Artikelen bij SEC(2010)983 - Antwoord van de Commissie op het speciale verslag "Zullen het ontwerp en het beheer van de mobiliteitsregeling van het Leonardo da Vinci-programma waarschijnlijk leiden tot doeltreffende resultaten?"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 6.8.2010

SEC(2010) 983 definitief

Antwoord van de Commissie op het speciale verslag

"Zullen het ontwerp en het beheer van de mobiliteitsregeling van het Leonardo da Vinci-programma waarschijnlijk leiden tot doeltreffende resultaten?"

Antwoord van de Commissie op het speciale verslag

"Zullen het ontwerp en het beheer van de mobiliteitsregeling van het Leonardo da Vinci-programma waarschijnlijk leiden tot doeltreffende resultaten?"

SAMENVATTING

I-III. De Commissie verheugt zich over de eindconclusie van het verslag van de Rekenkamer dat het ontwerp en het beheer van de mobiliteitsregeling van het Leonardo da Vinci-programma tot doeltreffende resultaten zouden kunnen leiden.

Uit het programma blijkt alleszins een toenemende vraag waaraan momenteel slechts gedeeltelijk kan worden voldaan (minder dan 50% van de aanvragen kan met de beschikbare begrotingsmiddelen worden ingewilligd). In 2009 werden meer dan 80 000 personen gefinancierd (67% personen in initiële opleiding, 20% personen op de arbeidsmarkt, 13% leraren/opleiders). Verreweg de meeste deelnemers (bijna 90%) gaven in hun eindverslag te kennen dat zij met het buitenlands verblijf bijzonder ingenomen waren.

De positieve impact voor de deelnemers aan het voorafgaande programma kreeg bevestiging in de impactstudie die in 2007 uitkwam. De mobiliteitservaringen hebben de bekwaamheden en competenties van jongeren verbeterd en hun positie op de arbeidsmarkt, evenals hun persoonlijke ontwikkeling, positief beïnvloed. Een studie naar de impact van de Leonardo-mobiliteit van leerkrachten en opleiders in het beroepsonderwijs (VETPRO) is vrijwel gereed; de eerste resultaten geven bevestiging van de positieve gevolgen, niet alleen voor de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers, maar evenzeer voor de scholen voor beroepsopleiding en verdere opleidingen, de aanbieders van verdere opleiding en opleidingssystemen.

Het verheugt de Commissie eveneens dat de Rekenkamer erkent dat een passend systeem voor het beheer van de projectcyclus is opgezet en de operationele kanten van het programma over het algemeen goed beheerd zijn. De Commissie benadrukt het feit dat een groot deel van de aanbevelingen op het gebied van het beheer geldig zijn voor het gehele programma Een leven lang leren (LLP), aangezien het programma Leonardo een integraal deel van het LLP uitmaakt.

IV. De Commissie benadrukt dat de audit voornamelijk de jaren 2007-2008 omvatte, de eerste twee jaren van een nieuw geïntegreerd programma. Bovendien omvat de cyclus van programmering en verslaggeving met de nationale agentschappen twee jaar vanaf de voorbereiding van het ontwerp-werkprogramma van het nationale agentschap tot aan de voltooiing van de jaarlijkse verslagbeoordeling door de Commissie. Daardoor komt het dat later, met name in 2010, aangebrachte verbeteringen door de Rekenkamer niet allemaal in aanmerking zijn genomen.

Bovendien mag erop worden gewezen dat de resultaten van in 2007-2008 medegefinancierde maatregelen veelal niet terstond na de maatregelen zichtbaar zijn, aangezien het doorgaans verschillende jaren vergt om de gevolgen van mobiliteit en opleiding zichtbaar te maken.

IV. Eerste streepje

Voor het ontwerp van het huidige Leonardo da Vinci-programma is de Commissie overgegaan tot een proces van raadpleging met de nationale agentschappen, de nationale instanties en andere belanghebbenden om met de opgedane ervaringen rekening te kunnen houden. De Commissie heeft niet alleen de bevindingen en suggesties van verplichte evaluaties meegenomen, maar eveneens andere, externe, studies als bron voor ideeën gebruikt, ook al om meer inzicht te verkrijgen.

IV. Zesde streepje

Het is de Commissie bekend dat de kwaliteit van secundaire controles van de nationale agentschappen door de nationale instanties uiteenloopt, zoals de Rekenkamer dit in haar betrouwbaarheidsverklaring voor het financiële jaar 2008 ook had aangeduid. Na deze eerdere opmerking van de Rekenkamer heeft de Commissie maatregelen getroffen en voor nationale instanties gedetailleerde richtsnoeren ontwikkeld teneinde zowel methodologische steun alsook een praktisch instrumentarium voor secundaire controles door de nationale instanties te bieden. Deze richtsnoeren werden in december 2009 aan de lidstaten aangeboden; zij waren ook het voornaamste onderwerp van een seminar voor nationale instanties dat in maart 2010 werd gehouden om de aangetroffen zwakke punten te verhelpen.

IV. Zevende streepje

De Commissie accepteert dat de werkzaamheden inzake de prestatie-indicatoren nog moeten worden voortgezet.

Zij benadrukt evenwel dat de werkzaamheden met het programmacomité over het tot stand brengen van indicatoren al in 2007 waren begonnen. Voorts heeft de Commissie er alle vertrouwen in, gebaseerd op de impactstudies en evaluaties uit het eerdere programma Leonardo en de beschikbare kwantitatieve gegevens alsmede de kwalitatieve feedback van de deelnemers aan het lopende programma, dat het mobiliteitsprogramma van Leonardo da Vinci daadwerkelijk resultaten oplevert.

V. De Commissie accepteert de aanbevelingen van de Rekenkamer en heeft deze reeds volledig of gedeeltelijk doorgevoerd, met inbegrip van de kwalitatieve feedback naar de nationale instanties over de jaarlijkse verslagen van het nationale agentschap, de integratie van de jaarlijkse activiteitenverslagen in de monitoringbezoeken, de afstemming van de structuur van het jaarlijkse activiteitenverslag op de werkprogramma's, het opnemen van resultaatgerichte indicatoren in de werkprogramma's van de nationale agentschappen en het afronden van LLPLink.

De Commissie wenst duidelijk te maken dat:

- zij het ondersteunende IT-systeem voor het beheer van het programma reeds in 2009 grondig had verbeterd en haar rapportagefaciliteiten in 2010 nog verder verfijnt;

- zij reeds kwalitatieve feedback over de jaarlijkse werkprogramma's van de nationale agentschappen levert, maar om redenen van effectiviteit haar feedback heeft beperkt tot de gevallen die tot herziening nopen, omdat ze niet voldoen aan de verwachte kwaliteitsnormen;

- zij het eens is met de opvatting van de Rekenkamer dat steun bij het vinden van partners belangrijk is en zij andere mogelijkheden onderzoekt, aangezien de tot dan gebruikte gegevensbank om partners te vinden niet de verhoopte kwaliteitsdiensten leverde;

- zij reeds gedetailleerde richtsnoeren voor het evalueren van projectapplicaties heeft ontwikkeld. De Commissie ziet de supervisie van de kwaliteitsevaluatie van applicaties als deel van de taak van de secundaire controles van de nationale agentschappen door de nationale instanties ; desondanks beziet zij of zij deze procedures van meer nabij kan monitoren, daarbij de kosten-batenverhouding naar behoren in aanmerking nemend;

- zij prestatie-indicatoren in de opzet voor de werkprogramma's van 2011 van de nationale agentschappen heeft opgenomen. Deze indicatoren werden door de directeuren van de nationale agentschappen in hun vergadering van 20 mei 2010 verwerlkomd, en zullen derhalve worden toegepast met ingang van de plannings- en verslagperiode van 2011;

- de werkzaamheden inzake de prestatie-indicatoren inderdaad voltooid dienen te worden, maar onderstreept dat de werkzaamheden met het programmacomité over de totstandbrenging van indicatoren reeds in 2007 waren begonnen. Het voorstel van de Commissie werd door het comité in zijn vergadering van 17 juni 2010 goedgekeurd. Op deze grondslag zullen de relevante gegevens met de thans tot stand gebrachte indicatoren worden vergeleken. De eerste uitkomsten hiervan worden tegen half 2011 verwacht. Bovendien heeft de Commissie er, gebaseerd op de impactstudies en evaluaties uit het eerdere programma Leonardo en de beschikbare kwantitatieve data alsook de kwalitatieve feedback van de deelnemers aan het lopende programma, alle vertrouwen in dat het mobiliteitsprogramma van Leonardo da Vinci daadwerkelijk resultaten oplevert.

REIKWIJDTE EN BENADERING VAN DE AUDIT

13. De Commissie wijst op het feit dat 2007 en 2008 de eerste twee jaren van het programma Een leven lang leren waren, waarin voor het eerst de programma's Leonardo da Vinci en het voormalige Socrates in een enkel programma waren geïntegreerd. Als gevolg daarvan waren er nieuwe gemeenschappelijke procedures nodig. Daarenboven bestrijkt de cyclus van programmering en verslaggeving met de nationale agentschappen twee jaar vanaf de voorbereiding van de werkprogramma's door de nationale instanties tot aan de voltooiing van de evaluaties van de jaarverslagen. Om die reden zijn later, met name in 2010, gemaakte verbeteringen door de Rekenkamer niet allemaal in aanmerking genomen.

OPMERKINGEN

16. De Commissie benadrukt het feit dat resultaten van werkzaamheden die in 2007-2008 steun hadden gekregen, veelal niet onmiddellijk na de maatregelen zichtbaar zijn, aangezien de gevolgen van mobiliteit en opleiding doorgaans verschillende jaren nodig hebben om zichtbaar te worden.

18. De Commissie verheugt zich over de constatering van de Rekenkamer dat bij het opzetten van het nieuwe programma Leonardo met behulp van gestructureerde actieplannen rekening werd gehouden met de resultaten halverwege en de eindevaluaties van het voorafgaande programma.

De Commissie heeft vanaf 2007 met het comité programmabeheer uitgebreid een reeks programma-impactindicatoren doorgenomen zoals deze op het LLP als geheel van toepassing zijn. Het comité heeft zich van een standpunt onthouden in twee voorstellen die door de Commissie te berde waren gebracht en om nadere analyse van de kosten-batenverhouding verzocht. Het nieuwe voorstel werd door het comité in zijn vergadering van 17 juni 2010 goedgekeurd. Op deze grondslag zullen de relevante gegevens aan de thans tot stand gebrachte indicatoren worden getoetst; de eerste resultaten hiervan worden tegen halverwege 2011 verwacht.

19-20. De Commissie blijft erbij dat het niet aan haar is om te controleren of de op nationaal niveau gestelde aanbevelingen door de nationale instanties zijn gevolgd. Zij zou de nationale instanties evenwel kunnen verzoeken op nationaal niveau zo'n opvolging te organiseren.

De Commissie benadrukt dat de nationale eindverslagen die door de nationale instanties tijdig waren gepresenteerd, aan de externe contractor voor analyse waren voorgelegd en dat de resultaten door de Commissie waren gevalideerd. In het door de Commissie opgestelde uiteindelijke actieplan zijn horizontale kwesties mee opgenomen.

22. De Commissie vindt dat externe studies die geen formele evaluaties van het programma vormen geen aanleiding geven tot het opstellen van actieplannen.

De inhoud van externe studies zoals de Studie inzake belemmeringen voor transnationale mobiliteit 'MoVE-iT' en de Impactanalyse van Leonardo da Vinci-mobiliteit voor jonge stagiairs en werknemers, zoals door de Rekenkamer genoemd, wordt gebruikt als achtergrondinformatie en als een bron van ideeën voor verdere ontwikkeling of aanpassing van het programma en zijn regels. Tevens bieden zij een meer gedetailleerd inzicht in bepaalde aspecten van de maatregelen van het programma.

Vak 1

Eerste streepje

De Commissie ziet inderdaad nog mogelijkheid tot verbetering bij de tenuitvoerlegging van het programma in de gastlanden en in de voorbereiding van de deelnemers zoals dit in de aanbeveling van de genoemde impactstudie is aangeduid. De studie komt echter ook tot de gevolgtrekking dat de grondbeginselen en mechanismen van het programma geen wijziging behoeven of moeten krijgen. De studie concludeert dat: 'het mobiliteitsprogramma van Leonardo da Vinci kan worden omschreven als bijzonder efficiënt, effectief en kosteneffectief.'

27. De Commissie verheugt zich erover dat het beheer van de projectcyclus voor het programma door de Rekenkamer breed wordt gewaardeerd.

Het ondersteunende IT-systeem is, zoals de Rekenkamer aangeeft, voor verbetering vatbaar. De Commissie stelt vast dat een volledig nieuw IT-systeem, dat een breed geheel aan subprogramma's en maatregelen omvat, voorafgaande aan het nieuwe LLP - waarvan Leonardo da Vinci slechts een deel uitmaakt - tot stand moest worden gebracht. De kwaliteit van de verslaggeving over de tenuitvoerlegging is intussen verbeterd en is thans goed te noemen. Bovendien werden voor de aanbestedingsoproep van 2010 acht elektronische aanmeldingsformulieren aangeboden, zijn twee formulieren voor verslaggeving in productie en zullen in 2010 nog eens drie in productie moeten worden gebracht. De overgrote meerderheid van aanvragen voor Leonardo da Vinci wordt in 2010 dus elektronisch behandeld, waarmee de efficiëntie wordt verhoogd en de mogelijkheid voor vergissingen bij handmatige inbreng wordt verminderd.

28. De Commissie herhaalt dat belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot IT-systemen in 2009 hebben plaatsgevonden en in 2010 zijn voortgezet. De Rekenkamer heeft niet met alle verbeteringen die na afloop van de audit van de Kamer hadden plaatsgevonden, met name in 2010, rekening kunnen houden.

29. Sedert het begin van het LLP is de Commissie kwantitatieve gegevens en kwalitatieve feedback van de deelnemers aan Leonardo da Vinci-mobiliteit blijven verzamelen via Rap4Leo1, hetgeen tot een gestadige reeks betrouwbare gegevens voor het programma heeft geleid.

Ook benadrukt de Commissie dat de LLPLink sedert eind 2008 is benut voor de productie van uniforme en gestandaardiseerde financiële rapportage- en beheersstatistieken. De combinatie van statistische gegevens van Rap4Leo en LLPLink draagt zorg voor de kwaliteit en de samenhang van gegevens voor de Leonardo da Vinci-mobiliteit.

Vanaf 2007 is de Commissie uitgebreid in bespreking geweest met het comité programmabeheer over een reeks programma-impactindicatoren die voor het LLP als geheel van toepassing zijn. Het comité heeft zich met betrekking tot twee door de Commissie naar voren gebrachte voorstellen van een standpunt onthouden en om nadere analyse van de kosten-batenverhouding (kosteneffectiviteit) verzocht. Het nieuwe voorstel werd door het comité in zijn vergadering van 17 juni 2010 goedgekeurd. Op deze grondslag zullen de relevante gegevens worden getoetst aan de thans vastgestelde indicatoren; de eerste resultaten hiervan worden tegen halfweg 2011 verwacht.

31. De Commissie verheugt zich over de constatering van de Rekenkamer dat de regelingen voor het goedkeuren van de jaarlijkse werkprogramma's van de nationale instanties adequaat zijn.

Om redenen van kosteneffectiviteit heeft de Commissie haar feedback aan de nationale agentschappen over het ontwerp van hun jaarlijkse werkprogramma beperkt tot de gevallen die tot herziening nopen, met de bedoeling tot de verhoopte kwalitatieve normen te komen.

De Commissie benadrukt evenwel dat zij de nationale instanties en de nationale agentschappen reeds gedetailleerde kwalitatieve feedback verstrekt over programmabeheer en de tenuitvoerlegging daarvan bij haar evaluatieconclusies van het jaarlijkse verslag van het nationale agentschap, waarin zij ook wijst op de verwachte door te voeren verbeteringen, daar waar zulks noodzakelijk is. Tevens controleert de Commissie of er voor een voortdurende verbetering bij de tenuitvoerlegging van het programma correcties in het volgende werkprogramma van het nationale agentschap worden opgenomen.

32. De Commissie is tevreden over het standpunt van de Rekenkamer dat de deelnemende landen en de Commissie voor voldoende publiciteit en promotie van het programma zorgen.

33-35. De Commissie beseft dat enkele aanvragers het moeilijk hebben bij het zoeken naar gastpartners in andere landen en neemt nota van de suggestie om dit proces te faciliteren. De eerdere gegevensbank voor het zoeken van een partner die voor het programma Leonardo da Vinci II bestond, was afgesloten omdat er geen voldoende kwaliteit aan gegevensinbreng in het systeem mee kon worden gewaarborgd. Andere oplossingen dienen als passende alternatieven nog te worden onderzocht. Een veelbelovende mogelijkheid is het netwerk en platform van EuroApprenticeship, opgericht door competente lichamen, waaronder de kamers van ambachten of koophandel en aanbieders van beroepsonderwijs en verdere opleiding, dat in 2010 na een oproep tot het indienen van voorstellen was begonnen en wellicht meer geschikt is voor het vinden van kwalitatief goede gastondernemingen. Het lijkt de Commissie dat dergelijke alternatieven voor de volgende programmageneratie kunnen worden onderzocht.

36. Het doet de Commissie genoegen vast te stellen dat de procedures voor het beoordelen van aanvragen en het selecteren van projecten in de deelnemende landen doorzichtig, goed georganiseerd en overeenkomstig de instructies van de Commissie zijn bevonden.

Zij benadrukt dat de procedureregels in de richtsnoeren voor nationale agentschappen zó zijn opgesteld dat zij inzake de kwaliteit van de geselecteerde subsidie-objecten afdoende zekerheid bieden.

37. Zoals dit is vastgesteld bij de in 2009 bijgewerkte richtsnoeren van de Commissie, dient een kwaliteitsborgingscontrole betreffende de evaluaties van subsidieaanvragen onderdeel van de secundaire controles van de nationale agentschappen door de nationale instanties te zijn. De procedure voor de toekenning van subsidies - waarvan de evaluatie van subsidieaanvragen een belangrijk onderdeel uitmaakt – maakt deel uit van de 'prioritaire controles' ten aanzien waarvan de nationale instanties zich in hun jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring moeten uitspreken.

41. Voor 2011 is voor de werkprogramma's van het nationale agentschap een herziene opzet ontworpen, met doelen en prestatie-indicatoren waarmee een zinvolle vergelijking van resultaten ten opzichte van de geplande prestaties nog gemakkelijker zal worden. De directeuren van de nationale agentschappen hebben in hun vergadering van 20 mei 2010 hun tevredenheid over deze nieuwe benadering uitgesproken; zij zal daarom met ingang van 2011 voor planning en verslaggeving worden doorgevoerd.

43. Ten behoeve van meer samenhang in de aanpak van de nationale agentschappen bij de jaarlijkse activiteitenverslaggeving heeft de Commissie een enkel online-rapportformulier geproduceerd, dat alle nationale agentschappen kunnen gebruiken. Bovendien bood de Commissie in 2009, uitgaande van de ervaringen van eerdere jaren, gedetailleerde instructies voor het invullen van de jaarverslagen.

Vak 2

De Commissie wil erop wijzen dat de zwakke punten die de Rekenkamer heeft aangetroffen in de manier waarop nationale agentschappen de resultaten voor de tenuitvoerlegging van de werkprogramma's van 2004 hebben gepresenteerd, verwijzen naar drie van de zes onderzochte nationale agentschappen en dat deze tekortkomingen niet in elk van de drie genoemde agentschappen stelselmatig voorkwamen.

44. Vanaf de jaarlijkse activiteitenrapporten van 2008 heeft de Commissie reeds uitgebreide evaluatieconclusies naar de nationale instanties en de nationale agentschappen gestuurd. Deze evaluatieconclusies bieden gedetailleerde feedback over de kwaliteit van de doorvoering en het beheer van het programma in het betrokken land, en beogen de prestaties van de nationale agentschappen te verbeteren. Zo wordt tussen het werkprogramma van het nationale agentschap en het jaarlijkse activiteitenverslag een rechtstreekse relatie tot stand gebracht.

46. Zoals de Rekenkamer opmerkt, wordt van nationale agentschappen inderdaad verlangd dat zij een zekere monitoring uitvoeren om programmabegunstigden te ondersteunen, naast controles bij begunstigden waarbij er vooral gelet wordt op het correcte gebruik van de geldmiddelen van de Unie. Tegen de achtergrond van de beperkte middelen van de nationale agentschappen en gelet op de scherpe controlevereisten, heeft de Commissie het niet passend geacht voor nationale agentschappen ten behoeve van monitoringbezoeken bij begunstigden minimumvereisten te stellen. Zo kunnen nationale agentschappen de monitoring van begunstigden op de meest effectieve en geschikte wijze opzetten, binnen de nationale context en beperkingen, bijvoorbeeld door monitoringbezoeken aan afzonderlijke begunstigden te vervangen door monitoringbijeenkomsten waarin groepen begunstigden tezamen worden gebracht.

47. Het concept 'kwaliteits- en impactmonitoringbezoeken' werd in 2008 voor het eerst ingevoerd. Het is sedertdien geleidelijk verbeterd om over de gevolgen van het programma aan de hand van voorbeelden van reële projecten meer zekerheid te verkrijgen. Vanaf augustus 2008 is de nationale agentschappen periodiek feedback toegezonden. De bezoeken zullen meer regionaal gericht zijn bij de tweede ronde van de Leonardo da Vinci-kwaliteits- en impactmonitoring die in 2010 zijn aanvang neemt.

48. De doelstellingen van het programma Leonardo worden nader uiteengezet in de rechtsgrondslag van het programma Een leven lang leren, dat is goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. De Commissie werkt aan de ontwikkeling van geschikte indicatoren voor deze doelstellingen, ten behoeve van het LLP als geheel. Dit is een uitzonderlijk ingewikkelde materie, doordat in de rechtsgrondslag 58 doelstellingen zijn gegeven. De Commissie kan aanvaarden dat het algehele systeem voor de verslaggeving inzake de resultaten, effecten en impact op basis van prestatie-indicatoren nog dient te worden afgerond. In zijn vergadering van 17 juni 2010 heeft het Comité LLP de door de Commissie voorgestane aanpak goedgekeurd.

De Commissie benadrukt desalniettemin dat bewijsmateriaal uit de externe studies inzake de gevolgen van Leonardo-mobiliteit voor jonge stagiairs en afgestudeerden2 en de gevolgen van VETPRO-mobiliteit voor individuele personen en systemen3 duidelijk maakt dat Leonardo-mobiliteit in grote mate tegemoetkomt aan de doelstellingen van het programma.

Eveneens wijst zij erop dat een groot geheel aan kwantitatieve gegevens in de Rap4Leo- en LLPLink-gegevensbanken aanwezig is. Bovendien bevat Rap4Leo kwalitatieve feedback van de deelnemers met een uitzonderlijk hoge mate van tevredenheid over hun ervaringen met Leonardo.

49. Ter verbetering van de kwaliteit en samenhang van de jaarlijkse verslaggeving door de nationale agentschappen heeft de Commissie de agentschappen in 2009 voorzien van uitgebreide richtsnoeren terzake.

50. Aangaande de ontwikkeling van impactindicatoren voor het programma Een leven lang leren heeft het Comité LLP op zijn vergadering van 17 juni 2010 de door de Commissie voorgestane herziene aanpak goedgekeurd.

51-52. De Commissie is inzake Leonardo da Vinci-mobiliteit vanaf het begin van het LLP kwantitatieve gegevens en kwalitatieve feedback van de deelnemers blijven vergaren via Rap4Leo, wat tot een ononderbroken reeks betrouwbare gegevens voor het programma heeft geleid.

De Commissie benadrukt daarbij nog dat LLPLink sedert eind 2008 werd benut voor de opstelling van eenvormige en gestandaardiseerde financiële verslagen en managementstatistieken. De combinatie van de statistische gegevens van Rap4Leo en LLPLink staat borg voor de kwaliteit en de samenhang van de gegevens voor de Leonardo da Vinci-mobiliteit.

Vanaf 2007 heeft de Commissie met het comité programmabeheer uitgebreid een reeks programma-impactindicatoren doorgenomen die voor het LLP als geheel van toepassing is. Het comité heeft zich inzake twee door de Commissie naar voren gebrachte voorstellen van een standpunt onthouden en naar een nadere analyse inzake de kosten-batenverhouding gevraagd. Het comité heeft in zijn vergadering van 17 juni 2010 het nieuwe voorstel goedgekeurd. Aan de hand hiervan zullen de relevante gegevens worden getoetst aan de thans vastgestelde indicatoren. De eerste resultaten van deze exercitie worden tegen midden 2011 verwacht.

56. De Commissie weet dat heel wat nationale agentschappen in hun beheer van primaire controles zwakke punten kennen. Hierop wordt formeel gewezen bij de nationale instanties en de nationale agentschappen in de opmerkingen en aanbevelingen die na de analyse van de jaarverslagen van elk nationaal agentschap en volgende op monitoring- en auditbezoeken ter plekke worden uitgevaardigd. Aangezien primaire controles een belangrijk onderdeel voor een degelijke waarborging bij het gebruik van geldmiddelen van de Unie vormen, ziet de Commissie zeer nauwkeurig op zwakke punten terzake toe en let zij erop dat op nationaal niveau passende verbeteringsmaatregelen worden genomen.

56. Eerste streepje

Het is de Commissie bekend dat in een door de Rekenkamer in de context van deze audit bezocht nationaal agentschap de termijn van 45 dagen voor de evaluatie en goedkeuring van eindverslagen niet is nageleefd. Na haar bezoek aan het betreffende land in 2008 voor controle van de systemen heeft de Commissie al een opmerking en aanbeveling terzake uitgebracht.

56. Tweede streepje

Het door de Rekenkamer aangetroffen voorbeeld van eindbetalingen aan begunstigden die plaats hebben gevonden zonder de vereiste feedback van alle mobiliteitsdeelnemers is beperkt tot slechts één nationaal agentschap.

58. Reeds vanaf 2008 heeft de Commissie de nationale instanties richtsnoeren verstrekt over de verlangde secundaire controles. Gebaseerd op de ervaringen uit de eerste twee jaar van het programma en de eigen supervisie-audits van de Commissie, alsook die in de follow-up na de aanbeveling van de Rekenkamer in de context van de betrouwbaarheidsverklaring 2008, heeft de Commissie deze richtsnoeren in 2009 met specifieke procedures voor secundaire controles aangevuld.

CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

59. De Commissie kan zich zeker vinden in de gevolgtrekking van de Rekenkamer dat het systeem dat zij voor de projectcyclus voor het programma Een leven lang leren heeft opgezet, een passend systeem is

De Commissie hield niet alleen rekening met de bevindingen en suggesties van de verplichte evaluaties, doch evenzeer met die van externe studies. Het voornaamste doel van externe studies en rapporten is de Commissie te voorzien van achtergrondinformatie en analyses. De status daarvan is daarom duidelijk verschillend van de evaluaties die op juridische gronden verplicht zijn. De Commissie is derhalve niet gehouden de studies op dezelfde formele wijze als de verplichte evaluaties op te volgen.

Ofschoon het IT-systeem van de Commissie, LLPLink, ten tijde van de Rekenkamer-audit nog onvolledig was, aangezien de ontwikkeling ervan pas in 2008 was begonnen, is het systeem momenteel stabiel en goed functionerend, en is de kwaliteit van de gegevens sterk verbeterd door de invoering van elektronische formulieren. Terzelfder tijd heeft het parallelgebruik van een specifiek instrument voor de Leonardo-mobiliteit ervoor gezorgd dat er geen verlies van gegevens is opgetreden en is de Commissie alle noodzakelijke gegevens over de maatregel blijven verzamelen zonder dat er sedert het voorgaande programma nog lacunes zijn voorgekomen.

60. De Commissie begroet de waardering van de Rekenkamer voor operationele onderdelen zoals het jaarlijkse werkprogramma van de nationale agentschappen, de informatie, de publiciteit en de promotie van het programma.

De Commissie is gestopt met haar eerdere gegevensbank voor het vinden van partners, als gevolg van problemen met de kwaliteitsborging. Hoewel thans alternatieve oplossingen voor methoden om partners te zoeken worden geanalyseerd, heeft de Commissie benadrukt dat het ontbreken van een gegevensbank voor het zoeken van een partner de succesvolle tenuitvoerlegging van het programma niet verhindert, aangezien de vraag duidelijk de begrotingsmiddelen overtreft die voor steun aan de Leonardo-mobiliteitsprojecten beschikbaar zijn.

Zoals gesteld in de bijgewerkte richtsnoeren van de Commissie die in 2009 zijn uitgegeven, zou een kwaliteitsborgingscontrole van de evaluaties van subsidieaanvragen deel van de secundaire controles van de nationale agentschappen door de nationale instanties moeten uitmaken.

Aanbeveling 1

a) De Commissie kan meegaan met Aanbeveling 1, onder a), die reeds ten uitvoer wordt gelegd: de Commissie heeft de nationale agentschappen sedert de jaarlijkse rapportage van 2008 kwalitatieve feedback gegeven. Bovendien heeft zij, zoals de Rekenkamer heeft erkend, eveneens feedback verstrekt over de jaarlijkse werkprogramma's voor die gevallen waarin herziening nodig was om de gewenste kwaliteitsnormen te halen.

b) De Commissie is het gedeeltelijk eens met Aanbeveling 1, onder b). Zij is vanwege kwaliteitsborgingsproblemen gestopt met de eerdere gegevensbank voor het vinden van partners. Alternatieve oplossingen voor mechanismen om partners te zoeken worden thans geanalyseerd, maar de Commissie benadrukt dat het ontbreken van een gegevensbank voor het zoeken van partners niet afdoet aan de succesvolle tenuitvoerlegging van het programma, aangezien de vraag duidelijk de begrotingsmiddelen overstijgt die voor het steunen van projecten voor Leonardo-mobiliteit beschikbaar zijn.

c) De Commissie is van mening dat de nationale agentschappen geen formele rol moeten hebben bij het faciliteren van plaatsen voor deelnemers uit andere landen, aangezien dit een duidelijke verschuiving van verantwoordelijkheden met zich meebrengt en implicaties heeft voor de juridische betrekkingen tussen organisaties uit andere landen. Dit zal deze niet van een uitwisseling op informele grondslag van geschikte tussenpersonen weerhouden.

d) De Commissie gaat mee met Aanbeveling 1, onder d). Zij werkt aan een verdere ontwikkeling van het evaluatiehandboek voor evaluatoren in samenhang met de nieuwe onlineaanvragen en het herziene evaluatieformulier.

e) De Commissie merkt met betrekking tot Aanbeveling 1, onder e), op dat zij momenteel haar aanpak van de kwaliteitscontrole- en impactmonitoringbezoeken herziet door een kleine steekproef van kwaliteitsbeoordelingen van aanvragen door nationale agentschappen te integreren. De Commissie zal daaropvolgend de toegevoegde waarde van zulke controles en de impact daarvan op de hulpmiddelen analyseren, gezien vanuit de kosten-batenverhouding van de controles.

f) De Commissie is het eens met Aanbeveling 1, onder f).

61. De Commissie begroet de evaluatie van de Rekenkamer van de bij de Commissie en op de nationale niveaus bestaande controlesystemen. Deze systemen zijn gericht op het bieden van waarborgen voor het gebruik van EU-geldmiddelen, op jaarbasis.

De Commissie wordt periodiek via de jaarverslagen van de nationale agentschappen geïnformeerd over de programmaresultaten met betrekking tot het programmabeheer en de uitvoering ervan, en krijgt ook informatie via haar bezoeken voor kwaliteits- en impactmonitoring.

De Commissie benadrukt dat zij met behulp van Rap4Leo kwantitatieve gegevens en kwalitatieve feedback van de deelnemers aan de Leonardo da Vinci-mobiliteit is blijven vergaren, hetgeen al vanaf de aanvang van het programma heeft geleid tot een gestadige reeks betrouwbare gegevens over deze aspecten. In afwachting van een besluit van het programmacomité over de impactindicatoren is het nog niet duidelijk in welke mate de gegevens op de behoeften van deze indicatoren zullen inspelen.

De Commissie wijst erop dat impact toch alleen maar over langere tijd kan worden gemeten. De lidstaten moeten over het eerste deel van het programma rapporteren in hun interimevaluatie die in 2010 moet plaatsvinden. Deze inbreng zal tijdig genoeg zijn om de prestatie van Leonardo te versterken zowel in het lopende programma als bij de voorbereiding van de nieuwe programmageneratie.

Bovendien benadrukt de Commissie dat LLPLink sedert eind 2008 is gebruikt voor de productie van eenvormige en gestandaardiseerde financiële verslagen en beheersstatistieken. De combinatie van de statistische gegevens van Rap4Leo en LLPLink staat borg voor de kwaliteit en de samenhang van de gegevens voor de Leonardo da Vinci-mobiliteit.

De Commissie heeft met ingang van 2007 uitgebreid een reeks programma-impactindicatoren met het beheerscomité doorlopen, die op het LLP als geheel van toepassing zijn. Het comité heeft zich ten aanzien van twee door de Commissie voorgestane voorstellen van een standpunt onthouden en heeft om een nadere analyse inzake de kosten-batenverhouding verzocht. Het nieuwe voorstel werd door het comité in zijn vergadering van 17 juni 2010 goedgekeurd. Op deze grondslag zullen de relevante gegevens aan de thans tot stand gebrachte indicatoren worden getoetst; de eerste uitkomsten hiervan worden medio 2011 verwacht.

De Commissie meent op grond van de bovenstaande elementen en de impactstudies dat zij over voldoende betrouwbare gegevens betreffende de effectiviteit van het programma beschikt.

Aanbeveling 2

a) De Commissie gaat mee met Aanbeveling 2, onder a), en benadrukt dat de evaluatieconclusies van de jaarlijkse activiteitenrapportage van de nationale agentschappen correct in de monitoringbezoeken van de nationale agentschappen zijn geïntegreerd.

b) De Commissie gaat mee met Aanbeveling 2, onder b), en zal de structuur van het jaarlijkse activiteitenverslag harmoniseren met die van de werkprogramma's van de nationale agentschappen, na een herziening van de structuur van het voor 2011 beoogde werkprogramma.

c) De Commissie gaat mee met Aanbeveling 2, onder c). Het herziene voorstel van de Commissie werd door het LLP-comité in zijn vergadering van 17 juni 2010 goedgekeurd. Op deze grondslag zullen de relevante gegevens worden geharmoniseerd met de thans opgestelde indicatoren. De eerste uitkomsten hiervan worden halfweg 2011 verwacht.

d) De Commissie gaat mee met Aanbeveling 2, onder d), en zal trachten om tijdig een systeem voor het meten van de impact van het opvolgprogramma op te zetten.

De Commissie benadrukt dat de impact niet vanaf het begin kan worden gemeten, doch slechts na een zekere periode van programma-implementatie. Dit geschiedt gewoonlijk aan de hand van studies en evaluaties. Het feit dat de huidige rechtsgrondslag van het LLP 58 doelstellingen bevat, was een bijzonder complicerende factor en heeft de taak om passende indicatoren te definiëren er niet makkelijker op gemaakt.

62. De Commissie begroet de eindconclusie van het verslag van de Rekenkamer, namelijk dat het ontwerp en het beheer van de mobiliteitsregeling van het Leonardo da Vinci-programma geschikt zijn om daadwerkelijke resultaten te behalen.

Zij is reeds met de werkzaamheden begonnen en heeft vooruitgang geboekt met betrekking tot verschillende punten die door de Rekenkamer zijn aangestipt, zoals de kwalitatieve feedback met betrekking tot de jaarlijkse werkprogrammering, de evaluatie van toepassingen en de verbetering van het IT-instrumentarium.

De Commissie kan het ermee eens zijn dat de werkzaamheden betreffende de prestatie-indicatoren nog verfijning behoeven.

Zij wijst er evenwel op dat de werkzaamheden met het programmacomité over het opzetten van indicatoren reeds in 2007 waren aangevangen. Daarenboven heeft de Commissie er, op basis van de impactstudies en evaluaties van het eerdere programma Leonardo, en van de beschikbare kwantitatieve gegevens en de kwalitatieve feedback van de deelnemers aan het lopende programma, alle vertrouwen in dat het mobiliteitsprogramma van Leonardo da Vinci daadwerkelijk resultaten oplevert.


1Rap4Leo is een IT-instrument waarmee onder meer kwantitatieve gegevens over en meningen van deelnemers aan de mobiliteitsmaatregelen van Leonardo da Vinci kunnen worden verzameld.

2http://ec.europa.eu/education/pdf/doc218_en.pdf

3Binnenkort te publiceren eindverslag.

NL NL