Artikelen bij COM(2022)526 - Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)526 - Europees Jaar van de Vaardigheden 2023. |
---|---|
document | COM(2022)526 |
datum | 10 mei 2023 |
Artikel 1
Onderwerp
Het jaar 2023 wordt uitgeroepen tot “Europees Jaar van de Vaardigheden 2023” (hierna “het Europees Jaar”).
Artikel 2
Doelstellingen
Overeenkomstig de beginselen 1, 4 en 5 van de Europese pijler van sociale rechten, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese vaardighedenagenda voor 2020 en de EU-kerndoelen van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten, is de algemene doelstelling van het Europees Jaar het verder bevorderen van een mentaliteit van om- en bijscholing, waardoor het concurrentievermogen van Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vergroot, waarbij het volledige potentieel van de digitale en groene transities kan worden gerealiseerd op een vanuit sociaal oogpunt gezien eerlijke, inclusieve en rechtvaardige wijze. Meer bepaald zullen de activiteiten van het Jaar het beleid en de investeringen op het gebied van vaardigheden bevorderen om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft bij de twee transities en het economisch herstel en dat met name het tekort aan arbeidskrachten wordt aangepakt voor een beter geschoolde beroepsbevolking in de Unie die de kansen van dit proces kan benutten door:
1. Het bevorderen van meer, effectievere en inclusieve investeringen in opleiding en bijscholing om het volledige potentieel van de huidige en toekomstige Europese beroepsbevolking te benutten en om mensen te ondersteunen bij het omgaan met de overgang van de ene baan naar de andere, actief ouder worden en het benutten van de nieuwe kansen die de huidige economische transformatie biedt.
2. Het versterken van de relevantie van vaardigheden door nauw samen te werken met de sociale partners, openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, bedrijven en aanbieders van onderwijs en opleiding, en het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak met alle geledingen van de overheid.
3. Het afstemmen van de aspiraties en vaardigheden van mensen op de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, met name op die welke worden geboden door de groene en digitale transities en de belangrijkste sectoren die zich moeten herstellen van de pandemie. Speciale aandacht zal worden besteed aan het aanmoedigen van meer mensen om de arbeidsmarkt op te gaan, met name vrouwen en jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben (NEET’s).
4. Het aantrekken van mensen uit derde landen met de vaardigheden die de Unie nodig heeft, onder meer door de leermogelijkheden en de mobiliteit te versterken en de erkenning van kwalificaties te vergemakkelijken.
Artikel 3
Soort maatregelen
1. De maatregelen die moeten worden genomen om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende activiteiten op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau en, waar van toepassing, in samenwerking met derde landen, die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar:
a) conferenties, forumdiscussies en andere evenementen ter bevordering van het debat over de rol en de bijdrage van het beleid inzake vaardigheden om te komen tot een concurrerende, duurzame en eerlijke economische groei in het licht van de demografische veranderingen, en om betrokken belanghebbenden te mobiliseren om ervoor te zorgen dat de toegang tot opleiding een realiteit wordt in het veld;
b) werkgroepen, technische bijeenkomsten en evenementen ter bevordering van discussie en wederzijds leren over de acties en benaderingen die belanghebbenden uit de publieke, private en derde sector kunnen volgen, met inbegrip van het opstellen, publiceren en verspreiden van voorbeelden van goede praktijken, richtsnoeren en andere ondersteunende documenten die uit de evenementen voortvloeien;
c) initiatieven gericht op onder meer particulieren, bedrijven, Kamers van Koophandel en Fabrieken, sociale partners, overheden, aanbieders van onderwijs en opleiding om het aanbod, de financiering en het aangrijpen van mogelijkheden voor bij- en omscholing te bevorderen;
d) informatie-, communicatie- en bewustmakingscampagnes over EU-initiatieven voor bij- en omscholing ter bevordering van de uitvoering en resultaten ervan in het veld en van de acceptatie ervan door potentiële begunstigden;
e) versterken van de dialoog in bestaande groepen en netwerken van belanghebbenden, ook via gevestigde onlineplatforms;
f) implementeren en zo nodig verder ontwikkelen van instrumenten voor informatie over vaardigheden, en het bevorderen en verspreiden van de toepassing ervan bij het vaststellen van de huidige en toekomstige behoeften aan vaardigheden, met name in verband met de groene en digitale transities, de kernsectoren die moeten worden hersteld van de pandemie, de energiecrisis en de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne;
g) bevorderen van instrumenten en hulpmiddelen voor meer transparantie van kwalificaties, ook voor buiten de Unie verleende kwalificaties;
h) bevorderen van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die van belang zijn voor publieke, particuliere en niet-gouvernementele belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen, verspreiden en uitvoeren van mogelijkheden voor bij- en omscholing en beroepsopleiding;
2. De Commissie kan andere tot de doelstellingen van het Europees Jaar bijdragende activiteiten vaststellen en toestaan dat naar het Europees Jaar wordt verwezen om die activiteiten te promoten, mits ze bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen. Andere Europese instellingen en de lidstaten kunnen dergelijke andere activiteiten vaststellen en aan de Commissie voorstellen
Artikel 4
Coördinatie op nationaal niveau
Het is aan de lidstaten om de deelname aan het Europees Jaar op nationaal en regionaal niveau te organiseren. Daartoe benoemt elke lidstaat een nationale coördinator die de verschillende bestuurstakken op holistische wijze kan vertegenwoordigen. De nationale coördinatoren zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal en regionaal niveau.
Artikel 5
Coördinatie op het niveau van de Unie
1. Op het niveau van de Unie wordt het Europees Jaar transversaal gecoördineerd om synergie tot stand te brengen tussen de verschillende programma’s en initiatieven van de Unie op het gebied van vaardigheden.
2. De Commissie maakt bij de uitvoering van het Europees Jaar gebruik van de deskundigheid en bijstand van de betrokken agentschappen van de Unie.
3. De Commissie belegt bijeenkomsten van de nationale coördinatoren om de in artikel 3 bedoelde activiteiten te coördineren. Deze bijeenkomsten bieden ook de gelegenheid om informatie over de uitvoering van het Europees Jaar op Unie- en nationaal niveau uit te wisselen. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de betrokken agentschappen van de Unie kunnen als waarnemer aan deze bijeenkomsten deelnemen.
4. De Commissie werkt samen met de sociale partners, arbeidsmarktinstanties en vertegenwoordigers van organisaties of organen die actief zijn op het gebied van vaardigheden, om te helpen bij de uitvoering van het Europees Jaar op het niveau van de Unie.
Artikel 6
Samenwerking op internationaal niveau
Met het oog op het Europees Jaar werkt de Commissie, waar nodig, samen met derde landen en bevoegde internationale organisaties, met name OESO, Unesco en IAO, waarbij de zichtbaarheid van de deelname van de Unie wordt gewaarborgd.
Artikel 7
Monitoring en evaluatie
De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2024 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde initiatieven.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.