschien niet per se één optimale oplossing is. De Europese dataruimte voor mobiliteit draagt daarom ook bij tot de bevoegdheden en het concurrentievermogen van de EU op het gebied van AI voor vervoer en mobiliteit.
3. Sectoroverschrijdende wetgeving en initiatieven
1. De sectoroverschrijdende EU-wetgeving inzake gegevens en relevante gemeenschappelijke Europese dataruimten
De Europese dataruimte voor mobiliteit zal worden gebaseerd op de sectoroverschrijdende EU-wetgeving inzake gegevens, zoals de datagovernanceverordening17, die het vertrouwen in vrijwillige gegevensuitwisseling vergroot, mechanismen versterkt voor een grotere beschikbaarheid van gegevens en technische belemmeringen voor het gebruik van gegevens wegneemt. De verordening is een belangrijke bouwsteen voor de totstandbrenging van gemeenschappelijke Europese dataruimten, omdat zij neutrale gegevensbemiddelaars regelt die een centrale rol zullen spelen bij het faciliteren van gegevensuitwisseling. Voorts moet de Commissie uit hoofde van deze verordening het Europees Comité voor gegevensinnovatieoprichten, dat bestaat uit relevante vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en gemeenschappelijke Europese dataruimten. Het Europees Comité voor gegevensinnovatie zal een fundamentele rol spelen bij het ontwikkelen en uitvaardigen van richtsnoeren over de wijze waarop de ontwikkeling van deze dataruimten kan worden vergemakkelijkt, en bij het vaststellen van de relevante normen en interoperabiliteitsvereisten voor sectoroverschrijdende gegevensdeling.
De Commissie heeft een dataverordening18 voorgesteld die gericht is op het waarborgen van een eerlijke digitale omgeving, het stimuleren van een concurrerende datamarkt, het creëren van mogelijkheden voor datagestuurde innovatie en het toegankelijker maken van gegevens voor iedereen. Door gebruikers in staat te stellen de door hun verbonden apparaten, zoals voertuigen, gegenereerde gegevens te raadplegen en te delen met derden, zullen meer concurrerende en innovatieve diensten, zoals diensten na het in de handel brengen, tot stand worden gebracht. De ontwikkeling en aanbeveling door de Commissie van niet-bindende modelcontractvoorwaarden inzake de toegang tot, het delen en het gebruik van gegevens tussen bedrijven onderling (B2B) zal deelnemers aan de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit helpen contracten op te stellen met eerlijke, redelijke en niet-discriminerende rechten en verplichtingen. Tot slot worden in de dataverordening essentiële eisen voor dataruimten vastgesteld en wordt de Commissie gemachtigd deze eisen nader te specificeren door middel van gedelegeerde handelingen en door uitvoeringshandelingen vast te stellen met gemeenschappelijke specificaties om te zorgen voor de interoperabiliteit van gemeenschappelijke Europese dataruimten en slimme contracten.
De uitvoeringsverordening betreffende hoogwaardige datasets19 bevat een lijst van met “hoogwaardige” datasets die de overheidssector kosteloos herbruikbaar moet maken als open data. Datasets die van bijzonder belang zijn voor vervoer omvatten het Inspire-gegevensthema over vervoersnetwerken20. In de richtlijn open data21 is het algemene beginsel vastgesteld dat openbaar toegankelijke gegevens die door de overheidssector worden gefinancierd, herbruikbaar moeten zijn voor commerciële of niet-commerciële doeleinden. De door de Commissie voorgestelde verordening Interoperabel Europa22 moet de grensoverschrijdende interoperabiliteit en samenwerking in de overheidssector in de hele EU versterken.
Elke maatregel die in het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit wordt uitgevoerd, moet in overeenstemming zijn met de EU-regels inzake gegevensbescherming, met inbegrip van gegevensbescherming “door ontwerp en door standaardinstellingen”, overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming23 (AVG), die de verwerking door een persoon, bedrijf of organisatie van persoonsgegevens met betrekking tot personen in de EU regelt.
Cyberbeveiliging moet centraal staan in alle segmenten van het mobiliteitsecosysteem, in overeenstemming met de NIS 2-richtlijn24, die strengere cyberbeveiligingsvereisten bevat. Reeds in de NIS-richtlijn van 2016 werd vervoer — met de subsectoren lucht, spoor, water en weg — erkend als een van de meest kritieke sectoren. Gezien het toenemende kritieke belang van bepaalde sectoren voor de Europese economie en samenleving zijn exploitanten van laadpunten voor motorvoertuigen (in de subsector elektriciteit), evenals de producenten van motorvoertuigen, aan het toepassingsgebied van de NIS 2-richtlijn toegevoegd. Wat de beveiliging van de toeleveringsketen betreft, zal ook de voorgestelde verordening cyberweerbaarheid25, die nu de medebeslissingsprocedure doorloopt, een sleutelrol spelen. Dit voorstel omvat vereisten inzake cyberbeveiliging door ontwerp en door standaardinstellingen voor hardware en software die op de Europese markt worden aangeboden. Ook omvat het cyberbeveiligingsverplichtingen die gelden gedurende de levenscyclus van een product, zoals beveiligingsupdates en de respons op kwetsbaarheden. De Commissie heeft ook voorgesteld de richtlijn betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten26 te herzien door het toepassingsgebied en de reikwijdte van de richtlijn van 2008 uit te breiden tot elf sectoren, waaronder vervoer. Een andere belangrijke ontwikkeling op het gebied van cyberbeveiliging is het voorstel van de Commissie voor een Europese verordening inzake een digitale identiteit27, waarbij Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (de eIDAS-verordening) wordt herzien28. De komende ontwikkelingen op het gebied van digitale identiteit, met name de Europese portemonnee voor digitale identiteit en de invoering van nieuwe vertrouwensdiensten (bv. elektronische attesteringen van attributen en elektronische registers) zijn van bijzonder belang voor dataruimten vanwege hun bijdrage op het gebied van privacy, gegevensbescherming en beveiliging, en zullen daarom waarschijnlijk een sleutelrol spelen bij het mogelijk maken ervan.
De totstandbrenging van gemeenschappelijke Europese dataruimten is een pioniersproject. De verscheidenheid aan sectoren en domeinen, elk met hun eigen kenmerken en specifieke gegevens (bv. mobiliteitsgegevens, energiegegevens en industriële productiegegevens), met inbegrip van verschillende modaliteiten voor hergebruik, maken het tot een grote uitdaging. Zelfs binnen sectoren is er een hoge mate van complexiteit als gevolg van uiteenlopende praktijkvoorbeelden en uiteenlopende belangen van de relevante actoren met betrekking tot het gebruik van gegevens en specifieke gegevensbehoeften die moeilijk te verzoenen zijn.
Een one-size-fits-all-aanpak, die zowel de noodzakelijke technische gegevensinfrastructuur als het governancekader omvat, kan slechts in beperkte mate aan de specifieke behoeften van elke verticale sector of domein voldoen. Niettemin zal het van cruciaal belang zijn om sectoroverschrijdende gemeenschappelijke kenmerken te identificeren en waar mogelijk gemeenschappelijke beginselen en bouwstenen te ontwikkelen die in verschillende sectoren en domeinen kunnen worden gebruikt zonder afbreuk te doen aan reeds bestaande of opkomende oplossingen in sectorspecifieke domeinen. Door geharmoniseerde benaderingen en mechanismen te gebruiken, kunnen middelen worden bespaard en worden uitermate nuttige praktische oplossingen mogelijk.
Hieronder volgen voorbeelden van dataruimten die zeer relevant zijn voor de Europese dataruimte voor mobiliteit, vanwege de gedeelde behoeften, datasets, sleutelspelers en ecosystemen.
1. De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor de Green Deal wordt ontwikkeld als thematisch data-ecosysteem om bepaalde doelstellingen van de Europese Green Deal te bereiken die zijn vastgesteld in het actieplan voor nulverontreiniging29, het actieplan voor de circulaire economie30, de biodiversiteitsstrategie31 en de strategieën voor mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering. Deze dataruimte zal momenteel versnipperde en verspreide gegevens uit verschillende data-ecosystemen, zowel voor en uit de particuliere en de overheidssector, toegankelijk maken. Het zal ook de dataruimte voor slimme en duurzame steden en gemeenschappen omvatten die de groene transitie in lokale contexten zullen ondersteunen en zullen helpen bij het verlenen van diensten die de levenskwaliteit van de burgers kunnen verbeteren. De Europese dataruimte voor mobiliteit die betrekking heeft op de vervoerssector zal bijdragen aan en profiteren van deze dataruimte die verschillende thematische gebieden bestrijkt.
2. De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor industriële productie, waar gegevensuitwisseling in de industrie het potentieel heeft om sterke groei aan te jagen, helpt bedrijven bestaande processen te optimaliseren, nieuwe producten te ontwikkelen en nieuwe bedrijfsactiviteiten op te zetten. Uit de geactualiseerde industriestrategie 2020 blijkt dan ook dat een dataruimte voor industriële productie zal leiden tot flexibelere en veerkrachtigere toeleveringsketens32 die nauw samenhangen met het logistieke en vrachtgedeelte van de vervoerssector en bijgevolg met de Europese dataruimte voor mobiliteit.
3. De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor energie zal ten goede komen aan de groene en digitale transities die momenteel in de EU aan de gang zijn. Deze ruimte zal bijdragen tot de verdere integratie van hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem, de flexibiliteit van het energiesysteem en de algehele energie-efficiëntie vergroten, het slim en bidirectioneel opladen van elektrische voertuigen vergemakkelijken, consumenten en producenten ten goede komen, en zorgen voor een soepele en concurrerende overgang naar de elektrificatie van sectoren zoals verwarming en vervoer. Zoals uiteengezet in het EU-actieplan voor de digitalisering van het energiesysteem33, is het op elkaar afstemmen van de dataruimten voor energie en mobiliteit belangrijk om synergieën vast te stellen, systeemintegratie te ondersteunen en sectoroverschrijdende diensten aan te bieden.
4. De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor toerisme34 zal bedrijven, met toerismebeleid en -beheer belaste lokale overheden en andere relevante actoren ondersteunen. Door de toegang tot gegevens en gegevensstromen tussen verschillende datasets binnen de sector en naar andere dataruimten te ondersteunen, zal deze dataruimte een dienst verlenen aan verschillende gegevensgebruikers, zoals zakelijke intermediairs, bestemmingsmanagers, aanbieders van toeristische diensten en gegevensanalisten. Dit zal met name ten goede komen aan kleinere bestemmingen en aan kmo’s, die het grootste deel uitmaken van de particuliere spelers in de Europese toeristische sector. Het combineren van gegevens uit de mobiliteits- en de toerismesector zal praktijkvoorbeelden met toegevoegde waarde ontsluiten voor bestemmingen en toeristen, zoals beschreven in het desbetreffende punt hierboven.
Aangezien de relevante dataruimten geleidelijk zullen worden uitgerold, zullen gezamenlijke praktijkvoorbeelden worden gezocht.
Het Data Spaces Support Centre (DSSC)35, dat in het kader van het programma Digitaal Europa (Digital) wordt gefinancierd en in oktober 2022 van start is gegaan, ondersteunt en coördineert alle relevante acties met betrekking tot de gemeenschappelijke Europese dataruimten. Het heeft de opdracht om gemeenschappelijke eisen voor een blauwdruk van de architectuur en de data-infrastructuur vast te stellen en te zorgen voor een coherente en geharmoniseerde aanpak. De voorbereidende en uitrolacties van de Europese dataruimte voor mobiliteit zullen in nauwe samenwerking met het DSSC worden uitgevoerd om de afstemming op het technische kader voor gemeenschappelijke Europese dataruimten te waarborgen.
Tegelijkertijd is de Commissie bezig met de aanbesteding van een open-source smart cloud-to-edge middlewareplatform (Simpl), met financiering in het kader van het programma Digitaal Europa, dat tegemoet zal komen aan de behoeften van de verschillende dataruimten en de verwezenlijking van de Europese cloudfederatie. Het platform zal veilige en modulaire basisbouwstenen bieden die dienen als ondersteunende laag en de basis vormen voor de uitrol en interconnectie van sectorale dataruimten, waaronder de Europese dataruimte voor mobiliteit 36.
Met het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 203037 is een nieuw rechtskader ingevoerd voor de uitvoering van meerlandenprojecten: het Europese consortium voor digitale infrastructuur (EDIC). Een EDIC, opgericht door ten minste drie lidstaten, kan een juridische entiteit worden met de capaciteit om Europese, nationale en particuliere bijdragen te bundelen. Duitsland, Nederland en Finland hebben de Commissie vooraf in kennis gesteld van hun voornemen om een EDIC voor mobiliteit en logistiek op te zetten dat bijdraagt aan de doelstellingen van de Europese dataruimte voor mobiliteit38. Een dergelijk EDIC zou tot doel hebben de duurzaamheid van de gemeenschappelijke gegevensinfrastructuur te waarborgen, de coördinatie tussen de leden ervan te versterken en aanvaarding te stimuleren door grensoverschrijdende praktijkvoorbeelden. Andere lidstaten en organisaties hebben belangstelling getoond om zich aan te sluiten. De Commissie is ingenomen met de voorafgaande kennisgeving van dit EDIC en zal de mogelijke oprichting ervan nauwlettend volgen.
2. Andere relevante initiatieven en bouwstenen
Naast de bovengenoemde initiatieven zijn er verschillende door publieke of particuliere actoren aangestuurde data-ecosystemen, platformen en marktplaatsen, die het delen van gegevens vergemakkelijken wanneer hun bouwstenen, referentie-architecturen en datagovernancemechanismen worden gebruikt om de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit aan te vullen. Voorbeelden hiervan zijn de EC Digit bouwstenen39 (bv. eDelivery), de referentie-architectuur van de International Data Space Association (IDSA)40 en de op open source-software gebaseerde platformcomponenten van Fiware41. Eveneens van belang is het werk dat wordt verricht in het kader van het vuurtorenproject van Gaia-X42 (bv. Eona-X43, dat zich richt op praktijkvoorbeelden op het gebied van mobiliteit, vervoer en toerisme; en de Duitse dataruimte voor mobiliteit44). Voorbeelden uit de logistieke sector zijn iSHARE45 en FEDeRATED46, een door de Connecting Europe Facility (CEF) gecofinancierd project.
De steun van de EU (in het kader van Horizon Europa en Digital) bij de ontwikkeling van cloud-to-edge infrastructuur, diensten en waardeketens in de EU zal een gunstig ecosysteem bieden voor de ontwikkeling van de Europese dataruimte voor mobiliteit. Hierdoor zijn sterke synergieën mogelijk met initiatieven op het gebied van AI, zoals de faciliteit voor het testen van en experimenteren met AI voor slimme steden en gemeenschappen47. Tot slot zijn investeringen in digitale communicatie-infrastructuur, zoals 5G-infrastructuur in grensoverschrijdende gebieden en in markten waar tekortkomingen zijn langs belangrijke vervoerstrajecten48 van essentieel belang voor het uitwisselen van gegevens over mobiliteit en vrachtvervoer.
4. Naar een coherente en geharmoniseerde gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit
1. Bestaande en toekomstige initiatieven op het gebied van mobiliteits- en vervoersgegevens
De mobiliteits- en vervoerssector wordt gekenmerkt door een gevestigde en nog steeds evoluerende EU-wetgeving en aanvullende initiatieven, die de uitwisseling van gegevens voor zowel passagiers als vracht organiseren in de domeinen business-to-consumer (B2C), business-to-business (B2B), business-to-government (B2G), government-to-business (G2B) en government-to-government (G2G). Het huidige landschap is echter zeer heterogeen en versnipperd, met verschillende kaders voor gegevensdeling en data-ecosystemen. Het doel van de Europese dataruimte voor mobiliteit is de onderlinge koppeling van deze ecosystemen te vergemakkelijken en waar nodig te zorgen voor verdere geleidelijke harmonisatie, onder meer wat de voorwaarden voor toegang tot gegevens betreft.
De meeste van deze kaders hebben hun eigen governance, architectuur en platformen. Zij vormen vaak belangrijke mijlpalen op het gebied van harmonisatie van de voorwaarden voor gegevensuitwisseling en worden beschouwd als belangrijke elementen en bouwstenen van de Europese dataruimte voor mobiliteit (zoals vermeld in de Europese datastrategie). Bij de totstandbrenging van de Europese dataruimte voor mobiliteit wordt hier dan ook naar behoren rekening mee gehouden. Een niet-uitputtende reeks van deze EU-wetgevingsteksten en -initiatieven die relevant zijn voor mobiliteits- en vervoersgegevens wordt hieronder per vervoerssector beschreven: vervoer over water en logistiek; spoor; intelligente vervoerssystemen; vervoersnetwerken en -infrastructuur; automobielsector; luchtvaart; en wegvervoer en verkeersveiligheid.
Vervoer over water en logistiek
Het Digital Transport and Logistics Forum (DTLF)49, een deskundigengroep van de Commissie, werkt aan volledige digitale interoperabiliteit om de uitwisseling van gegevens tussen relevante belanghebbenden uit alle vervoerswijzen te vergemakkelijken in een veilige en betrouwbare dataruimte voor goederenvervoer en logistiek. Hiertoe definieert het DTLF ontwerpbeginselen en technische en governance-bouwstenen voor een gemeenschappelijk gefedereerd gegevensuitwisselingskader dat bestaande vervoers- en logistieke platformen en ecosystemen gemakkelijk en in een collaboratieve en vertrouwde omgeving met elkaar verbindt. Het DTLF heeft een belangrijke rol gespeeld in de voorbereiding van de EU-verordening inzake elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI)50 en blijft van essentieel belang voor de desbetreffende uitvoeringswerkzaamheden. Bij de eFTI-verordening wordt een rechtskader vastgesteld dat marktdeelnemers in staat stelt informatie over het goederenvervoer te verstrekken om aan te tonen dat de EU- en nationale voorschriften voor intra-EU-vervoer in elektronische vorm zijn nageleefd.
Bij de verordening betreffende het Europees maritiem éénloketsysteem (de EMSWe-verordening)51 zijn geharmoniseerde regels vastgesteld voor de verstrekking van de informatie die nodig is voor havenaanlopen. Deze verordening zorgt er met name voor dat dezelfde datasets in elke lidstaat op dezelfde wijze kunnen worden gerapporteerd en dat gegevens na de verstrekking door de betrokken belanghebbenden kunnen worden hergebruikt.
De herziening van de richtlijn River Information Services (RIS)52 moet leiden tot een doeltreffend kader voor de uitrol en het gebruik van geharmoniseerde RIS in de EU en de interoperabiliteit van informatiediensten en gegevensuitwisseling in de binnenvaart verbeteren.
Spoor
In de spoorwegsector worden mobiliteitsgegevens samengesteld op basis van infrastructuurgegevens. In de herziene gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur (register of railway infrastructure — RINF)53 wordt het RINF aangewezen als de gemeenschappelijke bron van spoorweginfrastructuurgegevens. Het is gebaseerd op de ERA-ontologie54 die machineleesbare en gestructureerde gegevenselementen van het spoorwegsysteem definieert en is de bouwsteen van de Europese dataruimte voor mobiliteit voor de spoorwegsector.
De herziening van het regelgevingskader voor interoperabele gegevensuitwisseling in het spoorvervoer55 door de herziening van de technische specificaties inzake interoperabiliteit met betrekking tot het subsysteem telematicatoepassingen zal de informatie-uitwisseling in verband met capaciteitsbeheer en verkeersbeheer van zowel passagiers- als goederenvervoerdiensten stroomlijnen. Bij de herziening zal ook een geharmoniseerd kader van technische specificaties voor ticketing van passagiersdiensten per spoor worden opgezet.
De herschikte verordening betreffende de rechten en verplichtingen van treinreizigers56 verplicht infastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen om in real time dynamische verkeers- en reisinformatie te verstrekken, niet alleen aan spoorwegondernemingen, maar ook aan verkopers van vervoersbewijzen en touroperators, met als doel deze informatie beschikbaar te stellen aan spoorweggebruikers. Door aanbieders van tickets toegang te geven tot informatie over realtimevertragingen, reserveringen en beschikbaarheidsverzoeken, zal een impuls worden gegeven aan de markt voor treintickets en aan de inspanningen om innovatievere tickets aan te bieden door verschillende spoorwegmaatschappijen en verkopers van vervoersbewijzen/touroperators in staat te stellen gebundelde tickets van verschillende vervoerders en reizen met verschillende aansluitingen te verkopen.
Intelligente vervoerssystemen
De in het kader van de ITS-richtlijn57 vastgestelde EU-specificaties hebben tot doel de verlening van ITS-diensten en de toegang tot gegevens op basis van gemeenschappelijke normen te harmoniseren. Zij vereisen de toegankelijkheid van multimodale verkeers-, reis- en infrastructuurgegevens via een netwerk van nationale toegangspunten (NAP’s) dat door de lidstaten is opgezet. Het door de CEF gefinancierde Napcore-project58, waarbij alle lidstaten en geassocieerde partners betrokken zijn, maakt EU-brede samenwerking mogelijk om gemeenschappelijke oplossingen te creëren voor een vereenvoudigd hergebruik van ITS-gegevens en voor een gemeenschappelijke visie op de beschikbaarheid en toegankelijkheid van ITS-gegevens in de EU.
Dit kader evolueert voortdurend en heeft tot doel de beschikbaarheid en toegankelijkheid van ITS-gegevens via de nationale toegangspunten (NAP’s) te vergroten. De herziening van de ITS-richtlijn59 heeft tot doel cruciale gegevens in de hele EU beschikbaar te stellen om de uitrol van ITS-diensten te bevorderen en ervoor te zorgen dat de voordelen van digitalisering kunnen worden benut. Voorts eist de Commissie bij de herziening van Gelegeerde Verordening (EU) 2017/1926 betreffende multimodale reisinformatiediensten dat gegevenshouders realtime reisinformatiegegevens toegankelijk maken via NAP’s, die de kwaliteit van multimodale reisinformatiediensten moeten verbeteren en de planning van passagiers moeten vergemakkelijken.
Vervoersnetwerken en -infrastructuur
De verordening betreffende het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T)60, die momenteel wordt herzien61, heeft betrekking op de uitvoering en ontwikkeling van een EU-breed netwerk van spoorlijnen, wegen, binnenwateren, zeescheepvaartroutes, havens, luchthavens en spoorwegterminals, alsook op de uitrol van ICT-systemen voor al deze vervoerswijzen. TENtec is het informatie- en monitoringsysteem van de Commissie voor de coördinatie en ondersteuning van het TEN-T-beleid. Het openbare TENtec-portaal62 biedt tijdig informatie aan het publiek (burgers en professionals) via interactieve kaarten en een kaartenbibliotheek. Om dergelijke tijdige en actuele gegevens te kunnen bieden, wordt momenteel samen met de lidstaten en andere relevante EU-organen gewerkt aan oplossingen voor een geautomatiseerde uitwisseling van gegevens. Het uitgangspunt is het eenmaligheidsbeginsel om de administratieve lasten voor de lidstaten te verminderen door slechts één keer dezelfde informatie te vragen. In dit verband ondersteunt de Commissie de ontwikkeling van oplossingen voor geautomatiseerde uitwisseling van gegevens via technische bijstand van de CEF63.
Overeenkomstig de verordening inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen64 moeten exploitanten van laad- en tankpunten via de NAP’s relevante gegevens kosteloos aan de andere gegevensgebruikers ter beschikking stellen en moeten de lidstaten de toegang tot deze gegevens waarborgen. Voorts zal het Europees Waarnemingscentrum voor alternatieve brandstoffen (European Alternative Fuels Observatory — EAFO)65 zijn rol als belangrijkste openbare informatie-instrument inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen ondersteunen. De toekomstige ontwikkeling van het EAFO zal de oprichting van nieuwe informatiediensten ondersteunen en een doeltreffende beleidsmonitoring van marktontwikkelingen mogelijk maken. In dit verband kan de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit bijdragen tot een bredere toegang tot en vindbaarheid van infrastructuurgegevens voor alternatieve brandstoffen.
De herziene richtlijn hernieuwbare energie (RED)66 verplicht transmissie- en distributiesysteembeheerders om bijna-realtime-informatie beschikbaar te stellen over het aandeel hernieuwbare energie en het broeikasgasemissiegehalte van de elektriciteit die zij leveren aan de gebruikers van elektrische voertuigen, aankoopgroeperingen en dienstverleners op het gebied van elektrische mobiliteit en andere spelers op de elektriciteitsmarkt.
Automobielsector
In de automobielsector worden in de typegoedkeuringswetgeving voorwaarden vastgesteld voor de toegang van derde dienstverleners tot reparatie- en onderhoudsinformatie. Deze wetgeving wordt momenteel herzien67 in het kader van een initiatief dat tot doel heeft de voorwaarden vast te stellen voor de toegang tot en het gebruik van door voertuigen gegenereerde gegevens, alsmede voertuighulpmiddelen en -functies. Het doel is duidelijke en concurrentievriendelijke EU-regels mogelijk te maken voor een snellere ontwikkeling van diensten die gebaseerd zijn op toegang tot voertuiggegevens, -functies en -hulpmiddelen (bv. diagnostiek op afstand, predictief onderhoud, mobiliteit als dienst, verbonden en geautomatiseerde mobiliteit, wagenparkbeheer, slim opladen van elektrische voertuigen, delen van auto’s, hergebruik van batterijen in elektrische voertuigen om de levensduur te verlengen, en verzekeringen). Als overheidsinstanties eenvoudiger toegang krijgen tot door voertuigen gegenereerde gegevens kan de acceptatie van moderne (datagestuurde) beleidsvormingsmethoden op het gebied van verkeersveiligheid, vervoer, mobiliteit en het milieu aanzienlijk toenemen. Voor de verkeersveiligheid is het van cruciaal belang dat erkende (openbare en particuliere) voertuiginspecteurs gemakkelijk vrije toegang hebben tot de voertuigspecifieke gegevens die zij nodig hebben om moderne voertuigen technisch te keuren. Het beoordelen van de cyberbeveiligingsaspecten van verbonden en geautomatiseerde voertuigen — met inbegrip van elektrische voertuigen — is een prioriteit, aangezien deze gevolgen kunnen hebben voor cyberspionage, buitenlandse inmenging of de gegevensbeveiliging. Overeenkomstig artikel 22 van de NIS2-richtlijn zal de Commissie, na raadpleging van de NIS-samenwerkingsgroep en Enisa68, overwegen relevante toeleveringsketens in verband met verbonden en geautomatiseerde voertuigen te identificeren om een gecoördineerde risicobeoordeling op het niveau van de Unie uit te voeren, rekening houdend met technische en, in voorkomend geval, niet-technische risicofactoren.
Luchtvaart
De Commissie heeft in 2020 haar voorstel voor een verordening inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim69 gewijzigd, onder meer om i) nieuwe bepalingen over de beschikbaarheid van gegevens op te nemen en met name om operationele gegevens (zoals de geschatte aankomsttijd voor lijnvluchten) op grensoverschrijdende basis en in de hele EU beschikbaar te stellen; en ii) prijsstellingsbeginselen op te nemen die nader moeten worden gedefinieerd om verleners van datadiensten op het gebied van luchtverkeersbeheer op gelijke voorwaarden toegang te bieden tot de markt.
Data4Safety (D4S) 70 is een vrijwillig partnerschap tussen de EU-lidstaten en het bedrijfsleven om systeemrisico’s voor de veiligheid van de luchtvaart op EU-niveau en de beperking ervan beter in kaart te brengen. Dit gebeurt door het verzamelen van luchtvaartgegevens en het opbouwen van analytische capaciteit om goed gebruik te maken van deze gegevens, die worden verzameld uit het hele luchtvaartsysteem (bv. veiligheidsrapporten, vluchtgegevens van luchtvaartmaatschappijen en verkeersgegevens van het ATM-systeem of weergegevens). De gegevens worden gebruikt door deskundigen uit de EU-lidstaten en het bedrijfsleven die samenwerken met gegevenswetenschappers van D4S.
Icare (Informational Core for Aviation Related Extractions) is een instrument dat door de Europese Commissie wordt gebruikt voor gegevensanalyse en -rapportage op het gebied van luchtvaart. Het helpt beleidsmakers om beter geïnformeerde besluiten te nemen. Met dit instrument kan het wereldwijde aanbod van en de vraag naar luchtverkeer op de luchtvaartmarkten worden geanalyseerd op basis van de door luchtvaartmaatschappijen gerapporteerde gegevens over hun vluchtschema’s (aanbod) en Eurostat (vraag).
De Atlas of the Sky71 is een geografisch instrument dat op Icare gebaseerde gegevens gebruikt om datagestuurde informatie om te zetten in kaartgebaseerde grafieken (bv. informatie over TEN-T, luchtvaartovereenkomsten, openbaredienstverplichtingen, luchthavens en luchtverkeer). Met de Atlas of the Sky kunnen gebruikers rechtstreeks rapporten in Icare of verkeersgerelateerde gegevens openen.
In het kader van de ReFuelEU-luchtvaartverordening72 heeft de Commissie voorgesteld dat het EASA (vanaf 2025 en daarna elk jaar) een technisch verslag publiceert op basis van de jaarverslagen van de brandstofleveranciers, vliegtuigexploitanten en luchthavenbeheerders die binnen het toepassingsgebied van de verordening vallen. Dit verslag bevat belangrijke indicatoren voor de ontwikkeling van duurzame luchtvaart in de EU, zoals de totale hoeveelheid duurzame vliegtuigbrandstof die in de hele EU wordt geleverd en gebruikt, de toestand van de markt voor dergelijke brandstof (met inbegrip van prijzen en trends in de productie van duurzame vliegtuigbrandstof) en de nalevingsstatus van belanghebbenden die onder de verordening vallen.
Wegvervoer en verkeersveiligheid
In de wegvervoersector maken een aantal databanken en systemen voor gegevensuitwisseling het voor wegvervoerondernemers en nationale autoriteiten gemakkelijker om te voldoen aan en toezicht te houden op de naleving van de EU-regels inzake wegvervoer. De belangrijkste systemen voor de uitwisseling van G2G-, B2G- en G2B-gegevens zijn het European Register of Road Transport Undertakings (ERRU)73, TACHOnet74 en het Informatiesysteem interne markt (IMI)75.
Wat de verkeersveiligheid betreft, bevat de CARE-database van de EU76 jaargegevens over alle verkeersongevallen die leiden tot overlijden of letsel in de EU- en EVA-landen77. De database is grotendeels gebaseerd op politiegegevens. Het koppelen van politie- en ziekenhuisdossiers zou de kwaliteit van de gegevens over de ernst van de verwondingen aanzienlijk verbeteren. Belangrijke prestatie-indicatoren voor de verkeersveiligheid worden ook verzameld via het door de EU gefinancierde Trendline-project78.
Deze initiatieven en de ecosystemen ervan vormen een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van de Europese dataruimte voor mobiliteit. De toegevoegde waarde van de Europese dataruimte voor mobiliteit is de onderlinge koppeling van deze ecosystemen en, wanneer lacunes worden vastgesteld, het verstrekken van aanbevelingen of, in voorkomend geval, voorstellen voor verdere harmonisatie om de toegang tot, het hergebruik en het delen van gegevens te vergemakkelijken.
2. Ontwerpen van een gemeenschappelijk, overkoepelend kader en de belangrijkste componenten
Om de in punt 2 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, zal de Commissie de ontwikkeling van een kader voor de Europese dataruimte voor mobiliteit ondersteunen.
Dit kader zal een technische (bv. infrastructuurelementen) en een governancedimensie hebben (bv. een reeks regels, procedures, rollen en verantwoordelijkheden die per geval moeten worden ontwikkeld en aangepast, in overeenstemming met de relevante EU-wetgeving). Het zal de toegang tot, het hergebruik en het delen van gegevens in een gefedereerde, betrouwbare en beveiligde omgeving tussen data-ecosystemen op het gebied van mobiliteit en vervoer en de belanghebbenden ervan en met andere sectorale dataruimten vergemakkelijken.
De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit heeft een duidelijk omschreven governancestructuur nodig, die verenigbaar is met de relevante EU-wetgeving, met taken en verantwoordelijkheden voor de effectieve oprichting en werking ervan. De Commissie zal, op basis van specifieke projecten en raadplegingen van belanghebbenden, de bestaande governancekaders in de mobiliteits- en vervoerssector analyseren en de opties voor het opzetten van een organisatorische governancestructuur van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit beoordelen. Dit kan een operationele rol omvatten, die bijvoorbeeld de aanbevelingen voor bouwstenen en normen, de certificering van de naleving van het kader van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit en de werking van een verbindingslaag omvat. Deze structuur kan verschillende bestuursniveaus omvatten. De structuur moet ervoor zorgen dat de verschillende belanghebbenden actief deelnemen en de beginselen van billijkheid en transparantie eerbiedigen.
Dit kader voor de Europese dataruimte voor mobiliteit zal uit de volgende hoofdcomponenten bestaan.
1. Bouwstenen:
Op basis van de input van belanghebbenden en specifieke projecten zal de Commissie eerst de bouwstenen analyseren die worden gebruikt in bestaande data-ecosystemen op het gebied van mobiliteit en vervoer, en in andere bedrijfstakken die in het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit kunnen worden hergebruikt. Op basis hiervan zal een reeks gemeenschappelijke bouwstenen voor interoperabiliteit, datasoevereiniteit 79, betrouwbaarheid en waardecreatie, alsmede governance, zakelijke en juridische dimensies worden geschetst. Deze bouwstenen moeten worden beschreven als onderdeel van een coherente referentiearchitectuur. Het doel is om zoveel mogelijk bestaande bouwstenen te hergebruiken (met name generieke bouwstenen voor dataruimten), maar ook om het creëren van nieuwe bouwstenen (indien nodig) te vergemakkelijken.
2. Normen:
Er gelden momenteel tal van normen uit hoofde van het kader van het EU-vervoeracquis — naast andere industrienormen die ook in gebruik zijn. De Commissie zal het bestaande normenlandschap analyseren (met name de normen die relevant zijn voor de kwaliteit, vergelijkbaarheid, het dienstverleningsniveau en de toegankelijkheid van gegevens) en zal nagaan of het mogelijk is passende follow-upmaatregelen vast te stellen, onder meer door niet-bindende aanbevelingen te doen om de convergentie van normen te bevorderen en de interoperabiliteit van gegevensbronnen en ecosystemen mogelijk te maken die de gegevensuitwisseling op basis van een gefedereerd kader vergemakkelijken. Er zij opgemerkt dat het ontwikkelen van nieuwe normen niet binnen het toepassingsgebied van de Europese dataruimte voor mobiliteit valt. Het doel is bestaande normen voor gegevensuitwisseling aan te bevelen die kunnen worden gebruikt door bestaande en toekomstige mobiliteits- en vervoersecosystemen en om duidelijk de meest relevante normen vast te stellen voor de koppeling met de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit.
3. Verbindingslaag:
Op basis van besprekingen met relevante belanghebbenden en specifieke projecten zal de Commissie ernaar streven eerst de specificaties vast te stellen en vervolgens de invoering van een verbindingslaag te ondersteunen die de interconnectiviteit van bestaande en opkomende mobiliteits- en vervoersgegevensruimten en -domeinen mogelijk zal maken. Deze laag zal met name de gegevens uit die dataruimten en domeinen beter vindbaar en toegankelijker maken. Naar verwachting wordt deze laag op deze manier de kern van de Europese dataruimte voor mobiliteit.
Alle componenten van de Europese dataruimte voor mobiliteit zullen worden afgestemd op de richtsnoeren en essentiële eisen die zijn vastgelegd in sectoroverschrijdende gegevenswetgeving en op het generieke kader voor gemeenschappelijke Europese dataruimten, met name de aanbevelingen van het Europees Comité voor gegevensinnovatie, het DSSC en relevante bouwstenen, bijvoorbeeld van Simpl (zie punt 3.1).
Het voorgestelde concept van de Europese dataruimte voor mobiliteit wordt geïllustreerd in Figuur 1. Dit concept zal noodzakelijkerwijs evolueren naarmate de uitvoering vordert en vereist een zekere flexibiliteit, zodat het algemene kader kan worden aangepast. Het kader zal in overeenstemming zijn met de richtsnoeren en essentiële eisen die zijn vastgelegd in de sectoroverschrijdende gegevenswetgeving van de EU, en met horizontale initiatieven en andere sectorale dataruimten (zie punt 3.1), openbare of particuliere data-ecosystemen en -initiatieven (zie punt 3.2) en zal gebaseerd zijn op bestaande en toekomstige gegevensdomeinen, wetgeving en initiatieven op het gebied van mobiliteit in de EU (zie punt 4.1). Tegelijkertijd zal het kader deze initiatieven, ecosystemen en dataruimten voeden met andere gegevens en relevante aanbevelingen. De eindgebruikers van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit zullen gegevens kunnen vinden, openen en uitwisselen met dit enorme scala aan ecosystemen, zodat zij innovatieve mobiliteitsdiensten kunnen creëren en toepassingen met toegevoegde waarde in de vervoerssector mogelijk kunnen maken (zie punt 2.2).
Figuur 1: voorgesteld concept van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit
3. Ontwikkelingsfasen en financieringsinstrumenten van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit
In overeenstemming met de verbintenis die in de Europese datastrategie is aangegaan, zullen de componenten van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit in fasen worden ontwikkeld, volgens een stapsgewijze en iteratieve aanpak. De Commissie ondersteunt deze ontwikkeling door een aantal projecten in het kader van Digital80 en de CEF81 te financieren voor een totaalbedrag van momenteel 11,4 miljoen EUR. Andere initiatieven zullen ook belangrijke overloopeffecten hebben op de ontwikkeling van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit (bv. de geplande volgende fase van het Napcore-project (9,5 miljoen EUR)).
Alle lopende en geplande acties omvatten de vereiste raadpleging van belanghebbenden met de lidstaten, overheidsinstanties, particuliere actoren en het grote publiek. De openbare raadplegingen zijn al begonnen met het verzoek om input82 (november-december 2022) en zijn voortgezet met openbare workshops met belanghebbenden en met deskundigen83 waarbij in 2023 in totaal meer dan 1 000 deelnemers betrokken waren.
Fase 1 (vanaf september 2022)
In de eerste fase worden relevante bestaande en opkomende initiatieven op het gebied van mobiliteit en vervoer geïdentificeerd en in kaart gebracht. Dit zal ook resulteren in een eerste reeks richtsnoeren die actoren van bestaande en toekomstige domeinen en ecosystemen vrijwillig kunnen toepassen met het oog op verdere ontwikkeling en harmonisatie (in overeenstemming met de aanbevelingen van het DSSC indien beschikbaar).
Meer in het bijzonder startte in het kader van het programma Digital in oktober 2022 een coördinatie- en ondersteuningsactie met een looptijd van 12 maanden — “PrepDSpace4Mobility”84 (1 miljoen EUR) — met twee hoofddoelstellingen. Het eerste hoofddoel was het opstellen van een inventaris van bestaande initiatieven op het gebied van mobiliteits- en vervoersgegevens, ecosystemen en platformen en de belangrijkste kenmerken ervan. Het tweede hoofddoel was om aanbevelingen te doen over mogelijke gemeenschappelijke ontwerpbeginselen en bouwstenen en om opties te onderzoeken voor een gemeenschappelijk kader voor gegevensuitwisseling in de mobiliteits- en vervoerssector. Dit bracht ook belanghebbenden bij elkaar en was bevorderlijk voor de convergentie in het complexe mobiliteits- en vervoersecosysteem.
In het kader van de CEF is de Commissie van plan om in het eerste kwartaal van 2024 een 12 maanden durende studie over technische bijstand (500 000 EUR) te starten. Dit zal helpen de governanceaspecten van het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit te definiëren en de specificaties voor de verbindingslaag te ontwikkelen om de gegevens makkelijker vindbaar en toegankelijk te maken door gemeenschappelijke metagegevens te definiëren uit bestaande en opkomende mobiliteits- en vervoersgegevensdomeinen. Ook worden in het kader deze studie niet-bindende aanbevelingen opgesteld om de interoperabiliteit van bestaande gegevensbronnen en ecosystemen mogelijk te maken die de gegevensuitwisseling op basis van een gefedereerd kader vergemakkelijken. De studie vormt een aanvulling op de resultaten van het PrepDSpace4Mobility-initiatief.
Fase 2 (vanaf november 2023)
De tweede fase zal gericht zijn op de uitvoering van het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit. Voor de geleidelijke uitvoering van dit kader is steun en samenwerking nodig van bestaande initiatieven op het gebied van vervoers- en mobiliteitsgegevens om de toegang tot en het bundelen en delen van mobiliteitsgegevens binnen de mobiliteitssector en tussen de sectoren te vergemakkelijken.
Ter ondersteuning van de tweede fase is in november 2023 een project85 in het kader van Digital van start gegaan (8 miljoen EUR), met een looptijd van 36 maanden. Hierbij wordt een operationele dataruimte uitgerold, zodat deelnemers gegevens beschikbaar kunnen stellen en gegevens op een gecontroleerde, eenvoudige en veilige manier kunnen delen. Dit project richt zich op praktijkgevallen voor het delen van gegevens over indicatoren voor reis-, verkeers- en stedelijke mobiliteit.
Daarnaast is in het kader van de CEF een uitrol-initiatief gepland voor het eerste kwartaal van 2025 (1,9 miljoen EUR). Het bouwt voort op de resultaten van de Digital-projecten, de CEF-studie inzake technische bijstand en bestaande nationale en EU-initiatieven die het algemene kader voor de Europese dataruimte voor mobiliteit verder zullen ontwikkelen, testen en valideren. De nadruk zal liggen op:
- de verbindingslaag;
- de verdere identificatie van de vereiste bouwstenen rond interoperabiliteit en semantiek van gegevens, datasoevereiniteit, betrouwbaarheid en waardecreatie;
- aanbevelingen voor normen inzake kwaliteit, dienstverleningsniveau en toegankelijkheid van gegevens.
Verdere aanvullende door de EU gefinancierde uitrolactiviteiten kunnen worden overwogen.
Langetermijnperspectief
Op de lange termijn moet een gevestigde dataruimte tot stand worden gebracht die het delen van gegevens tussen alle verschillende belanghebbenden mogelijk maakt. De ruimte zal voortdurend evolueren naarmate er steeds meer praktijkgevallen, deelnemers en gebruikers onder vallen. Daarnaast kunnen verdere initiatieven (waaronder wetgevingsmaatregelen), op het niveau van de Europese dataruimte voor mobiliteit en/of op het niveau van de componenten ervan, in de komende jaren nodig zijn. Dergelijke initiatieven kunnen bestaan uit het bevorderen van overeenkomsten tussen belangrijke ecosystemen en belanghebbenden, en het in kaart brengen van praktijkvoorbeelden en nieuwe bedrijfsmodellen, waardoor de waarde van de Europese dataruimte voor mobiliteit wordt aangetoond en de geleidelijke integratie van bestaande en nieuwe initiatieven wordt ondersteund. De Commissie zal instaan voor de werking op lange termijn en de duurzaamheid van de Europese dataruimte voor mobiliteit door de opzet van een passende governancestructuur te ondersteunen en oplossingen voor de economische levensvatbaarheid ervan te analyseren.
Samenvatting
Om het overkoepelende kader van de gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit te ontwerpen en uit te voeren, heeft de Commissie de volgende acties gepland of reeds opgestart met een totale financiering van 11,4 miljoen EUR:
Fase 1
- Digital CSA (12 maanden — van oktober 2022 tot september 2023): 1 miljoen EUR
Mijlpalen:
- in kaart brengen van bestaande ecosystemen van mobiliteits- en vervoersdata;
- de eerste identificatie van aanbevolen gemeenschappelijke bouwstenen en normen.
- CEF-studie inzake technische bijstand (12 maanden — van het 1e kwartaal van 2024 tot het 1e kwartaal van 2025): 500 000 EUR
Mijlpalen:
- definitie van de governanceaspecten van het kader van de Europese dataruimte voor mobiliteit;
- definitie van de verbindingslaag.
Fase 2
- Digital uitrol (36 maanden — van november 2023 tot november 2026): 8 miljoen EUR
Mijlpalen:
- pilootprojecten rond dataruimten gericht op indicatoren voor verkeers- en stedelijke mobiliteit.
- CEF-uitrol (36 maanden — van het 1e kwartaal van 2025 tot het 1e kwartaal van 2028): 1,9 miljoen EUR
Mijlpalen:
- uitrol van de verbindingslaag;
- verdere identificatie van aanbevolen gemeenschappelijke bouwstenen en normen.
5. Conclusies en volgende stappen
De feedback naar aanleiding van het verzoek om input en de verschillende raadplegingen van belanghebbenden bevestigen niet alleen de behoeften en de grote potentiële voordelen, maar ook de uitdagingen van de totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit. De Europese dataruimte voor mobiliteit moet daarom stapsgewijs worden ontwikkeld waarbij eerst de in deze mededeling uiteengezette overkoepelende uitdagingen worden geïdentificeerd en vervolgens passende maatregelen worden ontwikkeld om de dataruimte uit te rollen. De heterogeniteit en de diversiteit van de gegevenstypen en de belanghebbenden en de versnippering van bestaande databanken en gegevensuitwisselingsnormen vormen momenteel een grote belemmering voor elke vorm van interoperabiliteit. De bestaande ecosystemen verschillen ook sterk, aangezien sommige ecosystemen gegevens creëren, terwijl andere alleen gegevens uitwisselen, en aangezien sommige ecosystemen voor iedereen toegankelijk zijn, terwijl de meeste alleen beschikbaar zijn voor specifieke actoren en sommige betrekking hebben op vertrouwelijke gegevens en beperkt toegankelijk zijn. In sommige sectoren is de digitalisering nog steeds gaande en zijn niet alle relevante gegevens gedigitaliseerd.
De totstandbrenging van een Europese dataruimte voor mobiliteit zal een dynamisch proces zijn. De elementen ervan zullen worden geïdentificeerd, verfijnd en verder ontwikkeld, steeds afgestemd op andere sectorale dataruimten en ondersteunende initiatieven (bv. het DSSC). Er zal een zekere mate van flexibiliteit nodig zijn om nieuwe initiatieven toe te voegen en andere initiatieven te verfijnen. De feedback en ondersteuning van alle belanghebbenden in de mobiliteits- en vervoerssector van de EU zullen van fundamenteel belang zijn om de doelstellingen van de Europese dataruimte voor mobiliteit te verwezenlijken. De Europese dataruimte voor mobiliteit moet in de eerste plaats tot stand worden gebracht voor en door de belanghebbenden op het gebied van mobiliteit en vervoer, om in te spelen op hun behoeften en de bestaande en opkomende initiatieven in de hele EU te benutten.
De gemeenschappelijke Europese dataruimte voor mobiliteit zal de digitale en groene transformatie van de mobiliteits- en vervoerssector van de EU helpen versnellen, de prestaties en efficiëntie ervan versterken en bijdragen tot veiligheid, klimaatneutraliteit, duurzaamheid, veerkracht en flexibiliteit. De dataruimte zal de huidige versnippering in de sector verminderen en de toegang tot mobiliteits- en vervoersgegevens voor publieke en particuliere actoren verbeteren op een naadloze, niet-discriminerende, betrouwbare en geharmoniseerde manier. Ook zal de dataruimte sectoroverschrijdende voordelen opleveren via synergieën met andere sectorale dataruimten.
Een functionerende Europese dataruimte voor mobiliteit zal aanzienlijke voordelen opleveren voor de lidstaten, alle betrokken overheidsinstanties, marktdeelnemers en het grote publiek. Het ontsluiten en delen van relevante mobiliteits- en vervoersgegevens kan de totstandkoming van het vervoersbeleid ondersteunen en de grensoverschrijdende connectiviteit vergroten en aldus bijdragen tot economische groei. Vereenvoudigde toegang tot uitgebreide gegevens vergemakkelijkt het nemen van weloverwogen besluiten over infrastructuur- en transportplanning, wat resulteert in efficiëntere systemen. Marktdeelnemers kunnen nieuwe zakelijke kansen benutten door middel van gegevensuitwisseling, partnerschappen en integratie van diensten voor een betere coördinatie. Realtime informatie optimaliseert de activiteiten van particuliere en publieke actoren en zorgt zo voor naleving van de regelgeving. Uiteindelijk profiteren passagiers, forenzen en reizigers van een verbeterde en inclusievere reiservaring met efficiëntere vervoerssystemen, realtime updates, verbeterde veiligheid, duurzaamheid en toegankelijkheid door systeemintegratie en multimodaliteit.
1 COM(2020) 789 final.
2 COM(2020) 789 final.
3 COM(2019) 640 final.
4 Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk (europa.eu).
5 COM(2020) 66 final.
6 SWD(2022) 45 final, Commission Staff Working Document on Common European Data Spaces.
7 Dit leidt ook tot vermindering van de vervoersgerelateerde lucht- en geluidsemissies
8 “Gefedereerde dataruimten: de organisatie van twee of meer dataruimten met overeengekomen normen voor geharmoniseerde exploitatie, in het kader van een gemeenschappelijk governancekader om wederzijdse synergieën tot stand te brengen. Hoewel zij autonoom en met mogelijk verschillende interne architecturen functioneren, is het doel om gezamenlijk als één geharmoniseerd ecosysteem ten opzichte van de deelnemers te opereren.”; Preparatory Actions for the Data Space for Mobility, Deliverable D3.1 (Glossary), 2023, blz. 13.
9 “Bouwstenen voor dataruimten: een basiseenheid of component die/dat kan worden geïmplementeerd of een capaciteit die kan worden ingezet en gecombineerd met andere bouwstenen om de functionaliteit van een dataruimte tot stand te brengen. Bouwstenen voor dataruimten kunnen worden onderverdeeld in organisatorische en bedrijfsmatige bouwstenen en technische bouwstenen.”; https://dssc.eu/space/Glossary/176554169/10.+DSSC-specific+terms
10 “Het is ook belangrijk om de vertrouwensrol te erkennen van derden zoals gegevensbemiddelaars, zoals die welke door de datagovernanceverordening worden gereguleerd, die kunnen fungeren als neutrale facilitatoren en het hergebruik van gegevens in een gemeenschappelijke Europese dataruimte kunnen bevorderen. Deze actoren bemiddelen tussen de aanbieders van data, de betrokkenen, de aanbieders van dataopslagdiensten en de gegevensgebruikers. Afhankelijk van de specifieke behoeften kunnen zij bemiddelen tussen vraag naar en aanbod van gegevens, diensten en relevante technologieën aanbieden om gemakkelijker gegevens te kunnen delen en een garantie bieden dat gegevens op een betrouwbare en rechtmatige manier worden behandeld.”;
Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Farrell, E., Minghini, M., Kotsev, A. et al., European data spaces — Scientific insights into data sharing and utilisation at scale, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023; https://data.europa.eu/doi/10.2760/400188
11 Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Micheli, M., Farrell, E., Carballa-Smichowski, B. et al., Mapping the landscape of data intermediaries – Emerging models for more inclusive data governance, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023; https://data.europa.eu/doi/10.2760/261724
12 https://uvarbox.eu/
13 De gegevens moeten op toegankelijke wijze worden verstrekt overeenkomstig de vereisten van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (Europese toegankelijkheidswet) (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70), die van toepassing is op de levering van informatie over vervoersdiensten, met inbegrip van realtime reisinformatie.
14 PIANC Report N° 21 — Smart Shipping on Inland Waterways, maart 2022, blz. 52.
15 https://www.emsa.europa.eu/sustainable-ports/port-call-optimisation.html
16 Uiterlijk op 1 juli 2024 dient de Commissie een verslag in over mogelijke verbeteringen of aanvullende maatregelen voor het bestaande flexibiliteitsmechanisme voor duurzame luchtvaartbrandstoffen als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PB L, 2023/2405, 31.10.2023).
17 Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Datagovernanceverordening) (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 1).
18 COM(2022) 68 final — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data (Dataverordening).
19 Uitvoeringsverordening (EU) 2023/138 van de Commissie van 21 december 2022 tot vaststelling van een lijst met specifieke hoogwaardige datasets en de regelingen voor publicatie en hergebruik van die gegevens (PB L 19 van 20.1.2023, blz. 43).
20 https://inspire.ec.europa.eu/Themes/115/2892
21 Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).
22 COM(2022) 720 final — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie (verordening Interoperabel Europa).
23 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
24 Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 en Richtlijn (EU) 2018/1972 en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 (NIS 2-richtlijn) (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 80).
25 COM(2022) 454 final — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende horizontale cyberbeveiligingsvereisten voor producten met digitale elementen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020.
26 Richtlijn (EU) 2022/2557 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten en tot intrekking van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad.
27 COM(2021) 281 final — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit.
28 Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
29 COM(2021) 400 final.
30 COM(2020) 98 final.
31 COM(2020) 380 final.
32 Europese Commissie (2021), persbericht, “De industriestrategie 2020 actualiseren: naar een sterkere eengemaakte markt voor het herstel van Europa”.
33 Digitalisering van het energiesysteem — EU-actieplan COM(2022) 552 final en SWD(2022) 341 final.
34 C(2023) 4787 final.
35 https://dssc.eu/
36 https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/news/simpl-cloud-edge-federations-and-data-spaces-made-simple
37 Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030 (PB L 323 van 19.12.2022, blz. 4).
38 https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/news/digital-assembly-2023-digital-open-and-secure-europe
39 https://ec.europa.eu/digital-building-blocks/
40 https://internationaldataspaces.org/
41 https://www.fiware.org/
42 https://gaia-x.eu/
43 https://eona-x.eu/
44 https://mobility-dataspace.eu/
45 https://ishare.eu/
46 http://www.federatedplatforms.eu/
47 www.citcom.ai
48 https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/policies/cross-border-corridors
49 https://transport.ec.europa.eu/transport-themes/digital-transport-and-logistics-forum-dtlf_en
50 Verordening (EU) 2020/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 inzake elektronische informatie over goederenvervoer (PB L 249 van 31.7.2020, blz. 33).
51 Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot instelling van een Europees maritiem éénloketsysteem en tot intrekking van Richtlijn 2010/65/EU (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 64).
52 Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152).
53 Uitvoeringsverordening (EU) 2019/777 van de Commissie van 16 mei 2019 inzake de gemeenschappelijke specificaties voor het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU (PB L 139I van 27.5.2019, blz. 312), en begeleidende richtsnoeren (https://www.era.europa.eu/domains/registers/rinf_en) voor toegang tot RINF (https://rinf.era.europa.eu/rinf/).
54 https://data-interop.era.europa.eu/era-vocabulary/
55 COM(2020) 66 final.
56 Verordening (EU) 2021/782 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 betreffende de rechten en verplichtingen van treinreizigers (herschikking) (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 1).
57 Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1).
58 https://napcore.eu/
59 COM(2021) 813 final — Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/40/EU betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen.
60 Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
61 COM(2021) 812 final — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk, tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1153 en Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1315/2013.
62 https://ec.europa.eu/transport/infrastructure/tentec/tentec-portal/map/maps.html
63 https://cinea.ec.europa.eu/funding-opportunities/calls-proposals/cef-transport-technical-assistance-member-states-general-envelope_en
64 Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU (PB L 234 van 22.9.2023, blz. 1).
65 https://alternative-fuels-observatory.ec.europa.eu/
66 Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad (PB L, 2023/2413, 31.10.2023).
67 Toegang tot voertuiggegevens, -functies en -hulpmiddelen (europa.eu).
68 https://www.enisa.europa.eu/
69 COM(2020) 579 final — Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking).
70 https://www.easa.europa.eu/en/domains/safety-management/data4safety
71 https://ec.europa.eu/transport/modes/air/aos/aos_public.html
72 Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PB L, 2023/2405, 31.10.2023).
73 ERRU is een elektronisch systeem voor de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten van de lidstaten over wegvervoerondernemingen en over hun naleving van de EU-regels inzake wegvervoer; European Register of Road Transport Undertakings (ERRU) (europa.eu).
74 TACHOnet is een systeem voor de elektronische uitwisseling van informatie over tachograafkaarten van bestuurders tussen de lidstaten; https://transport.ec.europa.eu/transport-modes/road/tachograph/tachonet_en
75 IMI is een door de Commissie beheerde beveiligde en meertalige onlinetool die de uitwisseling van informatie vergemakkelijkt tussen de overheidsinstanties van de lidstaten die bij de praktische uitvoering van de EU-wetgeving betrokken zijn. IMI helpt autoriteiten om hun verplichtingen inzake grensoverschrijdende administratieve samenwerking op meerdere beleidsterreinen van de interne markt na te komen; Informatiesysteem interne markt (europa.eu).
76 https://road-safety.transport.ec.europa.eu/statistics-and-analysis/methodology-and-research/care-database_en
77 https://www.efta.int/
78 https://www.baseline.vias.be/
79 “Datasoevereiniteit omvat het verbeteren van de controle van organisaties en burgers over de door hen gegenereerde data. Datasoevereiniteit impliceert deelname aan datagovernance en stelt burgers en organisaties in staat zelf te bepalen hoe, wanneer en tegen welke prijs anderen hun gegevens in de waardeketen kunnen gebruiken. Dit houdt in dat gegevenshouders gebruikersgegevens kunnen beschermen en kunnen bepalen dat deze alleen gebruikt worden in overeenstemming met strikt gedefinieerde regels.”;
Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Farrell, E., Minghini, M., Kotsev, A. et al., European data spaces — Scientific insights into data sharing and utilisation at scale, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023; https://data.europa.eu/doi/10.2760/400188
Regels inzake datasoevereiniteit moeten altijd objectief, niet-discriminerend en transparant zijn.
80 Programma Digitaal Europa, werkprogramma voor 2021-2022, bijlage, blz. 47.Dataruimte voor mobiliteit
81 Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014 (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 38).
82 Vervoersgegevens — invoering van een gemeenschappelijke Europese ruimte voor mobiliteitsgegevens (mededeling) (europa.eu).
83 Drie voorbeelden zijn het 10th Florence Intermodal Forum: Creating a Common European Mobility Data Space — Florence School of Regulation (eui.eu) (25 november 2022); PrepDSpace4Mobility — workshops met deskundigen en publieke belanghebbenden (mobilitydataspace-csa.eu); en een online workshop met belanghebbenden door DG MOVE “Public workshop on creating a common European mobility data space (EMDS)” (16 februari 2023).
84 PrepDSpace4Mobility; https://mobilitydataspace-csa.eu/
85 DIGITAL-2022-CLOUD-AI-03-DS-MOBILITY.
NL NL