Artikelen bij COM(2023)451 - Circulariteitseisen voor voertuigontwerp en betreffende het beheer van autowrakken - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)451 - Circulariteitseisen voor voertuigontwerp en betreffende het beheer van autowrakken. |
---|---|
document | COM(2023)451 |
datum | 13 juli 2023 |
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening zijn circulariteitseisen vastgesteld inzake het ontwerp en de productie van voertuigen met betrekking tot herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing en het gebruik van gerecycleerd materiaal, die bij de typegoedkeuring van voertuigen moeten worden geverifieerd, en inzake informatie- en etiketteringsvoorschriften voor voertuigdelen, onderdelen en materialen in voertuigen. De verordening bevat ook voorschriften inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de inzameling en verwerking van autowrakken en de uitvoer van gebruikte voertuigen vanuit de Unie naar derde landen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing:
a) op voertuigen en autowrakken van de categorieën M1 en N1 als bedoeld in artikel 4, lid 1, punten a), i) en b), i), van Verordening (EU) 2018/858;
b) met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 60 months after the date of entry into force of this Regulation] op voertuigen en autowrakken van de categorieën M2, M3, N2, N3 en O, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2018/858;
c) met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 60 months after the date of entry into force of this Regulation] op voertuigen en autowrakken van de categorieën L3e, L4e, L5e, L6e en L7e, zoals vastgesteld in artikel 4, lid 2, punten c) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 168/2013.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
a) voertuigen voor speciale doeleinden zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 31, van Verordening (EU) 2018/858;
b) andere delen van een voertuig waarvoor typegoedkeuring is verleend in het kader van meerfasentypegoedkeuring van categorie N1, N2, N3, M2 of M3 dan het basisvoertuig;
c) in kleine series geproduceerde voertuigen, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/858;
d) voertuigen van historisch belang zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 7, van Richtlijn 2014/45/EU.
3. Niettegenstaande lid 1, punt b), zijn de volgende bepalingen niet van toepassing op voertuigen en autowrakken van de categorieën M2, M3, N2, N3 en O:
a) artikel 4 betreffende herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van voertuigen;
b) artikel 5 betreffende voorschriften voor stoffen in voertuigen;
c) artikel 6 betreffende het minimumgehalte aan gerecycleerd materiaal in voertuigen;
d) artikel 7 betreffende ontwerpen om de verwijdering en vervanging van bepaalde delen en onderdelen in voertuigen mogelijk te maken;
e) artikel 8 betreffende algemene verplichtingen;
f) artikel 9 betreffende de strategie inzake circulariteit;
g) artikel 10 betreffende de verklaring inzake het gehalte aan gerecycleerd materiaal in voertuigen;
h) artikel 12 betreffende de etikettering van in voertuigen aanwezige delen, onderdelen en materialen;
i) artikel 13 betreffende het circulariteitspaspoort voor voertuigen;
j) artikel 21 betreffende de modulatie van bijdragen;
k) artikel 22 betreffende het kostentoerekeningsmechanisme voor voertuigen die in een andere lidstaat autowrakken worden;
l) artikel 28 betreffende algemene voorschriften voor het shredderen;
m) artikel 30 betreffende de verplichte verwijdering van voertuigdelen en onderdelen voor hergebruik en recycling voorafgaand aan het shredderen;
n) artikel 31 betreffende voorschriften voor de verwijderde voertuigdelen en onderdelen;
o) artikel 32 betreffende de handel in gebruikte, gereviseerde of refurbished voertuigdelen en onderdelen;
p) artikel 33 betreffende het hergebruiken, reviseren en refurbishen van voertuigdelen en onderdelen;
q) artikel 34 betreffende streefcijfers voor hergebruik, recycling en nuttige toepassing;
r) artikel 35 betreffende het verbod op het storten van niet-inerte afvalstoffen;
s) artikel 36 betreffende de overbrenging van autowrakken.
4. Niettegenstaande lid 1, punt c), zijn de volgende bepalingen niet van toepassing op voertuigen en autowrakken van de categorieën L3e, L4e, L5e, L6e en L7e:
a) de in lid 3 genoemde artikelen;
b) artikel 38 betreffende controles en voorschriften inzake de uitvoer van gebruikte voertuigen;
c) artikel 39 betreffende geautomatiseerde verificatie van het voertuigidentificatienummer en de informatie over de status van het voertuig;
d) artikel 40 betreffende risicobeheer en douanecontroles;
e) artikel 41 betreffende opschorting;
f) artikel 42 betreffende vrijgave voor uitvoer;
g) artikel 43 betreffende weigering van vrijgave voor uitvoer;
h) artikel 44 betreffende samenwerking tussen autoriteiten en uitwisseling van informatie;
i) artikel 45 betreffende elektronische systemen.
5. Niettegenstaande lid 2, punt a), zijn de volgende bepalingen van toepassing op voertuigen voor speciale doeleinden:
a) artikel 5 betreffende voorschriften voor stoffen in voertuigen;
b) artikel 16 betreffende uitgebreide producentenverantwoordelijkheid;
c) artikel 20 betreffende de financiële verantwoordelijkheid van producenten;
d) artikel 23 betreffende de inzameling van autowrakken;
e) artikel 24 betreffende de overdracht van autowrakken aan de erkende verwerkingsinrichtingen;
f) artikel 25 betreffende het certificaat van vernietiging;
g) artikel 26 betreffende verplichtingen voor de voertuigeigenaar;
h) artikel 29 betreffende verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen;
i) artikel 30 betreffende verplichte verwijdering van voertuigdelen en onderdelen voor hergebruik en recycling voorafgaand aan het shredderen.
6. Niettegenstaande lid 1, punten b) en c), zijn de artikelen 16, 19, 20, 27 en 46 tot en met 49 van toepassing op voertuigen en autowrakken van de categorieën L3, L4, L5, L6 L7, M2, M3, N2, N3 en O met de volgende wijzigingen:
a) de in artikel 16 bedoelde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid omvat de verplichting van producenten van dergelijke voertuigen om ervoor te zorgen dat de voertuigen die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt hebben aangeboden en die autowrakken worden:
i) worden ingezameld overeenkomstig artikel 23;
ii) van gevaarlijke afvalstoffen worden ontdaan overeenkomstig artikel 29;
b) de in artikel 19 bedoelde vergunning wordt verleend nadat is aangetoond dat de aanvrager voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 2, met betrekking tot de inzameling van voertuigen en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen daaruit;
c) de financiële bijdragen die producenten overeenkomstig artikel 20, lid 1, punt a), moeten betalen, dekken de kosten van de inzameling van voertuigen van deze categorieën en van de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen daaruit, die niet worden gedekt door de inkomsten van afvalverwerkers in verband met de verkoop van gebruikte reserveonderdelen, van autowrakken waaruit gevaarlijke afvalstoffen zijn verwijderd, of van secundaire grondstoffen die uit autowrakken zijn gerecycleerd;
d) artikel 27 is van toepassing, met uitzondering van lid 3, punten c) en d);
e) de artikelen 46 tot en met 49 zijn alleen van toepassing op de handhaving van de verplichtingen die voor dergelijke voertuigcategorieën gelden.
Artikel 3
Definities
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) “voertuig”: een voertuig zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 15, van Verordening (EU) 2018/858 of vermeld in artikel 4, lid 2, punten c) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 168/2013;
2) “autowrak”: een voertuig dat een afvalstof is zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG, of een voertuig dat volgens de criteria van deel A, punten 1 en 2, van bijlage I onherstelbaar is;
3) “voertuigtype”: elk type van een voertuig zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/858 of een voertuigtype zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 73, van Verordening (EU) nr. 168/2013;
4) “herbruikbaarheid”: de mogelijkheid om voertuigdelen of onderdelen van autowrakken opnieuw te gebruiken;
5) “hergebruik”: handelingen waarbij voertuigdelen of onderdelen van autowrakken opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij werden ontworpen;
6) “recycleerbaarheid”: de mogelijkheid om voertuigdelen, onderdelen of materialen van autowrakken te recycleren;
7) “nuttige toepassing”: de mogelijkheid om voertuigdelen, onderdelen of materialen van autowrakken nuttig toe te passen;
8) “leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die voertuigdelen, onderdelen of materialen levert aan een fabrikant die deze gebruikt om voertuigen te vervaardigen;
9) “kunststof”: een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd;
10) “kritieke grondstoffen”: kritieke grondstoffen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) [verordening kritieke grondstoffen];
11) “afval na consumptie”: afval van producten dat ontstaat nadat zij in de handel zijn gebracht;
12) “verwijdering”: een handmatige, mechanische, chemische, thermische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat de doelvoertuigdelen, -onderdelen of -materialen van autowrakken afzonderlijk identificeerbaar zijn als een afzonderlijke uitvoerstroom of deel van een uitvoerstroom;
13) “motor voor elektrische voertuigen”: een elektromotor die elektrisch ingangsvermogen omzet in mechanisch uitgangsvermogen om te zorgen voor de aandrijving van een voertuig;
14) “batterij voor elektrische voertuigen”: batterij voor een elektrisch voertuig zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 14, van Verordening (EU) 2023/[batterijen en afgedankte batterijen];
15) “erkende verwerkingsinrichting”: een inrichting of onderneming die overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG en deze verordening gemachtigd is autowrakken in te zamelen en te verwerken;
16) “verwerking”: activiteiten na de afgifte van een autowrak aan een inrichting voor de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen, demontage, verdichting, versnijding, shredderen, nuttige toepassing of voorbewerking voor de verwijdering van shredderafval, en elke andere handeling voor de nuttige toepassing of verwijdering van autowrakken en voertuigdelen, onderdelen en materialen daarvan;
17) “shredderen”: handelingen die worden gebruikt voor het stuktrekken of versnijden van autowrakken;
18) “reparatie- en onderhoudsbedrijf”: een natuurlijke of rechtspersoon die, in verband met zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit, reparatie- of onderhoudsdiensten verleent, onafhankelijk van of daartoe gemachtigd door de fabrikant;
19) “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een voertuig;
20) “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een voertuig met het oog op distributie of gebruik in de handel;
21) “afvalverwerker”: een natuurlijke of rechtspersoon die zich beroepsmatig bezighoudt met de inzameling of verwerking van autowrakken;
22) “producent”: een fabrikant, importeur of distributeur die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, beroepsmatig een voertuig voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat levert voor distributie of gebruik;
23) “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid namens meerdere producenten financieel of financieel en operationeel regelt;
24) “aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”: een natuurlijke of rechtspersoon die is gevestigd in een lidstaat waarin de producent een voertuig voor het eerst op de markt aanbiedt, die verschilt van de lidstaat waar de producent is gevestigd, en die overeenkomstig artikel 8 bis, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2008/98/EG door de producent is aangewezen om te voldoen aan de verplichtingen van die producent uit hoofde van hoofdstuk IV van deze verordening;
25) “secundaire grondstoffen”: materialen die zijn verkregen door middel van recyclingprocessen en die primaire grondstoffen kunnen vervangen;
26) “voertuigeigenaar”: elke natuurlijke of rechtspersoon die houder is van het eigendomsrecht van een voertuig en, tenzij anders vermeld, elke houder van het kentekenbewijs;
27) “post-shreddertechnologie”: technieken en technologieën die worden gebruikt voor de verwerking van materialen uit autowrakken, nadat deze zijn geshredderd, met het oog op verdere nuttige toepassing;
28) “revisie”: een handeling waarbij een nieuw voertuigdeel of onderdeel wordt vervaardigd uit voertuigdelen en onderdelen die uit voertuigen of autowrakken zijn verwijderd en waarbij ten minste één verandering aan het voertuigdeel of onderdeel wordt aangebracht die van invloed is op de veiligheid, de prestaties, het doel of het type ervan;
29) “refurbishen”: acties die worden uitgevoerd om een voertuigdeel of onderdeel dat uit voertuigen of autowrakken wordt verwijderd, voor te bereiden, te reinigen, te testen en zo nodig te repareren, teneinde de prestaties of functionaliteit van dat voertuigdeel of dat onderdeel te herstellen binnen het beoogde gebruik en het beoogde prestatiebereik die oorspronkelijk zijn verkregen in de ontwerpfase en die van toepassing waren op het moment dat het voertuig in de handel werd gebracht;
30) “verpakkingsafval”: verpakkingsafval zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad34 [artikel 3, punt 20, van Verordening (EU) [verordening verpakking en verpakkingsafval]];
31) “afgedankte elektrische en elektronische apparatuur”: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt e), van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad35;
32) “niet-inerte afvalstoffen”: afvalstoffen die niet voldoen aan de voorwaarden van de definitie van “inerte afvalstoffen” in artikel 2, punt e), van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad36;
33) “gebruikt voertuig”: een voertuig dat in een lidstaat of in een ander land is ingeschreven en geen autowrak is;
34) “voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig”: een gebruikt voertuig dat onder de douaneregeling van artikel 269 van Verordening (EU) nr. 952/2013 moet worden geplaatst;
35) “ondernemingen”: producenten, inzamelaars, autoverzekeringsmaatschappijen, leveranciers, reparatie- en onderhoudsbedrijven, afvalverwerkers en andere bedrijven die betrokken zijn bij het ontwerp van voertuigen, de handel in gebruikte voertuigen of het beheer van autowrakken.
7. Naast de definities waarnaar wordt verwezen in lid 1 zijn de volgende definities van toepassing:
a) “afvalstof”, “afgewerkte olie”, “afvalstoffenhouder”, “afvalstoffenbeheer”, “inzameling”, “preventie”, “recycling”, “nuttige toepassing”, “opvulling”, “verwijdering” en “regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid” als vastgesteld in artikel 3, punten 1, 3, 6, 9, 10, 12, 15, 17, 17 bis, 19 en 21, van Richtlijn 2008/98/EG;
b) “typegoedkeuring”, “meerfasentypegoedkeuring”, “onderdeel”, “voertuigdelen”, “reserveonderdelen”, “basisvoertuig”, “in kleine series geproduceerd voertuig”, “voertuig voor speciale doeleinden”, “markttoezichtautoriteit”, “goedkeuringsinstantie”, “fabrikant”, “importeur” en “distributeur” overeenkomstig artikel 3, punten 1, 8, 19, 21, 23, 24, 28, 30, 31, 35, 36, 40, 42 en 43, van Verordening (EU) 2018/858;
c) “inschrijving”, “kentekenbewijs”, “opschorting”, “tenaamgestelde van het kentekenbewijs” en “annulering van een inschrijving” als bedoeld in artikel 2, punten b), c), d), e) en f), van Richtlijn 1999/37/EG;
d) “voertuig van historisch belang”, “technische controle” en “technisch certificaat” als bedoeld in artikel 3, punten 7, 9 en 12, van Richtlijn 2014/45/EU;
e) “zorgwekkende stof” en “gegevensdrager” als bedoeld in artikel 2, punten 28 en 30, van Verordening [ecologisch ontwerp voor duurzame producten].
HOOFDSTUK II
CIRCULARITEITSEISEN
Artikel 4
Herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van voertuigen
1. Elk voertuig dat behoort tot een voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of this Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring wordt verleend, wordt zo gebouwd dat het:
a) voor ten minste 85 % van zijn massa herbruikbaar of recycleerbaar is;
b) voor ten minste 95 % van zijn massa herbruikbaar of nuttig toepasbaar is.
8. Voor elk in lid 1 bedoeld voertuigtype nemen fabrikanten de volgende maatregelen:
a) via de volledige toeleveringsketen verzamelen zij de nodige gegevens, met name de aard en de massa van alle materialen die bij de constructie van de voertuigen worden gebruikt, om ervoor te zorgen dat de voorschriften voortdurend worden nageleefd;
b) zij bewaren alle andere relevante voertuiggegevens die nodig zijn voor het onder punt e) bedoelde berekeningsproces;
c) zij verifiëren de juistheid en volledigheid van de van leveranciers ontvangen informatie;
d) zij beheren en documenteren de specificatie van het materiaal;
e) zij berekenen de percentages herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing voor de toepassing van lid 1, overeenkomstig de door de Commissie krachtens lid 3 vastgestelde methode of, voordat een dergelijke methode is vastgesteld, overeenkomstig ISO-norm 22628:2002 in combinatie met de in bijlage II, deel A, beschreven elementen;
f) zij markeren de delen en onderdelen van de voertuigen die van polymeren en elastomeren zijn gemaakt, overeenkomstig artikel 12, lid 1;
g) zij zorgen ervoor dat de in bijlage VII, deel E, vermelde voertuigdelen en onderdelen niet opnieuw worden gebruikt bij de bouw van nieuwe voertuigen.
9. De Commissie stelt uiterlijk op [OP: please enter the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation] een uitvoeringshandeling vast tot vaststelling van een nieuwe methode voor de berekening en verificatie van de percentages herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van een voertuig, rekening houdend met de elementen in bijlage II.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 5
Voorschriften voor stoffen in voertuigen
1. De aanwezigheid van zorgwekkende stoffen in voertuigen en in delen en onderdelen daarvan moet zoveel mogelijk worden beperkt.
10. Naast de beperkingen die zijn vastgesteld in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en, indien van toepassing, de beperkingen die zijn vastgesteld in de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2019/1021 en in Verordening (EU) 2023/[OP: Batteries], bevatten voertuigtypen waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of this Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring wordt verleend geen lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom.
11. In afwijking van lid 2 mogen voertuigtypen lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten onder de voorwaarden en tot de maximumconcentratiewaarden die zijn vastgesteld in bijlage III.
12. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III teneinde deze aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen door:
a) maximumconcentratiewaarden vast te stellen waaronder de aanwezigheid van lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom in specifieke voertuigdelen, onderdelen en homogene materialen van voertuigen moet worden getolereerd;
b) bepaalde voertuigdelen, onderdelen en homogene materialen van voertuigen vrij te stellen van het in lid 2 vastgestelde verbod op de aanwezigheid van lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
i) het gebruik van deze stoffen is onvermijdelijk;
ii) er is aangetoond dat de sociaaleconomische voordelen van het gebruik van die stoffen zwaarder wegen dan het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu;
iii) er zijn geen geschikte alternatieve stoffen of technologieën.
c) voertuigdelen, onderdelen en homogene materialen van voertuigen te schrappen uit bijlage III, indien het gebruik van lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom kan worden vermeden;
d) de voertuigdelen, onderdelen en homogene materialen van voertuigen aan te duiden die vóór verdere verwerking moeten worden verwijderd en te vereisen dat zij van een etiket worden voorzien of op een andere passende wijze identificeerbaar worden gemaakt.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage III te wijzigen, met name door bepaalde vrijstellingen voor homogene materialen en onderdelen van de lijst te schrappen, indien de specifieke vrijstelling onder andere Uniewetgeving valt.
13. Op verzoek van de Commissie en binnen twaalf maanden na het verzoek stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) een verslag op over de technische en economische haalbaarheid van de alternatieven met betrekking tot de in bijlage III vermelde bestaande vrijstellingen en, op basis van die beoordeling, een gemotiveerd voorstel voor de specifieke wijziging van de vrijstelling.
14. Zodra het Agentschap het verzoek van de Commissie ontvangt, publiceert het op zijn website een bericht dat een verslag over een mogelijke wijziging van een vrijstelling in bijlage III zal worden opgesteld en nodigt het alle belanghebbenden uit binnen acht weken na de datum van bekendmaking van het bericht opmerkingen in te dienen. Het Agentschap publiceert op zijn website alle opmerkingen die het van de belanghebbende partijen heeft ontvangen.
15. Uiterlijk negen maanden na de indiening van het in lid 4 bedoelde verslag bij de Commissie brengt het bij artikel 76, lid 1, punt d), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap een advies uit over het verslag en over de specifieke voorgestelde wijzigingen. Het Agentschap legt dat advies onverwijld voor aan de Commissie.
16. De Commissie stelt de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handelingen vast en houdt rekening met de sociaaleconomische gevolgen van het invoeren, wijzigen of schrappen van een vrijstelling van de beperking van het gebruik van lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom in voertuigtypen, waaronder de beschikbaarheid van alternatieven en de gevolgen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu gedurende de volledige levenscyclus van voertuigen.
Artikel 6
Minimumgehalte aan gerecycleerd materiaal in voertuigen
1. De kunststof die is verwerkt in elk voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of the Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring wordt verleend, bestaat voor ten minste 25 % van het gewicht uit kunststof dat uit kunststofafval na consumptie is gerecycleerd.
Ten minste 25 % van het in de eerste alinea vastgestelde streefcijfer wordt bereikt door uit autowrakken gerecycleerde kunststoffen in het betrokken voertuigtype op te nemen.
17. Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 23 months after the date of entry into force of this Regulation] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 51, lid 2, een uitvoeringshandeling vast om deze verordening aan te vullen door de methode vast te stellen voor de berekening en verificatie, voor de toepassing van lid 1 van dit artikel, van het aandeel uit afval na consumptie en respectievelijk uit autowrakken teruggewonnen kunststoffen dat in het voertuigtype aanwezig en ingebouwd is.
18. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door een minimumaandeel staal dat uit staalafval na consumptie is gerecycleerd te bepalen dat aanwezig moet zijn en moet worden verwerkt in voertuigtypen waarvoor overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring moet worden verleend.
Het in de eerste alinea bedoelde minimumaandeel gerecycleerd staal wordt gebaseerd op een door de Commissie uitgevoerde haalbaarheidsstudie. De studie moet uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 23 months after the date of entry into force of this Regulation] zijn afgerond, waarbij met name naar de volgende aspecten wordt gekeken;
a) de huidige en voorspelde beschikbaarheid van gerecycleerd staal uit bronnen van staalafval na consumptie;
b) het huidige aandeel afval na consumptie in verschillende halffabricaten en tussenproducten van staal die in voertuigen worden gebruikt;
c) het potentiële gebruik van na consumptie gerecycleerd staal door fabrikanten in voertuigen waarvoor in de toekomst typegoedkeuring moet worden verleend;
d) de relatieve vraag van de automobielsector in vergelijking met de vraag naar staalafval na consumptie van andere sectoren;
e) de economische levensvatbaarheid, de technische en wetenschappelijke vooruitgang, met inbegrip van veranderingen in de beschikbaarheid van recyclingtechnologieën met betrekking tot de recyclingpercentages voor staal;
f) de bijdrage van een minimumaandeel aan gerecycleerd staal in voertuigen aan de open strategische autonomie en de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie;
g) de noodzaak om onevenredige negatieve gevolgen voor de betaalbaarheid van voertuigen te voorkomen; en
h) de invloed op de totale kosten en het concurrentievermogen van de automobielsector.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen tot vaststelling van de methode voor het berekenen en verifiëren van het aandeel gerecycleerd staal uit staalafval na consumptie dat in voertuigen aanwezig is en erin is verwerkt.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
19. Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation] beoordeelt de Commissie of het haalbaar is een vereiste vast te stellen inzake het minimumaandeel van:
a) aluminium en aluminiumlegeringen, magnesium en magnesiumlegeringen, dat uit afval na consumptie wordt gerecycleerd en in voertuigtypen wordt verwerkt; en
b) neodymium, dysprosium, praseodymium, terbium, samarium of boor, dat uit afval na consumptie wordt gerecycleerd en in permanente magneten in motoren voor elektrische voertuigen wordt verwerkt.
Na afronding van de in de eerste alinea bedoelde beoordeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door het bepalen van een minimumaandeel aluminium en aluminiumlegeringen, magnesium en magnesiumlegeringen, neodymium, dysprosium, praseodymium, terbium, samarium of boor dat wordt gerecycleerd uit afval na consumptie en dat aanwezig moet zijn in en verwerkt moet worden in de voertuigtypen waarvoor krachtens deze verordening en Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring moet worden verleend.
Het minimumaandeel aan gerecycleerd materiaal van de in de tweede alinea bedoelde materialen wordt gebaseerd op de in de eerste alinea bedoelde haalbaarheidsstudie, waarbij rekening wordt gehouden met alle volgende elementen:
a) de huidige en voorspelde beschikbaarheid van de in de tweede alinea genoemde materialen die uit afval na consumptie worden gerecycleerd;
b) de huidige aandelen gerecycleerd materiaal uit afval na consumptie in de in de tweede alinea genoemde materialen in voertuigen die in de handel worden gebracht;
c) de economische levensvatbaarheid, de technische en wetenschappelijke vooruitgang, met inbegrip van veranderingen in de beschikbaarheid van recyclingtechnologieën met betrekking tot het soort gerecycleerde materialen en de recyclingpercentages ervan;
d) de bijdrage van een minimumaandeel in voertuigen aan gerecycleerde materialen van de in de tweede alinea genoemde materialen aan de strategische autonomie en de klimaat- en milieudoelstellingen van de Unie;
e) de mogelijke gevolgen van het verwerken van gerecycleerd materiaal van de in de tweede alinea genoemde materialen in voertuigdelen en onderdelen voor de werking van voertuigen;
f) de noodzaak om onevenredige negatieve gevolgen voor de betaalbaarheid van voertuigen die de in de tweede alinea genoemde materialen bevatten, te voorkomen;
g) de invloed op de totale kosten en het concurrentievermogen van de automobielsector.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen tot vaststelling van de methode voor de berekening en verificatie van het aandeel gerecycleerde materialen uit afval na consumptie in voertuigtypen.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 7
Ontwerpen om de verwijdering en vervanging van bepaalde delen en onderdelen in voertuigen mogelijk te maken
1. Elk voertuig dat behoort tot een voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of this Regulation] typegoedkeuring wordt verleend, moet worden ontworpen op een wijze die niet in de weg staat aan de verwijdering uit het desbetreffende voertuig van de in bijlage VII, deel C, vermelde voertuigdelen en onderdelen door erkende verwerkingsinrichtingen tijdens de afvalfase van de levensduur.
20. Elk voertuig dat behoort tot een voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of this Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring wordt verleend, wordt, met betrekking tot de verbindings-, bevestigings- en afdichtingselementen, zodanig ontworpen dat batterijen en motoren voor elektrische voertuigen tijdens de gebruiksfase en de afvalfase van het voertuig op gemakkelijke en niet-destructieve wijze uit het voertuig kunnen worden verwijderd en vervangen door erkende verwerkingsinrichtingen of reparatie- en onderhoudsbedrijven.
3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van lid 2 door de lijst van voertuigdelen en onderdelen te herzien die moeten worden ontworpen om uit voertuigen te worden verwijderd en vervangen, om in dat lid extra in bijlage VII, deel C, vermelde voertuigdelen en onderdelen op te nemen, rekening houdend met de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
1. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de voorwaarden voor het ontwerp voor de verwijdering en vervanging van de in lid 2 bedoelde voertuigdelen en onderdelen indien dat nodig is om een geharmoniseerde uitvoering van de in lid 2 bedoelde verplichting te waarborgen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK III
VERPLICHTINGEN VAN FABRIKANTEN
Artikel 8
Algemene verplichtingen
1. Fabrikanten tonen aan dat voor door hen geproduceerde en in de handel gebrachte nieuwe voertuigen typegoedkeuring is verleend overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2018/858 en van deze verordening.
21. Met het oog op de typegoedkeuring van voertuigen waarop de voorschriften van de artikelen 4, 5, 6 of 7 van toepassing zijn, verstrekt de fabrikant de documentatie waaruit blijkt dat aan die voorschriften is voldaan en:
a) neemt hij die documentatie op in het informatiedossier zoals bedoeld in artikel 24 van Verordening (EU) 2018/858, en
b) dient hij die overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2018/858 bij de typegoedkeuringsinstantie in.
22. Met het oog op de typegoedkeuring van voertuigen waarop het voorschrift van artikel 9 van toepassing is, dient de fabrikant de strategie inzake circulariteit bij de typegoedkeuringsinstantie in, samen met de in artikel 23 van Verordening (EU) 2018/858 bedoelde aanvraag voor typegoedkeuring.
23. Met het oog op de typegoedkeuring van voertuigen waarop de voorschriften van artikel 10 van toepassing zijn, stelt de fabrikant de in artikel 10, lid 1, bedoelde informatie op en dient hij deze overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/858 bij de typegoedkeuringsinstantie in, samen met de in artikel 23 van die verordening bedoelde aanvraag voor typegoedkeuring.
24. Met het oog op de typegoedkeuring van voertuigen waarop de voorschriften van artikel 11 van toepassing zijn, dient de fabrikant overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/858 bij de typegoedkeuringsinstantie de verklaring in waarin wordt bevestigd dat aan het voorschrift van artikel 11, lid 1, is voldaan, samen met de in artikel 23 van die verordening bedoelde aanvraag voor typegoedkeuring.
Artikel 9
Strategie inzake circulariteit
1. Voor elke voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring wordt verleend, stelt de fabrikant een strategie inzake circulariteit op.
25. In de strategie inzake circulariteit wordt beschreven welke maatregelen de fabrikanten zullen nemen om gevolg te geven aan hun verplichtingen om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de circulariteitseisen van hoofdstuk II, die worden geverifieerd in de typegoedkeuringsprocedures en die van toepassing zijn op het betrokken voertuigtype.
26. De strategie inzake circulariteit bevat de in deel A van bijlage IV vastgestelde elementen.
27. De fabrikant verstrekt de Commissie binnen dertig dagen na de verlening van de typegoedkeuring voor het betrokken voertuigtype een kopie van de strategie inzake circulariteit.
28. De fabrikant houdt toezicht op en zorgt voor follow-up van de acties in het kader van de strategie inzake circulariteit en werkt de strategie om de vijf jaar bij overeenkomstig deel B van bijlage IV. De geactualiseerde strategie inzake circulariteit wordt ingediend bij de typegoedkeuringsinstantie die de typegoedkeuring voor het voertuigtype heeft verleend en bij de Commissie.
29. De Commissie maakt de strategieën inzake circulariteit en eventuele actualiseringen van die strategieën openbaar, met uitzondering van vertrouwelijke informatie.
30. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deel B van bijlage IV te wijzigen door de voorschriften inzake de inhoud van de strategie inzake circulariteit en de actualiseringen van die strategie aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang bij de productie van voertuigen en het beheer van autowrakken, aan marktontwikkelingen in de automobielsector en aan wijzigingen in de regelgeving.
31. Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 83 months after the date of entry into force of this Regulation] en vervolgens om de zes jaar stelt de Commissie een verslag op over de circulariteit van de automobielsector en publiceert zij dit verslag. Het verslag is met name gebaseerd op strategieën inzake circulariteit en actualiseringen van dergelijke strategieën.
Artikel 10
Verklaring inzake het gehalte aan gerecycleerd materiaal in voertuigen
1. Voor elk voertuigtype waarvoor met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the entry into force of the Regulation] uit hoofde van Verordening (EU) 2018/858 typegoedkeuring is verleend, verklaren de fabrikanten wat het respectieve aandeel gerecycleerd materiaal is van:
a) neodymium, dysprosium, praseodymium, terbium, samarium, boor in permanente magneten en motoren voor elektrische voertuigen;
b) aluminium en aluminiumlegeringen;
c) magnesium en magnesiumlegeringen;
d) staal.
De verklaring heeft betrekking op het gerecycleerde gehalte aan deze materialen in het voertuigtype en vermeldt, per aandeel materiaal, of het materiaal is gerecycleerd uit afval vóór consumptie of uit afval na consumptie.
32. De typegoedkeuringsinstanties verifiëren of de vereiste documentatie door de fabrikanten is ingediend en of deze de in lid 1 bedoelde informatie bevat.
33. In afwijking van lid 1 is de vereiste om het aandeel gerecycleerde inhoud van een bepaald materiaal aan te geven niet van toepassing wanneer voor dat materiaal een streefcijfer is vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 3 of 4.
Artikel 11
Informatie over het verwijderen en vervangen van voertuigdelen, onderdelen en materialen in voertuigen
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] verlenen fabrikanten afvalverwerkers en reparatie- en onderhoudsbedrijven onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang tot de in bijlage V vermelde informatie, waardoor toegang tot en veilige verwijdering en vervanging mogelijk wordt gemaakt van:
a) in het voertuig ingebouwde batterijen voor elektrische voertuigen;
b) in het voertuig ingebouwde motoren voor elektrische voertuigen;
c) voertuigdelen, onderdelen en materialen die de in bijlage VII, deel B, genoemde vloeistoffen bevatten en die zich in voertuigen bevinden;
d) de in bijlage VII, deel C, vermelde voertuigdelen en onderdelen die zich in voertuigen bevinden;
e) voertuigdelen en onderdelen die de kritieke grondstoffen als bedoeld in artikel 27, lid 1, punt b), van Verordening (EU) [verordening kritieke grondstoffen] bevatten op het moment van de typegoedkeuring van het voertuig;
f) digitaal gecodeerde onderdelen en voertuigdelen in een voertuig, indien deze codering de reparatie, het onderhoud of de vervanging ervan in een ander voertuig verhindert.
34. Fabrikanten zorgen voor samenwerking met de erkende verwerkers en reparatie- en onderhoudsbedrijven door de nodige communicatieplatforms op te zetten om de in lid 1 bedoelde informatie en de in bijlage V gespecificeerde informatie te verstrekken en actueel te houden.
De fabrikanten verstrekken de in de eerste alinea bedoelde informatie kosteloos. De fabrikanten kunnen vergoedingen aanrekenen aan afvalverwerkers en reparatie- en onderhoudsbedrijven tot het bedrag dat nodig is om de administratieve kosten te dekken voor het toegankelijk maken van de vereiste informatie via communicatieplatforms.
35. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage V te wijzigen door de lijst van voertuigdelen, onderdelen en materialen van voertuigen en de reikwijdte van de door de fabrikanten te verstrekken informatie te herzien.
Artikel 12
Etikettering van in voertuigen aanwezige voertuigdelen, onderdelen en materialen
1. Fabrikanten en hun leveranciers gebruiken voor de etikettering en identificatie van voertuigdelen, onderdelen en materialen van voertuigen de nomenclatuur van de in de punten 1 tot en met 3 van bijlage VI vermelde coderingsnormen voor onderdelen en materialen.
2. De fabrikanten zorgen ervoor dat motoren voor elektrische voertuigen die permanente magneten bevatten, zijn voorzien van een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket waarop de in punt 4 van bijlage VI genoemde informatie is vermeld.
36. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage VI teneinde deze aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang aan te passen.
Artikel 13
Circulariteitspaspoort voor voertuigen
1. Met ingang van [OP: please insert a date = the first day of the month following 84 months after entry into force of the Regulation] heeft elk in de handel gebracht voertuig een circulariteitspaspoort voor voertuigen dat in overeenstemming wordt gebracht met en, waar mogelijk, wordt geïntegreerd in andere milieupaspoorten voor voertuigen die in het Unierecht zijn vastgesteld.
37. Het circulariteitspaspoort voor voertuigen bevat de in artikel 11 van deze verordening bedoelde informatie in digitaal formaat en is kosteloos toegankelijk.
38. De fabrikant die het voertuig in de handel brengt, zorgt ervoor dat de informatie in het circulariteitspaspoort voor voertuigen nauwkeurig, volledig en actueel is.
39. Alle informatie in het circulariteitspaspoort voor voertuigen voldoet aan de door de Commissie uit hoofde van lid 6 vastgestelde regels en:
a) is gebaseerd op open normen;
b) is ontwikkeld met een interoperabel formaat;
c) kan via een open interoperabel gegevensuitwisselingsnetwerk zonder afhankelijkheid van één aanbieder worden doorgegeven;
d) is machineleesbaar, gestructureerd en doorzoekbaar.
40. Het circulariteitspaspoort voor voertuigen van een voertuig dat een autowrak is geworden, vervalt ten vroegste zes maanden na de afgifte van het certificaat van vernietiging voor dat autowrak.
41. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor:
a) de wijze en technische specificatie van de oplossing die moet worden gebruikt om toegang te krijgen tot het circulariteitspaspoort voor voertuigen;
b) de technische ontwerp- en exploitatievoorschriften voor het circulariteitspaspoort voor voertuigen, met inbegrip van regels inzake:
i) de interoperabiliteit van het circulariteitspaspoort voor voertuigen met andere paspoorten die op grond van de wetgeving van de Unie zijn vereist;
ii) de opslag en verwerking van de informatie in het circulariteitspaspoort voor voertuigen;
iii) de beschikbaarheid van het circulariteitspaspoort voor voertuigen nadat de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van lid 3 ophoudt te bestaan of niet langer actief is in de Unie;
c) de invoering, wijziging en actualisering van de gegevens in het circulariteitspaspoort voor voertuigen door andere derden dan de fabrikant;
d) de locatie van de gegevensdrager of een ander identificatienummer dat toegang geeft tot het circulariteitspaspoort voor voertuigen van het voertuig.
Bij de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde regels houdt de Commissie rekening met de noodzaak om een hoog niveau van beveiliging en privacy te waarborgen.
De in de eerste alinea van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK IV
BEHEER VAN AUTOWRAKKEN
AFDELING 1
Algemene bepalingen
Artikel 14
Bevoegde autoriteit
1. De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk, met name voor het toezicht op en de verificatie van de naleving door producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid van hun verplichtingen als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 36.
42. Elke lidstaat kan voor de communicatie met de Commissie onder de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten één contactpunt aanwijzen.
43. De lidstaten stellen de bijzonderheden van de organisatie en activiteiten van de bevoegde autoriteiten vast, met inbegrip van de administratieve en procedureregels voor:
a) de registratie van producenten overeenkomstig artikel 17;
b) de vergunning van de producenten en de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 19;
c) het toezicht op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig de artikelen 16 en 20;
d) het verzamelen van gegevens over voertuigen en autowrakken overeenkomstig artikel 17, lid 12, en artikel 49, lid 6;
e) het beschikbaar stellen van informatie overeenkomstig artikel 49.
44. Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 3 months after the date of entry into force of this Regulation] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de namen en adressen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van die bevoegde autoriteiten.
Artikel 15
Erkende verwerkingsinrichtingen
1. Onverminderd Richtlijn 2010/75/EU moeten inrichtingen of ondernemingen die voornemens zijn autowrakken te verwerken daarvoor van de bevoegde autoriteit een vergunning verkrijgen overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2008/98/EG en voldoen aan de in die vergunning vastgestelde voorwaarden.
45. Met het oog op de afgifte van een in lid 1 bedoelde vergunning gaat de bevoegde autoriteit na of de inrichting of onderneming over de technische, financiële en organisatorische capaciteit beschikt die nodig is om aan de verplichtingen van artikel 27 te voldoen.
46. In de in lid 1 bedoelde vergunningen wordt vermeld dat de verwerkingsinrichtingen bevoegd zijn om een in artikel 25 bedoeld certificaat van vernietiging af te geven.
47. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de voorwaarden van en de procedures voor het verlenen van de vergunning volledig worden gecoördineerd wanneer meer dan één bevoegde autoriteit of meer dan één inrichting of onderneming die voornemens is autowrakken te verwerken bij die vergunningsprocedures is betrokken.
AFDELING 2
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Artikel 16
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] hebben producenten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor voertuigen die zij voor het eerst op de markt aanbieden op het grondgebied van een lidstaat. De regeling die de producenten hebben vastgesteld om die verantwoordelijkheid uit te oefenen, is in overeenstemming met de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG en voldoet aan de voorschriften van dit hoofdstuk.
De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid omvat de verplichting voor producenten om ervoor te zorgen dat:
a) voertuigen die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt hebben aangeboden en die autowrakken worden,
i) worden ingezameld overeenkomstig artikel 23;
ii) worden verwerkt overeenkomstig artikel 27;
b) de afvalverwerkers die de in punt a) bedoelde autowrakken verwerken, voldoen aan de in artikel 34 vastgestelde streefcijfers.
Artikel 17
Producentenregister
1. Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation] stellen de lidstaten een producentenregister op aan de hand waarvan kan worden nagegaan of producenten de voorschriften van dit hoofdstuk naleven.
Dat register moet verwijzingen naar andere nationale registers van producentenwebsites bevatten om in alle lidstaten de registratie van producenten of aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te vergemakkelijken.
48. Producenten registreren zich in het in lid 1 bedoelde register. Daartoe dienen zij in elke lidstaat waar zij voertuigen voor het eerst op de markt aanbieden een registratieaanvraag in.
Producenten dienen de registratieaanvraag in via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem als bedoeld in lid 8, punt a).
Producenten bieden voertuigen alleen op de markt van een lidstaat aan indien zij of, in het geval van een machtiging, hun aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in die lidstaat zijn geregistreerd.
49. De registratieaanvraag bevat de in bijlage VIII vermelde informatie. De lidstaten kunnen zo nodig om aanvullende informatie of documenten verzoeken om het producentenregister op efficiënte wijze te kunnen gebruiken.
50. In afwijking van lid 3 wordt de in punt 1, d), van bijlage VIII bedoelde informatie hetzij in de registratieaanvraag krachtens lid 3, hetzij in de vergunningsaanvraag krachtens artikel 19 verstrekt.
51. Wanneer een producent overeenkomstig artikel 18 een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid heeft aangewezen, voldoet die organisatie mutatis mutandis aan de verplichtingen van dit artikel, tenzij anders is bepaald door de lidstaat waar het voertuig voor het eerst op de markt is aangeboden.
52. De verplichtingen uit hoofde van dit artikel kunnen namens een producent door een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden vervuld.
53. De lidstaten kunnen besluiten dat de registratieprocedure overeenkomstig dit artikel en de vergunningsprocedure overeenkomstig artikel 19 één enkele procedure vormen, mits de vergunningsaanvraag voldoet aan de voorschriften van de leden 3 tot en met 6 van dit artikel.
54. De bevoegde autoriteit:
a) stelt via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem informatie over de aanvraagprocedure beschikbaar op haar website;
b) keurt registraties goed en verstrekt een registratienummer binnen een termijn van maximaal twaalf weken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop alle in de leden 2 en 3 vereiste informatie is verstrekt.
55. De bevoegde autoriteit kan:
a) modaliteiten vaststellen met betrekking tot de eisen voor en het proces van registratie zonder inhoudelijke eisen toe te voegen aan de in de leden 2 en 3 vastgestelde eisen;
b) producenten een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding in rekening brengen voor de behandeling van de in lid 2 bedoelde aanvragen.
56. De bevoegde autoriteit kan weigeren een producent te registreren of de registratie van de producent intrekken wanneer de in lid 3 bedoelde informatie en de bijbehorende bewijsstukken niet zijn verstrekt of niet toereikend zijn, of wanneer de producent niet langer voldoet aan de in bijlage VIII, punt 1, d), vastgestelde eisen.
De bevoegde autoriteit trekt de registratie van de producent in wanneer de producent is opgehouden te bestaan.
57. De producent of, in voorkomend geval, de voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aangewezen vertegenwoordiger van de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die is aangewezen namens de producenten die zij vertegenwoordigt, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen in de informatie in de registratie en van elke definitieve beëindiging wat betreft het op het grondgebied van de lidstaat op de markt aanbieden van de in de registratie bedoelde voertuigen.
58. De producent of, in voorkomend geval, de voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aangewezen vertegenwoordiger van de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid brengt aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit verslag uit over de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Artikel 18
Organisatie voor producentenverantwoordelijkheid
1. Producenten kunnen ervoor kiezen hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid individueel na te komen of kunnen een overeenkomstig artikel 19 gemachtigde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid belasten met het namens hen nakomen van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
59. Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid waarborgen het vertrouwelijke karakter van de gegevens in hun bezit in geval van door eigendomsrechten beschermde informatie of rechtstreeks aan individuele producenten of hun aangewezen vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid toe te schrijven informatie.
60. Naast de in artikel 8 bis, lid 3, punt e), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde informatie publiceren organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ten minste elk jaar op hun websites, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van commerciële en industriële gegevens, informatie over de inzameling van autowrakken en de verwezenlijking van de streefcijfers voor hergebruik en recycling, hergebruik en nuttige toepassing en recycling van kunststoffen door de producenten die de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid opdracht hebben gegeven.
61. Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen voor een eerlijke vertegenwoordiging van producenten en afvalverwerkers in hun bestuursorganen.
Artikel 19
Vergunning voor het nakomen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
1. Een producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die worden aangewezen in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, vragen bij de bevoegde autoriteit een vergunning aan.
62. De vergunning wordt alleen verleend indien wordt aangetoond dat aan de voorschriften van artikel 8 bis, lid 3, punten a) tot en met d), van Richtlijn 2008/98/EG is voldaan en dat de door de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid genomen maatregelen volstaan om te voldoen aan de in dit hoofdstuk vastgestelde verplichtingen met betrekking tot het aantal voertuigen dat op het grondgebied van een lidstaat voor het eerst op de markt wordt aangeboden door de producent of de producenten namens wie de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid optreedt.
63. De lidstaten nemen in hun maatregelen tot vaststelling van administratieve en procedureregels als bedoeld in artikel 14, lid 3, punt b), de bijzonderheden van de vergunningsprocedure op, die kunnen verschillen naargelang zij betrekking hebben op de individuele of gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en de modaliteiten voor het controleren van de naleving door producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, waaronder de informatie die daartoe door producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moet worden verstrekt.
64. De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen in de informatie in de vergunning, van wijzigingen met betrekking tot de vergunningsvoorwaarden of van de definitieve beëindiging van de activiteiten.
65. Het in artikel 8 bis, lid 3, punt d), van Richtlijn 2008/98/EG bepaalde mechanisme voor zelfcontrole wordt regelmatig, en ten minste om de drie jaar, en op verzoek van de bevoegde autoriteit, uitgevoerd om na te gaan of nog steeds wordt voldaan aan de bepalingen in dat punt, alsook aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voor de vergunning. De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid dient bij de bevoegde autoriteit, op diens verzoek, een zelfcontrolerapport en, indien nodig, het ontwerpplan met corrigerende maatregelen in. Onverminderd de bevoegdheden uit hoofde van lid 6 kan de bevoegde autoriteit opmerkingen maken bij het zelfcontrolerapport en het ontwerpplan met corrigerende maatregelen, en maakt zij dergelijke opmerkingen kenbaar aan de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid. De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid stelt op basis van die opmerkingen het plan met corrigerende maatregelen op en voert dit uit.
66. De bevoegde autoriteit kan besluiten de vergunning in te trekken indien de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid niet langer aan de eisen inzake de organisatie van de inzameling en verwerking van autowrakken voldoet, nalatig handelt met betrekking tot verslaglegging aan de bevoegde autoriteit of met betrekking tot de kennisgeving van wijzigingen in verband met de vergunningsvoorwaarden aan de bevoegde autoriteit, of de activiteiten heeft gestaakt.
Artikel 20
Financiële verantwoordelijkheid van producenten
1. De door de producent betaalde financiële bijdragen dekken de volgende kosten in verband met de voertuigen die de producent op de markt aanbiedt:
a) de kosten van de inzameling van autowrakken die nodig is om te voldoen aan de voorschriften van de artikelen 23 tot en met 26 en de kosten van de verwerking van autowrakken die nodig is om te voldoen aan de voorschriften van de artikelen 27 tot en met 30, 34 en 35, mits deze kosten niet worden gedekt door de inkomsten van afvalverwerkers in verband met de verkoop van gebruikte reserveonderdelen, van autowrakken waaruit gevaarlijke afvalstoffen zijn verwijderd, of van secundaire grondstoffen die uit autowrakken zijn gerecycleerd;
b) de kosten van bewustmakingscampagnes om de inzameling van autowrakken te verbeteren;
c) de kosten van het opzetten van het in artikel 25 bedoelde kennisgevingssysteem;
d) de kosten van het verzamelen van gegevens en het rapporteren aan de bevoegde autoriteiten.
67. De bevoegde autoriteit houdt, in nauwe samenwerking met producenten, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid en afvalverwerkers, toezicht op:
a) de gemiddelde kosten van inzameling, recycling en verwerking en de inkomsten van afvalverwerkers;
b) de hoogte van de financiële bijdragen die de producenten moeten betalen aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die zijn aangewezen in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zodat de kosten eerlijk over alle belanghebbende ondernemingen worden verdeeld.
68. De financiële bijdragen die worden betaald door de producenten die voertuigen voor speciale doeleinden op de markt aanbieden, dekken alleen de in lid 1, punt a), bedoelde kosten die betrekking hebben op de inzameling van dergelijke voertuigen en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen daaruit.
69. Indien producenten de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid individueel nakomen, bieden zij een garantie voor voertuigen die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden. Deze garantie zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde verrichtingen met betrekking tot die voertuigen worden gefinancierd.
Het bedrag van de garantie wordt bepaald door de lidstaten waar het voertuig voor het eerst op de markt is aangeboden, rekening houdend met de criteria van artikel 21.
De garantie kan de vorm aannemen van deelname van de producent aan passende regelingen voor de financiering van het beheer van autowrakken, een recyclingverzekering of een geblokkeerde bankrekening.
Artikel 21
Modulatie van bijdragen
1. In het geval van een collectieve nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zorgen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ervoor dat de financiële bijdragen die de producenten aan hen betalen, worden gemoduleerd door rekening te houden met het volgende:
a) het gewicht van het voertuig;
b) het type aandrijving;
c) het percentage recycleerbaarheid en herbruikbaarheid van het voertuigtype waartoe het voertuig behoort, op basis van de informatie die overeenkomstig artikel 4 aan de typegoedkeuringsinstantie is verstrekt;
d) de tijd die nodig is om het voertuig in een erkende verwerkingsinrichting te demonteren, met name voor voertuigdelen en onderdelen die vóór het shredderen moeten worden verwijderd overeenkomstig artikel 30;
e) het aandeel materialen en stoffen die een hoogwaardig recyclingproces verhinderen, zoals kleefstoffen, versterkte kunststoffen of met koolstof versterkte materialen;
f) het percentage gerecycleerde materialen van de in de artikelen 6 en 10 genoemde materialen die in het voertuig worden gebruikt;
g) de aanwezigheid en de hoeveelheid van de in artikel 5, lid 2, bedoelde stoffen.
70. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door nadere regels vast te stellen voor de wijze waarop de in lid 1 bedoelde criteria moeten worden toegepast.
Artikel 22
Kostentoerekeningsmechanismen voor voertuigen die in een andere lidstaat autowrakken worden
1. Wanneer een voertuig een autowrak wordt in een andere lidstaat dan de lidstaat op het grondgebied waarvan het voertuig voor het eerst op de markt is aangeboden, zorgt de producent van dat voertuig of, indien zij is aangewezen overeenkomstig artikel 18, de aangewezen organisatie voor producentenverantwoordelijkheid ervoor dat de nettokosten van afvalbeheeractiviteiten als bedoeld in artikel 20 die door afvalverwerkers in andere lidstaten worden gemaakt, worden gedekt.
71. Een producent of, indien zij is aangewezen overeenkomstig artikel 18, een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid:
a) wijst door middel van een schriftelijk mandaat in elke lidstaat een aangewezen vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aan;
b) zet mechanismen voor grensoverschrijdende samenwerking op met de afvalverwerkers die afvalbeheeractiviteiten als bedoeld in artikel 20 verrichten.
72. De lidstaat waar het voertuig een autowrak is geworden, houdt toezicht op de naleving van de leden 1 en 2 door de producent of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid. Het toezicht is gebaseerd op de informatie die door de producent of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, is geverifieerd en aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerd over de uitvoering van de leden 1 en 2, met name over de berekening en toewijzing van kosten voor het beheer van autowrakken als bedoeld in lid 1, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere punten van zorg met betrekking tot het concurrentievermogen.
73. Indien dit nodig is om de naleving van dit artikel te waarborgen en verstoring van de eengemaakte markt te voorkomen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 50 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen door gedetailleerde regels vast te stellen inzake de verplichtingen van de producenten, de lidstaten en de afvalverwerkers en de kenmerken van de in lid 1 bedoelde mechanismen.
AFDELING 3
Inzameling van autowrakken
Artikel 23
Inzameling van autowrakken
1. Producenten of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, zetten inzamelingssystemen op, met inbegrip van inzamelpunten, of nemen deel aan het opzetten daarvan, voor alle autowrakken die behoren tot voertuigcategorieën die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt hebben aangeboden.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat producenten of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid inzamelingssystemen voor alle autowrakken opzetten.
74. De producenten of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde inzamelingssystemen:
a) het volledige grondgebied van de lidstaat bestrijken;
b) zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende erkende verwerkingsinrichtingen, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid en het verwachte volume aan autowrakken, en niet beperkt zijn tot gebieden waar de inzameling en het daaropvolgende beheer het meest winstgevend zijn;
c) zorgen voor de inzameling van afgedankte voertuigdelen afkomstig van reparaties van voertuigen;
d) de inzameling van autowrakken van elk merk mogelijk maken, ongeacht hun herkomst;
e) de kosteloze overdracht van alle autowrakken aan erkende verwerkingsinrichtingen mogelijk maken, zoals bepaald in artikel 24, lid 2.
75. Producenten of, indien zij zijn aangewezen overeenkomstig artikel 18, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid voeren voorlichtingscampagnes uit om het inzamelingssysteem voor autowrakken onder de aandacht te brengen en informatie te verstrekken over de gevolgen voor het milieu van de onjuiste inzameling en verwerking van autowrakken.
76. De lidstaten kunnen andere afvalverwerkers dan erkende verwerkingsinrichtingen toestaan inzamelpunten voor autowrakken op te zetten.
De afvalverwerker die het inzamelpunt exploiteert:
a) zorgt ervoor dat het inzamelpunt voldoet aan de in deel A van bijlage VII vastgestelde voorwaarden voor de opslag van autowrakken;
b) heeft van de in artikel 14 bedoelde bevoegde autoriteiten een vergunning verkregen om autowrakken in te zamelen en in het respectieve register te worden geregistreerd;
c) garandeert dat alle ingezamelde autowrakken binnen een jaar na ontvangst van het afgedankte voertuig aan een erkende verwerkingsinrichting worden overgedragen; en
d) voldoet aan alle andere in de nationale wetgeving vastgestelde toepasselijke voorwaarden voor de opslag van afvalstoffen.
77. De afvalverwerkers, met inbegrip van erkende verwerkingsinrichtingen, verstrekken de voertuigeigenaar een document in elektronisch formaat waarin de ontvangst van een autowrak wordt bevestigd, en verstrekken dit document via een overeenkomstig artikel 25, lid 2, vastgestelde elektronische kennisgevingsprocedure aan de betrokken autoriteiten van de lidstaat, met inbegrip van de krachtens artikel 14 aangewezen bevoegde autoriteiten.
Artikel 24
Overdracht van autowrakken aan erkende verwerkingsinrichtingen
1. Alle autowrakken worden voor verwerking overgedragen aan erkende verwerkingsinrichtingen.
78. De overdracht van een autowrak aan een erkende verwerkingsinrichting is kosteloos voor de laatste eigenaar van een voertuig, tenzij het autowrak geen essentiële voertuigdelen of onderdelen bevat, met uitzondering van de batterij voor elektrische voertuigen, of afvalstoffen bevat die aan het autowrak zijn toegevoegd.
Artikel 25
Certificaat van vernietiging
1. Erkende verwerkingsinrichtingen geven voor elk verwerkt autowrak een certificaat van vernietiging af aan de laatste eigenaar van het autowrak. Het certificaat van vernietiging bevat de in bijlage IX vermelde gegevens.
79. Het certificaat van vernietiging wordt in elektronische vorm afgegeven en via een elektronische kennisgevingsprocedure verstrekt aan de betrokken autoriteiten van de lidstaat, met inbegrip van de overeenkomstig artikel 14 aangewezen bevoegde autoriteiten.
80. Indien het autowrak waarvoor in een lidstaat een certificaat van vernietiging is afgegeven, in een andere lidstaat is ingeschreven, stellen de voertuigregistratiediensten van de lidstaat waar het certificaat van vernietiging is afgegeven de betrokken voertuigregistratiediensten van de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven ervan in kennis dat voor het desbetreffende voertuig een certificaat van vernietiging is afgegeven.
81. De relevante autoriteiten van een lidstaat annuleren de inschrijving van een autowrak pas nadat zij het certificaat van vernietiging voor dat voertuig hebben ontvangen.
82. In een lidstaat afgegeven certificaten van vernietiging worden in alle andere lidstaten erkend.
Artikel 26
Verplichtingen voor de voertuigeigenaar
De eigenaar van een voertuig dat een autowrak wordt:
a) draagt het autowrak over aan een erkende verwerkingsinrichting of, in de in artikel 23, lid 4, bedoelde gevallen, aan een inzamelpunt, zonder onnodige vertraging na ontvangst van informatie dat het voertuig voldoet aan een van de in deel A, punten 1 en 2, van bijlage I vastgestelde criteria voor onherstelbaarheid;
b) dient bij de betrokken registratiedienst een certificaat van vernietiging in.
AFDELING 4
Verwerking van autowrakken
Artikel 27
Verplichtingen voor erkende verwerkingsinrichtingen
1. Erkende verwerkingsinrichtingen zorgen ervoor dat alle autowrakken en de voertuigdelen, onderdelen en materialen ervan, alsook afgedankte onderdelen afkomstig van reparaties van voertuigen, worden aanvaard en verwerkt in overeenstemming met de voorwaarden in hun vergunningen en met deze verordening.
83. Erkende verwerkingsinrichtingen zorgen ervoor dat alle verwerkingen van autowrakken ten minste voldoen aan de artikelen 28, 29, 30, 31, 34 en 35 van en bijlage VII bij deze verordening, en passen de beste beschikbare technieken zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Richtlijn 2010/75/EU toe.
84. Erkende verwerkingsinrichtingen:
a) slaan, zelfs tijdelijk, alle autowrakken en de voertuigdelen, onderdelen en materialen ervan op overeenkomstig de minimumeisen van bijlage VII, deel A;
b) verwijderen gevaarlijke afvalstoffen uit alle autowrakken overeenkomstig artikel 29 en de minimumeisen van bijlage VII, deel B;
c) verwijderen vóór het shredderen of verdichten op niet-destructieve wijze de in bijlage VII, deel C, vermelde voertuigdelen en onderdelen uit het autowrak door middel van handmatige demontage of (semi-)automatische demontage als er sprake is van onderdelen die kunnen worden hergebruikt, gereviseerd of gerefurbisht;
d) verwerken alle autowrakken en de voertuigdelen, onderdelen en materialen ervan volgens de afvalhiërarchie en overeenkomstig de algemene voorschriften van artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG en de artikelen 32, 34, 35 en 36 van deze verordening.
Naast de voorschriften van artikel 35 van Richtlijn 2008/98/EG slaan de erkende verwerkingsinrichtingen de geregistreerde uitgevoerde verwerkingshandelingen van autowrakken gedurende drie jaar elektronisch op en kunnen zij deze informatie op verzoek van de relevante nationale autoriteiten verstrekken.
85. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage VII door de minimumeisen inzake de verwerking van autowrakken aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
86. De lidstaten moedigen erkende verwerkingsinrichtingen aan om gecertificeerde milieubeheersystemen in te voeren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009.
Artikel 28
Algemene voorschriften voor het shredderen
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] verlangen erkende verwerkingsinrichtingen en andere afvalverwerkers dat autowrakken die met het oog op het shredderen ervan aan hen worden overgedragen, vergezeld gaan van het volgende:
a) documentatie met inbegrip van het voertuigidentificatienummer (VIN) voor het betrokken autowrak;
b) een kopie van het certificaat van vernietiging dat voor het betrokken autowrak is afgegeven.
87. Erkende verwerkingsinrichtingen en afvalverwerkers die autowrakken ontvangen die niet voldoen aan de voorschriften van lid 1:
a) melden de niet-naleving aan de bevoegde autoriteit;
b) onthouden zich van het gebruik van die autowrakken in hun shredderactiviteiten, tenzij de bevoegde autoriteit toestemming verleent voor die activiteiten.
88. Afvalverwerkers die autowrakken shredderen, vermengen autowrakken, voertuigdelen, onderdelen en materialen daarvan niet met verpakkingsafval en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
Artikel 29
Verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen uit autowrakken
1. Zo spoedig mogelijk na de overdracht van een autowrak aan de erkende verwerkingsinrichting, verwijdert die inrichting gevaarlijke afvalstoffen uit deze voertuigen voordat zij verder worden verwerkt, met inachtneming van de minimumeisen van bijlage VII, deel B.
89. De in bijlage VII, deel B, vermelde vloeistoffen worden gescheiden ingezameld en opgeslagen, overeenkomstig de voorschriften van bijlage VII, deel A. Afgewerkte olie wordt gescheiden van de andere vloeistoffen ingezameld en opgeslagen en wordt verwerkt overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn 2008/98/EG.
90. De voertuigdelen, onderdelen en materialen die de in artikel 5, lid 2, bedoelde stoffen bevatten, worden uit de autowrakken verwijderd en overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2008/98/EG verwerkt.
91. De batterijen worden gescheiden verwijderd uit autowrakken en op een aangewezen plaats voor verdere verwerking opgeslagen overeenkomstig artikel 70, lid 3, van Verordening (EU) 2023/[OP: Batteries Regulation].
92. De voertuigdelen, onderdelen en materialen waaruit de gevaarlijke afvalstoffen zijn verwijderd, moeten worden verwerkt en geëtiketteerd overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van Richtlijn 2008/98/EG.
93. De erkende verwerkingsinrichting documenteert de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen uit autowrakken door de in bijlage VII, deel B, punt 3, vermelde informatie te registreren.
Artikel 30
Verplichte verwijdering van voertuigdelen en onderdelen voor hergebruik en recycling voorafgaand aan het shredderen
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] zorgen erkende verwerkingsinrichtingen ervoor dat de in bijlage VII, deel C, vermelde voertuigdelen en onderdelen vóór het shredderen uit een autowrak worden verwijderd nadat de in artikel 29 bedoelde verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen is voltooid.
94. Lid 1 is niet van toepassing indien een erkende verwerkingsinrichting aantoont dat bij post-shreddertechnologieën materialen even efficiënt van de in bijlage VII, deel C, vermeldingen 13 tot en met 19, genoemde voertuigdelen en onderdelen worden gescheiden als door middel van handmatige demontageprocessen of semi-automatische demontageprocessen.
Voor de toepassing van de eerste alinea verstrekt de erkende verwerkingsinrichting de in bijlage VII, deel G, vermelde informatie.
95. Naast de verplichtingen van artikel 35 van Richtlijn 2008/98/EG houden de erkende verwerkingsinrichtingen registers bij van de autowrakken die worden verwerkt zonder voorafgaande verwijdering van voertuigdelen, onderdelen en materialen overeenkomstig lid 2, met inbegrip van de naam en het adres van de verwerkingsinrichtingen, en het voertuigidentificatienummer (VIN) van de betrokken autowrakken.
De erkende verwerkingsinrichtingen verstrekken de informatie in de in de eerste alinea bedoelde registers aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 6.
Artikel 31
Voorschriften voor de verwijderde voertuigdelen en onderdelen
1. Alle voertuigdelen en onderdelen die overeenkomstig artikel 30, lid 1, uit een autowrak zijn verwijderd, worden beoordeeld om te bepalen of zij geschikt zijn voor:
a) hergebruik, overeenkomstig bijlage VII, deel D, punt 1, a);
b) revisie of refurbishen, overeenkomstig bijlage VII, deel D, punt 1, b);
c) recycling; of
d) andere verwerkingshandelingen, rekening houdend met de specifieke verwerkingsvoorschriften van bijlage VII, deel F.
De voertuigdelen en onderdelen die geschikt zijn voor hergebruik, revisie of refurbishen worden niet als afval beschouwd.
Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de technische haalbaarheid van de uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde processen en met de voorschriften inzake de veiligheid van voertuigen.
De documentatie waaruit blijkt dat de beoordeling is uitgevoerd, wordt op verzoek ter beschikking gesteld van de relevante nationale autoriteiten, ook wanneer de voertuigdelen en onderdelen worden vervoerd om te worden hergebruikt, gereviseerd of gerefurbisht.
96. De verwijderde voertuigdelen en onderdelen die geschikt zijn voor hergebruik, revisie of refurbishen:
e) worden geëtiketteerd overeenkomstig bijlage VII, deel D, punt 2;
f) gaan vergezeld van een garantie, indien de voertuigdelen en onderdelen worden overgedragen aan of gebruikt door een andere persoon.
97. De in bijlage VII, deel E, vermelde voertuigdelen en onderdelen mogen niet worden hergebruikt.
Artikel 32
Handel in gebruikte, gereviseerde of refurbished voertuigdelen en onderdelen
Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] moet elke persoon die handelt in gebruikte, gereviseerde of refurbished reserveonderdelen en onderdelen op het verkooppunt:
a) ervoor zorgen dat voertuigdelen en onderdelen worden geëtiketteerd overeenkomstig bijlage VII, deel D, punt 2;
b) voorzien in een garantie voor gebruikte, gereviseerde of refurbished voertuigdelen en onderdelen.
Artikel 33
Het hergebruiken, reviseren en refurbishen van voertuigdelen en onderdelen
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] bieden de lidstaten de nodige stimulansen om het hergebruiken, reviseren en refurbishen van voertuigdelen en onderdelen te bevorderen, ongeacht of deze tijdens het gebruik of aan het einde van de levensduur van een voertuig zijn verwijderd.
De in de eerste alinea bedoelde stimulansen kunnen het volgende omvatten:
a) de verplichting voor reparatie- en onderhoudsbedrijven om, naast het aanbod om het voertuig te repareren met nieuwe voertuigdelen en onderdelen, klanten aan te bieden een voertuig te repareren met gebruikte, gereviseerde of refurbished reserveonderdelen, op voorwaarde dat die verplichting zodanig is geformuleerd dat zij geen buitensporige kosten of administratieve lasten voor micro- en kleine ondernemingen met zich meebrengt;
b) het gebruik van economische stimulansen, met inbegrip van de invoering van een verlaagd btw-tarief voor gebruikte, gereviseerde of refurbished reserveonderdelen.
De Commissie faciliteert de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de lidstaten met betrekking tot dergelijke stimulansen.
98. De Commissie houdt toezicht op de doeltreffendheid van de door de lidstaten geboden stimulansen.
Artikel 34
Streefcijfers voor hergebruik, recycling en nuttige toepassing
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the calendar year following 36 months after the date of entry into force of the Regulation] zorgen de lidstaten ervoor dat de volgende streefcijfers door de afvalverwerkers worden behaald:
a) hergebruik en nuttige toepassing bedragen, samen berekend, ten minste 95 % van het gemiddelde voertuiggewicht, batterijen niet meegerekend, op jaarbasis;
b) hergebruik en recycling bedragen, samen berekend, ten minste 85 % van het gemiddelde voertuiggewicht, batterijen niet meegerekend, op jaarbasis.
2. Met ingang van [OP: please insert a date = the first day of the calendar year following 60 months after the date of entry into force of the Regulation] zorgen de lidstaten ervoor dat afvalverwerkers een jaarlijks streefcijfer voor de recycling van kunststoffen behalen van ten minste 30 % van het totale gewicht aan kunststoffen in de voertuigen die aan de afvalverwerkers worden overgedragen.
Artikel 35
Verbod op het storten van niet-inerte afvalstoffen
Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] worden fracties uit geshredderde autowrakken die niet-inerte afvalstoffen bevatten en die niet met de post-shreddertechnologie worden verwerkt, niet aanvaard op een stortplaats.
Artikel 36
Overbrenging van autowrakken
1. Autowrakken mogen buiten de Unie worden verwerkt, mits de overbrenging van autowrakken plaatsvindt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1013/2006.
99. Overbrengingen van autowrakken vanuit de Unie naar een derde land overeenkomstig lid 1 worden alleen meegerekend voor de naleving van de in artikel 34 vastgestelde verplichtingen en streefcijfers indien de exporteur van de autowrakken door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming goedgekeurde bewijsstukken overlegt waaruit blijkt dat de verwerking heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van deze verordening en aan de voorschriften inzake de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu die zijn vastgelegd in andere wetgeving van de Unie.
HOOFDSTUK V
GEBRUIKTE VOERTUIGEN EN DE UITVOER ERVAN
AFDELING 1
Status van gebruikte voertuigen
Artikel 37
Onderscheid tussen gebruikte voertuigen en autowrakken
Met het oog op de overdracht van de eigendom van een gebruikt voertuig kan de eigenaar van het voertuig aan elke natuurlijke of rechtspersoon die geïnteresseerd is in het verwerven van de eigendom van het betrokken voertuig of aan de bevoegde autoriteiten aantonen dat het voertuig geen autowrak is. Bij de beoordeling van de status van een gebruikt voertuig controleren de voertuigeigenaar, andere ondernemingen en bevoegde autoriteiten of aan de criteria van bijlage I is voldaan om te bepalen of het voertuig geen autowrak is.
AFDELING 2
Uitvoer van gebruikte voertuigen
Artikel 38
Controles en voorschriften inzake de uitvoer van gebruikte voertuigen
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] gelden voor gebruikte voertuigen die worden uitgevoerd de controles en voorschriften van deze afdeling.
100. Deze afdeling laat andere bepalingen van deze verordening en andere rechtshandelingen van de Unie betreffende de vrijgave van goederen voor uitvoer, met name Verordening (EU) nr. 952/2013 en de artikelen 46, 47, 267 en 269 daarvan, onverlet.
101. Gebruikte voertuigen mogen alleen worden uitgevoerd indien zij:
a) geen autowrakken zijn op basis van de in bijlage I vermelde criteria;
b) in de lidstaat waar de voertuigen het laatst zijn ingeschreven overeenkomstig artikel 5, lid 1, punten a) en b), en artikel 8 van Richtlijn 2014/45/EU als technisch geschikt voor het verkeer worden beschouwd.
102. Voor elk voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig worden de volgende gegevens aan de douaneautoriteiten verstrekt of ter beschikking gesteld:
a) het voertuigidentificatienummer (VIN) van het gebruikte voertuig en de identificatie van de lidstaat waar het voertuig het laatst was ingeschreven;
b) een verklaring waarin wordt bevestigd dat het gebruikte voertuig voldoet aan de voorschriften van lid.
103. Om na te gaan of deze afdeling is nageleefd wat betreft het toestaan van vrijgave voor uitvoer van een gebruikt voertuig:
a) wisselen de douaneautoriteiten totdat de in artikel 45, lid 4, bedoelde interconnectie operationeel is, informatie uit en werken zij samen met de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 44 en houden zij waar nodig rekening met deze informatie-uitwisseling en samenwerking om een gebruikt voertuig voor uitvoer vrij te geven;
b) zijn, zodra de in artikel 45, lid 4, bedoelde interconnectie operationeel is, artikel 39, artikel 40, leden 2 en 3, en artikel 42, lid 3, van toepassing en vinden de kennisgevingen en andere uitwisselingen uit hoofde van de artikelen 41 tot en met 43 via die elektronische systemen plaats.
104. Een voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig mag niet:
a) onder een douaneregeling worden geplaatst op basis van een vereenvoudigde aangifte overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
b) worden ingeschreven in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
c) worden beoordeeld door de marktdeelnemer zelf overeenkomstig artikel 185 van Verordening (EU) nr. 952/2013.
105. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I vermelde criteria om te bepalen of een gebruikt voertuig een autowrak is.
Artikel 39
Geautomatiseerde verificatie van de informatie over de status van het voertuig
1. Alvorens gebruikte voertuigen voor uitvoer vrij te geven, gaat de douane met behulp van de in artikel 45 bedoelde elektronische systemen elektronisch en automatisch na of het voertuig op basis van het voertuigidentificatienummer en de informatie over de lidstaat van laatste inschrijving als technisch geschikt voor het verkeer wordt beschouwd overeenkomstig artikel 38, lid 3, punt b).
106. Wanneer de aan de douane verstrekte of ter beschikking gestelde informatie niet overeenstemt met de informatie in de nationale voertuigenregisters en nationale elektronische systemen inzake technische controles overeenkomstig lid 1, geven de douaneautoriteiten dat voertuig niet vrij voor uitvoer en stellen zij de betrokken onderneming daarvan via deze systemen in kennis.
Artikel 40
Risicobeheer en douanecontroles
1. Met het oog op de handhaving van de bepalingen van artikel 38 voeren de douaneautoriteiten controles uit op gebruikte voertuigen die worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013. Onverminderd artikel 39 worden dergelijke controles in de eerste plaats gebaseerd op een risicoanalyse, zoals bepaald in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013.
107. Naast het in lid 1 bedoelde risicobeheer gebruikt de douane, zodra de in artikel 45 bedoelde interconnectie operationeel is, de in artikel 45, lid 1, bedoelde elektronische systemen om te bepalen of een voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig voldoet aan specifieke voorwaarden in verband met de bescherming van het milieu of de verkeersveiligheid overeenkomstig lid 3 van dit artikel.
108. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door de in lid 2 bedoelde nalevingsvoorwaarden vast te stellen, met inbegrip van specifieke voorwaarden die het derde land van invoer op de invoer van gebruikte voertuigen toepast in verband met de bescherming van het milieu en de verkeersveiligheid, wanneer die voorwaarden door dat derde land aan de Commissie zijn meegedeeld. Die voorwaarden kunnen worden geverifieerd aan de hand van de informatie die beschikbaar is in de in artikel 45, lid 1, bedoelde elektronische systemen.
Artikel 41
Opschorting
1. Indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig mogelijk niet aan de voorschriften van deze afdeling voldoet, schorten de douaneautoriteiten de vrijgave voor uitvoer van dat gebruikte voertuig op. Zij stellen de bevoegde autoriteiten ook onmiddellijk in kennis van de opschorting en verstrekken alle relevante informatie die nodig is om te bepalen of het gebruikte voertuig aan de voorschriften van deze verordening voldoet en voor uitvoer kan worden vrijgegeven.
109. Om te bepalen of een gebruikt voertuig, waarvoor de in lid 1 bedoelde opschorting geldt, aan deze verordening voldoet, kunnen de bevoegde autoriteiten elke persoon die bij de uitvoer van dat gebruikte voertuig betrokken is om aanvullende informatie verzoeken, waaronder informatie over de verkoop of overdracht van de eigendom van het voertuig, zoals een kopie van de factuur of het contract, en bewijsstukken waaruit blijkt dat het gebruikte voertuig voor verder gebruik is bestemd.
Artikel 42
Vrijgave voor uitvoer
1. Wanneer de vrijgave voor uitvoer van een gebruikt voertuig overeenkomstig artikel 41 is opgeschort, wordt dat gebruikte voertuig voor uitvoer vrijgegeven indien alle andere voorwaarden en formaliteiten met betrekking tot deze vrijgave zijn vervuld en aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de bevoegde autoriteiten hebben de douaneautoriteiten niet binnen vier werkdagen na de aanvang van de opschorting verzocht de opschorting te handhaven, of
b) de bevoegde autoriteiten hebben de douaneautoriteiten in kennis gesteld van hun goedkeuring voor vrijgave voor uitvoer overeenkomstig deze afdeling.
110. De vrijgave voor uitvoer wordt niet beschouwd als bewijs van overeenstemming met het Unierecht en in het bijzonder met deze verordening of Verordening (EU) nr. 952/2013.
111. Na elke vrijgave voor uitvoer van een gebruikt voertuig delen de douaneautoriteiten deze vrijgave voor uitvoer mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het desbetreffende voertuig op het tijdstip van uitvoer was ingeschreven.
Artikel 43
Weigering van vrijgave voor uitvoer
1. Wanneer de bevoegde autoriteit concludeert dat een gebruikt voertuig waarvoor de opschorting overeenkomstig artikel 41 is gemeld, niet aan deze afdeling voldoet, verlangt zij onmiddellijk van de douaneautoriteiten dat het desbetreffende voertuig niet voor uitvoer wordt vrijgegeven en stelt zij hen daarvan in kennis.
112. Na de kennisgeving door de bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 1 geven de douaneautoriteiten het gebruikte voertuig niet vrij voor uitvoer.
Artikel 44
Samenwerking tussen autoriteiten en uitwisseling van informatie
1. De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van deze afdeling door op bilateraal niveau informatie uit te wisselen, met name om de status van een voertuig te verifiëren, onder andere om de inschrijvingsstatus ervan in de lidstaat waar het eerder was ingeschreven, te verifiëren.
113. In voorkomend geval werken de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ook samen met administratieve autoriteiten van derde landen. Deze samenwerking kan bestaan in het delen van relevante informatie, het uitvoeren van gezamenlijke inspecties en andere vormen van wederzijdse bijstand die noodzakelijk worden geacht om de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving inzake de uitvoer van gebruikte voertuigen te waarborgen.
114. De douaneautoriteiten en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken samen overeenkomstig artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 en wisselen, onder meer langs elektronische weg, de informatie uit die nodig is om hun taken uit hoofde van deze verordening te vervullen. De douaneautoriteiten kunnen overeenkomstig artikel 12, lid 1, en artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen of die hun op vertrouwelijke basis is verstrekt, meedelen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de onderneming of handelaar is gevestigd.
115. Wanneer de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 van dit artikel informatie hebben ontvangen, kunnen die bevoegde autoriteiten die informatie meedelen aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten.
116. Er wordt informatie met betrekking tot risico’s uitgewisseld tussen:
a) de douaneautoriteiten, overeenkomstig artikel 46, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013;
b) de douaneautoriteiten en de Commissie, overeenkomstig artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013;
c) de douaneautoriteiten en de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, overeenkomstig artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013.
Artikel 45
Elektronische systemen
1. Het door de Commissie ontwikkelde elektronische systeem MOVE-HUB wordt gebruikt voor de uitwisseling van voertuigidentificatienummers en informatie over de inschrijving en de technische status van voertuigen tussen nationale voertuigenregisters en elektronische systemen voor technische controles van de lidstaten, alsook voor de koppeling met de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane, voor zover dit nodig is voor de in deze afdeling vastgestelde controles en voorschriften.
117. Het in lid 1 bedoelde elektronische systeem MOVE-HUB biedt ten minste de volgende functionaliteiten:
a) het uitwisselen van de gegevens in real time met de nationale voertuigenregisters en de nationale elektronische systemen voor technische controles van de lidstaten die ermee verbonden zijn;
b) het mogelijk maken van geautomatiseerde elektronische controle van de gegevens in een technisch certificaat als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 2014/45/EU, van de datum van eerste inschrijving van een voertuig, alsook van de lidstaat waar een voertuig het laatst is ingeschreven, als bedoeld in Richtlijn 1999/37/EG, om vast te stellen of een voor uitvoer bestemd gebruikt voertuig voldoet aan de voorschriften van artikel 38, artikel 39, lid 1, en artikel 40;
c) het verbinden met de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane, overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2399, met het oog op de uitwisseling van gegevens en de ondersteuning van het in artikel 39, lid 1, en artikel 40, lid 2, bedoelde informatie-uitwisselingsproces, en het ondersteunen van de in de artikelen 41 tot en met 43 bedoelde kennisgevingen;
d) het met het oog op de samenwerking met derde landen op grond van artikel 44, lid 2, mogelijk maken van de elektronische uitwisseling van informatie met de bevoegde autoriteiten van derde landen die de Commissie overeenkomstig artikel 40, lid 2, in kennis hebben gesteld van de specifieke voorwaarden voor de invoer van gebruikte voertuigen die zij toepassen.
118. De lidstaten zorgen voor interconnectie van hun nationale voertuigenregisters en nationale elektronische systemen voor technische controles met het in lid 1 bedoelde elektronische systeem MOVE-HUB. Die interconnectie is operationeel binnen twee jaar na de vaststelling van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling.
119. De Commissie koppelt het in lid 1 bedoelde systeem MOVE-HUB aan het bij artikel 4 van Verordening (EU) 2022/2399 ingestelde douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten, zodat de in artikel 39 en artikel 40, lid 2, bedoelde geautomatiseerde controles en de in de artikelen 41, 42 en 43 bedoelde kennisgevingen kunnen worden uitgevoerd. Die interconnectie is operationeel binnen vier jaar na de vaststelling van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling.
120. De Commissie stelt de uitvoeringshandelingen vast met de nodige regelingen voor de uitvoering van de in lid 2 bedoelde functionaliteiten van MOVE-HUB, met inbegrip van de technische aspecten die nodig zijn voor de interconnectie van nationale elektronische systemen met MOVE-HUB, de voorwaarden voor verbinding met MOVE-HUB, de door de nationale systemen te verzenden gegevens en het formaat voor de verzending van die gegevens via de onderling verbonden nationale systemen.
De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK VI
HANDHAVING
Artikel 46
Inspecties
1. Met het oog op de handhaving van deze verordening inspecteren de lidstaten:
a) erkende verwerkingsinrichtingen;
b) reparatie- en onderhoudsbedrijven;
c) andere inrichtingen en ondernemingen die autowrakken kunnen verwerken.
121. De inspecties hebben in elk kalenderjaar betrekking op ten minste 10 % van de in lid 1, punten a) en c), genoemde ondernemingen.
122. De lidstaten voeren ook inspecties uit op de uitvoer van gebruikte voertuigen om na te gaan of artikel 38 is nageleefd.
Artikel 47
Samenwerking op het gebied van handhaving op nationaal niveau en tussen de lidstaten
1. De lidstaten stellen, met betrekking tot alle relevante bevoegde autoriteiten die bij de handhaving van deze verordening zijn betrokken, doeltreffende mechanismen in om die autoriteiten in staat te stellen in eigen land samen te werken en coördinatie te verrichten met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van handhavingsmaatregelen en -activiteiten in verband met het toezicht op de in- en uitschrijving van voertuigen, de opschorting en annulering van de inschrijving en het voorkomen van illegale verwerking van autowrakken.
123. De lidstaten werken bilateraal en multilateraal samen om de preventie en opsporing van illegale verwerking van autowrakken te vergemakkelijken. Zij wisselen relevante informatie over de in- en uitschrijving van voertuigen en de opschorting en annulering van de inschrijving uit via het in artikel 45 bedoelde elektronische uitwisselingssysteem. Zij wisselen tevens relevante informatie uit over erkende verwerkingsinrichtingen en reparatie- en onderhoudsbedrijven die niet als erkende verwerkingsinrichtingen zijn toegelaten, en andere inrichtingen en ondernemingen die handelingen met betrekking tot de verwerking van autowrakken mogen verrichten. Zij wisselen binnen gevestigde structuren ervaringen en kennis op het gebied van handhavingsmaatregelen uit.
De uitwisseling van voertuigregistratiegegevens omvat de toegang tot gegevens over de prestaties, en de aard en de resultaten van de verrichte controles alsook de uitwisseling van die gegevens met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten teneinde de handhaving van deze verordening te vergemakkelijken.
124. De lidstaten delen de Commissie mee welke vaste personeelsleden verantwoordelijk zijn voor de in lid 2 van dit artikel en in artikel 44 bedoelde samenwerking.
Artikel 48
Sancties
Uiterlijk op [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] stellen de lidstaten de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op artikel 15, lid 1, artikel 16, artikel 19, lid 1, artikel 22, leden 1 en 2, de artikelen 23 en 24, artikel 25, leden 1 en 2, de artikelen 26 tot en met 32 en de artikelen 34, 35, 37 en 38 van deze verordening, en nemen zij alle maatregelen die nodig zijn om erop toe te zien dat die regels worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die regels en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
Artikel 49
Verslaglegging aan de Commissie
1. Met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 36 months after the date of entry into force of this Regulation] maken de lidstaten in geaggregeerde vorm voor elk kalenderjaar en in het door de Commissie overeenkomstig lid 5 vastgestelde formaat de volgende gegevens openbaar, die gebaseerd zijn op de informatie en gegevens die zijn ontvangen van producenten, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid en afvalverwerkers:
a) het aantal in de lidstaat ingeschreven voertuigen;
b) het aantal voertuigen dat voor het eerst op de markt is aangeboden op het grondgebied van de lidstaat;
c) het aantal en het gewicht van de autowrakken die in de lidstaat zijn ingezameld en waaruit gevaarlijke afvalstoffen zijn verwijderd;
d) het aantal en het gewicht van de autowrakken die op het grondgebied van de lidstaat zijn gerecycleerd;
e) het aantal en het gewicht van de autowrakken die voor verdere verwerking naar een andere lidstaat of een derde land zijn uitgevoerd of overgebracht;
f) het aantal afgegeven certificaten van vernietiging;
g) de totale hoeveelheid en het totale gewicht van de voertuigdelen, onderdelen en materialen die uit autowrakken zijn verwijderd ten behoeve van:
i) hergebruik;
ii) revisie of refurbishen;
iii) recycling;
iv) nuttige toepassing, met inbegrip van terugwinning van energie;
v) verwijdering;
h) de hoeveelheid en het gewicht van de autowrakken die op een andere manier worden verwerkt dan aangegeven in punt d);
i) de hoeveelheid en het gewicht van de autowrakken die voor opvulling worden gebruikt;
j) de percentages van de in artikel 34 vastgestelde streefcijfers die zijn bereikt door alle afvalverwerkers die in de lidstaat actief zijn;
k) het gebruik van de in artikel 30, lid 2, bedoelde vrijstelling en de wijze waarop dit door de rapporterende lidstaat is gemonitord;
l) gegevens over de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van de namen van de rechtspersonen die zij vertegenwoordigen;
m) gegevens over de uitvoering van artikel 21.
De lidstaten maken de in lid 1 bedoelde gegevens openbaar binnen 18 maanden na het einde van de verslagperiode waarvoor zij zijn verzameld. De gegevens zijn machineleesbaar, sorteerbaar en doorzoekbaar en voldoen aan open normen voor gebruik door derden. De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte wanneer de in de eerste alinea bedoelde gegevens beschikbaar zijn gesteld.
De eerste verslagperiode is het eerste kalenderjaar na de vaststelling van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling.
125. De overeenkomstig lid 1 door de lidstaten beschikbaar gestelde gegevens gaan vergezeld van een kwaliteitscontroleverslag. Die informatie wordt gerapporteerd in het formaat dat de Commissie in overeenstemming met lid 5 vaststelt.
126. De lidstaten stellen om de vijf jaar een verslag op met een samenvatting van:
n) aangeboden stimulansen ter bevordering van het hergebruiken, reviseren en refurbishen van voertuigdelen en onderdelen overeenkomstig artikel 33;
a) de toepassing van boetes en andere sancties waarin hun nationale recht voorziet voor inbreuken op deze verordening en die overeenkomstig artikel 48 zijn vastgesteld, met inbegrip van een lijst van de soorten gemelde inbreuken en de soorten maatregelen die worden genomen;
b) de resultaten van de overeenkomstig artikel 46 uitgevoerde inspecties;
c) de wijze van toepassing van de definities van “autowrak” en “gebruikt voertuig”, met inbegrip van de praktische moeilijkheden die zich in dat verband voordoen.
De lidstaten dienen het verslag binnen zes maanden na afloop van de periode van vijf jaar waarop het betrekking heeft bij de Commissie in. Het eerste verslag wordt uiterlijk op [OP: please insert a date = the first day of the month following 6 years after the date of entry into force of this Regulation] bij de Commissie ingediend.
De Commissie evalueert de door de lidstaten ingediende verslagen en stelt zo nodig verslagen over de ontvangen informatie op om de uitwisseling van informatie over de in de lidstaten toegepaste beste praktijken te vergemakkelijken.
127. Met het oog op het toezicht op de uitvoering van deze verordening verzamelt en evalueert de Commissie de overeenkomstig dit artikel beschikbaar gestelde informatie.
128. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van:
a) de methode en regels voor de berekening, verificatie en rapportage van gegevens overeenkomstig lid 1, met inbegrip van:
i) de methode voor het bepalen van de hoeveelheid en het gewicht van de voertuigdelen, onderdelen en materialen die voor de in lid 1, punten g), h) en i), bedoelde doeleinden zijn verwijderd;
ii) de methode voor het bepalen van het gewicht van gerecycleerde afvalstoffen, en onder meer het bepalen van berekeningspunten en meetpunten en, indien nodig, mogelijkheden om gemiddelde verliespercentages toe te passen;
iii) de methode voor de berekening en verificatie van de verwezenlijking van de in artikel 34 bedoelde streefcijfers voor hergebruik, recycling en nuttige toepassing.
b) het formaat voor de in lid 1 bedoelde rapportage aan de Commissie, alsmede het formaat voor het kwaliteitscontroleverslag.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 51, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
129. Producenten, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, afvalverwerkers en andere relevante ondernemingen verstrekken aan de bevoegde autoriteiten nauwkeurige en betrouwbare gegevens die de lidstaten in staat stellen hun rapportageverplichtingen uit hoofde van dit artikel na te komen.
HOOFDSTUK VII
GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN EN COMITÉPROCEDURE
Artikel 50
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
130. De in artikel 5, lid 4, artikel 6, leden 3 en 4, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 7, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 3, artikel 21, lid 2, artikel 22, lid 4, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 7, en artikel 40, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [OP: Please insert the date = the date of entry into force of this Regulation]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
131. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 4, artikel 6, leden 3 en 4, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 7, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 3, artikel 21, lid 2, artikel 22, lid 4, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 7, en artikel 40, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere daarin genoemde datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
132. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
133. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
134. Een overeenkomstig artikel 5, lid 4, artikel 6, leden 3 en 4, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 7, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 3, artikel 21, lid 2, artikel 22, lid 4, artikel 27, lid 4, artikel 38, lid 7, en artikel 40, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 51
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
135. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK VIII
WIJZIGINGEN
Artikel 53
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/1020
In bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1020 worden de punten 10 en 11 geschrapt.
Artikel 54
Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/858
Bijlage II bij Verordening (EU) 2018/858 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage X bij deze verordening.
HOOFDSTUK IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 55
Evaluatie
1. Uiterlijk op 31 december 203* [OP: Please insert the date = the last day of the year following 95 months after the date of entry into force of this Regulation] evalueert de Commissie de toepassing van deze verordening en de gevolgen ervan voor het milieu, de menselijke gezondheid en de werking van de eengemaakte markt, en dient zij daarover een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad.
136. Met inachtneming van de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane ervaring alsook van eventuele herzieningen van Verordening (EG) nr. 1907/2006, neemt de Commissie in haar verslag een evaluatie op van de volgende aspecten van deze verordening:
a) de noodzaak om het toepassingsgebied van deze verordening, met name de bepalingen van de hoofdstukken II en III, en van hoofdstuk IV, afdeling II, uit te breiden naar voertuigen van de categorieën L3e, L4e, L5e, L6e en L7e zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 2, punten c) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 168/2013 en voertuigen van de categorieën M2, M3, N2, N3 en O zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2018/858;
b) de maatregelen met betrekking tot het verstrekken van informatie over zorgwekkende stoffen in voertuigen en de noodzaak om verdere bepalingen in te voeren met betrekking tot zorgwekkende stoffen die van invloed kunnen zijn op de hoogwaardige recycling van voertuigen aan het einde van hun levensduur;
c) de in hoofdstuk IV vastgestelde maatregelen betreffende het beheer van autowrakken, met inbegrip van de in artikel 34 vastgestelde niveaus van streefcijfers en de noodzaak deze te herzien;
d) inbreuken en de doeltreffendheid, evenredigheid en afschrikkende werking van sancties als bedoeld in artikel 48;
e) de noodzaak om artikel 5 van deze verordening te wijzigen.
Artikel 56
Intrekking en overgangsbepalingen
1. Richtlijn 2000/53/EG wordt ingetrokken met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 12 months after the date of entry into force of this Regulation].
De volgende bepalingen van Richtlijn 2000/53/EG blijven evenwel van toepassing:
a) artikel 4, lid 2, tot en met [OP: Please insert the date the last day of the month following 71 months after the date of entry into force of this Regulation];
b) artikel 5, lid 4, tweede alinea, artikel 6, lid 3, tweede alinea, artikel 7, lid 1, artikel 8, leden 3 en 4, tot en met [OP: Please insert the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation];
c) artikel 7, lid 2, punt b), tot en met 31 december 20** [OP: Please insert the year = the last day of the year following 35 months after the date of entry into force of this Regulation];
d) artikel 9, lid 1 bis, alinea’s 1 en 3, lid 1 ter en lid 1 quinquies tot en met [OP: Please insert the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation];
e) artikel 9, lid 1 bis, tweede alinea, tot en met [OP: Please insert the date = the last day of the month following 59 months after the date of entry into force of the Regulation].
137. Richtlijn 2005/64/EG wordt ingetrokken met ingang van [OP: Please insert the date = the last day of the month following 71 months after the date of entry into force of this Regulation].
artikel 6, lid 3 van die richtlijn wordt echter ingetrokken met ingang van [OP: Please insert the date = the last day of the month following 35 months after the date of entry into force of this Regulation].
138. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabellen in bijlage XI.
Artikel 57
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
139. Zij is van toepassing met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 12 months after the date of entry into force of this Regulation].
Artikel 54 is evenwel van toepassing met ingang van [OP: Please insert the date = the first day of the month following 72 months after the date of entry into force of this Regulation].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten.